Associaties voor reïncarnatie

Toegevoegd op: 16-8-2017

Het concept waarbij een bepaald aspect van het zelf of de ziel na de dood een aantal keer kan worden wedergeboren in een nieuw lichaam (van mens of dier). Dit geloof maakt een fundamenteel deel uit van een aantal oosterse religies zoals het hindoeïsme en het boeddhisme en vindt ook navolging in enkele moderne westerse geloofsovertuigingen, zoals de theosofie.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar het beginsel van eerbied voor al het leven en geweldloosheid tegenover alle levende wezens, dat wordt aangetroffen in het boeddhisme, bepaalde hindoegemeenschappen en vooral het jaïnisme. Ahimsa is gebaseerd op de overtuiging dat alle levende wezens heilig zijn en dat geweld negatieve gevolgen heeft voor hen die het plegen; zo kan het toebrengen van schade aan iets levends resulteren in een ongunstige reïncarnatie. De term komt uit het Sanskriet en betekent 'niet kwaad doend'.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een heterodoxe geloofsgemeenschap van wereldverzakers, gesticht door Makkhali Gosala, een tijdgenoot en tegenstrever van Boeddha (5de eeuw v. Chr.). Gosala was gedurende zes jaar de reisgezel van de jaïnistenleider Mahavira voordat zij na een verschil van mening uiteengingen. Het jaïnisme en de ajivika verschilden in overtuiging maar kenden soortgelijke praktijken: initiatie geschiedde door het uittrekken van de eigen haren en er werd een leven van uiterste soberheid geëist, waarbij naaktheid, penitentie en beproevingen een rol speelden. Ajivika’s geloofden dat het leven werd beheerst door het noodlot en ontkenden het bestaan van de vrije wil. De beweging geloofde ook dat elke ziel een proces van reïncarnatie onderging dat miljarden jaren duurde en waarbij de ziel alle mogelijke levensvormen ervoer om ten slotte volmaaktheid en bevrijding te bereiken. De ajavika’s waren een belangrijke beweging ten tijde van Boeddha en bleven dat gedurende honderden jaren. Aan het begin van de middeleeuwen was de geloofsgemeenschap echter verdwenen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode en de stijl rondom de cultuur van het eiland Bali. De stijl vormt een afspiegeling van de rijke religieuze en politieke geschiedenis en is beïnvloed door het hindoeïstische saivisme, het boeddhisme, de islam, voorouderverering, tantrische riten en het animisme. In de stijl staan het geloof in reïncarnatie en de thematische idee van de nietigheid van de mens ten opzichte van de natuur centraal. In de schilder- en tekenkunst manifesteerde de stijl zich in afbeeldingen op rotswanden en later, toen Europese invloeden zich deden gelden, in naturalistische en romantische schilderijen in krijt, olieverf of gouache waarop gestileerde dierlijke en menselijke figuren werden afgebeeld met twee of drie horizons op de achtergrond. Beeldhouwwerken kenmerken zich door stenen constructies die Balinese vorsten als goden voorstellen, dierlijke en demonische figuren, en hindoeïstische en boeddhistische standbeelden. Voor beeldsnijwerken werd ook gebruik gemaakt van been en schildpad. In de keramiek werd deze stijl gebruikt voor aardewerken gebruiksvoorwerpen en abstracte beeldjes van zowel menselijke als mythische figuren. Sieraden als armbanden, halskettingen, zegelringen, krissen, hoofdtooien en haarspelden werden vervaardigd met robijnen, barokparels, ivoor en bloedkoraal, waarbij technieken als drijven en repoussé werden toegepast. De hofsieraden in deze stijl zijn voorzien van complexe iconografie.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de reeks uiterst diverse geloven en gebruiken die in het algemeen verwijzen naar de Indiase beschaving en cultuur van de afgelopen tweeduizend jaar. De religie heeft een sterke invloed op de Indiase kunst, literatuur, maatschappij en politiek. Het hindoeïsme omvat diverse religieuze geloven en gebruiken en in plaats van andere goden, andere godsdiensten en andere religieuze concepten als fout of onverenigbaar te zien, worden de hoogste goddelijke machten gezien als elkaar aanvullend. De religieuze waarheid wordt niet gezien in dogmatische termen aangezien wordt geloofd dat de waarheid alle woordelijke definities overstijgt. In plaats van op een reeks doctrines ligt de nadruk op de juiste manier van leven (dharma). Er zijn aanzienlijke verschillen per regio. In de meeste vormen van het hindoeïsme ligt de nadruk op het concept van reïncarnatie of zielsverhuizing; de bevrijding (moksha) van de cyclus van samsara is het uiteindelijke spirituele doel van hindoes. Brahma, Visjnoe en Shiva zijn de belangrijkste hindoeïstische godheden en vormen gezamenlijk een drie-eenheid, de Trimurti. Verder is er een groot aantal lagere goden. Het hindoeïsme heeft geen specifieke oprichter of ontstaansmoment en er is geen centrale autoriteit. De hindoeïstische literatuur is erg rijk en gevarieerd en geen enkele specifieke tekst wordt als gezaghebbend beschouwd. De Veda's, die afkomstig zijn uit de Vedische periode (ca. 1200-500 v. Chr.), zijn de oudste overgebleven geschriften. Religieuze wetboeken en heldendichten zoals de Ramayana en de Mahabharata zijn altijd erg invloedrijk geweest.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een specifieke vorm van het boeddhisme die sterk is geënt op het Mahayana-boeddhisme, dat in de zevende eeuw in Tibet werd geïntroduceerd. Het Tibetaans boeddhisme bevat veel van de esoterische tantra-traditie van het Vajrayana-boeddhisme, alsmede elementen van het oeroude Bon-sjamanisme. Ook de kloosterdisciplines van het vroege Theravada-boeddhisme vormen een belangrijk bestanddeel van het Tibetaans boeddhisme. Deze religie wordt zelfs vaak beschouwd als de meest intellectuele vorm van boeddhisme. Avalokiteshvara, de Bodhisattva van Groot Mededogen, wordt met name vereerd in het Tibetaans boeddhisme. De Dalai Lama, de geestelijke en wereldlijke leider van Tibet, zou diens reïncarnatie zijn. Een opmerkelijk aspect van het Tibetaans boeddhisme is het opvallend hoge percentage van de bevolking dat actief deelneemt aan het geloofsleven: tot aan de Chinese machtsovername in de jaren 50 van de 20ste eeuw was ongeveer een kwart van alle Tibetanen lid van een geloofsorde. Typerend voor deze religie is ook het grote aantal heilige wezens. Bij de eredienst worden mantra's en gebeden uitgesproken en gezangen ten gehore gebracht, met begeleiding van trommels en hoorns. De canon van Tibetaanse geschriften omvat de 'Kangur' en de 'Tenjur;' het Tibetaans Dodenboek (Bardo Thödröl) beschrijft de bewustzijnsstaat tussen dood en wedergeboorte. Het Tibetaans boeddhisme verspreidde zich in de tweede helft van de 20ste eeuw naar het westen, met name door mensen die Tibet waren ontvlucht nadat het land door Communistisch China was bezet; onder deze vluchtelingen waren ook 'tulkus' of gereïncarneerde lama's, die in hoog aanzien stonden en bijdroegen tot de groei van de populariteit van het Tibetaans boeddhisme in de westerse wereld. Er zijn vier hoofdstromingen: Nyingma, Sakya, Kagyu en Geluk. In het westen wordt de Tibetaanse religie soms aangeduid met de onjuiste term lamaïsme, maar deze term wordt niet door de boeddhisten zelf gebruikt.