Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
De eigenschap of kenmerk van een kleur die verwijst naar de positie in het zichtbare spectrum.
Kleuren bestaande uit kleurschakeringen die zijn gedempt door toevoeging van wit, waardoor pastelkleuren zoals crème en roze ontstaan; of door toevoeging van zwart, resulterend in aardtinten als mosterdgroen en mosgroen, of door toevoeging van zowel wit als zwart, waardoor neutrale kleurschakeringen of grijzen met een kleurzweem ontstaan, zoals beigegrijs en antracietgrijs.
Type Venetiaans glas dat in de 16de en 17de eeuw populair was in Engeland. Dit type glas was uiterst breekbaar, bevatte tal van microscopische luchtbelletjes en had verkleuringen in allerlei schakeringen.
Permanent pigment dat afhankelijk van de omstandigheden in kleurschakering kan variëren van oranje tot dieprood. Het is een onstabiele kristallijne vorm, die zwart wordt als het pigment wordt gemengd met loodpigmenten. Het wordt gebruikt in verf en voor het kleuren van robijnglas. Het is in 1847 in Schotland uitgevonden en gepatenteerd door Murdock en werd in de jaren twintig van de 20ste eeuw vervangen door cadmiumrood.
Een drukprocédé waarbij hars of een andere substantie op de plaat wordt aangebracht om een poreuze ondergrond te creëren, waarna de plaat wordt verhit en geëtst, zodat er een schakering van tonen ontstaat; wordt vaak gecombineerd met lijnwerk.
Schakering aanbrengen of modelleren met fijne, dicht opeenstaande en parallel lopende lijntjes.
Verwijst naar de gereedschaps- en kunstcultuur van hoog-paleolithisch Europa die volgde op de Moustérien cultuur, gelijktijdig was met het Périgordien en is genoemd naar de opgravingen bij Aurignac in het zuiden van Frankrijk. De typische stijl kan wijzen op een invasie van nieuwe volkeren in West-Europa en onderscheidt zich van gelijktijdige culturen door een overdaad aan bewerkt hakgereedschap in plaats van snijgereedschap, de vervaardiging van lemmeten en burijnen door middel van ponstechniek, en dubbelkonische punten met gespleten basis. Deze cultuur heeft de burijn uitgevonden, die de graveerkunst mogelijk maakte. De kunst kenmerkt zich door gestileerde venusfiguren, kleine snijwerken en graveringen waarin verkort perspectief en schakering is toegepast door middel van kruisarcering, en grotschilderingen van mensenhanden die worden gebruikt als sjablonen en geschilderde meerkleurige dieren, vaak met een opvallend verdraaid perspectief, dat wil zeggen dat de dieren en profil zijn afgebeeld met hun hoorns gedraaid in een frontale weergave.
Verwijst naar een van de drie hoofdfasen van de Gansu-cultuur, die dateert uit circa 2800 tot circa 2300 v. Chr. Banshan omvat een viertal vindplaatsen: Waguanzui, Banshan zelf, Bianjiagou en Wangjiagou. De Banshan-cultuur besloeg een gebied dat deels samenviel met het oostelijke deel van de Majiayao-regio, en strekte zich naar het noorden en westen uit; de naam is ontleend aan een vindplaats in dit gebied bij de middenloop van de rivier de Tao en de bovenloop van de rivier de Wei, waar in de jaren 30 van de 20ste eeuw tal van grafurnen werden ontdekt. De aankoop van deze urnen door Amerikaanse en Europese musea had tot gevolg dat de Banshan-urnen, met hun smalle hals, brede schouder en smalle voet, van al het Chinese neolithische aardewerk het hoogst werd gewaardeerd. De ontwerpen bestaan vaak uit vier grote medaillons en zijn meestal beschilderd met purperzwarte en donkerrode pigmenten, hoewel gele en bruine kleurschakeringen ook worden gezien. Kommen werden in kleinere aantallen geproduceerd dan urnen, en zijn soms gedecoreerd met menselijke figuren.
Eén van de drie primaire additieve kleuren; dat deel van het spectrum dat zich bevindt tussen groen en violet, met een golflengte tussen ongeveer 420 en 490 nanometer, het kortste golflengtebereik van de drie primaire kleuren. De term kan verwijzen naar alle in helderheid en verzadiging variërende kleurschakeringen binnen deze groep kleuren. Voorbeelden van de kleur blauw in de natuur zijn de kleur van een heldere lucht overdag.
Een in de 20e eeuw ontwikkeld drukprocedé waarbij de mezzotint-achtige schakering wordt bereikt door het oppervlak van de plaat met schuurmiddelen op te ruwen. Het procedé werd ontwikkeld als een manier om het arbeidsintensieve plaatschommelen te omzeilen.
Reeks lichte, sterke schakeringen blauw.
Fotografische afdrukken met gelatine als bindmiddel, met zilver als het materiaal waaruit het beeld uiteindelijk gevormd wordt. Ze zijn altijd zwart/wit, hoewel ze tot een monochrome kleurschakering getoneerd zouden kunnen worden.
Bruine kleur met uiteenlopende kleurschakeringen. Verwijst naar het pigment gebrande omber en is meestal koeler van tint en minder geel dan ongebrande omber.
Bruine kleur met roodachtige boventonen in diverse kleurschakeringen, verwees oorspronkelijk naar de kleur van gebrand siena-pigment, dat ontstaat door verhitting van siena-aarde.
Eén van de drie primaire additieve kleuren; dat deel van het spectrum dat zich bevindt tussen groen en oranje, met een golflengte tussen 565 en 590 nanometer. De term kan verwijzen naar alle in helderheid en verzadiging variërende kleurschakeringen binnen deze groep kleuren. Voorbeelden van de kleur geel in de natuur zijn de kleur van rijpe citroen en van eigeel.
Techniek waarbij een drukplaat in verschillende fasen in zuur wordt gedompeld om subtiele schakeringen of andere effecten te verkrijgen.
De suggestie van driedimensionaliteit wekken door het gebruik van schakeringen en hoogsels.
Kleur die dat deel van het spectrum weergeeft dat zich tussen blauw en geel in bevindt, met een golflengte tussen 520 en 570 nanometer. De term kan verwijzen naar alle in helderheid en verzadiging variërende kleurschakeringen binnen deze groep kleuren. Een voorbeeld van de kleur groen in de natuur is de kleur van groeiend gras. Groen is een secundaire pigmentkleur (ontstaan door vermenging van geel en blauw) en is een van de drie additieve primaire kleuren.
Wordt gebruikt om een afbeelding te beschrijven, of om het effect ervan zelf aan te duiden, wanneer de afbeelding is gefotografeerd door een scherm met een fijn patroon, waardoor het wordt verdeeld in kleine stippen of andere vormen. Dit maakt het mogelijk dat er van platen of blokken wordt gedrukt wanner de afbeelding gebieden met verschillende kleurschakeringen bevat.
Verwijst naar de stroming in de 19de eeuwse Westerse kunst die in Frankrijk tot ontwikkeling kwam. De stijl verwierp de traditionele academische opvattingen en poogde aan de hand van de wetenschap zowel de samenstelling van kleuren als de exacte weergave van kleuren, schakeringen en lichtval te kunnen bereiken. Impressionistische kunst kenmerkt zich door het gebruik van lichte touches van pure kleuren, schilderen in de buitenlucht om het kortstondige licht op bepaalde tijdstippen van de dag vast te leggen, en de objectieve weergave van het alledaagse, eigentijdse leven.
Waargenomen eigenschappen die het resultaat zijn van het reageren van de visuele zintuigen op de golflengte van weerkaatst of overgebracht licht. De belangrijkste kleurdimensies zijn de variabelen of kenmerken kleurschakering, tint en intensiteit. Zie 'kleuren' voor afzonderlijke chromatische kleuren en achromatische kleuren of neutrale kleuren.
Fotografische afdrukken waarbij de afbeelding is samengesteld uit meer dan één kleurschakering plus de neutrale tonen. Gebruik 'zwart-witafdrukken' voor fotografische afdrukken die een reeks tonen hebben zonder kleurschakeringen.
elk drie-componenten combinatiesysteem met drie kleurvariabelen zoals kleurschakering, intensiteit en waarde, om de eigenschappen van kleuren af te beelden. Het "Munsell Color System" is zo'n voorbeeld.
Diapositieven waarbij de afbeelding is samengesteld uit meer dan één kleurschakering plus de neutrale kleuren. Gebruik 'zwart-wit dia's' voor diapositieven die een reeks tonen hebben in één kleurschakering.
Drukproces, waarvoor meestal gebruik wordt gemaakt van materialen als verfstoffen en inkten, dat een verscheidenheid aan schakeringen van het zichtbaar spectrum produceert.
Foto's waarbij de afbeelding is samengesteld uit meer dan één kleurschakering, plus de neutrale kleuren. Gebruik 'zwart-wit foto's' voor foto's die een reeks tonen in één kleurschakering hebben.
Fotografische negatieven die op enkelvoudige basis de kleurschakeringen en de lichtheid van een afbeelding in complementaire relatie tot de waargenomen waarden van de afbeelding vastleggen; bijvoorbeeld lichtblauw wordt vastgelegd als donkergeel. Gebruik 'kleurscheidingsnegatieven' voor afbeeldingen waar de kleur is vastgelegd op een apart fysiek negatief.
Transparanten waarbij de afbeelding is samengesteld uit meer dan één kleurschakering, plus de neutrale kleuren. Gebruik 'zwart-wit transparanten' voor transparanten die een reeks tonen hebben binnen één kleurschakering.
Negatieven die in monochroom de densiteiten van één kleurschakering per negatief vastleggen, gewoonlijk in setjes van drie negatieven. Elk wordt gebruikt voor het maken van een plaat of matrix voor het printen van één kleur, in register met de andere kleuren om een volledig gekleurde fotomechanische afdruk te maken.
Transparanten die in monochroom de densiteiten van één kleurschakering vastleggen, gewoonlijk in sets van drie films. Ze worden gebruikt voor het maken van een plaat of matrix om één kleur mee af te drukken, in register met de andere kleuren om een fotomechanische kleurenafdruk te maken.
Zwaar buckram in gelooide kleurschakeringen om het te laten lijken op schaapsleer. Het werd gebruikt als boekbinderslinnen en het verving het duurdere 'law calf' en 'law sheep' als gebruikelijk bindmateriaal voor wetboeken in de 20ste eeuw.
Gemaakt met één kleurschakering.
Schema met kleurbenamingen en -ordening dat is ontwikkeld door de Amerikaanse kunstdocent en schilder Albert H. Munsell, waarbij kleuren worden gedefinieerd door genummerde, gemeten schalen van kleurschakering, waarde en chroma, die corresponderen met de overheersende golflengte, helderheid, en sterkte of zuiverheid. Om de kleuren nauwkeurig vast te stellen, moeten kleurkaarten of andere Munsell-kaarten worden vergeleken met het object.
Verwijst naar het werk van een school van schilders die actief was in Nagasaki vanaf de 17de tot en met de 19de eeuw. Nagasaki was de enige haven die toegankelijk was voor buitenlanders tijdens de Edo-periode (1600-1868). Het gevolg was dat kunstenaars uit Nagasaki buitenlandse onderwerpen schilderden, zoals Nederlandse en Chinese bewoners van de stad, waarbij ze vaak Europese en Chinese stilistische innovaties overnamen. De stijl komt duidelijk naar voren in de vier hoofdtypen: houtsneden, officiële portretten geschilderd door overheidskunstenaars, Chinees-geïnspireerde schilderijen van vogels en bloemen, en individualistisch werk waarvoor vaak Westerse technieken voor schakering en perspectief werden gebruikt.
Kleuren zonder kleurschakering: zwart, wit en grijsachtige tinten.
Term die wordt gebruikt om te verwijzen naar een van de verschillende pigmenten die speciale schakeringen blauw voortbrengen. De pigmenten zijn ultramarijn, Pruisisch blauw of kobaltblauw met chroom.
Bruine kleur met uiteenlopende kleurschakeringen. Verwijst naar het pigment rauwe omber en is meestal geler dan gebrande omber.
Kleur die dat deel van het spectrum weergeeft dat zich tussen rood en geel in bevindt, met een golflengte tussen 585 en 620 nanometer. De term kan verwijzen naar alle in helderheid en verzadiging variërende kleurschakeringen binnen deze groep kleuren. Een voorbeeld van de kleur oranje in de natuur is de kleur van de citrusvrucht de sinaasappel. Oranje is een secundaire pigmentkleur (ontstaan door vermenging van geel en rood).
Additief kleurensysteem dat werd ontwikkeld door de chemicus Wilhelm Ostwald. Gebaseerd op 24 basiskleuren die zijn geordend in een schijf. Aan elke kleur wordt wit en zwart toegevoegd, waardoor tinten of schakeringen ontstaan. Voornamelijk gebruikt in het midden van de 20ste eeuw.
Schildertechniek waarbij tinten en kleurschakeringen ontstaan door het regelmatig aanbrengen van kleine stippen ongemengd pigment op het canvas, zodat ze voor het oog in elkaar overvloeien. De term ‘pointillisme’ verwijst alleen naar de techniek, terwijl ‘neo-impressionisme’ verwijst naar zowel de door Georges Seurat ontwikkelde stijl als de daaruit voortkomende beweging die tussen 1886 en 1906 zijn bloeiperiode had. Seurat zelf gaf de voorkeur aan de term 'chromo-luminarism', waaruit blijkt dat hij zowel licht- als kleureffecten wilde intensiveren. De Franse criticus Félix Fénéon bedacht de term 'peinture au point' in 1886 na het zien van Seurat's 'La Grande Jatte'. Paul Signac stelde de alternatieve term 'divisionisme' voor in zijn boek 'D'Eugène Delacroix au Néo-Impressionnisme' (1899).
Algemene term die verwijst naar een modern blauw pigment dat in chemisch opzicht vergelijkbaar is met Egyptisch blauw, maar meestal zuiverder en fijner is dan het oude pigment, of met commerciële producten met een verfstof in dezelfde kleurschakering.
Verzamelnaam voor kaarten waarop, bijvoorbeeld met behulp van hoogtelijnen of arcering of door het gebruik van kleurschakeringen, de hoogte van een (zee)bodem ten opzichte van een bepaald nulpunt wordt aangegeven.
Eén van de drie primaire additieve kleuren; dat deel van het spectrum dat zich bevindt in het laagste nog door het menselijk oog waarneembare lichtfrequentiebereik, met een golflengte tussen 630 en 760 nanometer. De term kan verwijzen naar alle in helderheid en verzadiging variërende kleurschakeringen binnen deze groep kleuren. Voorbeelden van de kleur rood in de natuur zijn de kleur van bloed en rijpe kersen.
Een in de 20e eeuw ontwikkeld drukprocedé waarbij de mezzotint-achtige schakering wordt bereikt met behulp van schuurpapier. Het procedé werd ontwikkeld als een manier om het arbeidsintensieve plaatschommelen te omzeilen. De plaat wordt diverse keren door de pers gehaald met een vel schuurpapier; de zandkorrels verdringen koperkorreltjes waardoor inkthoudende bramen ontstaan.
Een rozeachtig rood en grijs Engels graniet. Het wordt gekenmerkt door de kristallen van rood veldspaat die soms wel 5 centimeter lang zijn. Er zijn twee verschillende schakeringen: licht-shap en donker-shap.
Het verschijnsel waardoor dezelfde kleur verschillende soorten kleurschakeringen kan tonen, alleen afhankelijk is van de kleuren eromheen.
Een groep kleuren met bruingouden kleurschakeringen die aan het mineraal topaas doen denken.
Een ongestandaardiseerde kleurbenaming voor meekraprood uit het Nabije Oosten of een synthetisch kleurmiddel met dezelfde kleurschakering.
Verwijst naar een aardewerkstijl uit de vroeg-Helladische tijd die zich ontwikkelde van circa 2.500 tot 2.000 v. Chr. Kenmerkend voor deze stijl is dat het aardewerk handgemaakt is en niet is gedraaid op een wiel, en dat het is afgewerkt met een halfglanzende verf in plaats van met gepolijst slib, in schakeringen die variëren van roodachtig naar bruinachtig tot zwart.
Omvat kleuren die zijn gebaseerd op neutrale kleuren, hoewel ze vaak sporen van een bepaalde kleurschakering hebben.
Het mengen of combineren zodat de afzonderlijke onderdelen, of de scheidingslijn daartussen, niet kan worden onderscheiden. In de schilderkunst omvat het de geleidelijke overgang van kleur, zodat twee kleurschakeringen of lichtverdelingen onwaarneembaar in elkaar overgaan.
Diverse felle scharlakenrode kleuren in verschillende schakeringen. Het lijkt op de kleur van het pigment vermiljoen, dat synthetisch rood kwiksulfiet is.
Kleur die dat deel van het spectrum weergeeft dat zich tussen rood en blauw in bevindt, met een golflengte tussen 380 en 420 nanometer. De term kan verwijzen naar alle in helderheid en verzadiging variërende kleurschakeringen binnen deze groep kleuren. Voorbeelden van de kleur violet in de natuur zijn de kleur van de pruim of van het bloeiende viooltje, waaraan de kleur zijn naam ontleent. Violet is een secundaire pigmentkleur (ontstaan door vermenging van blauw en rood). Het violet uit het kleurenspectrum kan niet nauwkeurig worden geproduceerd in het RGB-kleurenmodel (gebruikt voor computerbeeldschermen).
Wordt gebruikt voor de mate van licht of donker van een kleurschakering; wit heeft de lichtste waarde en zwart de donkerste. Gebruik 'helderheid' als er in het algemeen wordt verwezen naar de relatieve mate van licht en donker van een oppervlakte.
Kleuren die vaak worden geassocieerd met vuur, bijvoorbeeld kleurschakeringen van rood, oranje en geel, die een warme indruk geven en zich naar de voorgrond lijken te dringen. Het optische verschijnsel waarbij warme kleuren meer op de voorgrond lijken te treden dan koele kleuren, wordt van oudsher door Europese en oosterse schilders benut om een ruimtelijk effect en diepte te suggereren.
Warm oranjeachtig roze in diverse kleurschakeringen, verwijst naar de kleur van het vlees van de zalm.
Een industriële vorm van chroomgroen die meestal een olijfkleurige kleurschakering heeft.
Fotografische afdrukken waarbij de afbeeldingen bestaan uit grijstinten, zwart en wit. Kan één kleurschakering bevatten als gevolg van het ontwikkelen, toneren, verkleuren of het gebruik van een gekleurde drager.
Dia's waarbij de afbeeldingen bestaan uit grijstinten, zwarte en heldere gebieden. Kan één kleurschakering bevatten als gevolg van ontwikkeling, tonering of verkleuring.
Negatieven waarbij de afbeeldingen bestaan uit grijstinten, zwart en wit of open plekken; kunnen één kleurschakering bevatten als resultaat van ontwikkelen, toneren of verkleuren.
Transparanten waarbij de afbeeldingen bestaan uit grijstinten, zwarte en heldere gebieden. Kunnen een kleurschakering bevatten als gevolg van ontwikkelen, toneren, of verkleuren.