Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Verwijst naar lange, brede, vierkant gezaagde vlakke delen geschaafd hout, die dikker zijn dan 'platen'. Een plank is meestal een stuk gezaagd hout dat bestemd is voor constructiewerk of andere doeleinden, met een dikte van vijf tot 15 centimeter en een lengte van 2 meter 50 of meer.
Eenvoudige kisten uit zes platen die samen zijn gevoegd, gelapt, gespijkerd en van scharnieren voorzien. Ze vormen een goedkoop alternatief voor kisten van schrijnwerk.
Wordt gebruikt voor paden gemaakt van latten of planken, meestal geplaatst langs de kust, met name langs stranden.
Eenvoudige stoelen die bestaan uit een platte, rechthoekige zitting, vier dunne rechte poten en een rugleuning die bestaat uit een plank die in een gleuf in de zitting wordt gevoegd.
Rechthoekige stukken hout, plastic of aluminium op rolschaatswieltjes, waarop berijders staan en zichzelf voortbewegen.
Plat, peddelachtig gerei met lange handvatten die vooral door bakkers worden gebruikt voor het plaatsen en verwijderen van brood, taarten en soortgelijke voedingswaren uit een oven. Gebruik 'taartscheppen' voor gerei met twee lange tanden die worden gebruikt voor het plaatsen in en verwijderen van voedsel uit een oven.
Platen die over de uiteinden van daksparren worden gespijkerd en soms een dakgoot dragen.
Te gebruiken voor buigzame, hellende planken om op af te zetten ter vergroting van de spronghoogte bij spring- en duikeloefeningen.
Verwijst naar banken waarop steenhouwers blokken steen plaatsen om deze te bewerken en te prepareren.
Oud-Romeinse zijrafels of dressoirs die meestal een tafelachtig onderstuk en een bovenstuk met planken hebben. Ze worden gebruikt om kostbaarheden te vertonen.
Grote boomsoort die inheems is in Hawaï en die werd gebruikt voor houtsnijwerk, kano's, vroege surfplanken en andere voorwerpen. Het uit de schors gewonnen looizuur wordt gebruikt voor de verwerking van leer. Er zijn nog weinig koabossen over, vanwege overmatige kap als gevolg van het waardevolle hout.
De plank of planken die de achterkant vormen van een kast, en die soms boven de bovenkant uitsteken.
Te gebruiken voor objecten die dienen om ruimten binnenshuis onder te verdelen, waarbij vaak gebruik gemaakt wordt van boekenplanken of kastjes. Gebruik 'tussenwanden' voor al dan niet permanente binnenmuren die het ene gedeelte van een gebouw van het andere afscheiden.
Sterk gestileerde antropomorfe beeldgesneden sculpturen, vervaardigd uit vlakke planken en gedecoreerd met rode, zwarte en witte verf. Deze figuren werden aan de zuidkust van Nieuw-Guinea gebruikt voor het tonen van schedeltrofeeën in de ceremoniële huizen van de mannen. De sculpturen beelden belangrijke voorouders of stichters van een geslacht af.
Oud-Romeinse wandkasten die meestal bestaan uit een rechthoekige kast op poten, deuren die min of meer van boven tot onder reiken, een puntige of platte bovenkant en planken aan de binnenkant.
Schuine planken of frames waarop huiden worden gelooid.
Dikke, houten planken, soms met een korte enkele steun, waarop cakes worden gebakken voor een vuur.
Gevormde verlengstukken van achterplanken.
Stijve, dunne, brede planken die meestal tussen de beddeveren en de matras worden geplaatst.
De bedekking, meestal houten planken, multiplex of bouwplaten, die over het uitwendige houtwerk of de dakspanten van een gebouw wordt geplaatst. Het verschaft een draagvlak voor het aanbrengen van gevel- of dakbeplating.
Kruisen met brede en platte houten planken waarop de gekruisigde Christus is geschilderd, vaak op ware grootte of monumentale schaal en met aanvullende afbeeldingen of taferelen op de uiteinden van de armen van het kruis en de gedeelten boven en onder de afbeelding van Christus. Beschilderde kruisen kwamen met name veel voor in Byzantijnse en vroeg-Italiaanse kunst. Gewoonlijk hingen ze boven of bij het kerkaltaar.
Kasten die boekenplanken bevatten en worden gesloten met deuren, gewoonlijk van glas, en soms voorzien van traliewerk.
Ladders waarmee de bovenste planken van een boekenkast kunnen worden bereikt. Ze zijn vaak in een stoel, kruk, tafel of ander soort meubel verwerkt.
Meetinstrumenten, meestal in de vorm van platte stokken, met verschillende schaalverdelingen voor het berekenen van de Amerikaanse standaardmaten van planken.
Kasten om boeken in te zetten waarbij meestal meerdere planken door een deur worden ingesloten. Ze verschillen van 'boekenplanken' die een openkast-systeem hebben waar boeken op staan.
Openkast-systeem om boeken in te zetten. Ze verschillen van 'boekenkasten met deuren' waarbij de planken door een deur worden afgesloten.
Duitse variant op de plankenstoel.
Planken waarop deeg wordt gekneed, het brood afkoelt en waarop het ook wordt gesneden.
Te gebruiken voor lichte rijtuigen met vier wielen en een eenvoudige kast die is geplaatst op lange veerkrachtige planken - in plaats van springveren - die aan de assen zijn bevestigd, en met zitplaatsen die bij het midden direct op de vloerplanken zijn gezet; ontwikkeld in de Verenigde Staten aan het begin van de 19e eeuw; latere, aangepaste varianten hebben wel springveren.
Oorspronkelijk de benaming voor een kist of koffer waarin men objecten bewaarde en ook voor een hok in de vorm van een kist waarin dieren werden opgesloten. Tegenwoordig gebruikt men de term voor een meubel in de eetkamer bestaande uit een blad op een stevige constructie of solide poten en daarop een kast met deuren of open planken.
Houtskeletwoning met één of anderhalve woonlaag, overdwars zadeldak, centrale schoorsteen, steil dak en kenmerkende buitenwanden van overnaadse planken of dakspanen. Dit waren kleine huizen die werden aangetroffen in het koloniale New England, met name in Massachussetts, tijdens de 18de eeuw. Het Cape Cod-huis werd ook in de 20ste eeuw in de Verenigde Staten populair, toen de stijl nieuw leven werd ingeblazen.
Ingebouwde asymmetrische en verspringende planken die men vaak tegenkomt in huizen die zijn ingericht in de shoin-stijl. Deze stijl werd populair aan het eind van de Muromachi-periode (1392-1573).
18e-eeuwse benaming voor grote wandkasten met schuivende planken achter dichte deuren, waarin kleding wordt opgeborgen. Gebruik 'kleerkasten' voor grote kasten met haken, knijpers of roedes om kleren aan te hangen.
Te gebruiken voor grote, overdekte vrachtwagens die worden gekenmerkt door hun gebogen, bootvormige zijaanzicht met welvende achterkleppen en panelen van planken langs de zijkanten met een reeks korte, rechtopstaande paaltjes; werden meestal getrokken door zes paarden en gebruikt in de tweede helft van de 18e en de eerste helft van de 19e eeuw in Ohio, Virginia, Maryland en Pennsylvania. Gebruik 'prairiewagens' voor soortgelijke wagens met meer rechte lijnen en een linnen kap, die werden gebruikt om vracht en emigranten te vervoeren door de prairies en vlakten van hetr westen van de Verenigde Staten.
Grote, maar tamelijk lage wandkasten met bovenin een opbergkast en onderin een openkast-systeem of planken. Dit type werd in de 16e en 17e eeuw in Engeland en in de 17e eeuw in Amerika gemaakt. Te onderscheiden van 'perskasten' die een dichte boven- en onderkant hebben.
Planken of een plat raamwerk waarop de oorspronkelijke bewoners van Amerika traditioneel en ook tegenwoordig nog vaak een kind op binden.
Kleine tafels of planken bij het altaar in een kerk, wordt gebruikt voor de eucharistische elementen voor wijding. Of kleine bijzettafels waarop schalen en borden klaar worden gezet om aan tafel geserveerd te worden in een eetzaal. Ze verschillen van 'credenzas (dressoirs)" doordat ze meestal kleiner zijn en de vorm van een tafel hebben in plaats van een bergmeubel.
Gladde, platte planken die zijn gemaakt van hout, steen of plastic waarop deeg wordt uitgerold of gekneed.
Vierkante, doosachtige en pretentieloze buggy's met twee of meer uitneembare zitplanken op dezelfde hoogte als de bestuurdersplaats.
Een 'dry sink' met een gesloten kast of open planken erboven.
Smalle planken die worden gebruikt om een gebogen oppervlak op te bouwen.
Horizontale planken tussen laden.
Openkast-systeem met planken boven elkaar, waarop kleine voorwerpen worden vertoond. Ze hebben vaak een spiegel aan de achterkant en soms laden of een kastje aan de onderkant.
Wordt gebruikt voor de platte strips op Ionische en Corinthische architraven. Voor planken die over de uiteinden van dakspanten in houtconstructies zijn gespijkerd wordt 'sierborden' gebruikt.
Planken die aan het uiteinde smal toelopen en in een kozijn zitten, met een verhoogd middendeel, veld of paneel.
Wordt gebruikt voor het samenvoegen van twee smalle planken, waarbij beide planken glad zijn geschaafd, met lijm ingesmeerd en net zolang tegen elkaar gewreven tot alle luchtbellen en overtollige lijmresten uit de voeg zijn verdwenen. Klampen is niet nodig en de verbinding is bijzonder stevig.
Te gebruiken voor gladde, hellende planken of goten waarover kinderen omlaag kunnen glijden.
Raamwerken aan de vierkante achterzijde van vaartuigen, eindigend bij de achtersteven. Ook te gebruiken voor de afzonderlijke planken of platen die de vierkante achtersteven van een vaartuig vormen.
Planken die als afwerking worden gebruikt tegen de buitenhoek van een houten bouwskelet en waartegen de uiteinden van de gevelbeplating worden gemonteerd.
Planken die ergens het hoofd van vormen, vooral van een bed.
Ondernemingen die zich vooral bezighouden met het produceren van vlakgemaakte planken door het zagen, schaven en bij elkaar passen van hout.
Lange hardhouten pennen die gebruikt worden om planken of balken te bevestigen in sommige skeletbouw-constructies.
Meetinstrumenten, meestal in de vorm van platte stokken, 1 tot 2 meter lang, met verschillende schaalverdelingen en tabellen om een schatting te maken van hoeveel planken er uit een hoeveelheid ongezaagde boomstammen kunnen worden gehaald.
Machines die gebruik maken van meerdere evenwijdige zaagbladen waardoor in één steek alle planken uit een boomstronk kunnen worden gezaagd.
Fabrieken waar boomstammen worden verwerkt tot planken door ze door een reeks zagen te laten lopen.
Smalle planken die in een hoek boven louvres worden geplaatst.
Legplanken boven en achter christelijke altaren, waarop het altaarkruis, de altaarkaarsen en vergelijkbare liturgische voorwerpen kunnen worden geplaatst.
Dekschalen voor het bewaren van kaas, doorgaans een vlakke schaal met een koepelvormig deksel, soms met zilveren rand of dekselknop. Gebruik 'kaasplanken' voor houten dienbladen gebruikt voor het serveren van kaas.
Bergmeubilair dat uit een aantal planken, kleine laadjes of vakjes bestaat waar één of meer deuren voor zitten. Ze zijn bestemd als opslagruimte en soms voor het vertonen van kleine voorwerpen. Er bestaan ook soortgelijke, vaste of ingebouwde kasten die vaak voor bepaalde doeleinden worden ontworpen zoals in een keuken of badkamer.
Bouwwijze van een schip waarbij de huidplanken met de zijkanten door middel van bouten, spijkers of houten pennen naast elkaar tegen de spanten worden bevestigd, wat een glad uitwendig oppervlak als resultaat heeft.
Drijvende planken die door zwemmers worden vastgehouden met de handen of de armen bij het oefenen van bepaalde beenslagen.
Schaven die worden gebruikt om langs de randen van planken vierkante of rechthoekige groeven te maken.
Grote messen met vaak een groot lemmet dat meestal een driehoekig profiel met een scherpe, puntig einde heeft. Is speciaal ontworpen voor het snijden op snijplanken.
Tweepersoons schaven met twee handvatten, die worden gebruikt om de zijkanten van planken glad en vlak te maken bij het aaneenvoegen van lange duigen.
Korte stukken timmerhout die de planken ondersteunen van een metselsteiger. Het ene uiteinde wordt ondersteund door de steiger, het andere is geplaatst in de kortelinggaten van de metselmuur.
Grote tweepersoons zagen die worden gebruikt om planken te zagen van boomstammen die over een grote kuil heen worden gelegd. De zagen worden bediend door een man die op de boomstam staat en een man in de kuil.
Wagens met gesloten kasten van gemiddelde hoogte die op platvormveringen zijn geplaatst en zijn voorzien van een groot aantal planken of vakken voor het opbergen van de koopwaar van reizende kooplieden.
Planken voor timmerwerk met weinig foutjes en geschikt voor zorgvuldig afgewerkt houtwerk.
Smalle planken of richels langs het bovenste deel van de muren van een ruimte, die een groef hebben om borden of decoraties in te zetten.
Planken die de beddeveren ondersteunen. Ze lopen meestal van de ene tot de andere zijkant van een ledikant.
Houten latten of planken die in de standvinken verzonken zijn om extra ondersteuning voor de uiteinden van de dwarsbalken te geven.
Scheepsbouwmodellen bestaande uit lagen van horizontale planken die zo zijn ontworpen dat ze kunnen worden verwijderd en die dienen als leidraad bij het bepalen van de waterlijnen van het beoogde schip.
Voegen waarbij een dunne strip hout (spie) dienst doet als een onafhankelijke messing die aan de uiteinden van twee gestuikte of verstekgezaagde planken in een groef past
Houten planken ter grootte van een hand, bedekt met kralen, schelpen en houtsnijwerk, gemaakt en gebruikt door de Mbudye, het geheime genootschap van het Lubavolk, om hun ontstaansmythe en andere complexe informatie over de geschiedenis, organisatie en werking van hun samenleving in herinnering te roepen.
Gebouwen voor de opslag van maïs, meestal met spleten tussen de planken voor ventilatie, schuine muren voor bescherming tegen het weer en geplaatst op palen om knaagdieren weg te houden.
Hout van de soort Heritiera javanica, afkomstig uit West-Afrika, Thailand, en vooral de Filippijnen. Het spinthout is bleek geelachtig-rood met een licht rood tot roodbruin kernhout. Het wordt gebruikt bij de bouw van kasten, vloeren, deuren, bootribben en planken.
Uitstekende planken onder opklapbare zittingen van een koorgestoelte, die steun geven aan de persoon die in het gestoelte staat als de zitting is opgeklapt. Vaak versierd.
Dikke, lange, met taps toelopende zaagblad, tweepersoons zaaggereedschappen zonder frame, met een bovenste dubbele handgreep en een lagere verstelbaar handvat, gebruikt voor het uit de lengte van de boomstammen zagen van planken.
Zittekisten met platen over de bovenkant van de zijplanken.
Verwijst doorgaans naar schilderingen op houten dragers, waaronder ook kleinere draagbare schilderingen en middelgrote schilderingen vallen zoals altaarstukken, waarbij verschillende houten planken zijn samengevoegd om een groter paneel te vormen. De term wordt dikwijls gebruikt om specifiek te verwijzen naar schilderingen op een houten drager in de westerse kunst, die doorgaans dateren uit het oude Griekenland en Rome tot in de renaissance. Pas daarna werd canvas standaard als drager gebruikt voor schilderingen in deze formaten. Bij het vervaardigen van Griekse en Russisch-orthodoxe iconen zijn paneelschilderingen nog steeds heel gebruikelijk.
Dressoirs met een la in het midden en een groot, doosachtig onderstel aan elke kant. Deze onderstellen worden vaak in compartimenten verdeeld en kunnen laden of planken hebben.
Kabinetten met smalle planken om pianolarollen op te bergen.
Wordt gebruikt voor massieve, vaste dragers die te vinden zijn onder bouwkundige elementen zoals zuilen of balustrades, of die erin zijn gebouwd om beeldhouwwerk te bevatten. Kan ook worden gebruikt voor dragers van vrijstaande meubelen, meestal voor decoratieve voorwerpen, soms met kabinetten en planken. Meestal traditioneel onderverdeeld in basement, dadoe en cap.
Wordt gebruikt voor brede, platte, enigszins dikke en meestal onbuigzame voorwerpen; dikker dan bladen, breder dan latten of planken.
Haken die aan plafonds of aan de onderkanten van planken kunnen worden bevestigd.
Planken met een rij haken aan de onderkant waaraan men hoeden, kledingstukken, paraplu's of andere objecten kan ophangen.
Opslagruimte of constructie met planken waarop men boeken, dozen of andere zaken neerzet, bijvoorbeeld in bibliotheken, archieven of musea.
De horizontale planken of balken in een muur bij een vakwerkconstructie, hetzij bovenop de standvinken van een muur, hetzij op de grond om andere balken of dwarsbalken te dragen.
Grote schotels, meestal rond of ovaal en vaak van aardewerk of metaal, die worden gebruikt voor het serveren van vlees. Gebruik 'voorsnijplanken' voor ronde of rechthoekige houten planken, waarop vlees of ander voedsel wordt gesneden of geserveerd.
Machinaal aangedreven, draagbare pompen die pleister met een slang op het te bepleisteren oppervlak spuiten, zonder gebruik te maken van pleisterplanken of troffels.
Benaming uit de middeleeuwen die meestal van toepassing is op grote wandkasten met deuren en planken om linnengoed, kleding en keukengerei in op te bergen. Gebruik 'clothes presses' voor presses met schuivende planken en dichte deuren.
Grote, maar tamelijk lage wandkasten met een afgesloten opbergruimte in het boven- en ondergedeelte. Dit type werd gemaakt in de 16e en 17e eeuw in Engeland en in de 17e eeuw in Amerika. Te onderscheiden van '@court cupboards', waarbij het bovengedeelte een afgesloten opbergkast en het ondergedeelte een of meerdere open planken heeft.
Grote boomzagen met een zaagbeugel. Worden gebruikt om boomstammen tot platen of planken te zagen.
Te gebruiken voor raamwerken van ijzerdraad, pennen, stangen, roosters of planken waar objecten op of in kunnen worden geplaatst of gehangen, vaak voor opslag of berging; kan vrijstaand zijn of vastgezet tegen muren.
Het reizen op de rug van dieren, in of op voertuigen (zoals auto's of rijtuigen), voor anker liggen of voortbewegen op het water (zoals op surfplanken).
Wordt gebruikt voor bureaus die door William S. Wooton in 1875 zijn uitgevonden en door de Wooten Desk Company werden gemaakt. Ze hebben een vlak of schuin geplaatst schrijfblad en een enkel of dubbel onderstel. Het onderstel bevat een scharnierend of draaiend kastachtig gedeelte waarachter tientallen ruimten, planken en vakjes zitten.
Voegen die worden gevormd door twee planken met gewelfde randen. Ideaal voor tafels met opklapbare bladen omdat ze de opening tussen het tafelblad en het opklapbare blad in dichte positie minimaliseren.
Term die buiten Italië wordt gebruikt voor de houten, Italiaanse 'stoelen zonder armleuningen' uit de 16e eeuw die bestaan uit een stevige, bewerkte rugleuning en een kleine, meestal achthoekige zitting die niet door poten wordt ondersteund maar door bewerkte eindplanken aan de voor- en achterkant.
Een term die meestal brede planken (zo'n 30 tot 40 cm breed) van lichtgewicht kwastvrij hout aanduidt, zoals cederhout, roodhout of wit grenenhout.
Een verstevigd geraamte van planken, palen of staalwerk, meestal vrij hoog, om een weg of een spoorweg over een laagte heen te voeren.
Wordt gebruikt voor een kleerkast, oorspronkelijk van een Duits type, waarin kleding en linnengoed wordt opgeborgen. Ze hebben meestal twee deuren met panelen en soms aan één kant laden en planken en aan de andere kant een open ruimte om kleren op te hangen.
Klokken met kasten die zijn ontworpen om op planken te staan.
Kasten op lage poten die in het victoriaanse tijdperk populair waren. De kast is verticaal in tweeën gedeeld, waarbij het ene deel bestaat uit planken met een houten of glazen deur ervoor, bedoeld voor boeken, borden of curiosa, en het andere deel uit een secretaire, een kabinet of een combinatie van een spiegel, laden en een neerklapbaar tafelblad. Te onderscheiden van chifforobes: kasten die ook verticaal in tweeën zijn gedeeld, maar die meestal in slaapkamers worden gebruikt, met een smal gedeelte voor kleren aan de ene kant en laden en een spiegel aan de andere kant.
Planken die van hout, plastic of ander synthetisch materiaal zijn gemaakt en die bij het snijden van voedsel als ondergrond worden gebruikt.
Gegraveerde planken waarop deeg wordt gedrukt zodat het ontwerp in het deeg verschijnt.
Houten kerken met muren van verticale planken, vooral in Scandinavië sinds in ieder geval de 9e eeuw.
Kleine skiffs met een platte bodem die men kan roeien of zeilen of waaraan een buitenboordmotor kan hangen. De zijkanten zijn meestal gemaakt van twee planken naast elkaar en de kruislings beplankte bodem heeft de vorm van een strijkijzer.
Te gebruiken voor platte planken of andere oppervlakken, gewoonlijk bedekt met stof en aan één zijde spits toelopend, waarop kleding en dergelijke worden gestreken; kunnen vrijstaand zijn met een inklapbaar onderstel of bevestigd aan een verticaal oppervlak.
Lange, brede, drijvende planken van meestal zo'n 1,50 tot 1,80 m lang en 0,90 m breed op het breedste gedeelte en meestal met lichte rondingen, vooral aan de voorkant, om op de branding mee te surfen.
Kleine kasten met glazen deuren en meestal glazen planken om miniaturen of kunstvoorwerpen te vertonen. Ze zijn in Frankrijk ontwikkeld en elders overgenomen. De benaming geldt ook voor kleine tafels met een glazen bovenkant die voor hetzelfde doel worden gebruikt.
Een materiaal dat een hoge weerstand tegen warmtestroming biedt; meestal van slakkenlwol, kurk, asbest, schuimglas, schuimplastic of diatomeeënaarde in de vorm van watten, dekens, blokken, planken en korrelige of losse vulling.
Planken die zijn vastgemaakt op de halzen van sommige snaarinstrumenten, variërend in vorm zoals de karakteristieke kenmerken van specifieke instrumenten voorschrijven, waarover de snaren zijn gespannen en waartegen de snaren worden geduwd door de vingers van de speler.
Verwijst naar lage ladekasten met daarop een spiegel die doorgaans in slaap- of kleedkamers worden gebruikt voor de uiterlijke verzorging en om kledingstukken en toiletartikelen in op te bergen. In deze context wordt de term vooral gebruikt in de Verenigde Staten, en de Engelse term 'dresser' is afgeleid van het Europese begrip 'keukenkast (wandkast)', dat bestaat uit laden met planken daarop, maar wordt gebruikt om keukengerei in op te bergen.
Karren of wagens die met een lage snelheid rijden en bedoeld zijn om passagiers te vervoeren over relatief korte afstanden (en incidenteel om lichte ladingen goederen te transporteren). Trams rijden op rails en halen de stroom voor hun elektromotoren uit bovenleidingen. Oorspronkelijk waren de rails platte houten planken, later gebruikte men steen. Tegenwoordig zijn de rails van ijzer. Het tramspoor kan gelijkvloers of verhoogd liggen. Trams kunnen met de hand of automatisch worden bestuurd.
Hellende planken die de aantreden en de optreden van een trap ondersteunen.
Dameswerktafels met een blad met verhoogde rand, soms ook met planken. De naam komt van tricoter, breien, maar de tafel wordt gebruikt voor verschillende soorten naaiwerk. Een 19e-eeuwse term die voornamelijk voor 18e-eeuwse meubels wordt gebruikt.
Schrijfplanken, kenmerkend voor shoin-architectuur, die naar buiten staken over de aangrenzende veranda, soms vanuit een erkerraam.
Muren binnen een gebouw die één gedeelte van een ruimte afsluiten van een ander. Soms zijn het permanente muren die een gebouw verdelen in afzonderlijke kamers, waarbij het kan voorkomen dat ze zijn ontworpen om opzij geschoven te kunnen worden om een ruimte te openen. Voor andere entiteiten dan muren die binnenruimten indelen, onder andere boekenplanken, kabinetten of laden, wordt de term 'afscheidingen (binnenruimten)' gebruikt. Zie ook 'wanden'.
Voegen die aan het eind van houten planken zitten en zo gevormd zijn dat een corresponderende ingekeepte en uitstekende V elkaar raken.
Voegen tussen twee in een rechte hoek dicht tegen elkaar staande planken die worden gemaakt door een groef te maken over de lengte van elke plank en ze in elkaar te zetten met een gemeenschappelijke messing.
Stel van twee schaven, de groef- en de messingschaaf, waarmee de groef en de messing geschaafd worden voor de verbinding van planken.
Te gebruiken voor boomstamkano's waarvan de zijkanten en uiteinden door middel van planken en soms spanten zijn opgehoogd.
Voegen die worden gevormd door twee planken met schuin aflopende randen.
Kleine slaapkamertafels, vaak geschraagd, met een tafelblad met brede rand en soms één of meerdere planken, waar een man de inhoud van zijn zakken op kan legen wanneer hij zich uitkleedt. Ze werden voor het eerst gemaakt in Frankrijk, rond 1720, en werden tegen het einde van de 18e eeuw eveneens populair in Frankrijk.
Stalen beitels met een breed blad en een lange schacht. Worden voornamelijk gebruikt om vloerplanken los te breken.
Lange schaven, tot 92 centimeter, gebruikt bij het maken van vloerplanken. Verschillen van de reischaven in hun grootte en gebruik.
Planken die ergens het uiteinde van vormen, vooral van een bed.
Bankschaven met een licht gebogen beitel, die worden gebruikt om de vlakke oppervlakken van ruwe planken te effenen.
Stoelen van schrijnwerk, uit de 16e en 17e eeuw, met een zitting van planken en een rugleuning uit massieve panelen. Ze zijn meestal van eikenhout gemaakt en zijn vaak met houtsnijwerk versierd.
Benaming die oorspronkelijk werd gebruikt voor planken of openplank-systemen waarop - met name zilveren - kopjes konden worden geplaatst of vertoond. De benaming werd in de Middeleeuwen vaak onderling verwisseld met buffetten en keukenkasten. In het begin van de 15e eeuw werden deuren toegevoegd.Tegenwoordig is het een algemene benaming voor alle vergaarplaatsen die met deuren worden afgesloten en soms zijn ingebouwd.
Te gebruiken voor planken waarvan de neus naarboven buigt en die meestal breder en korter zijn dan sneeuwski's; ze worden aan de voeten gedragen en zijn ontworpen om over het water te scheren wanneer de drager met hoge snelheid wordt voortgetrokken.
Wordt gebruikt voor kleine planken die zijn bedoeld om mee over het water te scheren wanneer ze met hoge snelheid worden getrokken door motorboten, en waar berijders op staan bij bepaalde watersporten.
Hoekige tuinstoelen die lijken op Adirondackstoelen maar van planken in plaats van latten zijn gemaakt en zwaarder en ruimer van proporties zijn. Ze werden gefabriceerd tussen 1904 en 1930 en zijn ouder dan de klassieke Adirondackstoelen. Gepatenteerd door Harry C. Brunnell.
Planken borden die aan het uitstekende deel van een dak hangen en de gevel bedekken; vaak uitgebreid gebeeldhouwd en versierd.
Planken die vaak afneembaar zijn en die de zijkanten, of delen van de zijkanten van constructies vormen, zoals bij bedden, of bij karren en rijtuigen om hun draagvermogen te vergroten.
Lange schaven, tussen de 46 en 52 centimeter lang, die worden gebruikt voor het glad maken van planken.