Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Variabele oranje kleuren die lijken op de kleur van het pigment cadmiumoranje.
Monoxide van lood dat van nature voorkomt als rood kristal of wordt verkregen in oranje vlokken of poeder door processen die worden uitgevoerd bij temperaturen die boven het smeltpunt liggen; wordt vooral gebruikt als een droogmiddel in verf en vernis, als vloeimiddel bij aardewerk, en in de glasproductie.
Een oranje pigment dat bestaat uit een mix van cadmiumgeel en Venetiaans rood.
Kleur die dat deel van het spectrum weergeeft dat zich tussen rood en geel in bevindt, met een golflengte tussen 585 en 620 nanometer. De term kan verwijzen naar alle in helderheid en verzadiging variërende kleurschakeringen binnen deze groep kleuren. Een voorbeeld van de kleur oranje in de natuur is de kleur van de citrusvrucht de sinaasappel. Oranje is een secundaire pigmentkleur (ontstaan door vermenging van geel en rood).
Een term die soms gebruikt wordt voor de gelere soorten vermiljoen.
Verfpigmenten die worden gemaakt door het vermalen van mineralen die ijzeroxide en andere materialen bevatten, zoals klei, krijt en silica. Elke afzetting heeft een unieke samenstelling, werking en kleur, met diverse reeksen geel, oranje, rood, bruin en zwart. Aardkleuren worden als sinds de prehistorie gebruikt en komen terug in alle technieken. Synthetische ijzeroxiden, de zogenaamde Mars-kleuren, worden sinds het einde van de 18e eeuw geproduceerd.
Een oranje of rode kristallijne verbinding verkregen uit de meekrapplant, het belangrijkste kleurmiddel van meekrap; wordt tegenwoordig synthetisch gemaakt van antrachinon. Wordt hoofdzakelijk gebruikt om rode verfstoffen en pigmenten te verkrijgen.
Hardhout afkomstig uit de snel groeiende Aziatische amboyna (pterospermum indicum) een boom die voorkomt in de Molukken. Het hout van de amboyna heeft een fijne nerf en een aantrekkelijk gedraaid en gevlekt aspect. Het hout is licht roodbruin tot oranje van kleur. Amboyna wordt vaak gebruikt voor marqueterie en kabinetten. De naam dateert uit de 19de eeuw en is afgeleid van het eiland Ambon in Indonesië.
Variabele term die verwijst naar een imitatie van het pigment vermiljoen, dat bestaat uit een basisch loodchromaat, of een karmijn van synthetisch rode verfstof zoals eosine, of scharlaken verfstof op een rode basis zoals rood lood, oranje mineraal of chroomrood.
Een kleine heesterachtige boom die inheems is in Noord-Amerika, in het gebied dat zich uitstrekt van New Engeland tot het middenwesten en de zuidelijke staten aan de Atlantische kust en de Mexicaanse golf. Sinds de prehistorie is deze wilde boom gekweekt door indianen vanwege zijn fruit en hout. De vrucht is rond en oranje. In het zuiden en middenwesten van de Verenigde Staten wordt de vrucht ���persimmon' genoemd en gebruikt om sterkedrank te maken. Het volksgeloof wil dat de vrucht pas eetbaar is na de eerste vorst, maar dat klopt niet. De vrucht bevat tannine en heeft daardoor een adstringerende werking.
Permanent pigment dat afhankelijk van de omstandigheden in kleurschakering kan variëren van oranje tot dieprood. Het is een onstabiele kristallijne vorm, die zwart wordt als het pigment wordt gemengd met loodpigmenten. Het wordt gebruikt in verf en voor het kleuren van robijnglas. Het is in 1847 in Schotland uitgevonden en gepatenteerd door Murdock en werd in de jaren twintig van de 20ste eeuw vervangen door cadmiumrood.
Genus van veertien of meer soorten kleine breedbladige, groenblijvende bloeiende bomen of struiken met witte of roze bloemen in losse eindstandige trosjes en vlezige rode of oranje bessen met een kenmerkend onregelmatig oppervlak en veel zaadjes. De bladeren zijn afwisselend geplaatst en gesteeld. De planten zijn inheems in het zuiden van Europa en het westen van Noord-Amerika.
Arbutussoort die wordt aangetroffen langs de westkust van Noord-Amerika, vanaf Brits Colombia, hoofdzakelijk Vancouver Island en de Gulf Islands, tot aan Californië. Het is een groenblijvende boom met brede bladeren en een intens roodoranje schors die afbladdert op belegen hout, waarna een gladde groenig-zilverkleurige buitenkant resteert.
Verwijst naar de aardewerkstijl die werd aangetroffen in Perzië circa 6000 v. Chr. De stijl kenmerkt zich door fijn, eenvoudig vaalgeel aardewerk, toebereid met stro, dat soms is versierd met eenvoudige rode of oranje geschilderde ontwerpen.
Glasdia's met een positief kleurenbeeld bestaande uit een coating van aardappelzetmeelkorreltjes, geverfd in de complementaire kleuren oranje, rood, violet en groen, waar overheen een zwart-wit zilvergelatine emulsie is aangebracht. Autochroomplaten waren van 1907 tot 1931 in de handel.
Variabele oranje kleuren die lijken op de kleuren van bakstenen, meestal rechthoekige kleiproducten die worden gebruikt voor de bouw.
Een ongestandaardiseerde naam voor de heldere gele verfstof die wordt gewonnen uit de narcis, voornamelijk uit de oranje kern van de kleine witte narcis, of voor een licht en helder geel pigment dat wordt gemaakt van cadmiumsulfide.
Struik met zwarte of paarse vruchten. De vrucht is geen echte bes. Botanisch wordt het een ���verzamelvrucht' genoemd, een vrucht die bestaat uit allemaal kleine steenvruchtjes. Uit de bladeren en loten van de braam wint men een donkerbruine of zwarte kleurstof die rijk is aan tannines. Uit de wortels kan men een kleurstof extraheren met een oranje of groenige tint. Met rijpe bramen produceert men rode kleurstoffen (zonder bijtmiddel), groene kleurstoffen (met een bijtmiddel met chromium) en paarse kleurstoffen (met een bijtmiddel met aluminium of tin). De primaire kleurstoffen in de bramen zijn anthocyanen, zoals cyanidine, malvidine en chrysanthemine.
Een over het algemeen bruinachtig gele kleur, soms vermengd met andere kleuren als roze of oranje, en van uiteenlopende kleurwaarde.
Verwijst naar de aardewerkstijl die wordt aangetroffen in Perzië van circa 6000 tot 4000 v. Chr. Deze kenmerkt zich door aardewerk vermengd met stro en soms licht gepolijst, met een vaalgele tot oranjegele kleur aan de oppervlakte.
Verwijst naar een type glas dat populair werd in de 19de eeuw. Dit doorgaans opake glas heeft een karakteristieke limoen- of citroengele kleur, veroorzaakt door het cadmiumsulfide in het glasmengsel. Soms wordt er selenium aan het mengsel toegevoegd om een oranjekleurig of helderrood glas te creëren. Er is geen relatie met 'sulfide (glas)': glas dat wordt gekenmerkt door een gesneden object dat is ingevoegd in helder glas.
Algemene naam voor hout van een van verschillende hardhoutsoorten met een gele of oranje kleur, waaronder diverse moerbei-, arariba- en tulpenbomen.
Verwijst naar de aardewerkstijl zoals aangetroffen in centraal Anatolië van circa 3400 tot 2700 v. Chr. De stijl kenmerkt zich door elegante vormen versierd met geschilderde paarsbruine ontwerpen op een oranje slip.
Te gebruiken voor geperst glaswerk met een oranjegouden irisatie die is ontstaan door een gekleurde nevel in plaats van door de aanwezigheid van metaaloxides.
Familie van coniferen die circa 30 genera (waarvan 17 monotypisch) en 140 soorten omvat, met wereldwijde verspreiding. Het betreft eenhuizige, semi-tweehuizige of soms tweehuizige bomen en heesters met een hoogte van 1-116 m. De schors van volwassen bomen is meestal oranjebruin tot roodbruin, met een vezelige structuur, die vaak afbladdert in verticale stroken. Bij sommige soorten is de schors evenwel glad, geschubd en met vierkante barsten.
Verwijst naar een neolithische cultuur en stijl die begon in de Oekraïne rond 3000 v. Chr. in het gebied tussen de rivieren Bug en Seret en zich uitstrekte tot de Dnjepr. De cultuur kenmerkt zich door rood en oranje aardewerk, versierd met typische gegroefde of geschilderde kromlijnige ontwerpen. Ook kenmerkend zijn dorpen die bestaan uit lange, rechthoekige huizen met een centrale omheining voor vee, en een landbouwpraktijk waarbij velden en hele nederzettingen regelmatig werden verplaatst. Sommige geleerden beschouwen Cucuteni en Tripolye als afzonderlijke culturen.
Genus met 240 soorten bomen en heesters die algemeen voorkomen in tropische gebieden, met name de tropische regio's van Afrika, Azië en Oceanië (met inbegrip van Australië). Sommige soorten worden gekenmerkt door stugge bladeren en kleine oranje vruchten met een dikke schil en sappig, zurig en sterk geurend vruchtvlees. De hars wordt voor allerlei kleurstoffen gebruikt.
Variabele roodachtig oranje kleuren die lijken op de kleur van het pigment gebrande oker, een ijzeroxidepigment dat wordt gemaakt door het branden van geel oker of limoniet.
Siënna-aarde die aan roodgloeiende hitte is blootgesteld, waardoor het donkerder, koeler, minder oranjerood van kleur wordt.
Eén van de drie primaire additieve kleuren; dat deel van het spectrum dat zich bevindt tussen groen en oranje, met een golflengte tussen 565 en 590 nanometer. De term kan verwijzen naar alle in helderheid en verzadiging variërende kleurschakeringen binnen deze groep kleuren. Voorbeelden van de kleur geel in de natuur zijn de kleur van rijpe citroen en van eigeel.
Plantaardige roodbruine verfstof gemaakt van het blad van de Lawsonia inermis (hennastruik) uit de Lyctracea-familie (kattenstaartfamilie). Henna wordt vooral gebruikt als cosmetische verfstof voor haar, handen of nagels of als kleurpigment voor het kleuren van leder of andere stoffen. De kleur kan variëren van donkerbruin tot lichtoranje.
Term die in de glashandel wordt gebruikt voor een soort glas dat soms oranje is of kleurloos en versierd met in de vorm geblazen in een motief van hulsttakjes, dat werd ontwikkeld door de Indian Tumbler and Bottle Company in 1906.
Variabele roodachtig oranje kleuren die lijken op de kleur van het pigment Indian red, een synthetisch gemaakte ijzeroxide met een baksteenrode kleur.
Oranje blauw gevlochten erekoorden uitgereikt aan de militairen van de Nederlandse Prinses Irene Brigade die in 1944 in Normandië aan land kwamen. Thans ook gedragen door de Fuseliers.
Grootste katachtige in de Nieuwe Wereld. Het dier komt voor in het gebied dat zich uitstrekt van de Amerikaans-Mexicaanse grens tot Patagonië in Argentinië. Het verspreidingsgebied is echter sterk gekrompen. De vacht is oranje tot geelbruin met zwarte vlekken die in rozetten zijn gearrangeerd met een zwarte vlek in het midden. De basiskleur van de jaguar varieert enorm, van wit tot zwart. Bruine en zwarte jaguars lijken een homogene kleur te hebben, maar ook zij hebben vlekken die vaag zichtbaar zijn.
Genus van ongeveer 200 soorten sierstruiken en klimplanten die inheems zijn in de gematigde gebieden van beide halfronden, maar ook groeien in de Himalaya, Zuid-Azië en Noord-Afrika. De meeste soorten hebben geurige tweelippige bloemen en rode, oranje of zwarte bessen.
Verwijst naar het werk van een school van boeddhistische schilders die in dienst waren van het Kasuga-heiligdom in Nara in het midden van de 13de eeuw. De stijl kenmerkt zich door dunne draadachtige lijnen, platte oppervlakken en heldere kleuren zoals oranjerood, diepblauw en groen.
Cirkeldiagrammen met wigvormige segmenten van aan elkaar grenzende spectraaltinten, bestaande uit primaire kleuren (bijvoorbeeld rood), secundaire kleuren (bijvoorbeeld oranje) en tertiaire kleuren (bijvoorbeeld roodoranje), waarbij complementaire kleuren (bijvoorbeeld oranje en blauw) tegenover elkaar zijn geplaatst. Er zijn kleurenschijven in verschillende typen, afhankelijk van hun functie: het illustreren van de vermenging van kleurpigmenten, kleurwaarneming of kleurenpsychologie.
Handelsmerk van Eastman Kodak Company. Chromogeen procédé om subtractieve kleurennegatieven in een integraal tripack te produceren. Het procédé brengt integrale kleurmaskers voort, die de film zijn karakteristieke oranje kleur geven. Nadat het in 1941 voor het eerst in de handel is gebracht, is het verscheidene malen verbeterd. Alle hedendaagse kleurennegatievenprocédés zijn varianten van het Kodacolor procédé.
Een reeks roodachtige of oranje kleuren die lijken op de kleuren van het metaalelement koper.
Schilderstijl en -techniek met koraalrode verf die in de 6de en 5de eeuw v. Chr. voor sommige Attische vazen werd gebruikt. Diverse bekende vaasschilders, zoals Onesimos en Psiax, hebben met de techniek geëxperimenteerd. Koraalrode verf werd gemaakt door gele oker toe te voegen aan de zwarte glanslaag, waardoor de glanslaag poreus werd en door heroxidatie bij het bakken een diep oranjerode kleur kreeg. De koraalrode techniek werd meestal aangetroffen op bekers zonder voet en in phialae van na de Perzische Oorlogen. Het rode lichaam van de vaas steekt fraai af tegen het zwart van de lip en handvatten. Het is denkbaar dat ze in Athene zijn vervaardigd, onder invloed van Perzisch metaalwerk, en dat de kleur bedoeld was om de suggestie van goud te wekken. De koraalrode glanslaag hechtte zich echter slecht aan het oppervlak van de vaas, waardoor de techniek nooit algemeen verspreid raakte en uiteindelijk in onbruik raakte.
Een doorschijnende, rode of oranje calcedoonvariant die ijzeronzuiverheden bevat. Vooral gebruikt voor zegels en zegelringen.
Verwijst naar de periode in Meso-Amerika van circa 300 tot 250 v. Chr. Verenwerk in Meso-Amerika had zijn oorsprong in deze periode als symbool van macht en rang en bestond onder andere uit verfijnde ceremoniële hoofdtooien die waren gemaakt van veren van de staart van quetzals. Beeldhouwwerken uit deze periode omvatten aardewerk en grafurnen, zoömorfe en antropomorfe graffiguren, gegroefde vazen met karakteristieke parallelle lijnen die zijn getekend op oranje slip, en schalen die zijn beschilderd met kronkelige vormen op randbanden aan de buitenkant. De architectuurstijl in deze periode nam paleisachtige vormen aan, met robuuste, platte of gewelfde dakbedekkingen, fijn afgewerkte trappen met strekse hellingen aan weerszijden, lijstwerk, tablero's en maskers. Piramide-achtige structuren in deze periode tonen complexe cirkel- en kegelvormige secties en secties met terrassen.
Verwijst naar een aardewerkstijl die tussen circa 600 en circa 550 voor Christus tot ontwikkeling kwam in Laconia, een landstreek op de Peloponnesos. De stijl wordt gekenmerkt door zwartfigurige ontwerpen, vaak aangebracht op een blanke engobe, met motieven als granaatappels, lotusknoppen, palmetten, figuren en netpatronen. Bij het bakken van Laconische klei krijgt deze een vaalgele kleur, in tegenstelling tot het oranjerood van de Atheense klei.
Variabele roodachtig oranje kleuren die lijken op de kleur van oosters lakwerk.
Grote boom die inheems is in Oost-Azië, Myanmar (Birma) en de Indiase staat Assam. Waarschijnlijk is de boom al rond 2000 v.Chr. in India gedomesticeerd. Daarna is de boom in de vijfde eeuw v.Chr geïntroduceerd in Oost-Azië. De boom produceert zoete oranje steenvruchten, een van de belangrijkste en meest geproduceerde vruchten in de tropen. De grootte van de vrucht hangt sterk af van de variëteit. Er zijn mango's die even groot zijn als pruimen, maar ook mango's die ruim twee kilo wegen.
Vrucht van verschillende soorten van het geslacht Mangifera, maar meestal verwijzend naar de soort Mangifera indica die afkomstig is uit India en Birma (Myanmar); het is een zoete steenvrucht met oranje vruchtvlees, die vooral in de tropen veel wordt gegeten als nagerecht en in onrijpe toestand wordt gebruikt om chutney en jam te maken.
Een reeks oranje kleuren die lijken op de kleur van het synthetische ijzeroxidepigment dat bekendstaat als 'Mars orange'.
Vruchten van verschillende soorten eetbare kalebas, meestal gebruikt voor de vleesrijke vruchten van de verschillende leden van de Cucurbitaceae-familie, die groeien als een klimplant. De vrucht is meestal groot en bolvormig tot langwerpig, met een gladde, netachtige of wratachtige schil, en heeft zoet, vlezig vruchtvlees in de kleuren rood, lichtgroen, oranje of geelachtig roze.
Een mineraal dat bestaat uit loodtetroxide en dat dezelfde samenstelling heeft als rood lood, een oranjerood pigment dat al sinds de oudheid wordt gebruikt. Afzettingen van menie zijn gevonden in Egypte. De meeste bronnen wijzen er echter op dat het pigment Egyptisch rood lood werd vervaardigd uit loodmetaal en loodglit en niet van gemalen menie.
Verwijst naar de stijl van het aardewerk dat werd gevonden op de vlakte van Konya in het zuiden van Anatolië, vervaardigd tussen circa 3.300 en 2.500 v. Chr. Het aardewerk is handgemaakt en goed gebakken met scherpe profielen en afgeschuinde randen. Het kenmerkt zich door een vaalrode of vaalgele basis die vaak is versierd met geschilderde gearceerde witte, rode of oranje strepen of golvende lijnen, en later met een dekkende bruine of paarsachtige verf.
Grote loofboom die 25 tot 40 meter hoog kan worden. De boom heeft glanzende bladeren en een donkergrijze schors met diepe kloven en vaak oranje strepen aan de basis van de stam. De moseik is inheems in Europa en Klein Azië. Het hout gebruikt men als timmerhout.
Verwijst naar een aardewerkstijl die werd gevonden in het zuidoosten van Anatolië van circa 3200 tot 2500 v. Chr. Het aardewerk is met behulp van een wiel vervaardigd en goed gebakken met een vaaloranje of vaal-lichtgroene ondergrond die is beschilderd met rood-oranje tot groen-zwarte of zwarte golvende lijnen.
Een natuurlijke oranjerode verfstof die wordt gewonnen uit de wortel van de Indische meekrap (Rubia cordifolia), afkomstig uit de bergachtige gebieden van Azië. Munjeet is een lichtechte verfstof die vroeger in Azië werd gebruikt voor het verven van katoen. Het belangrijkste kleurmiddel is munjistin, een anthrachinon, en het bevat ook kleinere hoeveelheden purpurine, pseudopurpurine, alizarine en xanthopurpurine.
Een soort Japanse lakdecoratie die letterlijk 'perenschil' betekent en die wellicht is ontstaan in de Heian-periode (794-1185). De term verwijst naar twee verschillende stijlen die tijdens de Kamakura-periode (1185-1333) op grote schaal werden gebruikt. In de ene wordt een fijn metaalpoeder aangebracht op een gelakt oppervlak, waarna er een transparante laklaag op wordt aangebracht. In de andere worden gouden of zilveren schilfers verspreid over een gelakt oppervlak, waarna er de oranje lak van het type 'nashiji urushi' op wordt aangebracht. Deze techniek werd vaak gebruikt om grote, minder belangrijke delen van lakwerk te bedekken, zoals de onderkant van een kist.
Een zeer doorschijnende of doorzichtige amber- of oranjekleurige lak. Deze werd gemaakt door ki urushi te vermengen met gittegom of het sap van de Gardenia florida.
Ontladingslampen van een hoge intensiteit, die zeer efficiënt zijn wanneer het gaat om geproduceerde lichteenheden per watt verbruikte stroom. Ze hebben één kleur licht (oranje) zodat ze niet algemeen gebruikt kunnen worden. Ze worden vaak gebruikt voor het verlichten van straten en snelwegen.
Schilderschool die floreerde in Centraal Tibet vanaf de late 17de tot de 19de eeuw. Kenmerkend zijn de naturalistische afbeeldingen, de rijke kleuren (vooral oranje en groen), en de elegante, nauwkeurige details, in het bijzonder van kleding en lotusblaadjes. Van nieuwe Menri-schilderkunst is ook bekend dat de voorkeur niet uitging naar rechte, maar naar gebogen lijnen. Er is veel aandacht voor details in architectuur. Architecturale ensceneringen komen in plaats van de nissen en schrijnen van eerdere schilderwerken. In het werk van deze school krijgen architecturale scènes een verhaal, waardoor een meer afstandelijk gezichtspunt wordt ingenomen. Er is doorgaans weinig open ruimte. Sommige schilderijen van de nieuwe Menri-school vormen een waardevolle bron van informatie over de Tibetaanse tempelarchitectuur, die grotendeels verloren is gegaan.
Een natuurlijk bruine aardkleur die ijzer en mangaandioxiden, silica, aluminiumoxide en kalk bevat. Het is minder oranje-rood dan siënna. De term verwijst naar de regio Umbrië in Italië, maar het pigment is ook elders te vinden, met name op Cyprus. Het wordt al sinds de prehistorie gebruikt als pigment.
Verwijst naar de Egyptische aardewerkstijl die werd vervaardigd tijdens het Oude Koninkrijk van circa 2650 tot 2150 v. Chr. De stijl kenmerkt zich door gepolijste kruiken die zijn bedekt met een oranje engobe.
Hard, helder oranje gekleurd hout waar een verfstof uit wordt gewonnen.
Soort snel groeiende, kortlevende sier-, schaduw- of productieboom, inheems in het noorden en midden van Noord-Amerika. De soort is meestal zo'n 18 meter hoog, heeft een bruine schors die na verloop van tijd wit wordt en produceert flinterdunne lagen met smalle horizontale poriën of lenticellen. Op de koperkleurige binnenste schors zijn de poriën fel oranje. De korte hangende takken en de talloze buigzame takjes geven de boom in de winter een kantachtige aanblik. Het bijna witte hout met de dichte nerfstructuur wordt gebruikt voor houtgedraaide artikelen, vloeren, meubels, houtwaren, pulp en brandstof. Native Americans gebruikten de dunne waterdichte schors voor dakbedekking, kano's en schrijfmateriaal (vandaar de naam 'papierberk'). Het is een van de eerste soorten die weer groeien na brand. Het sap wordt gekookt voor de productie van berkensiroop. De boom komt voor in verschillende variëteiten.
Variabele roodachtig oranje kleuren die lijken op de kleur van diverse pigmenten die 'Pompeian red' worden genoemd.
Een helderwit en sprankelend marmer, soms met oranje vlekken, dat wordt gedolven in de buurt van Olympia op de Peloponnesus in Griekenland. Dit marmer is vergelijkbaar met Parisch marmer, maar heeft een compactere structuur en een fijnere korrel, en is het enige witte marmer dat niet begint te borrelen als het in contact komt met salpeterzuur.
Verwijst in algemene zin naar de traditionele primaire pigmentkleuren rood, geel en blauw, welke niet door vermenging van andere kleuren kunnen worden geproduceerd en waarmee in theorie alle pigmentkleuren kunnen worden vervaardigd. Het resultaat van vermenging van twee primaire kleuren is een secundaire kleur; een voorbeeld is oranje, dat uit een combinatie van rood en geel ontstaat. Gebruik 'psychologische primaire kleuren' of 'fysieke primaire kleuren' voor primaire kleuren binnen de specifieke context van kleurenwaarneming.
Gele verfstof die wordt verkregen uit de schors van de zwarte eik, Quercus velutina, afkomstig uit de oostelijke en midwestelijke delen van de Verenigde Staten. De buitenste laag van de schors bevat een helder gele verfstof, terwijl die in de binnenste schors donkerder oranje en geelbruin is. Wordt gebruikt om wol felgeel of oranje te verven. Ooit werd dit kleurmiddel gebruikt met cochenille om scharlaken met een bijzondere helderheid te produceren. Quercitron werd in 1775 in Engeland geïntroduceerd door Edward Bancroft ter vervanging van gele verfstof uit de wouw.
Sier- en schaduwboom die vaak 30 meter hoog wordt en elegante hangende takken heeft, donkergroene bladeren met veel lobben en opvallende grote eikels van ongeveer 5 centimeter lang. De asgrijze tot lichtbruine schors heeft een flauwe oranje tint en is op ongelijkmatige wijze in blokjes verdeeld.
Variabele roodachtig oranje kleuren die lijken op de kleur van het pigment quinacridone red.
Siënna-aarde die niet aan hitte is blootgesteld, waardoor het meer oranjerood van kleur is dan gebrande siënna.
Variabele roodachtig oranje kleuren die lijken op de kleur van het pigment loodrood, gemaakt van loodtetroxide.
Een oranjebruin transparant pigment dat is gemaakt van het synthetische alizarine.
Variabele oranje kleuren die lijken op de kleur van het hars sandrak.
Een diep oranjerode variant van calcedoon, lijkt op carneool maar is donkerder; wordt gebruikt als een halfedelsteen.
Variabele kleur die varieert van sterk tot levendig rood of roodachtig oranje.
Toestand waarbij er een opvallende harige groei zichtbaar is op het oppervlak van organische materialen. Het bestaat uit een massa van mycelium (massa's van vegetatieve filamenten of hyfen) en vruchtlichamen van verschillende schimmels. De meest voorkomende soorten zijn van de geslachten Aspergillus (zwart, geel en oranje) en Penicillium (groen). Schimmels kunnen organische zuren afscheiden, zoals citroenzuur, oxaalzuur en gluconzuur, die het groeisubstraat kunnen beschadigen. Dit resulteert in verkleuring van geverfd textiel, papier en leer. Ze produceren ook gekleurde lichamen die materialen verkleuren. Schimmelgroei kan worden afgeremd door schimmeldodende middelen of tot een minimum worden beperkt door een schone omgeving met zonlicht, een droge circulatielucht en relatief lage temperaturen.
Kleuren die ontstaan door vermenging van twee primaire kleuren, in het bijzonder oranje, groen en violet.
Een hard doorschijnend rood, geel, oranje of bruinachtig geel fossiel hars uit Sicilië. Wordt gebruikt voor het maken van sieraden en andere decoratieve voorwerpen.
Middelgrote subtropische citrusboom die sappige vruchten produceert met een dikke oranje (roodgele) schil. Men denkt dat de soort afkomstig is uit Zuidoost-Azië en al in 2500 v.Chr. in China werd gekweekt. Het is waarschijnlijk een oude kruising van de pompelmoes (Citrus maxima) en de mandarijn (Citrus reticulata). Tegenwoordig is het de meest wijdverspreide fruitboom met de populairste vrucht in de wereld.
Variabele roodachtig oranje kleuren die lijken op de kleur van het pigment Spanish brown, een aardpigment.
De kleuren die worden gevormd wanneer een lichtstraal door lichtbreking uiteenvalt in zijn samenstellende delen. De kleuren van de regenboog die overeenkomen met de elektromagnetische golven van het zichtbare spectrum (violet, blauw, groen, geel, oranje en rood); het sturen van wit licht door een prisma maakt deze spectrale kleuren zichtbaar.
Japanse prenten, populair in de tweede helft van de 17e eeuw, met de hand gekleurd met een naar het oranje neigend rood loodpigment.
Een reeks roodachtige of oranjebruine kleuren die lijken op de kleur van het aardewerkproduct terracotta.
Kleuren die ontstaan door vermenging van een primaire kleur met een aangrenzende secundaire kleur; voorbeelden zijn roodoranje en blauwgroen.
Zwart geaderd marmerpapier met oranje, gele en witte delen. De overheersende kleur wordt als laatste aangebracht, waardoor de andere kleuren zich tot fijne adertjes verspreiden.
Fotografische procédés waarbij twee kleuren worden gebruikt, meestal rood en groen of oranje en cyaanachtig blauw, om het kleurenspectrum uit te balanceren. De procédés kunnen zowel additief als subtractief zijn.
Een transparante rode of oranjerode lak die een gouden afwerkingslaag produceert bij gebruik op een basismetaal of een verzilverd oppervlak. Vermeil werd in de 19de eeuw veel gebruikt om voorwerpen te maken die er verguld uitzagen. Tegenwoordig wordt het nauwelijks gebruikt.
Bepaling voor de beschrijving van een kleur met elke intensiteit of waarde, met boventonen van rood, oranje of geel.
Kleuren die vaak worden geassocieerd met vuur, bijvoorbeeld kleurschakeringen van rood, oranje en geel, die een warme indruk geven en zich naar de voorgrond lijken te dringen. Het optische verschijnsel waarbij warme kleuren meer op de voorgrond lijken te treden dan koele kleuren, wordt van oudsher door Europese en oosterse schilders benut om een ruimtelijk effect en diepte te suggereren.
Wordt verkregen door oranje schellak te bleken met alkali.
Variabele oranje kleuren die lijken op de kleur van xanthine, een afscheidingsproduct van verschillende dierenorganen.
Warm oranjeachtig roze in diverse kleurschakeringen, verwijst naar de kleur van het vlees van de zalm.
Middelgrote subtropische citrusboom die in het hele Middellandse Zeegebied wordt gekweekt. De sappige vrucht heeft een dikke oranje (roodgele) schil en is zuur in vergelijking met de zoete sinaasappel (C. sinensis). Uit veel variëteiten wint men etherische olie die men gebruikt in parfums of als smaakstof, plantaardig medicijn en eetlustremmer. De geraspte schil gebruikt men om marmelade de kenmerkende bitter smaak te geven. Het harde witte of lichtgele hout wordt gebruikt voor houtbewerking en op Cuba voor honkbalknuppels.