Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Een tekentechniek waarbij meestal van rood krijt en zwart krijt of houtskool gebruik wordt gemaakt.
Een tekentechniek waarbij meestal een combinatie van rood, zwart en wit krijt wordt gebruikt op geelachtig of gebroken wit papier, voornamelijk in zwang in de achttiende eeuw.
Portretfoto-vergrotingen op gaslichtpapier, meestal ovaal, geretoucheerd (verzachte contouren) en gekleurd in pasteltinten, ingelijst; populair in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog.
Achttiende-eeuws drukprocédé waarmee de suggestie van krijtlijnen wordt gewekt; hiervoor wordt gebruik gemaakt van etsprocédés waarbij de grondlaag met een roulette is bewerkt; soms wordt ter aanvulling stippelgraveren toegepast.
Verwijst naar etsen die zijn gemaakt door de etsgrond te bewerken met roulette en mattoir, zodat het effect van krijtlijnen en -vlakken ontstaat.
Houders waarmee krijt, kleurkrijt of houtskool kan worden vastgehouden en die bestaan uit een gespleten metalen buis, waarin meestal aan beide uiteinden tekenmateriaal door een ring, die over het gespleten uiteinde glijdt, kan worden vastgehouden.
Bestuurlijke eenheden van grotere naties, territoria of andere districten, als vastgesteld voor politieke, religieuze, militaire, juridische of andere doeleinden.
Verwijst naar de stijl en beweging die in 1909 werden opgericht door Michail F. Larionov en een van de eerste stappen vormen in de ontwikkeling van abstracte kunst in Rusland. De stijl doet denken aan futuristische en kubistische werken en wordt gedomineerd door de nadruk op ruimtelijke vormen die ontstaan door de interactie van stralen die door het oppervlak van een object worden weerspiegeld.
Verwijst naar de periode en stijl in de Gotische kunst in Frankrijk en elders in Europa van de late 12de tot en met de 13de eeuw. In deze tijd worden de Gotische idealen gerealiseerd in de architectuur en andere kunsten. In de beeldhouwkunst en schilderkunst wordt de stijl gekenmerkt door een terugkeer naar het evenwicht en naturalisme van de beeldhouwkunst in het oude Griekenland en Rome. In de architectuur wordt de stijl gekenmerkt door elegante, verheven proporties, een beweging naar een gevoel van grotere leegte dan volte, en symmetrie in het ontwerp, dat vaak niet exact werd uitgevoerd omdat plannen vaak werden gewijzigd of onvoltooid bleven. In de kerkarchitectuur omvatte het ontwerp meestal twee torens aan de westelijke gevel, verkorte transepten, drie of vier verdiepingen, luchtbogen, centraal geplaatste roosvensters en uitgebreide campagnes van steeds verfijnder beeldhouwwerk en glas in lood.
Term van de 19e eeuwse kunsthistorici om de hoge gotiek aan te duiden. VWB.
Cellulose, gewoonlijk afkomstig van houtpulp of katoenpluis behandeld met een alkali zoals natriumhydroxide; het wordt gebruikt om viscoserayon en andere daaruit afgeleide celluloses te produceren.
Fijne, zachte, dunne stof in effenbinding, gemaakt van één van de belangrijkste vezelsoorten zoals katoen, linnen, rayon, zijde of wol.
Damast van katoen of met een ketting van katoen en een inslag van rayongarens.
Verwijst naar de stijl die van oudsher wordt beschouwd als het begin van de gotiek in Engeland, rond 1290, toen koning Edward I een aantal kruisen met kenmerkende versieringen en architectonische elementen oprichtte om de koningin, Eleanora van Castilië, te herdenken. De term werd voor het eerst gebruikt in het begin van de 19de eeuw en verwees toen voornamelijk naar venstermaaswerk. Tegenwoordig wordt de term in een veel bredere betekenis gebruikt. De stijl wortelt in de koninklijke Londense stijl en het Rayonnant van de Franse gotiek, en wordt gekenmerkt door immense geglazuurde oppervlakken, rechtlijnige apsissen, dikke muren in plaats van het continentale systeem met steunberen, en ingewikkelde versieringen van levendige geometrische en organische vormen.
Verwijst naar de laatste fase van de Franse gotische architectuur, van circa 1370 tot de 16de eeuw, zoals beschreven door de oudheidkundige Arcisse de Caumont (1802-1873). De stijl wordt gekenmerkt door een intensivering en evolutie van ontwikkelingen in het late Rayonnant, waaronder het gebruik van slankere, lichtere en kwetsbaarder constructies, het afzien van kapitelen, de toevoeging van steunribben om stervormige patronen in de gewelven te vormen, bredere arcades met af en toe platte gebogen lijnen, maaswerk waarin tegenoverliggende gebogen lijnen een vlampatroon vormen, en meer uitgewerkte patronen aan de buitenzijde van het bouwwerk.
Een tekentechniek, waarbij gebruik wordt gemaakt van een sigaarvormig hulpstuk, doezelaar genaamd, om houtskool, zacht potlood, pastel, krijt of crayon te mengen of uit te wrijven.
Een witte, vervloeiende, in water oplosbare vaste stof (NaOH), meestal in de vorm van klontjes, staafjes, chips of pellets, die bij oplossing in water voor warmteontwikkeling zorgen. Het wordt gebruikt bij de vervaardiging van andere chemicaliën, rayon, film, en voor medische toepassingen als caustische stof.
Wordt gebruikt voor voorwerpen die bestaan uit ineengrijpende schikkingen van draden, koorden of touwen die zijn samengedraaid, geknoopt of geweven op regelmatige afstanden. Gebruik de term 'net (textiel)' voor open geweven stof gemaakt van twijn, sterke draad of garen, meestal van zijde, katoen, nylon of rayon, met fijne of grove mazen van vaste afmetingen, die wordt gebruikt om verschillende dingen te maken, van sluiers en garneersel op kleding tot tennisnetten en visnetten.