Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Een baksteen met een afgeronde hoek, gebruikt in situaties waarbij een scherpe kant onhandig zou zijn of waarschijnlijk schade zou aanbrengen.
Het decoratieve, telkens terugkerende patroon dat wordt gemaakt door het afwerkende boekbindersgereedschap dat @roll wordt genoemd.
Wordt tegenwoordig [20e eeuw] in de bouw gebruikt voor tekeningen of kopieën daarvan die worden bewaard als document na afronding van een project; hieronder kunnen revisietekeningen vallen, waarop veranderingen tijdens de bouw zijn aangegeven. Wordt in historische context gebruikt voor kopieën van ontwerptekeningen van architecten, vaak op verkleinde schaal, al dan niet uitgevoerd en bewaard als documenten van hun werk. Gebruik 'opmetingstekeningen' voor schaaltekeningen van bestaande bouwwerken in het algemeen.
Te gebruiken om te verwijzen naar meubelstukken met een voorkant waarvan het midden terugwijkt in een afgeplatte ronding tussen convexe delen van soortgelijke afgeplatte rondingen.
Poten met een dubbele ronding, convex boven concaaf, die werden geïntroduceerd rond 1700.
Uitgehold zoals de binnenste ronding van een cirkel of een bol.
Gebogen of afgerond naar buiten toe, zoals de buitenronding van een cirkel of een bol.
Kapitelen waarvan de hoofdvorm bestaat uit een kubus met aan de onderzijde afgeronde hoeken, zoals een dobbelsteen (teerling) die een dergelijke afronding aan alle hoeken heeft. VWB.
Wordt gebruikt voor bouwstenen die in gemetselde muren worden geplaatst onder steunbalken of andere balken om het gewicht te verdelen. Voor gevormde stenen die op hellende muren zijn geplaatst om de rondingen van de gevels te ondersteunen wordt 'kneelers (gable components)' gebruikt.
Het procédé bij het boekbinden voor de achterkant van een boek dat al is ingenaaid of gelijmd, waarbij de rugsneden van de katernen vanuit het midden van de achterkant naar buiten worden gewerkt. Op deze manier ontstaat aan beide kanten een plooi of een kneep. Het procédé wordt uitgevoerd gelijktijdig met of direct na de afronding.
Voorzien van een golfachtige omtrek van vloeiende samengestelde rondingen; wordt bijvoorbeeld gebruikt met betrekking tot architectonische kenmerken zoals bogen, lijstwerk en traceerwerk. Gebruik 'kronkelend' (vorm) voor meubelstukken waarvan de voorkanten afwisselend concave en convexe lijnen vertonen. Gebruik 'kromlijnig' voor kenmerken die bestaan uit of worden begrensd door gebogen lijnen in het algemeen.
Bestaand uit of begrensd door gebogen lijnen. Gebruik 'kronkelend' met betrekking tot meubelstukken waarvan de voorkanten afwisselend concave en convexe lijnen vertonen. Gebruik 'golvend' voor andere kenmerken, zoals bogen of lijstwerken, die bestaan uit vloeiende, golvende rondingen.
Kronkelend, meanderend of golvend van vorm. Wordt vooral gebruikt met betrekking tot meubelstukken waarvan de voorkanten afwisselend concave en convexe lijnen vertonen. Gebruik 'golvend' voor andere kenmerken, zoals bogen of lijstwerken, die bestaan uit vloeiende, golvende rondingen. Gebruik 'kromlijnig' voor kenmerken die bestaan uit of worden begrensd door gebogen lijnen in het algemeen.
Kant waarbij men het patroon maakt met stroken of linten op een baan van draad of tule. De kwaliteit kan men beoordelen door te kijken of het lint plat is en een continue ronding heeft (wat men alleen kan bereiken door klossen te gebruiken), dan wel kant-en-klaar is, in welk geval het lint bij de buigingen en hoeken is vastgenaaid en er onvermijdelijk plooien in komen. De beste lintkant produceerde men in de zeventiende eeuw in Genua met klossen. Kant-en-klaar lintkant maakte men in de jaren tachtig van de negentiende eeuw in België en Frankrijk, bijvoorbeeld het zogenaamde Renaissancekant.
Elektrisch aangedreven zagen met een smal verticaal zaagblad dat heen en weer beweegt. Worden vooral gebruikt voor het zagen van rondingen en decoratieve figuren.
Een bepaald soort sterk gegolfde dakpan met in elkaar grijpende verbindingen aan de zijkanten en een cirkelvormige ronding aan het eind, die aan de gegolfde rand van de tegel eronder wordt bevestigd.
Handzagen die in een diepe, U-vormige beugel zijn gezet, met een smal zaagblad dat iets breder is dan dat van een figuurzaag; vooral geschikt voor het zagen van rondingen.
De driedimensionale eigenschap van een vorm, de ronding, tastbaarheid, uiterlijke hardheid of reliëfkenmerken.
Verwijst naar de oriëntaliserende fase van de Griekse kunst in Athene; deze periode viel min of meer samen met de proto-Corinthische fase. In deze vroege fasen van de Attische vaasschilderstijl waren nog elementen van de eerdere laat-geometrische stijl te herkennen. Deze periode begon rond 710 v. Chr. en eindigde circa 610 v. Chr., met de ontwikkeling van de Attische zwartfigurige schilderkunst. De stijl wordt gekenmerkt door een krachtig decoratieschema, met spiraalvormen en andere motieven, en ranke figuren met lichte rondingen zoals die niet bij geometrische stijlen worden aangetroffen.
Cilindervormige houders, vaak van metaal met een sluitend deksel dat geperforeerd is met een aantal grove of fijne gaatjes, om meel, suiker of kruiden mee te strooien, met name bij het koken. Meestal niet gedecoreerd afgezien van wat horizontale vorming, en vaak met één eenvoudige ronding of een ringvormig handvat.
Lange, brede, drijvende planken van meestal zo'n 1,50 tot 1,80 m lang en 0,90 m breed op het breedste gedeelte en meestal met lichte rondingen, vooral aan de voorkant, om op de branding mee te surfen.