Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Wordt gebruikt voor de delen van zitmeubels die de rug van de zitter ondersteunen. Voor de achterste oppervlakken of delen van voorwerpen in het algemeen wordt 'achterkanten (delen)' gebruikt.
Wordt gebruikt voor oppervlakken of delen van objecten die tegenover die delen liggen die beschouwd worden als de voorkant of als de belangrijkste of nuttigste oppervlakken. Als bijvoeglijk naamwoord dat de plaats van iets dat aan of bij de achterkant gelegen is aangeeft wordt 'achter' gebruikt. Voor de delen van meubilair die de ruggen van de zittende personen ondersteunen wordt 'rugleuningen (meubelonderdelen)' gebruikt.
Rechte stoelen waarbij zitting en rugleuning uit latten bestaan. Het is onbekend of ze afkomstig zijn uit het Adirondackgebergte.
Kleedjes, vaak gehaakt, die over de rugleuning van stoelen of canapés gehangen worden en oorspronkelijk dienden om die tegen makassarolie in het haar te beschermen.
Stoelen met een open rugleuning en meestal een horizontaal middenblad waarbij de bovenregel en stijlen zijn gebogen, zodat de rugleuning de vorm van een ballon krijgt.
Windsorstoelen met een boogvormige rugleuning die is opgebouwd uit drie uitgezaagde stukken hout met een verticaal middeblad in de rug, eventueel met spijlen. Ze kwamen veel voor in het midden van de 19e eeuw.
Korte, verticale onderdelen die gebruikt worden om een trapleuning of muurkap te ondersteunen, vaak rond in dwarsdoorsnede en met een vaasvormig silhouet. Wordt ook gebruikt in meubilair, bijvoorbeeld in rugleuningen van stoelen.
Wordt gebruikt om te verwijzen naar stoelen waarvan de rugleuning bestaat uit een reeks verticale spijlen tussen de zitting en bovenregel. Ze werden voor het eerst gemaakt in de 18e eeuw.
Zitplaatsen voor twee of meer personen, meestal zonder rugleuning.
Stoelen waarvan de rugleuning omlaag kan en de zitting kan worden uitgeklapt door middel van scharnieren, of anderszins kan worden verlengd om een bed te vormen.
Bergères met een vlakke rugleuning. Te onderscheiden van bergères met een holle rugleuning die 'bergères en cabriolet' worden genoemd.
Bergères met een holle rugleuning. Ze verschillen van bergères met een vlakke rugleuning die 'bergères à la reine' worden genoemd.
Stoelen met een U-vorm waarvan de bovenste rand van de rugleuning met een lichte boog naar de armleuningen afloopt. Ze kenden hun grootste populariteit tijdens de periode van Louis XV.
Stoelen die een hoge rugleuning hebben waar een lessenaar bovenop is geplaatst, zodat de stoel als preekstoel kan worden gebruikt bij diensten in de open lucht of in privéhuizen.
Frans soort ovale of ronde sofa met een beklede, pilaarachtige rugleuning in het middden van de zitting. Ze zijn bedoeld om in het midden van de kamer te staan.
Amerikaanse schommelstoelen uit de 19e eeuw die afgeleid zijn van Windsorstoelen. Ze hebben een houten zitting die omhoog buigt naar de spijlen van de opmerkelijk hoge gewelfde rugleuning met omgekrulde bovenregel. Ze zijn meestal gedetailleerd beschilderd of bewerkt.
Stoelen met hoge rugleuning en brede rugspijlen in het midden, die meestal een rugleuning en zitting hebben die met leer is bekleed. Ze kwamen veel voor in Amerika in de 18e eeuw.
Negentiende-eeuwse sofa's met een rugleuning in het midden zodat mensen aan beide zijdes van de rugleuning kunnen zitten.
Windsorstoelen met een middelmatig hoge rugleuning met spijlen, ingesloten door een gebogen regel die in de zitting is verankerd. Ze kunnen met of zonder armleuningen voorkomen.
Bureaustoelen met een diep gewelfde rugleuning en meestal een uitstekende poot middenvoor. Ze kunnen vier of vijf poten hebben en zijn vaak met houtsnijwerk versierd.
Historische term voor sofa's met een steile rugleuning die uit het einde van de 18e en begin van de 19e eeuw stammen.
Curule-stoel die is afgeleid van de vouwkrukken met gekruist onderstel uit het oude Egypte. De stoel wordt gekenmerkt door een niet-vouwbare curule-onderstel met daarop een verstelbare rugleuning van reliëfleer of riet. Aangenomen wordt dat ze van Spaanse herkomst zijn en ze zijn genoemd naar de havenstad op het schiereiland Yucatán. Veelvuldig aangetroffen in Louisiana tussen plantagemeubilair uit de 19de eeuw.
Canapés met een rugleuning die licht naar voren en beneden buigt zodat aan het eind de armleuningen worden gevormd.
Italiaanse, houten bankjes met een ruimte onder de zitting die vaak de vorm van een 'cassone' met een rechtopstaande rugleuning heeft.
Kleine bankjes met twee of drie gecombineerde stoelrugleuningen. Ze hebben armleuningen, een rug en poten die lijken op die van de stoelen met open rug uit de betreffende periode.
Stoelen met grote rugleuning, die scharnierde zodat ze naar voren kunnen worden gezwaaid om op de armen te rusten, waardoorn het meubel in een tabel veranderd wordt. Stoelen van dit type werden in Europa van de middeleeuwen tot de late 17e eeuw gemaakt en in Amerika tot in de late 19e eeuw.
Franse stoelen met een rugleuning in de vorm van een ellips of medallion waarbij het frame in het midden van de bovenkant is versierd met houtsnijwerk in de vorm van een gestrikt lint.
Gestoffeerde stoelen met een vlakke rug. Te onderscheiden van de zogenoemde 'chaises en cabriolet', die een holle rugleuning hebben.
Gestoffeerde stoelen met een iets holle rugleuning, zodat die bij de omtrek van het menselijke lichaam past. Ze verschillen van de zogenoemde 'chaises à la reine', die een vlakke rugleuning hebben.
Stoelen waarvan de rugleuning een lichte boog naar voren en naar beneden maakt om zo de armleuningen te vormen. Ze worden zo genoemd omdat ze op gondels uit de 18e eeuw lijken.
Gestoffeerde stoelen met een lage zitting en zeer hoge rugleuning die naast of voor het haardvuur worden geplaatst
Benaming van Chippendale voor luie stoelen met een hoge rugleuning die helemaal zijn opgevuld en gestoffeerd met wol.
Zwaar gestoffeerde stoelen die zijn uitgerust met massieve zijkanten en lage rugleuningen.
Franse leunstoelen waarvan de rugleuning in het midden naar beneden buigt zodat het haar kan worden verzorgd.
Windsor-leunstoelen met een middelmatig hoge rugleuning met spijlen, ingesloten door een gebogen regel die naar voren doorloopt en zo de armleuningen vormt. Ze komen vaak voor met verstevigde rug.
Hedendaagse naam voor een bepaald soort elizabethaanse stoel met een brede maar niet erg diepe zitting, een lage rugleuning en geen armleuningen. De onjuiste veronderstelling bestond dat ze werden gemaakt ten behoeve van de modieuze wijde hoepeljurken die crinolines werden genoemd.
Benaming die door verzamelaars wordt gebruikt voor rechthoekige stoelen met een lage rugleuning en vaak zonder armleuning. Ze hebben gedraaide poten en dwarsbalken. Dit type is bedekt met leer of marokijn en stamt uit een periode van ver voor Cromwell, maar werd zeer populair in Engeland in het midden van de 16e eeuw.
Stoelen waarbij de rugleuning is opengewerkt in de vorm van een monogram van de initialen van de eigenaar.
Oud-Griekse opvouwbare krukken zonder rugleuning en met gekruiste poten.
Franse chaises longues waarvan het voeteneind aan drie kanten wordt omringd door een lage, gebogen rugleuning.
Verwijst naar een type Franse chaise longue met een poot die aan drie kanten wordt omringd door een lage, gewelfde rugleuning.
'Windsorstoelen met een geniddeld hoge rugleuning die op een gedeeltelijk geopende waaier lijkt. De spijlen in de rug zijn aan de bovenregel bevestigd die naar de zijkant afbuigt en zo de bocht van de zitting volgt. Aan de uiteinden worden ze ondersteund door sterk gedraaide achterstijlen. Deze vorm heeft soms een verlengde rug- en armleuning die uitlopen in de achterstijl. Zulke stoelen hebben meestal een verstevigde rug.
Fauteuils met een holle rugleuning die verschillen van 'fauteuils à la reine', die een vlakke rugleuning hebben.
Fauteuils met een vlakke rugleuning. Te onderscheiden van 'fauteuils en cabriolet' met een holle rugleuning.
Stoelen waarvan de rugleuning bestaat uit een enkel middenblad in de vorm van een viool.
Spaans-renaissancistische leunstoel met een rechthoekige, opgehangen zitting van leer en een leren of fluwelen rugleuning. Meestal zit er een brede dwarsbalk aan de voorkant die vaak is versierd met houtsnijwerk. Soms zijn ze voorzien van scharnieren zodat ze opklapbaar en makkelijk vervoerbaar zijn.
Het beleggen met gespleten rotan, bijvoorbeeld voor de vervaardiging van zittingen of rugleuningen van stoelen.
Stoelen uit het begin van de 18e eeuw, met of zonder armleuningen, met een vaasvormig middenblad in de rugleuning, die is gebogen om als aangenaam steuntje in de rug te dienen.
Benaming die door verzamelaars wordt gebruikt voor Engelse vouwstoelen uit het begin van de 17e eeuw, waarvan de poten elkaar van voor naar achter kruisen en de armleuningen aan de rugleuning en en de voorste regel van de zitting vastzitten. Ze zijn waarschijnlijk gebaseerd op een stoel die werd gebruikt door de laatste abt van Glastonbury in de kathedraal van Wells.
Ontwerp dat oorspronkelijk in Chippendale's gids voor stoelen verscheen, met een rugleuning in de vorm van een open kamschelp. Ze worden vaak met zilververguldsel versierd of zo geschilderd dat ze op parelmoer lijken.
Stoelen met een uitvoerig met houtsnijwerk versierde of beschilderde rugleuning, meestal met een embleem en wapenschild. De massieve houten zitting heeft vaak een klep waaronder een opbergruimte zit. Ze zijn bedoeld voor gebruik in hallen en gangen.
Amerikaanse stoelen uit het eind van de 18e eeuw waarvan de rugleuning hartvormig is. Ze waren vooral populair in New England.
Leunstoelen die zijn bedoeld voor hoeken in kamers, met vier poten en een doorlopende rugleuning aan twee aanliggende zijden. Gewoonlijk heeft de rugleuning een ronde vorm, en de persoon op de stoel kan met het gezicht naar voren of naar een van de twee zijkanten zitten. Dit soort stoelen was in de achttiende eeuw populair in Europa en Noord-Amerika.
Benaming die van toepassing is op verschillende soorten stoelen uit het midden van de 19e eeuw die speciaal zijn ontworpen voor zieken en invaliden. Ze hebben vaak een palmechanisme voor het omhoog- of omlaagbrengen van de armleuningen, de rugleuning of het voetensteuntje, of grote wielen voor een gemakkelijke voortbeweging. Gebruik 'touring chairs' voor stoelen uit het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw die voornamelijk voor gebruik door toeristen op promenades waren bedoeld.
Een oude vorm van zitmeubilair, zonder rugleuning, met een stevige pen-en-gatconstructie en gedraaide poten die met dwarsbalken zijn verbonden.
Een soort commodestoel uit het eind van de 19e eeuw die vaak met invaliden wordt geassocieerd en een pot heeft die in een klein kabinet onder de zitting is verborgen. Zulke kabinetten hebben meestal een opening in de rugleuning zodat de pot kan worden verwijderd zonder de patient te storen.
Lichte, opklapbare stoelen met een zitting en rugleuning die meestal van canvas zijn.
Draaiende stoelen die meestal een rugleuning met veren hebben en in een kantoor worden gebruikt.
Romeinse stoelen met een ronde rugleuning op verticale staanders en met gebogen poten. Tevens de zetel of troon van een bisschop in zijn kerk.
Klassieke Griekse stoelen met een diepe bovenrand die vanuit de rugleuning in een gebogen lijn naar voren gaat, en sabelpoten. Ze zijn meestal onversierd en werden veel geïmiteerd tijdens diverse klassieke oplevingen, met name in de 19e eeuw.
Rustbanken met een hoge rugleuning en scharnierende armleuningen die verticaal staan of schuin oplopen vanuit de zitting. Ze zijn genoemd naar het unieke eerste exemlaar uit Knole Park in Kent en waren populair bij de rijke provincialen van Engeland in de jaren twintig en dertig van deze eeuw.
Het meest algemene soort zitmeubel tot de 19e eeuw. Ze verschillen van 'banken' omdat er maar één persoon op past en worden meestal onderscheiden van 'stoelen' omdat ze geen rugleuning hebben. De hoge zitmeubels bij een bar of toonbank worden echter ook krukken genoemd, hoewel ze soms een rugleuning hebben. Ze worden meestal in twee typen uitgevoerd; het ene type heeft vier rechte poten en bij het andere type kruisen de poten elkaar.
Stroken van onbuigzaam materiaal, zoals hout of metaal, gebruikt voor bijvoorbeeld jaloezieën of in de rugleuning van stoelen.
Stoelen met een rugleuning die uit smalle delen bestaat die elkaar kruisen zodat ze een netachtig patroon vormen.
Luie stoelen om in te lezen. Soms wordt deze term gebruikt ter aanduiding van Engelse leunstoelen uit de 18e eeuw die een zadelvormige, leren zitting hebben met opvulling en een verstelbare verhoging die aan de rugleuning vastzit als boekenstandaard. Ze zijn zo ontworpen dat de zittende persoon op de normale manier plaats kan nemen of schrijlings met het gezicht naar de rugleuning gekeerd.
Luie stoelen die een verstelbare rugleuning en voetensteuntje hebben om de gebruiker comfort te bieden.
Veel gebruikte benaming voor Amerikaanse schommelstoelen uit het midden van de 19e eeuw met een hoge, gestoffeerde rugleuning en zitting en open armleuningen met beklede, opgevulde armen.
Historische benaming voor Amerikaanse stoelen met open armleuningen uit de 19e eeuw met een gestoffeerde zitting en rugleuning. De zittingen zijn meestal laag en ondiep en de rugleuningen zijn hoog en hebben vaak een slingerende rand.
Windsor-leunstoelen met een lage rugleuning op armhoogte die meestal bestaat uit een uitgezaagde driedelige armleuning die de buitenrand van de zitting volgt.
Wordt gebruikt voor stoelen waarvan de rugleuning bestaat uit twee halvemaanvormen, waarvan er één omgekeerd boven de ander is geplaatst.
Verwijst naar een bank met hoge rugleuning en een kist onder het zitvlak die tevens dienstdeed als een smal bed en voornamelijk werd gebruikt in Italiaanse woonhuizen uit de middeleeuwen en later.
Wordt gebruikt voor stoelen met een rugleuning in de vorm van een lier, een motief uit de Regency-periode dat bekendheid kreeg door Adam, Hepplewhite, Sheraton en Duncan Phyfe.
Elegante Windsorstoelen met een vierkante rugleuning naar de ontwerpen van Sheraton. Ze kwamen in Engeland voor in de omgeving van Mendlesham aan het begin van de 19e eeuw.
Asymmetrisch zitmeubel met een licht gewelfde rugleuning en armleuningen van verschillende hoogtes. Ze werden vooral tijdens de Franse Empire-periode gemaakt.
Leunstoelen met verstelbare rugleuningen en losse kussens. Dit type is als eerst gemaakt in 1866 in Engeland door William Morris, Philip Webb en de firma Morris, Marshall, Faulkner and Co.
Krukken die meestal een draaibare of verstelbare zitting hebben. Ze worden bij het pianospelen of het spelen van andere instrumenten gebruikt. Geef de voorkeur aan 'muziekstoelen' voor gelijksoortig zitmeubilair met verstelbare rugleuning en eventueel met verstelbare of draaibare zitting.
Benaming die meestal van toepassing is op verschillende soorten stoelen met een verstelbare rugleuning en soms ook een verstelbare of roterende zitting die tijdens het spelen op een muziekinstrument wordt gebruikt. Gebruik 'muziekkruk' voor soortgelijke stoelen met roterende of verstelbare zitting zonder rugleuning die zijn bedoeld voor gebruik tijdens het spelen van de piano of andere muziekinstrumenten.
Pliants die een rugleuning met uitsteeksels hadden die vaak naar voren waren gebogen zodat ze op parkieten leken. Ze kwamen in het begin van de 17e eeuw in Frankrijk in de mode en werden voornamelijk gebruikt bij eettafels.
Eenvoudige stoelen die bestaan uit een platte, rechthoekige zitting, vier dunne rechte poten en een rugleuning die bestaat uit een plank die in een gleuf in de zitting wordt gevoegd.
Beklede zitmeubelen zonder rugleuning die groot genoeg zijn voor meerdere personen en meestal een ronde vorm hebben.
Stoelen die een lage rugleuning hebben met een brede zitting. Ze zijn bedoeld om bij een vensteropening te zetten.
Term uit de 18e eeuw voor luie stoelen met een halfronde rugleuning die een gestoffeerd geheel vormt met de oren en armleuningen. Gebruik 'tonstoelen' voor stoelen met een stevige, ronde rugleuning van hout of stoelen die uit een ton zijn gemaakt.
Steunen die worden gebruikt om de rug van een persoon te laten rusten. Ze kunnen zijn gemaakt als aparte meubelstukken, zoals gebruikt in Afrika ten zuiden van de Sahara, of als toevoegsels van rugloze zittingen. Gebruik 'rugleuningen (meubelonderdelen)' voor de delen van zitmeubels die de rug van de zitter ondersteunen.
Verwijst naar lange zitmeubelen die van een rugleuning en meestal van armleuningen zijn voorzien. Ze zijn groot genoeg voor twee of meer personen. Tussen de termen 'rustbank' en 'sofa' wordt tegenwoordig vrijwel geen onderscheid gemaakt, maar er is wel degelijk een verschil: een rustbank is minder volledig bekleed dan een sofa, en soms ontbreekt de bekleding zelfs geheel.
Windsor-leunstoelen met een U-vormige armleuning en een middelmatig hoge rugleuning, bestaande uit spijlen die worden omsloten door een gebogen rail die in de armleuning is verankerd.
Term die buiten Italië wordt gebruikt voor de houten, Italiaanse 'stoelen zonder armleuningen' uit de 16e eeuw die bestaan uit een stevige, bewerkte rugleuning en een kleine, meestal achthoekige zitting die niet door poten wordt ondersteund maar door bewerkte eindplanken aan de voor- en achterkant.
Stoelen in de vorm van een krukje met vier poten waar een rugleuning aan is gezet. De term werd voor het eerst gebruikt in de 16e eeuw en in de 17e en 18e eeuw werd er ook wel een stoel zonder armleuningen mee aangeduid.
Lange banken zonder rugleuning.
Zittekisten met een scharnierende rugleuning die omlaag kan worden gebracht tot op de armleuningen zodat er een tafel ontstaat.
Hedendaagse benaming voor stoelen die in het midden van de 18e eeuw werden gemaakt, met een getailleerde, opengewerkte rugleuning in de vorm van een korenschoof.
Verlengde ruststoelen, meestal zonder armleuningen en met een rugleuning die tot horizontale positie versteld kan worden. Ze worden gebruikt om in te luieren en staan vaak op een stretcherframe met zes of acht poten. Wordt ook gebruikt voor lange, brede, sofa-achtige zitmeubels, vaak met twee lage uiteinden die enigszins doen denken aan het hoofd- of voeteneinde van een bed, welke kunnen worden gebruikt om op te zitten of slapen. Zitslaapbanken zijn meestal bedoeld voor één persoon om op te liggen, en zijn in de loop der geschiedenis ook wel gebruikt bij de formele ontvangst van gasten. Doorgaans staan ze tegen de muur of in een nis.
Gestoffeerde leunstoelen met een rugleuning met oren die door middel van een palmechanisme in elke gewenste stand kan worden ingesteld. Ze kwamen voor het eerst voor ten tijde van de Restauratie.
'@ Square-back Windsor chairs' met een middenblad aan de bovenkant van de rugleuning die tussen de achterstijlen wordt geplaatst.
Stoelen met horizontale spijlen in de rugleuning.
Gestoffeerde leunstoelen, vaak met een sterk hellende 'button-tufted' rugleuning uit een stuk en een concave zitting. Dit type werd in het midden van de 19e en het begin van de 20e eeuw in Amerika gemaakt.
Benaming die meestal betrekking heeft op verschillende soorten stoelen met een zitting en rugleuning die zijn gevormd uit één stuk canvas, leer of iets dergelijks en die losjes rond het frame hangen.
Stoelen met een hoge rugleuning en een lage zitting, zonder armleuningen. Ze zijn vaak gestoffeerd en zijn bedoeld voor gebruik in de slaapkamer.
Lange, beklede zitbanken met een rugleuning en twee armleuningen; worden hoofdzakelijk gebruikt om op te zitten en niet om op te liggen. Te onderscheiden van 'rustbanken (sofa's)', die een ruggensteun aan één kant hebben en die voornamelijk worden gebruikt om op te liggen en niet om op te zitten. Tussen de termen 'bank' en 'sofa' wordt tegenwoordig vrijwel geen onderscheid gemaakt, maar er is wel degelijk een verschil: een sofa is meestal volledig bekleed.
Stevige stoelen met een hoge rugleuning en solide armleuningen die in Romeinse huizen en publieke ruimtes werden gebruikt of stoelen met dezelfde vorm. De zitting was verhoogd, waardoor een voetenbank nodig was. Soliums stonden in het atrium en werden gebruikt door de heer des huizes wanneer hij gasten of klanten ontving. Goden en koningen worden in de kunst vaak zittend in dergelijke stoelen afgebeeld.
Lichte herenfaëtons voor plezierritjes of showwedstrijden die meestal bestaan uit tilburykasten op vier wielen, vaak met stoelen met rugleuning van dunne sierlijke latjes en een zeer eenvoudig achterbankje voor de knechten.
Benaming die wordt gebruikt voor elke Windsorstoel, met een vierkante of ronde rugleuning, die een verticaal middenblad in de rug heeft.
Deze naam wordt soms gebruikt voor stoelen uit het begin van de 18e eeuw waarvan de rugleuning een lichte, dubbele kromming heeft die is ontworpen om zich naar de rug van de zittende persoon te voegen. De naam wordt ook gebruikt voor een stoel uit het midden van de 19e eeuw met een ronde, getailleerde rugleuning en korte poten.
Historische term die aan het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw werd gebruikt om onderscheid te maken tussen luie stoelen met een rechte en met een ronde rugleuning.
Benaming die werd geïntroduceerd in de 19e eeuw voor elke Windsorstoel, met of zonder armleuningen, die een vierkante of bijna vierkante rugleuning heeft.
Wordt gebruikt voor stoelen met een vierkante rugleuning die vanaf het einde van de 18e eeuw voorkomen en door Sheraton bekendheid kregen.
Stoelen met een hoge rugleuning en uitgebreide versieringen. Ze zijn speciaal voor uiterlijk vertoon gemaakt.
Zitplaats voor één persoon met een rugleuning of een rug- en armleuning. Ze verschillen van 'krukken' die geen rug hebben.
Horizontale stroken, meestal van hout, die op een bepaalde hoogte tegen de muur zijn bevestigd om te voorkomen dat de rugleuningen van stoelen het muuroppervlak beschadigen.
Square-back Windsorstoelen met een dwarspaneel op de achterstijlen dat meestal buiten de achterstijlen uitsteekt. Zulke stoelen kunnen een rugleuning hebben die bestaat uit lange spijlen, dwarslatten, één of meer dwarslatten met korte spijlen of een verticaal middenblad in de rug.
Taboeretten uit de 18e eeuw die vaak overdadig zijn versierd met houtsnijwerk en soms aan drie kanten worden omsloten door een rugleuning, zodat ze op het uiteinde van een miniatuur '@duchesse brisée' lijken.
Hoge krukken die meestal deel uitmaken van een reeks dezelfde krukken die voor een toonbank staan. Ze hebben vaak een draaiende zitting en geen rugleuning.
Wordt gebruikt voor rijk gestoffeerde leunstoelen uit het eind van de 19e eeuw die weinig tot niets van het frame laten zien en meestal op een bodem van springveren zijn gezet of een rugleuning van springveren hebben.
Type Franse sofa met een golvende rugleuning die vaak in bij elkaar passende paren wordt gemaakt om aan beide zijden van het haardvuur te plaatsen.
in de Roomse- en Oud-Katholieke kerken: stoel met lage rugleuning in het priesterkoor, ter zijde van het altaar, waarop de priester plaats neemt bij de vespers.
Eenvoudige, beklede '@settees', meestal met spijlen in de rugleuning. Ze worden binnenshuis of in een wagen gebruikt.
Stoelen van schrijnwerk, uit de 16e en 17e eeuw, met een zitting van planken en een rugleuning uit massieve panelen. Ze zijn meestal van eikenhout gemaakt en zijn vaak met houtsnijwerk versierd.
Engelse stoelen uit het eind van de 18e eeuw die een ronde of ellipsvormige rugleuning hebben met straalsgewijs uitlopende spijlen of staven, die op de spaken van een wiel lijken.
Stoelen waarbij de zitting bestaat uit een bewerkte plank waarbij holtes in het bovenste en onderste oppervlak zijn geboord om de achterkant en het onderstel te verankeren. De achterpoten en de rugleuning staan los van elkaar in plaats van dat ze een doorlopend geheel vormen. De elementen van de rugleuning zijn verticaal, horizontaal of gebogen en spijlen kunnen een onderdeel van de stoel vormen.
Lange banken die in twee basistypen bestaan: een bank met armleuningen en een lage rug, en een bank met armleuningen, oren en een meestal massieve, hoge rugleuning. Gebruik 'box settles' voor een zittekist met een scharnierende zitting.