Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
De pijpleidingen waaruit het loodgieterswerk van een afvoersysteem bestaat.
Lange metalen buizen waar aan het uiteinde een klompje gesmolten glas wordt gedaan, waarna er lucht doorheen wordt geblazen om het te vergroten en te vormen.
Verwijst naar pijpen die deel uitmaken van andere blaasinstrumenten, niet zijn voorzien van vingergaatjes en worden gebruikt om een enkele noot aan te houden. Als zelfstandig muziekinstrument is het gewoonlijk vervaardigd van eucalyptushout en gemiddeld anderhalve meter hoog, en wordt dan 'didgeridoo' genoemd. Wordt vaak gebruikt bij ceremonies van de Australische inheemse bevolking.
Werktuig voor het maken van ronde gaten in o.a. leder. Het is een metalen buis met scherpe randen. De doorsnede varieert van enkele millimeters tot enkele centimeters. Men legt een stuk leder of ander materiaal op een houten, loden of koperen steun om de snede niet te beschadigen. Vervolgens plaatst men de holpijp op de plaats waar men het gat wenst en slaat erop met een hamer.
Onregelmatig gevormde ponsen die worden gebruikt bij het vervangen van beschadigd fineer.
Orgelpijpen met een lip- of luchtpijp waardoor lucht wordt geblazen om een platte laag wind te creëren die tegen de bovenlip van de pijpmond wordt geperst. De toon ontstaat door een combinatie van de wervelingen die aan de mond gecreëerd worden en de vibrerende luchtkolom in de pijp.
Wordt gebruikt voor pijpen die een samenstellend deel zijn van andere blaasinstrumenten, voorzien van vingergaatjes, die gebruikt worden voor het spelen van de melodie.
Kokervormige stukken van een stalen wapenuitrusing, die bedoeld zijn voor de onderarm en deel uitmaken van het armharnas.
Rookuitrusting, waarbij een lange flexibele buis is bevestigd aan een waterreservoir waarin de rook wordt getransporteerd en gekoeld. Wordt gebruikt voor tabak en verdovende middelen.
Pijpen gemaakt om opium in te verdampen en op te snuiven, bestaande uit een lange steel en een klein aardewerken keteltje, verbonden door een metalen tussenstuk. Het keteltje wordt boven een opiumlamp gehouden om de opium te verhitten en te doen verdampen. Deze damp wordt vervolgens geïnhaleerd via de steel.
De pijpen van een orgel waarin de lucht vibreert om geluid voort te brengen, vervaardigd van metaal of hout in verschillende maten en vormen, gegroepeerd in groepen die registers worden genoemd.
Grote vaten variërend van volume, vooral gebruikt voor wijn en olie.
Buisvormige leidingen, meestal waterdicht, voor het transport van vloeistoffen of gassen. Gebruik 'pijpwerk (onderdelen van loodgietersystemen)' voor het geheel van pijpen, buizen en hulpstukken in afvoersystemen.
Rookgerei voor het genieten van tabak en andere roesmiddelen; bestaat meestal uit een steel met mondstuk en een kopje waarin het te roken product wordt verbrand.
Type fijne witte klei die wordt gebruikt om pijpen en fijn aardewerk te maken. Kan ook verwijzen naar een witte, loodgeglazuurde faience, geïntroduceerd door Jacques Chambrette in Lunéville (Lotharingen) in 1748 en daar ook ongeglazuurd gebruikt voor dubbelgebakken figuren en figuurgroepen.
Gedeelte van de pijp waarin tabak wordt gestopt. Wordt tijdens archeologische opgravingen als los onderdeel gevonden.
Rookgerei dat wordt gebruikt om pijpen aan de binnenzijde te reinigen, gewoonlijk bestaande uit buigzaam draad dat is omwikkeld met plukjes stof.
Voorwerpen die worden gebruikt om de tabak in een pijpenkop te duwen. Bestaan uit een plat, rond uiteinde aan een versierd handvat dat meestal van koper of zilver is gemaakt.
Dwarsfluiten voor marsmuziek en het geven van signalen met 6 vingergaten, cilindervormige boring, een scherpe, snerpende klank en zonder kleppen. Sinds de 19e eeuw ook een model met kegelvormige boring en een 7de vingergat, vaak met klep, voor de Es.
Handgereedschap dat bestaat uit een frame met een snijwiel en aandrijfwielen. Worden gebruikt om pijpen en buizen te snijden, door het snijwiel in de pijp te duwen en het gereedschap rond de pijp te draaien.
Cilindervormige, taps toelopende ijzeren of houten staven die worden gebruikt om een hol voorwerp vast te houden tijdens het smeden of draaien.
Stukken pijp, leidingen en montagestukken in loodgieterswerk en regenwaterafvoersystemen
Alle verticale pijpen, ook die binnen een gebouw, die regenwater naar riolen, afvoerkanalen of de grond vervoeren.
Rietinstrumenten bestaande uit een pijp van riet, hout, been of metaal, waarbij het geluid wordt voortgebracht door de trilling van een enkel, dubbel of vrij riet. Gebruik 'tongpijpen' voor orgelpijpen die tonen voortbrengen door middel van de trilling van een flexibel metalen riet.
Wordt gebruikt voor doorgangen die zijn gemaakt om de luchtstroom in open haarden en ovens te regelen en de verbrandingsproducten te verwijderen.
Holle, cilindervormige voorwerpen die worden gebruikt om een sigaar te houden terwijl deze wordt gerookt.
Holle, cilindervormige voorwerpen die worden gebruikt om een sigaret te houden terwijl deze wordt gerookt.
Wordt gebruikt voor tanks of verticale pijpen die in verbinding staan met watervoorzieningssystemen en die worden gebruikt om te zorgen voor een gelijkmatige druk of worden gebruikt om water in op te slaan voor noodgevallen.
Uitstekende openingen die worden gebruikt om water- of luchtstromen te sturen of om de snelheid van de stroom te wijzigen, vooral die openingen die taps toelopen of die een vernauwing hebben, zoals aan het eind van een slang of een blaasbalg.
Apparaat dat een luchtstoot naar een oven of smidsvuur voert door middel van vallend water, waarbij het water en de lucht in een tweede fase worden gescheiden. In specifieke zin, een blaasapparaat zonder bewegende delen dat tot in de 19de eeuw werd gebruikt in metallurgische fabrieken in Italië, Spanje en andere Middellandse Zeelanden. Een stoot vochtige lucht wordt naar een oven gevoerd door middel van vallend water, waarbij de lucht middels het zogeheten Venturi-effect naar beneden wordt gezogen. In een vat wordt de lucht dan gescheiden en door een pijp of 'tuyere' naar de oven gevoerd.
Verticale hoofdleidingen van een pijpensysteem voor grond, afval of ontluchting die omhooglopen door een of meer verdiepingen.
Versierde pijpen met lange stelen die door de oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika werden gebruikt tijdens ceremoniële gelegenheden, voornamelijk als symbool van vrede of vriendschap.
Rookgerei waarbij de rook door een reservoir met water wordt geleid en gekoeld alvorens de mond te bereiken.
Mechanische apparaten bedoeld om sigaretten, sigaren en pijpen aan te steken.
Een glazen voorwerp losmaken van de blaaspijp of de ponteerstaaf
Kap boven een fornuis om de lucht af te zuigen, gewoonlijk voorzien van een ventilator en verbonden met een schoorsteenpijp.
Schalmeien met pirouette, een lange ijzeren stift met het riet, vijf of zes vingergaten en een klankbeker; pijp en klankbeker zijn uit één stuk hout gesneden en bedekt met leer; oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld in West-Afrika.
Hout van de boom behorende tot het genus Pyrus malus, doorgaans afkomstig uit oude boomgaarden. Het is licht roodachtig bruin van kleur en wordt gebruikt voor het maken van handvatten, tabakspijpen en houten hamers.
Lange dubbele klarinetten met één melodiepijp met zes vingergaten, één bourdon en meerdere losse verlengstukken voor verschillende toonhoogtes; oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld in het Nabije Oosten.
Oorspronkelijk een pijpje of rietje (vandaar de naam arundo, dat 'riet' betekent) waarmee de voorganger van de mis nipt van de communiewijn, zodat de voorganger en de communiegangers niet met hun mond uit dezelfde beker hoeven te drinken. Het gebruik van de arundo is bekend sinds de Karolingische tijd, toen de arundo van een kostbaar materiaal als goud was gemaakt. Zo wordt er voor de pauselijke hoogmis een gouden arundo gebruikt.
Rietinstrumenten, bestaande uit twee afzonderlijke, slanke cilindrische pijpen van hout of metaal met aan elk een enkel of dubbel riet. Beide rieten worden gezamenlijk in de mond gehouden en de pijpen wijken uiteen. Oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld in het antieke Griekenland.
Schroefmoeren die een waterdichte verbinding helpen creëren, zoals op het lange schroefdraad van een pijpverbindingsstuk, en waarbij op de ene uitgeholde kant een pakkingsring kan worden geplaatst.
Sportieve korte broeken met pijpen tot op de knie, gedragen door mannen en vrouwen.
Ringen of banden, meestal van metaal, die dienst doen als fittingen, verbindingsstukken of houders, die bijvoorbeeld de haren van een borstel aan het handvat bevestigen, of zijn vastgemaakt aan de kern van een zilveren object zodat er een handvat van ander materiaal in kan worden gepast. Ook kunnen ze zijn bevestigd aan het handvat van een gebruiksvoorwerp of werktuig zodat de rest van het gebruiksvoorwerp of werktuig er in geplaatst kan worden, of loodgietersfittingen die toegang tot een pijp geven voor onderhoud.
Kleine, met de mond aangeblazen doedelzakken met een schaapsleren windzak, een bourdon en een conische, wijd uitgeboorde speelpijp met zeven toongaten en een dubbel riet; oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld in Bretagne.
Verticale pijpen en schoorstenen in een afvoersysteem die het afval van toiletten vervoeren. Voor schoorstenen die het afval van andere zaken dan toiletten vervoeren wordt de term 'standleidingen' gebruikt.
Semiformele avondkostuums die bestaan uit een jasje, zonder taille en met satijnen of faille revers, en een broek met langs de buitennaad van de pijpen een bies van zijde of faille; gedragen met bijpassend overhemd, strikje, cummerbund of vest.
Met de mond aangeblazen doedelzakken met basbourdon en een enkele speelpijp waarvan de klankbeker van hoorn is gemaakt; oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld in Duitsland.
Boorconstructies die zijn ontworpen om de boor, stukken pijp en de boorkop in en uit een gat te drijven.
Ruimvallende herenonderbroeken met korte pijpen.
Losjes gedraaide hennep- of jutevezels doordrenkt met teer of een teerderivaat, die worden gebruikt voor het breeuwen van naden, zoals bij houten schepen en het dichtstoppen van voegen, zoals bij pijpen.
Bovenkleding met twee pijpen ter bedekking van het onderlijf, vanaf taille of heup tot boven de knie of langer.
Een klem in hoefijzervorm in metaal of kunststof, die de broekspijp samenhoudt ter hoogte van de enkel om te verhinderen dat die bevuild wordt of verstrikt raakt bij het fietsen; is hetzelfde als een fietsklem.
Kledingstukken ter bedekking van het onderlijf met twee pijpen, die vallen als een rok. Soms met een overslag om de pijpen te bedekken; vrouwenkleding in de 19e en 20e eeuw.
Aanduiding voor in elkaar gedraaide bundels pijpleidingen of buizen die als koeling worden gebruikt, door warmte over te brengen tussen twee vloeistoffen, of tussen een ruimte en een koelinstallatie.
Bij loodgieten, een sokverbinding tussen twee gelijke pijpen op dezelfde lijn, door het uiteinde van de ene pijp te verbreden en het schuin aflopende eind van de andere daarin te steken.
Informele broeken voor vrouwen, met nauw toelopende pijpen die boven de enkel eindigen en vaak onderaan aan de buitenkant van het been een verticale split hebben.
Rode verharde klei uit de stroomopwaarts gelegen delen van de Missouri, traditioneel gebruikt door Native Americans voor tabakspijpen en beeldsnijwerken.
Plat vensterglas dat zich kenmerkt door rechte ribbels. Vervaardiging vindt plaats met behulp van een oude techniek, waarbij een grote bol glas wordt geblazen en aan een blaaspijp wordt uitgeslingerd, zodat het een lange fles vormt. Vervolgens worden de halfronde uiteinden afgesneden. Door de ontstane cilinder daarna in de lengte door te snijden en opnieuw te verwarmen, kan men het met een houten vlak platstrijken of laten inzakken tot het plat is. Glas kenmerkte zich traditioneel door een grote variabiliteit in textuur, kleur en dikte. Vervaardigd met moderne methoden is het echter regelmatiger. Cilinderglas verving kroonglas grotendeels toen het productieproces werd gemechaniseerd.
Kledingstukken uit één stuk die een combinatie zijn van een bedekking voor het bovenlichaam, met of zonder mouwen, en een bedekking voor het onderlichaam met twee pijpen.
Sets pijpen, bestaande uit een enkel stuk hout met twee smalle cilindrische boringen, waarbij beide een idioglot enkel riet hebben. Soms met twee pijpen die in een gezamelijk blok zijn geplaatst, waarin de rieten zijn bevestigd. Sommige eindigen in een klankbeker of zitten vast aan luchtzakken.
Lange onderbroeken met wijde, ruimvallende pijpen die boven of onder de knie bijeen zijn gerimpeld; gedragen door vrouwen en kinderen.
Samengestelde rietpijpen, bestaande uit een luchtdichte zak van leer, textiel of rubber als luchtreservoir, één of meerdere speelpijpen met vingergaten, waarop de melodie wordt gespeeld, en meestal ook nog één of meer brompijpen die een constante achtergrondtoon veroorzaken. Alle pijpen hebben rieten en zijn aan de zak bevestigd met houten pijpen die in de openingen van de zak zijn gebonden.
Orgels met een mechanisme dat bediend wordt door middel van een ronddraaiend handvat dat lucht uit de balg perst en tegelijkertijd een cilinder met stiften pennen laat draaien, waardoor de kleppen omhooggaan die de juiste pijpen laten klinken.
Pijpen die water van een hoofdsluis naar een waterrad leiden; ook pijpleidingen voor het overbrengen van water naar een elektriciteitscentrale.
Palen (meestal delen van een pijp die aan elkaar zijn gelast) die in de grond worden gedreven in een dragende laag en dit omhoog drijven tegen een gebouw of structuur erboven. Wordt voornamelijk gebruikt voor het onderheien.
Rietpijpen, die ofwel bestaan uit twee met elkaar verbonden pijpen ofwel uit een enkel stuk hout met twee boringen, waarbij de luchtkolommen aan het trillen worden gebracht door middel van een idioglot enkel riet. Soms hebben beide pijpen vingergaten, soms heeft slechts één pijp vingergaten en dient de ander als brompijp; reeds bekend uit het oude Egypte.
Met een blaasbalg aangeblazen doedelzakken uit Hongarije, Polen, Oekraïne en het voormalig Joegoslavië. Ze hebben een windzak van geitenvel, een basbourdon en een dubbele speelpijp die in een blok is geplaatst dat de vorm van een geitenkop heeft.
Dubbele snavelfluiten uit het voormalige Joegoslavië die twee iets verschillende pijpen hebben die uit één stuk hout zijn gemaakt en een snavelvormig dubbel mondstuk hebben.
Orgels die langs elektronische weg het geluid van traditionele pijporgels imiteren.
Stalen wapenuitrusting om de ellebogen te beschermen, en die werden vastgemaakt aan de bovenste en onderste armpijpen van de linker- en rechterarmharnassen. Wat in de 14e eeuw begon als één ongelede, gebogen plaat, ontwikkelde zich tot een stel beweegbare, losjes aan elkaar geklonken harnasplaatjes, die in gebruik bleven tot halverwege de 17e eeuw.
Een stuk pijp of een verbindingsstuk dat men gebruikt om andere stukken pijp met elkaar te verbinden.
Uitstekende randen, kragen of ringen die die extra stevigheid bieden of een plaats om iets te bevestigen, zoals bijvoorbeeld op een pijp, op de ombouw van een machine, of op een houder of de deksel ervan.
Doedelzakken met een enkel riet uit Oost- en Zuidoost-Europa en Klein-Azië. Ze komen in allerlei per streek of cultuur verschillende vormen voor, met een wisselend aantal pijpen, en worden aangeblazen met de mond of met een blaasbalg.
Het vormen van glas door lucht door een blaaspijp in een massa gesmolten glas te blazen. Het glas wordt gevormd met tangen en snijbladen of door het te rollen op een harde ondergrond.
Glaswerk dat wordt gevormd door lucht door een blaaspijp in een klomp gesmolten glas te blazen.
Glaswerkers die glas vormen door lucht door een blaaspijp in een klomp gesmolten glas te blazen en deze vorm te geven met tangen en scharen, of door deze over een harde ondergrond te rollen.
Het rollen van en vorm geven aan een massa gesmolten glas op een glasblazerssteen met de bedoeling het symmetrisch te maken, het middenop de blaaspijp of de punteerstaaf te plaatsen, of ter versiering geappliqueerde draden in het oppervlak in te leggen.
Harde, platte oppervlakken van steen, hout of metaal waarop een klomp gesmolten glas, dat op het eind van een glasblazerspijp of punteerstaaf is verzameld, wordt gerold of gevormd bij glasfabricage.
Nauwsluitende ééndelige kleding met korte of lange pijpen, met of zonder mouwen, gedragen door acrobaten en dansers. Gebruik 'maillots' voor dikke, ondoorschijnende panty's. Te onderscheiden van 'catsuits' die niet specifiek bedoeld zijn voor de uitoefening van bewegingskunst.
Elke verwarmingseenheid in een heetwaterinstallatie waarin het water wordt verhit alvorens door pijpen te worden rondgeleid naar radiatoren of grondplaten.
Met de mond aangeblazen doedelzakken uit Schotland met een schaapsleren windzak, een conische speelpijp met dubbel riet, drie bourdons en een blaaspijp.
Birmese pijpen met dubbel riet, zeven vingergaten en aan de achterzijde een duimgat.
Dunne, lange schoorsteenpijpen die zijn bedoeld om voor een betere luchtstroom te zorgen.
De belangrijkste toevoerpijpen, die alle onderdelen van een afvoersysteem voeden.
Aanduiding voor de hoofdtoevoerpijpen in een stelsel dat water levert voor openbaar of gemeenschapsgebruik.
Rietinstrumenten met een enkel riet die eindigen in een naar boven gebogen klankbeker die gemaakt is van een dierlijke hoorn. Ze komen voor in verschillende vormen: met toongaten, met meerdere pijpen of uitgerust met een luchtzak.
Wordt gebruikt voor watersloten die in afvoerpijpen van gebouwen zijn geïnstalleerd om luchtcirculatie tussen het rioleringssysteem en sanitaire afvoersysteem van het gebouw te voorkomen.
Tak van weg- en waterbouwkunde die zich bezighoudt met het ontwerpen en produceren van systemen, apparatuur en bouwwerken, die water of andere vloeistoffen reguleren of transporteren, of er kracht uit genereren, of die hun kracht gedeeltelijk of volledig uit het stromen van water verkrijgen, zoals bijvoorbeeld hydraulische machines, rioolwaterzuiveringsinrichtingen, waterleidingbedrijven, dammen, pijpleidingen, en waterkrachtcentrales.
Computergestuurde afdrukken volgens het nonimpacttype (geen contact tussen bewegende delen en het afdruklint), waarbij kleine inktdruppeltjes via straalpijpjes op het papier worden gespoten.
Wordt gebruikt voor openingen waardoor lucht of een vloeistof een met gecomprimeerde lucht gevulde ruimte, een pijp of een systeem binnen komt.
Wordt gebruikt voor hulpmiddelen zoals kleppen of schuiven die worden gebruikt om de luchtstroom binnen een ventilatiesysteem of de stroom van verbrandingsgassen in een schoorsteenpijp te regelen.
Jasperware is een ongeglazuurd steengoed dat veel gelijkenissen toont met het Franse biscuit, gebaseerd op een mengsel van veldspaat, pijpaarde, kwarts en barium. De kleur is meestal blauw, maar jasperware kan ook in wit of andere kleuren voorkomen.
Kleine orgels in een op een meubelstuk lijkend houten kastje, meestal met één manuaal en zonder pedalen, waarbij de bespeler met de voet lucht in de pijpen pompt. Van de 17e tot de 19e eeuw waren ze in Europa en Noord-Amerika populair voor huiselijk gebruik.
Personen die kernen van zand voor metalen gietsels maken, kernen van klei voor ijzeren pijpen of metalen kernen voor dakpannen.
Tangen die door loodgieters worden gebruikt om pijpen te keren en bestaan uit een hefboomarm die scherpe tanden heeft om de pijp mee te grijpen en een korte verstelbare ketting die rond de pijp is gewikkeld om het stevig vast te houden.
Mondorgels uit Laos en Thailand, bestaande uit een aantal bamboe pijpen die op lengte zijn gerangschikt in twee rijen en bijeen worden gehouden door de windkamer, waar ze doorheen steken. De koperen of zilveren rieten zijn in de wand van de pijp bevestigd, binnenin de windkamer, en de toongaten zijn in de pijpen uitgesneden op vingerafstand boven de windkamer.
Ronde, komvormige, holle delen van objecten, zoals het lichaam van een stamvormig vat, of het gedeelte van een pijp waarin de tabak wordt gebrand.
Bovenkleding met twee pijpen ter bedekking van het onderlijf, vanaf de taille of heup tot ergens boven de knie.
Plat vensterglas dat wordt gemaakt door een bol glas te blazen, deze van de blaaspijp over te brengen naar een staaf, open te snijden en vervolgens snel rond te draaien tot er als gevolg van de middelpuntvliedende kracht een platte schijf ontstaat. Het kunnen kleine, afzonderlijke ruiten zijn met een verdikking in het midden of grote schijven die na tempering in stukken worden gesneden. Kroonglas is dun, sprankelend en licht gewelfd met concentrische golvende lijnen. Kroonglas was overal in het oude Romeinse Rijk bekend. Het is te vinden in vensters van middeleeuwse kathedralen.
Eéndelige kledingstukken met twee lange of korte pijpen voor baby's en peuters; nauwsluitend, meestal van gebreid materiaal. Kunnen met of zonder mouwen zijn gemaakt.
Leren broeken met korte of lange pijpen en soms met borststuk, die meestal worden opgehouden met bretels. Traditionele Beierse klederdracht.
Nauwsluitende bovenkleding met twee pijpen ter bedekking van het onderlijf van elastisch, gebreid materiaal. Soms met een band die bij de wreef onder de voet of schoen doorgaat; in die vorm vaak gedragen tijdens het skiën.
Pannen of andere opvangbakken die onder een pijp, wasbak of ander sanitair worden geplaatst om te voorkomen dat water in geval van lekkage of overstroming vloeren, plafonds of wanden bereikt.
Wordt gebruikt voor orgelpijpen die geluid voortbrengen door de vibraties van een flexibel metalen rietje. Voor de eenvoudige pijpen, die afzonderlijk gebruikt worden als complete en onafhankelijke instrumenten, waarin geluid wordt voortgebracht door de vibratie van een enkel, dubbel of vrij rietje, wordt de term 'rietpijpen' gebruikt.
Een wolachtige stof van dunne looddraden; wordt soms gebruikt om pijpnaden te breeuwen.
Doedelzakken, met 1 speelpijp, 1 bas- en 2 tenorbourdons, aangeblazen met blaasbalgen; Schotland.
Openingen in een luchttoevoerpijp voor het verdelen en mengen van lucht in een afgesloten ruimte, gewoonlijk bevestigd aan verlaagde plafonds.
Magnesiumoxide gemengd met water, vaak met toevoeging van asbestvezels; het wordt gebruikt om dingen zoals stoompijpen en ovens te bedekken.
Graangewas dat afkomstig is uit Amerika, maar in de zestiende eeuw werd geïntroduceerd in de rest van de wereld. Het is een hoge eenjarige grassoort met een stevige steel. De vrucht bestaat uit rijen eetbare pitten op langwerpige aren die aan de dikke steel groeien. Er zijn veel verschillende variëteiten met gele, rode, blauwe, roze en zwarte kolven, vaak met spikkels of strepen. Mais gebruikt men als voedsel voor mensen en dieren, als grondstof in de industrie, voor het maken van brandstof, maisolie, maissiroop, maizena, maisbloem en ethanol (whisky, benzine). De stengels gebruikt men als biomassa om brandstof te maken, maar ook voor systeemplafonds. Uit maiskolven sneed men vroeger tabakspijpen. De kolven en het vlies eromheen gebruikte men om poppen te maken.
Plooien of banden die dienst doen als versiering of afwerking aan het uiteinde van een mouw, broekspijp, de bovenrand van een laars en dergelijke; ze zijn gemaakt als aparte onderdelen en worden gedragen met, of bevestigd aan, kleding of kledingaccessoires, of vervaardigd als vast onderdeel van kleding of kledingaccessoires.
Met de mond aangeblazen doedelzakken met één bourdon, één speelpijp met opslaand riet en een windzak van geitenvel, India.
Mechanieken waardoor de snaren of pijpen van een toetseninstrument geluid voortbrengen wanneer een toets wordt ingedrukt of, zoals bij harpen, die de toonhoogte van snaren veranderen wanneer een pedaal wordt ingedrukt.
Een massieve vorm van sepioliet die men vooral gebruikt voor tabakspijpen.
Fluiten met twee of meerdere pijpen waar tegelijkertijd op wordt geblazen.
Wordt gebruikt voor schoorstenen die een aantal schoorsteenpijpen bevatten, vooral wanneer deze als schachten boven een dak uitsteken.
Rietorgels met een toetsenbord en 1 of 2 series tongpijpen in werking gezet door lucht onder druk aangevoerd vanuit een zuigbalg, vaak versierd. USA.
Verwijst naar aardewerk dat wordt gekenmerkt door veren- en takkendecoraties die lijken op de afdrukken van mosagaat (in het Engels ook wel 'mocha stone' genoemd). Mocha ware is rond 1785 in Engeland ontwikkeld en bleef de gehele 19de eeuw populair. Het wordt met name aangetroffen bij mokken, kruiken en andere vormen van aardewerk die in taveernes werden gebruikt voor het meten of bewaren van droge waren, hoewel het ook bij andere voorwerpen voorkomt. Het ornament werd gemaakt door de romp, bestaande uit groen aardewerk of bedekt met engobe, te bestrijken met een vloeibaar pigment dat zich vervolgens verspreidde op capillaire wijze, of door middel van een blaaspijpje. Het pigment bevatte vaak tabakssap, urine en metaaloxide, en had meestal een groen, bruine, blauwe of roze kleur. Soms werd de romp eerst beschilderd met een horizontaal banddessin in bruine, blauwe of grijze engobe. De romp was doorgaans gemaakt van Engels aardewerk, wit of bamboekleurig aardewerk, of van pearlware.
Voegen die veel gebruikt worden voor gietijzeren pijpen. Elk deel heeft een vergrote diameter of mof aan één eind waarin de sok of het gewone uiteinde van een ander deel in wordt gestoken. De voeg wordt afgesloten met cement, breeuwwerk, lood of rubber dat in de mof rond de sok wordt gestuikt.
Rietinstrumenten waarin vrijslaande rieten in pijpen of kamers zijn geplaatst, die de speler afzonderlijk of samen kan laten klinken door te blazen of te zuigen.
Afgestemde panfluiten bestaande uit maximaal dertig pijpen, samengebundeld in de vorm van een vlot en in een gekromde pijp of stok vastgezet; vervaardigd en bespeeld in Roemenië.
Banden of koorden die door landarbeiders in Schotland net onder de knie om het been worden gebonden om hun broekspijpen vast te binden en deze daardoor schoon te houden.
Doedelzakken, met blaasbalgen aangeblazen Ze hebben een dichte speelpijp met 7 kleppen en 4 bourdons op eenzelfde blok, waarvan er slechts 3 tegelijkertijd worden bespeeld, uit Noord-Engeland.
Panfluiten, bestaande uit acht tot dertien afgesloten bamboepijpen, olifantengras of van ander materiaal, en in de vorm van een vlot samengebundeld; tegelijkertijd bespeeld, verdeeld in groepen van drie, en meestal begeleid door trommen; vervaardigd en bespeeld door de Soga in Oeganda.
Kledingstukken die op het lichaam en onder basiskleding worden gedragen, met openingen voor de benen of korte of lange pijpen.
Waterdichte pijpverbindingen waarbij ijzervijlsel wordt gebruikt als katalysator om roest te veroorzaken in ijzeren pijpverbindingen.
Gereedschap dat wordt gebruikt om bramen van pijpen te verwijderen.
Verticale ventilatiepijpen die hoofdzakelijk worden gebruikt voor luchtcirculatie van en naar de delen van een afvoersysteem van een gebouw.
Draailieren met het pijpwerk van een orgel en een blaasbalg in de klankkast; snaren, pijpen of beide tegelijk konden bespeeld worden; Frankrijk, 18de eeuw.
Blaasinstrumenten met één of meer rijen afzonderlijke pijpen, waardoorheen, via een toetsenbord of hendels, lucht wordt geperst. Voor orgels waarbij de klank op elektornische wijze geproduceerd wordt i.p.v. door lucht; gebruik elektronische orgels
Behuizingen voor de pijpen van een orgel, opengelaten aan de voorkant en meestal van hout.
Te gebruiken voor speelklokken waarin het geluid niet wordt voortgebracht door bellen of gongs, maar door orgelpijpen, gewoonlijk aangeblazen door een balg.
Orgels waarop alle geluiden van een orkest ten gehore kunnen worden gebracht, via pijpen bestuurd door geperforeerde kaarten, door cilinders met stiften of door papierrollen.
Meervoudige rechte fluiten bestaande uit een aantal pijpen van verschillende lengten die in de vorm van een vlot of een bundel zijn samengevoegd. De pijpen hebben geen vingergaten of mondstukken.
Plaatje in witte pijpaarde of rode terracotta met reliëf en meestal beschilderd, aangebracht op de koek die kinderen kregen met nieuwjaar of bij kinderfeesten in de zuidelijke Nederlanden. De patakon verving vemoedelijk een geldstuk met dezelfde naam dat op de koek werd bevestigd.
Toetsenborden, gewoonlijk van orgels maar die zich ook bevinden op carillons, klavecimbels, klavichords en piano's, die worden bespeeld met de voeten en die of aan hun eigen pijpen, klokken, of snaren zijn aangesloten of aan die van de handklavieren zijn verbonden.
Pijpleidingen of buizen in verscheidene vormen, die dienen als warmtewisselaars en worden gebruikt in koelings- of verwarmingssystemen.
Thaise rietpijpen met cilindrische boring. Ze hebben meestal zes vingergaten aan de voorzijde.
Wordt gebruikt voor plattegronden op schaal met de indeling van aan- en afvoerbuizen; hieronder kan ook een aanverwante kleine tekening van een aanzicht of een stijgpijpschema vallen. Gebruik '1. W-tekeningen (aanvoer) 2. rioleringstekeningen (afvoer)' voor andere tekeningen van aan- en afvoersystemen.
Draagbare orgels met lippijpen waarvan de blaasbalg bediend wordt met een hand en het toetsenbord met de andere.
Orgels met lippijpen en toetsenbord, waarvan de blaasbalg wordt bediend door derden.
Dubbele klarinetten bestaande uit twee evenwijdige pijpen, ieder met een enkel opslaand riet en een per streek verschillend aantal vingergaten, bevestigd op een ronde kalebas, die luchtdicht is afgesloten met was en die dienst doet als blaaspijp en windkamer. Meestal dient de rechter pijp als een melodiepijp en de linker als brompijp, waarbij de gaten waar nodig zijn gestopt; vervaardigd en bespeeld in India en Ceylon.
Massieve ijzeren staven waarop een gedeeltelijk afgewerkt gesmolten voorwerp wordt overgezet van het hechtijzer of de glasblazerspijp voor de laatste modelleringen en versieringen.
Lange, dunne, ijzeren staven die worden gebruikt om in een pot of smeltkroes met gesmolten glas te dopen en waaraan een hoeveelheid gesmolten glas blijft vastkleven. Soms wordt een glasblazerspijp gebruikt om het glas in één keer te vormen door te blazen.
Wordt gebruikt ter aanduiding van de verzameling pijpen die circulerend water of stoom bevatten voor het verwarmen van een kamer.
Europese rietpijpen met een dubbel riet en cilindrische boring uit de Renaissance en Barok, bestaande uit een korte cilindrische buis, met daarin een aantal evenwijdige cilindrische kanalen, afwisselend aan de boven- of onderkant verbonden om zo één lange, doorlopende buis te vormen. Het dubbele riet, gedeeltelijk omsloten door een pirouette, is in het middelste kanaal aan de bovenkant van de buis geplaatst.
Wordt gebruikt voor deuren die toegang verschaffen voor het schoonmaken of repareren van schoorsteenpijpen.
Letterlijk ���hangende objecten'. Houder die Japanse mannen samen met een ���netsuke' gebruikten om persoonlijke objecten ��� zoals tabak, pijpen, borstels en geld ��� aan de gordel om het middel, ���obi' genoemd, te hangen. De meest gangbare sagemono waren doosjes gemaakt van lakwerk die men ���inrō' noemde.
De systemen binnen een gebouw die de bewoners voorzien van water en die vloeibaar afval of door vloeibare stoffen vastgehouden afval afvoeren; omvat pijpleidingen, sifons, openingen en bijbehorende vaste onderdelen, maar niet de bronnen of plaatsen van bestemming buiten het gebouw zoals putten of septictanks.
Rietpijpen met een enkel riet, meestal van messing, met een wijde conische boring en een licht uitlopende klankbeker; gebouwd in negen verschillende maten, van sopranino tot contrabas; alle, behalve de twee kleinsten - de sopranino en de sopraan - teruggebogen in een U-vorm zodat de klankbeker naar voren wijst.
Rietpijpen die over de hele wereld voorkomen en een dubbel riet, conische boring en altijd een pirouette hebben; voorganger van de Europese hobo, in de 12e eeuw geïntroduceerd vanuit het Nabije Oosten.
Melodiepijpen op doedelzakken; deze kunnen een kegel- of cilindervormige boring hebben en voorzien zijn van een enkel of een dubbel riet.
Te gebruiken voor verticale, onbrandbare constructies met schoorsteenpijpen om verbrandingsproducten naar de buitenlucht te voeren vanuit, bijvoorbeeld, kachels, open haarden en ovens.
De smalste delen van een schoorsteenpijp, tussen de samenkomst of samentrekking boven de haardstede en de eigenlijke schoorsteenpijp. Vaak op het punt waar de klep zich bevindt.
Afdekkingen die schoorsteenopeningen beschermen. Voor deklijstachtige uiteinden aan schoorstenen wordt 'schoorsteenkronen' gebruikt. Voor verlengstukken die bovenop schoorstenen worden geplaatst om voor een betere luchtstroom te zorgen of voor een beter uiterlijk en die over het algemeen de schoorsteenpijp verlengen wordt 'schoorsteenpotten' gebruikt.
Wordt gebruikt voor de kapvormige middelen ter bescherming van de open bovenkant van pijpen, schoorstenen of schachten waarbij de lucht vrije doorgang houdt.
Bovenste deklijst van metselwerk of ander onbrandbaar materiaal, bovenop schoorstenen. Voor extra onderdelen die bovenaan openingen van schoorsteenpijpen worden geplaatst en deze bedekken wordt 'schoorsteenkappen' gebruikt.
Wordt gebruikt voor verlengstukken van metaal, metselwerk of keramiek, die een voortzetting vormen van de schoorsteenpijpen bovenop schoorstenen om voor een betere luchtstroom of een beter uiterlijk te zorgen. Voor verlengstukken die schoorsteenopeningen beschermen en die kunnen dienen om regen tegen te houden wordt 'schoorsteenkappen' gebruikt.
Een stof met een witte tot lichtgrijze of lichtgele kleur, zeer licht in gewicht, absorberend en compact; wordt gevonden in Klein-Azië en gebruikt voor het maken van tabakspijpen en decoratieve beeldhouwwerken.
Verwijst naar de stijl en periode in de kunst, voornamelijk in de beeldhouwkunst en architectuur, die samenviel met de heerschappij van Septimus Severus (193 tot 211) en zijn opvolgers, tot in het midden van de 3de eeuw. In de beeldhouwkunst geeft de stijl blijk van veranderingen in de mode, zoals kortgeknipte baarden en pijpenkrullen. Er werd ook uitgebreid gebouwd tijdens deze periode, zoals de thermen van Caracalla.
Schalmeien met een riet dat in een conische metalen stift is bevestigd en omwikkeld met een koordje zodat deze luchtdicht in de houten pijp past; met zeven vingergaten op gelijke onderlinge afstand en een niet al te wijd uitlopende geelkoperen klankbeker; vervaardigd en bespeeld in het noorden van India.
Mondorgels met een komvormige houten of metalen windkamer, een korte blaaspijp die aan de zijkant uitsteekt en meestal zeventien, in lengte variërende, bamboe pijpen, die in een onvolledige cirkel zijn gerangschikt en aan elkaar bevestigd via gaten bovenin de windkamer. Binnenin de windkamer is onderaan iedere pijp een vrijslaand riet van koper of een metaallegering bevestigd; vervaardigd en bespeeld in China.
Mondorgels met een gelakte houten schaal als windkamer, een kort mondstuk en zeventien bamboe pijpen die symmetrisch in een cirkel zijn gerangschikt, waarvan er twee geluidloos zijn, zonder riet of vingergat; voortgekomen uit de Chinese 'cheng', vervaardigd en bespeeld in Japan.
Jasjes die onderdeel uitmaken van een 'smoking', zonder taille, meestal met satijnen of faille revers. Gedragen met een broek met bies die langs de buitennaad van de pijpen loopt om een smoking te vormen. Zie 'smokings' en 'jasjes'.
Broeken die zodanig gesneden zijn aan binnen- en buitennaad dat ze vanaf de knie wijd uitlopen tot onder aan de pijpen. Broeken in deze stijl waren populair in de jaren 60 en 70 van de 20ste eeuw.
In de vroege 17de eeuw uitgevonden doedelzakken, vaak aangeduid als Italiaanse musettes. De complexe pijpen werden aangeblazen met een blaasbalg en hadden vier afzonderlijke schalmeien, waarvan twee gedeeltelijk met kleppen en twee volledig met kleppen, zodat de gebruiker vierstemmige muziek kon voortbrengen.
Wordt gebruikt voor korte buizen, pijpen of kanalen die zijn ontworpen om water naar buiten en weg van verticale oppervlakken te voeren, zoals van goten, balustrades, stortbakken, of bekkens van fonteinen.
Verticale pijpen of schoorstenen die worden gebruikt voor het vervoeren van afval anders dan dat van toiletten. Voor afvoerpijpen die afval vervoeren van toiletten wordt de term 'binnenriolering' gebruikt.
Smalle delen van objecten, zoals de verticale ondersteuning van vaatwerk dat de kom met de basis verbindt, of een buisachtig onderdeel van een pijp dat nauwsluitend in de kop past.
Wordt gebruikt voor de verticale of terugleidende pijpen in een afvoersysteem. Voor verticale hoofdleidingen voor grond, afval of ontluchting wordt de term 'afvoerpijpen' gebruikt.
Zakjes die zijn gemaakt van poreus materiaal en gevuld met fijn poeder van houtskool, kalk of pijpaarde. Worden gebruikt om iets met fijn poeder te bestrooien.
Schalmeien, bestaande uit een houten pijp met conische boring en een klankbeker uit één stuk, met zeven vingergaten, één duimgat, een metalen stift waarin het riet is bevestigd en een pirouette. Bespeeld door het riet in de mond te houden; vervaardigd en bespeeld in zuidelijk Azië, voornamelijk Kasjmir.
Eendelige dameskledingstukken die een combinatie zijn van een hemd en een onderbroek met ruimvallende pijpen of een kruis met drukkers; gedragen in de 20e eeuw.
Verwijst naar een 'faïence fine' met wit loodglazuur, in 1748 geïntroduceerd door Jacques Chambrette in Luneville, waar het ongeglazuurd werd gebruikt voor biscuitfiguren en -groepen en als klei voor pijpen.
Verwijst naar een type stilleven met rookgerei, zoals tabakspijpen, smeulende henneppitten en komforen met brandende kolen. Meestal zijn ook kruiken bier of glazen wijn afgebeeld.
Hefboomachtige mechanismen die zijn vastgemaakt aan of een deel uitmaken van een muziekinstrument of andere geluidvoortbrenger en die functioneren als deel van het mechanisme dat rechtstreeks geluid produceert, zoals wanneer er lucht door een pijp wordt toegelaten of wanneer er gezorgd wordt dat een snaar wordt aangeslagen of getokkeld, of die, op een niet al te grote aërofoon, gebruikt worden om de toongaten te beheren die zonder hulp buiten bereik of te groot zijn voor de vinger.
Kleine bijlen, bestaande uit een korte houten steel en een kop, oorspronkelijk van steen en later van metalen als ijzer en staal, met een kling die meestal smal is in verhouding tot de lengte ervan; gebruikt door Amerikaanse Indianen voor het toedienen van slagen en om mee te gooien. Soms ook als werktuig gebruikt en soms gecombineerd met een tabakspijp waarbij de kom zich op de achterkant van het blad bevindt.
Dunne flexibele houten latjes die trekkracht uitoefenen en beweging van de ene plaats naar een andere overbrengen. In pijporgels zijn ze bevestigd aan de ventielen onder de pijpen en activeren die.
Zacht hout met een fijne nerf van de soort Liriodendron tulipifera uit Noord-Amerika. Het spinthout is meestal roomachtig gebroken wit; het kernhout is bleekgroen, vaak met rode, paarse of zwarte strepen. Het is goedkoop, eenvoudig te bewerken, kan scherp worden gemaakt en is stabiel. Het wordt gebruikt om pijpen en kleppen van orgels af te dichten, voor dakspanen, doodskisten, gemodelleerd hout en houtwaren.
Doedelzakken met 1 speelpijp met dubbel riet, 3 bourdons met enkel riet in één blok, 3 of 4 dubbelrietpijpen met kleppen waar akkoorden op kunnen worden gespeeld, met blaasbalgen aangeblazen; Ierland, 18de eeuw.
Greppelsystemen die ruwe aggregaten en distributiepijpleidingen bevatten, waardoor afvoervloeistof uit septische tanks in de omringende grond kan sijpelen.
Wordt gebruikt voor de verbredingen boven aan een regenpijp waarmee grote hoeveelheden regenwater van daken of goten kunnen worden opgevangen.
Slaginstrumenten, met gestemde, metalen toetsen, in 2 rijen opgehangen in een raamwerk, met pijpen eronder in de open bovenkanten waarvan schijfjes, door een motortje draaiend gehouden, voor vibrato zorgen.
Rietorgels, wegens hun omvang op de grond staand, met wijde tongpijpen, door middel van luchtdruk in werking gezet.
Te gebruiken voor glaswerk dat is geblazen en gevormd met een blaaspijp en handgereedschappen, zonder gebruik van een gietvorm.
Verwijst naar de Meso-Amerikaanse periode van circa 900 tot 1200 n. Chr. die vooral werd gekenmerkt door de herinvoering van de rondsculptuur (met grote afgodsbeelden en decoratieve motieven, zoals de zonneschijf met driehoekige stralen) als dominante vorm, en door de afname van het gebruik van ingesneden inscripties. Het aardewerk uit deze periode bestaat voornamelijk uit komforen, wierookvaten met lange stelen, tabakspijpen, Coyotlatelco-aardewerk met gestileerde rode dessins op een crèmekleurige achtergrond en Mazapán-aardewerk met parallelle rechte of golvende rode lijnen. Kenmerkend voor het aardewerk is ook het paarsgrijze glazuur dat bekend staat als Plumbate. De keramische beeldjes uit deze periode werden gemaakt met mallen en werden na het bakken beschilderd. Deze beeldjes stellen vrouwelijke figuren, mannelijke strijders en godheden voor.
Civiel ingenieurs die zijn gespecialiseerd in het ontwerpen en produceren van systemen, apparatuur en bouwwerken, die water of andere vloeistoffen reguleren of transporteren, of er kracht uit genereren, of die hun kracht gedeeltelijk of volledig uit het stromen van water verkrijgen, zoals hydraulische machines, rioolwaterzuiveringsinrichtingen, waterleidingbedrijven, dammen, pijpleidingen en waterkrachtcentrales.
Horlepiepen, enkele of dubbele cilindrische pijp met opslaand, door een mondstuk van koeien hoorn beschermd riet, eindigend in een klankbeker van koeien hoorn; Wales, Middeleeuwen.
Kleine houten klepjes met een trekgat bovenop, gebruikt om het riet in sommige enkele of dubbele rietpijpen te ondersteunen.
Te gebruiken voor brede, ondiepe en luchtdichte houten omhulsels in een pijporgel, die wind opvangen uit de blaasbalgen en deze door middel van kanalen of goten verdelen over de pijpen van een afdeling.
Wordt gebruikt voor de uitlaatleidingen of -pijpen die verwarmingsketels of boilers met rookkanalen of schoorstenen verbinden.
Doedelzakken met schaapsleren windzak; blaaspijp, 2 conische speelpijpen (één voor elke hand) en 2 bourdons, allen in hetzelfde blok, allemaal met dubbel riet; met de mond aangeblazen; Italië.
Doedelzakken, met windzak van dierenhuid, speelpijp, 2 rotan pijpen met rieten; met de mond aangeblazen; Malta.
Dubbele klarinetten bestaande twee evenwijdige cilindrische pijpen van gelijke lengte, beide met evenveel vingergaten, meestal vier tot zes, met dezelfde onderlinge afstand; vervaardigd en bespeeld in het Nabije Oosten.