Associaties voor sanctuarium

Toegevoegd op: 16-8-2017

De meest gewijde plaatsen in religieuze gebouwen. In een christelijke kerk is het de ruimte waarin zich het hoofdaltaar bevindt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Gewoonlijk het binnenste, besloten gedeelte van een Griekse of een Grieks-Romaanse tempel die subkamers omvat zoals de hal, het sanctuarium of de centrale ruimte en de schatkamer. Wordt soms als synoniem gebruikt voor 'naos', maar volgens sommige wetenschappers verwijst deze laatste term uitsluitend naar de centrale ruimte.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode die is genoemd naar de heerschappij van koning Harshavarman III (1066-1080 n. Chr.) in het vroege Angkor-rijk, en die wordt gekenmerkt door een snelle expansie en stadsplanning. Monumenten uit deze periode ontwikkelden zich tot duidelijke functionele of symbolische typen. Het eerste van deze typen was de tempel-berg, een constructie die werd gebouwd op de top van een heuvel of berg in de vorm van een piramide met terrassen met daarin een centraal sanctuarium waarin een afbeelding was geplaatst die de macht van de koning symboliseerde. Het tweede type was een tempel die was gebouwd op vlakke grond en die qua ontwerp was gebaseerd op Indiase en Cambodjaanse tempels. Beide tempeltypen werden over het algemeen gebouwd van baksteen, lateriet of zandsteen, bevatten interne sanctuaria en bogen op kraagstenen. Beeldhouwwerken uit deze periode waren gewoonlijk voorbeelden van de Koh Ker-stijl (tweede kwart van de 10de eeuw) en de Banteay Srei-stijl (tweede helft van de 10de eeuw), die werden gekenmerkt door reliëfsculptuur die een reeks Indiase legendes afbeeldde, en van de stijl van de Khleangs (laat 10de tot vroeg 11de eeuw), die werd gekenmerkt door een reeks bladmotieven op tempeltimpanen en figuren van jeugdige godheden, vaak met kuiltjes in de wangen, gekleed in dunne, nauwsluitende kleding en versierd met sieraden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Ruimten of kleine gebouwen die dienst doen als sanctuarium of christelijke gebedsplaats. Een kapel kan worden gebruikt voor besloten erediensten in of verbonden aan een kerk, paleis, huis, gevangenis, klooster of school. De kapel kan ook worden gebruikt voor openbare erediensten van de staatskerk, ondergeschikt aan of afhankelijk van de parochiekerk, waarvan de accommodatie op een bepaalde manier wordt aangevuld door de kapel. Het concept omvat zowel vrijstaande kapellen als ruimten die dienst doen als kapel in kerken of overige gebouwen. Het Latijnse 'cappella' wordt soms ook gebruikt voor 'kapel'. De term wordt soms ook gebruikt in de oorspronkelijke betekenis, waarbij specifiek werd verwezen naar het heiligdom waarin de koningen van Frankrijk de mantel van St. Martin bewaarden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode waarvan de productie analoog is aan artistieke modellen van de Khmer die werden ontwikkeld in het gebied van het huidige Cambodja. In de architectuur kan deze periode worden onderverdeeld in drie subperioden: van de 7de tot de 9de eeuw grijpt deze periode terug op pre-ankorese Khmer-stijlen en wordt er gebruikgemaakt van constructies van baksteen, vierkante torens, sanctuaria met redans en hoekpilasters, met een draagsteen ondersteunde gewelfdaksystemen en met behulp van gegoten basementen met ingangen aan de oostzijde en blinde deuren aan de overigen drie zijden. Van de 10de tot de vroege 13de eeuw laat deze periode intensievere Khmer-invloeden zien en wordt ze gekenmerkt door de Prasat Wat Prang (10de eeuw) en Prasat Ban Chang, die beide stenen torens bevatten, met zandstenen deurkozijnen op een noord-zuidas, pilasters en drielobbige lampnissen, en door de Prasat Phra en Prasat Phanom Wan, die beide worden gekenmerkt door vestibules en mondops met relikwieën of Boeddha-afbeeldingen. Vanaf de late 13de tot de 14de eeuw ontwikkelde de architectuur regionale artistieke elementen, maar met behoud van traditionele Khmer-iconografie. Tempels in deze latere stijl worden gekenmerkt door laterietconstructies, uitgebreide sanctuaria die zijn gewijd aan Boeddha en bodhisattva’s, de prang, een karakteristieke Thaise constructie die wordt gekenmerkt door de opwaartse uitrekking van de kogelvorm van het klassieke Khmer-torensanctuarium en verdere variaties op de mondop en de vierkante toren met redans. In de keramiekproductie wordt deze periode gekenmerkt door voornamelijk platte, bruin- of groengeglazuurde werken met gegraveerde geometrische ontwerpen en modellering van dierlijke vormen op kruiken en potten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl en periode die samenvielen met de heerschappij van Mehmed I, van 1403 tot 1421. Gedurende deze periode werd de Yesil Cami of 'Groene moskee' gebouwd, van 1412 tot 1413. Deze moskee werd zo genoemd omdat de koepels destijds waren bedekt met groene tegels. De inrichting van de moskee stond onder supervisie van Ali bin Ilyas uit Bursa, die Nakkas (‘ontwerper’) werd genoemd. De indeling bouwt voort op de indeling van de moskee van Bajezid, hoewel het sanctuarium en de zuidelijke pelgrimsruimten hier een koepel hebben gekregen. De noordelijke gevel is versierd met uitgebreid lijstwerk en een portaal van marmer. De naburige graftombe van Mehmed I, die na zijn dood in 1421 is voltooid, heeft een exterieur met panelen omlijst met blauwe, in steen gelegde tegels.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de subperiode van heersende Mi-son-kunst in de noordoostelijke sector van de Mi-son-site halverwege de zevende eeuw. De stijl van deze periode kenmerkt zich door sterke Indiase invloeden en de oudste monumenten in Champa zijn in deze stijl gebouwd. Een mooi voorbeeld uit deze periode is een sanctuarium dat dateert uit de regeerperiode van koning Prakashadharma-Vikrantavarman I (ca. 657 n. Chr.). Gebeeldhouwde postamenten, geïntegreerde uitspringende deuren die uitkomen op een terras met een omheinde veranda en een smalle trap, een verhoogde basis versierd met korte pilasters, vergelijkbaar met architecturale details van Mon Dvaravati, en brede bakstenen stijlen maken er deel van uit. In de beeldhouwkunst van deze periode zijn invloeden te vinden uit de culturen van Dong-Son, Tsjen-la en India, en wordt iconografie overgenomen van hindoeïstisch shivaïstische en boeddhistische culten. Voorbeelden van beeldhouwwerk uit deze periode zijn een fronton met een afbeelding van de geboorte van Brahma waarbij Vishnu op de mythische slang Shesha ligt, dat doet denken aan pre-Ankorese lateien; een postamentenconstructie uit de tempel met gehistorieerde oppervlakken, panelen en nissen waarop het dagelijks leven van monniken in de Himalaya is afgebeeld, en een vrijstaand standbeeld van Ganesha met draperieën van tijgervel en vier armen die symbolen omhoog houden zoals een bidsnoer, een bijl en een raap.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Ruimten in christelijke kerken tussen het zangkoor en het sanctuarium, meestal gereserveerd voor geestelijken.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Gebruikt voor bewaarplaatsen, vaak met architectonisch karakter, die zijn geplaatst in, op of dichtbij het hoge altaar in het sanctuarium van een kerk, als houder voor de ingezegende hostie.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Sanctuaria in laat-Indische tempels. Kan ook worden gebruikt voor vroeg-Indische tempels als geheel, bevattende het sanctuarium en de daaraan verbonden portieken.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Ruimten van een opgedeeld koor die het verst van het sanctuarium verwijderd liggen.