Associaties voor padma

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken voor een motief dat is afgeleid van de lotus, gebruikt in de Indiase cultuur als voetstuk voor figuren of godheden, of als decoratie. Bij toepassing als kapiteel ondersteunt de padma de Zuid-Indiase phalaka. De padma wordt in verband gebracht met eigenschappen als transcendentie en bevalligheid, en verschijnt als embleem van Visjnoe. De variaties in kleur duiden op verschillen in de betekenis.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst in algemene zin naar een schilderschool in de regio Kerala in Zuid-India. Van de 15de tot de 19de eeuw kende Kerala een gevarieerde en bloeiende wandschildertraditie; de meest omvangrijke en best bewaarde voorbeelden zijn te vinden in het Mattancheri-paleis in Cochin. Tot de belangrijkste voorbeelden uit de 18de eeuw behoren schilderijen uit de paleizen van Padmanabhapuram en Krishnapuram. Ook de miniatuurschilderkunst werd in Kerala beoefend. De 18de-eeuwse miniatuurschilders namen de post-Vijayanagara tradities over welke destijds in gebruik waren in Zuid-India; kenmerkend voor de stijl zijn een neutrale achtergrond en een expressieve lijnvoering en compositie.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de op één na grootste school in het Tibetaanse boeddhisme, die soms de 'oude orde' wordt genoemd. De wortels gaan terug tot de Indiase Vajrayana-meester Padmasambhava (8ste eeuw), die werd beschouwd als 'tweede Boeddha'. De school zegt diens oorspronkelijke leer te verbreiden. De school is ontstaan tijdens de eerste verspreiding van het boeddhisme van India en Midden-Azië naar Tibet in de 8ste en 9de eeuw; Padmasambhava bezocht Tibet in de 8ste eeuw en een andere belangrijke Indiase leermeester, Santiraksita, stichtte het eerste klooster van Tibet in Samye rond 775. Nyingma werd een afzonderlijke orde in de 10de eeuw. Deze school legt meer nadruk op de religieuze praktijk en de mystieke aspecten van de Vajrayana-traditie dan op academisch werk. Het is ook de minst politiek en filosofisch gerichte van de Tibetaanse boeddhistische scholen. Sjamanistische gebruiken en lokale goden, ontleend aan de inheemse Bon-religie, vindt men ook in Nyingma. Andere overeenkomsten met Bon zijn de dzogchen-lessen, oude tantra’s die door latere tradities zijn verworpen, en priesters die mogen trouwen. De school kent een traditie van het ontdekken van teksten die door Padmasambhava verborgen zijn; deze teksten voorspellen dat boeddhisten in de toekomst vervolgd zullen worden. Sommige ideeën van de school worden in leerstellingen van het Tibetaanse boeddhisme als ketters beschouwd.