Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Luchtige handschoenen om houvast aan het stuur te hebben, op de rug open, leer met gaatjes of gehaakt materiaal.
Zacht, sokachtig schoeisel dat meestal gebreid of gehaakt is.
Zachte schoenen, vaak van leer of lederachtig materiaal met een ronde teen en weinig of geen hak. Schoeisel dat bij het dansen wordt gedragen heeft meestal een gedeeltelijke zool die van de hak tot de bal van de voet loopt.
Te gebruiken voor schoeners met drie masten, alle bijna even hoog.
Pantserhandschoenen die werden gedragen door duellisten; zijn vaak op de palm versterkt met maliën.
Pantserhandschoenen met een lange manchet die de onderarm omsluit tot aan de elleboog, waar de rand vaak schuin is afgesneden om een punt te vormen. Ze waren kenmerkend voor de wapenrusting van infanteristen in de 16e eeuw en gebruikelijk voor de lichte cavalerie van de 15e tot de 17e eeuw, waar ze alleen aan de linker- of teugelarm werden gedragen.
Visserschoeners met twee masten, lange smalle boegen, rechte kielen en een diepte van maximaal 3 tot 3,5 m om van de ondiepe aanlegplaatsen in de haven van Gloucester, in de Amerikaanse staat Massachusetts, gebruik te kunnen maken; kwamen vooral voor van ongeveer 1900 tot de jaren 30 en werden gebruikt voor het afvissen van zandbanken en vissen voor de markt.
Schoenen, vaak met veters over de wreef en een rubber- of rubberachtige zool. Worden in diverse modellen vervaardigd; waren oorspronkelijk ontworpen voor het sporten en worden nu ook als vrijetijdskleding gedragen.
Bedekkingen voor de hand die iedere vinger apart omsluiten en soms doorlopen tot over de pols en arm.
Dozen, meestal lang en smal, voor het bewaren van hanschoenen als deze niet gebruikt worden. Bevat soms een voering aan de binnenkant van de deksel voor het bewaren van handschoenrekkers.
Personen die handschoenen maken of verkopen.
Apparaten die worden gebruikt voor het oprekken van handschoenen. Deze apparaten bestaan meestal uit twee uitsteeksels die in het midden aan elkaar vastzitten met een scharnier.
Sportschoenen die vooral bedoeld zijn om te dragen bij het hardlopen.
Handschoenen gemaakt van stof of leder met een lange manchet die een gedeelte van de onderarm bedekt. Geënt op soortgelijk onderdeel van een harnas.
Schoeisel dat gedeeltelijk of geheel van hout is gemaakt met een dikke zool die meestal van hout is maar soms ook van leer of kurk, ter bescherming van de voet, van kousen of sokken of van ander schoeisel. Gebruik `steltschoenen' vooroverschoenen die bestaan uit een zool die is geplaatst op ijzeren banden.
Schoeisel dat over de schoenen wordt gedragen ter verwarming of ter bescherming.
Liturgische schoenen of sloffen of met zijde overtrokken schoenen voor de bisschop, in liturgische kleuren. Werden door de bisschop in een pontificale hoogmis gedragen. Liturgische schoenen of sloffen of met zijde overtrokken schoenen voor de bisschop, in liturgische kleuren. Werden door de bisschop in een pontificale hoogmis gedragen.
Overschoenen van rubber, vooral die zonder gespen en die niet helemaal tot aan de enkel reiken. Gebruik `galoches' voor overschoenen van rubber of waterafstotend materiaal die tot boven de enkel reiken en vaak gespen of andere sluitingen hebben.
Schoeisel met een relatief stijve zool en hak dat gewoonlijk de voet tot op of onder het enkelgewricht bedekt.
Schoenen met een bovenstuk waar een stuk uitgesneden is om een of meerdere tenen te onthullen.
Borstels die worden gebruikt voor het schoonmaken en poetsen van schoenen.
Tassen die gebruikt worden om schoenen te beschermen tijdens het bewaren of reizen. Vaak in paren gemaakt en in het algemeen van een zachte stof en met een trekkoord als sluiting.
Te gebruiken voor zeilschepen met gaffeltuig, met twee of meer masten, met name diegene met slechts twee masten waarvan de achterste mast langer is dan de fokkenmast; gebruik 'kitsen (vaartuigen met gaffeltuig)' of 'yawls (zeilvaartuigen)' voor tweemasters waarvan de achterste mast de kortste is.
Laced boots or shoes with the vamp and tongue cut in one piece and the eyelet tabs stitched on top of the vamp; introduced in the early 19th century. Boot versions often have straight side seams and originally no back seam.
Te gebruiken voor personen die beroepshalve schoenen, laarzen en ander schoeisel repareren en opknappen, en soms andere objecten zoals handtasjes, koffers en ceintuurs gemaakt van materialen die vaak worden gebruikt in het schoenmaken en repareren, zoals leer, canvas en plastic. Gebruik 'schoenmakers' voor personen die schoenen maken en soms zowel ontwerpen als repareren.
Te gebruiken voor handwerkslieden die schoenen, laarzen en ander schoeisel maken, repareren, opknappen en soms ook ontwerpen. Gebruik 'schoenlappers' voor personen die zich voornamelijk bezig houden met het repareren en opknappen van schoeisel en soms ook andere voorwerpen zoals handtassen, baggage en riemen.
Genus van ongeveer 80 soorten cypergrassen die overal op de wereld voorkomen. Dit genus is nauw verwant aan het genus Scirpus, en sommige soorten werden voorheen dan ook in dat genus ingedeeld.
Cypergrassoort die voorkomt in zoetwatermoerassen in heel Noord-Amerika. De plant heeft dikke ronde groene stengels die 3 meter hoog worden, en lange grasachtige bladeren. De planten spelen een belangrijke ecologische rol in kustgebieden, waar ze bescherming bieden tegen de kracht van de wind en het water, zodat ook andere planten er kunnen groeien en erosie wordt tegengegaan.
Waterplant die men vindt in moerassen in het gebied dat zich uitstrekt van het zuiden en westen van Noord-Amerika tot Zuid-Amerika en op eilanden in de Stille Oceaan. De plant heeft lange, dunne donkergroene stengels en wollige bruine bloemen.
Overblijvende waterplant die voorkomt in watergebieden in Canada en de Verenigde Staten, onder meer in moerasgebieden, langs meren en in ondiep water. De cilindrische stengels worden tot 2 meter hoog. De bladeren zitten om de onderkant van de stengel gedraaid. De bloesem is een pluim van kegelvormige aartjes op dunne takken.
Iemand die beroepsmatig schoenen poetst.
Smalle bandjes, veters en dergelijke, die worden gebruikt om een schoen of sandaal vast te maken.
Uitschuifbare apparaten in de vorm van een voet, inclusief teen- en hieldelen, die worden gebruikt voor het oprekken van schoenen.
Gevormde voorwerpen die meestal van hoorn, plastic, metaal maar zelden van hout zijn gemaakt en worden gebruikt om een voet makkelijker in een schoen of laars te krijgen. Het zijn ook werktuigen die tijdens het vervaardigen van schoenen en laarzen worden gebruikt voor het in- of uithalen van de leest.
Stijve schoenen die stevig om de voet zijn bevestigd met behulp van veters, gespen of haken en die in een binding van een ski kunnen worden vastgezet.
Voorwerpen waarmee de drager over diepe sneeuw kan lopen zonder erin weg te zakken; bestaan meestal uit bespannen, lichte, racketvormige frames en onder de voeten van de drager worden gebonden.
Schoenen die zijn ontworpen om te dragen bij het sporten.
Sportschoenen die speciaal bedoeld zijn om te dragen bij het tennissen.
Te gebruiken voor schoeners, meestal tweemasters, met topzeilen aan een of meer masten.
Schoenen of laarzen die zijn gemaakt met een bijzonder lange puntige teen die in Europa werden gedragen in de 14e en 15e eeuw. Kan ook verwijzen naar de punten van dergelijk schoeisel.
Schepen met schoenertuig die worden gebruikt bij het vissen.
Pantserhandschoenen in de vorm van een zandloper, die populair waren in de 14e en begin 15e eeuw, gekenmerkt door een korte wijde manchet en een rugstuk dat bestaat uit een enkele plaat die is aangepast aan de vorm van de knokkels en de aansluiting van de duim aan de hand.
Te gebruiken voor snelle, krachtige zeevarende vaartuigen, meestal als schoener of brik getuigd, met een scherp gat, lange achterscheg, een middelmatige tot geprononceerde stromingsweerstand en een grote vlaktilling; zijn in de eerste helft van de 19e eeuw gebouwd en waren vaak betrokken bij illegale zaken, zoals smokkel of slavernij, of als recherchevaartuig om smokkelaars te vangen.
Rechte sloepen met een smalle achtersteven en bijna gelijke voor- en achterzijden, ontwikkeld in de jaren 90 van de 18de eeuw door vissers in de Noord-Atlantische wateren, en vooral gebruikt aan boord van visserijschoeners.
IJzeren schoenen met brede, stompe teenkappen, die medio 16e eeuw populair waren.
Vechten met vuisten, meestal met handschoenen en vaak als sport.
Harnassen, ook met pantserhandschoenen, open helm, tijdens de strijd gedragen door zware infanterie; Europa ca 1525-ca 1650.
Zware schoenen met open zijkanten; vooral grove leren schoenen die tot aan de enkels reiken.
Schoenen die versierd zijn met rijen gaatjes, geënt op ongelooide leren schoenen uit Schotland en Ierland die oorspronkelijk met leren riempjes werden bevestigd. Kunnen ook versierd zijn met stiksels of kartels en kunnen gesloten of open flapjes hebben.
Lange, smalle, gebogen mandjes van vlechtwerk waar aan één kant een houten handvat met een handschoenachtige ruimte aan het eind op is vastgezet, die door de spelers van pelote worden gebruikt om de bal te vangen en te gooien.
Damesschoenen of overschoenen met meeestal een muilachtig bovenstuk en een hoge plateauzool van kurk of soms van hout die werden gedragen van de 14e tot de 18e eeuw om de lengte te vergroten en de voeten tegen kou, nattigheid en vuil te beschermen. Gebruik 'pantoufles' voor muilachtig schoeisel met dunnere zolen dat gebruikt wordt als pantoffel of overschoen.
Orde van 120 soorten in 6 families, waaronder schoenbekooievaars, condors, ibissen en roerdompen. Het zijn langpotige waadvogels met lange snavels en poten zonder zwemvliezen.
Matten die voorr of net binnen een deur op de grond liggen en waarop modder en vuil van schoenen wordt afgeveegd.
Bedekkingen van stof, leer of soortgelijk materiaal die over de enkel en soms het onderbeen worden gedragen en een (halfhoge) laars of schoen bedekken.
Hout van de boom behorende tot het genus Acer. Het is bleek van kleur en wordt gebruikt voor het maken van meubilair, vloeren, schoenleesten en toetsmechanismen voor piano's.
Schoenen met touwzolen en vaak een bovenstuk van canvas of katoen, soms met veters door het bovenleer en rond de enkel.
De vezel van één van twee Spaanse en Algerijnse grassoorten (Macrochloa tenacissima en Lygeum spartum), die vooral wordt gebruikt voor het maken van touwwerk, schoenen en papier.
Inzetstukken in velerlei vormen zoals een ruit of een driehoek van bijvoorbeeld stofof leer, die in een naad worden geplaatst zoals in een mouw of handschoen om meer bewegingsvrijheid te bewerkstelligen. Wordt ook gebruikt voor de maliën of plaatstukjes voor de openingen van scharnierpunten in een harnas. Gebruik 'geren' voor panden die het gehele kledingstuk aan de bovenzijde versmallen.
Pantserhandschoenen voorzien van scharnierende vingers, van elkaar gescheiden om meer onafhankelijke beweging van de afzonderlijke vingers mogelijk te maken.
Overschoenen van rubber of ander waterafstotend materiaal, vooral die tot boven de enkel reiken en vaak gespen of andere sluitingen hebben. Gebruik `rubber overschoenen' voor overschoenen zonder gespen of sluitingen die tot onder de enkels reiken.
Hal of veranda die men passeert bij het binnengaan van een Japans gebouw, waar men wordt begroet door de gastheer of -vrouw en waar men de schoenen kan uitdoen. Vroeger gebruikte men deze term alleen voor alkoven in zenboeddhistische tempels, maar tegenwoordig wordt de term gebruikt voor alle soorten ontvangstruimtes. Ze zijn meestal versierd met schilderingen.
Te gebruiken voor Europese wapenrustingen, gedragen vanaf de tweede helft van de 16de eeuw door lichte cavalerie gewapend met vuurwapens, meestal bestaande uit een kuras over een leren legerjas, spaudlers, een open helm, zoals een wapenhelm, een lichte Zischägge of een stalen helmkap, en een pantserhandschoen voor de linkerhand.
Mengsel van bijenwas en lampzwart dat wordt gebruikt voor het maken wrijfsels en het poetsen van schoenen, met name de randen van de zolen.
Accessoires voor de mannelijke clientèle die worden verkocht in een winkel of op een afdeling voor herenmodeartikelen, zoals handschoenen, stropdassen, sokken, hoeden, wandelstokken en ceinturen.
Wordt gebruikt voor schoenen die althans gedeeltelijk van hout zijn gemaakt, vooral die uit een enkel stuk hout gesneden zijn. Ze werden oorspronkelijk gedragen door boeren en andere werklieden in Nederland, Frankrijk en België.
Schoenachtige instrumenten of plateautjes die aan schoenen worden vastgezet, met daaraan bevestigd een metalen blad of metalen bladen, om mee over ijs te glijden.
Het vullen van de vezels van licht leer, zoals het leer dat wordt gebruikt voor handschoenen, met een emulsie van oliën of vet en water om de vezels waterafstotend en flexibel te maken; wordt onderscheiden van 'touwen', het introduceren van vettige substanties in zwaar leer.
Haken die worden gebruikt om knopen door knoopsgaten te trekken, met name knopen aan laarzen en overschoenen maar ook knopen die aan schoenen en dameshandschoenen vastzitten.
De hiërarchie Kleding bevat descriptoren voor objecten die worden gedragen om warmte of bescherming te bieden, als verfraaiing of voor symbolische doeleinden. De hiërarchie bevat descriptoren voor kledingstukken die als hoofdelement van de kleding worden beschouwd (bijvoorbeeld 'overhemden' of 'broeken'), descriptoren voor kleding die onder de hoofdkleding wordt gedragen (bijvoorbeeld 'onderhemden') en descriptoren voor kledingstukken die over de hoofdkleding worden gedragen (bijvoorbeeld 'parka's'). Daarnaast zijn descriptoren opgenomen voor: beschermende kledij, met inbegrip van soorten harnassen; liturgische gewaden en andere ceremoniële kledij; uniformen; plus een uitgebreide lijst accessoires, met inbegrip van accessoires die op het lichaam worden gedragen (bijvoorbeeld 'hoofddeksels', 'schoeisel') en accessoires die een persoon meedraagt (bijvoorbeeld 'avondtasjes', 'parasols'). Relatie met andere hiërarchieën: de descriptoren 'zakhorloges' en 'polshorloges', evenals andere soorten uurwerken, zijn opgenomen in de hiërarchie Meetinstrumenten. De descriptoren 'zakpistolen' en 'staatsiezwaarden' verschijnen naast andere wapentypen in de hiërarchie Wapens en Munitie. Descriptoren voor objecten die kunnen worden gebruikt voor het onderhoud van kleding of de verzorging van de persoon zelf (bijvoorbeeld 'kledingborstels', 'nagelknippers') verschijnen in de hiërarchie Gereedschap en Uitrusting. Descriptoren voor objecten die worden gebruikt voor de opslag of het vervoer van kleding of andere persoonlijke eigendommen (bijvoorbeeld 'handschoenendozen', 'koffers') verschijnen in de hiërarchie Houders. Samenstellende delen van kleding (bijvoorbeeld 'busks', 'taillebanden') zijn opgenomen in de hiërarchie Componenten.
Voorwerpen die van hout, metaal of plastic zijn gemaakt en in laarzen worden gestoken om de vorm te behouden als ze niet worden gedragen. Worden ook gebruikt voor machines in een werkplaats of fabriek die houten onderdelen in een schoen of laars drukken zodat tijdens het afwerken de plooien worden gladgestreken.
Voetvormig gereedschap waarover schoenen of laarzen worden gevormd bij het maken en repareren door schoenmakers. Leesten worden in meerdere materialen gemaakt, zoals hardhout, gietijzer en harde kunststoffen.
Metalen haak (ca. 17-45 cm lang) met een ringvormig of T-handvat, dat soms van hout is. De schoenmaker gebruikt de leesthaak om de leest uit de afgewerkte schoen te trekken. De haak wordt daarvoor in de gaten gestoken die in de leest geboord zijn.
Nauwsluitende bovenkleding met twee pijpen ter bedekking van het onderlijf van elastisch, gebreid materiaal. Soms met een band die bij de wreef onder de voet of schoen doorgaat; in die vorm vaak gedragen tijdens het skiën.
Instapschoenen met een lage hak van een mocassin-achtig model met een gegroefde gesp die aan het middenstuk van de schacht is gestikt. Ook soortgelijke schoenen versierd met een metalen kettinkje of vastgebonden kwastjes op het middenstuk van de schacht.
Gemaskerde mannelijke Afro-Amerikanen, meestal uit het arbeidersmilieu, die zingen, dansen en optochten houden en zich organiseren in officieuze groepen of 'stammen' voor de Mardi Gras-parade en St. Joseph's Day-parade in New Orleans. De kostuums bestaan uit hoofdtooien met grote veren, schoenen in moccasinstijl en schorten met opgenaaide patronen, waarbij materiaal wordt gebruikt als lovertjes, kunstdiamant, glaskralen, fluwelen linten en struisvogelpluimen.
In algemene zin, de grootte, massa of maataanduidingen van een gegeven object. Kan ook in specifieke zin verwijzen naar een specifieke grootte of een reeks maataanduidingen, in het bijzonder van een serie, bijvoorbeeld van productieartikelen zoals schoenen, damesjurken, handschoenen, enzovoort.
Pantserhandschoenen die bestaan uit een kokervormige pantsermanchet, een enkele plaat of verscheidene scharnierende harnasplaatjes die de rug van de hand bedekken en harnasplaatjes die de vingers bedekken, waarbij alleen de duim onafhankelijk kan bewegen. Ze waren populair van de 15e tot halverwege de 16e eeuw in die delen van Europa die door de Duitsers werden overheerst.
Schoeisel zonder hak dat geheel is gemaakt van zacht leer, zoals hertenleer, en waarvan de zool naar boven doorloopt zodat deze geheel of gedeeltelijk de bovenkant vormt van de voetbedekking; met een achternaad. Werden oorspronkelijk gedragen door de inheemse bevolking van Noord-Amerika. Ook schoenen van soortgelijk model met een harde zool en hak eraan vast, gemaakt van zacht of hard leer of leerachtig materiaal.
Verwijst naar mensen, meestal vrouwen, die accessoires voor dameskleding maken, in het bijzonder hoeden of andere hoofdbedekkingen. In ouder woordgebruik kan de term verwijzen naar verkopers van accessoires en luxeartikelen, zoals hoeden, linten, handschoenen en couverts.
Hooggesloten schoenen, meestal met veters en met de instap onder het bovenleer gestikt.
Schoenen of pantoffels met hakken en uitsluitend een boven- of een voorstuk en geen zij- of achterstuk.
Een klasse van donkerblauwe en zwarte verfstoffen die worden gemaakt door de oxidatie van aniline en worden gebruikt voor het verven van textiel, hout, leer, bont, inkt, schoensmeer en verf.
Hervormde tak van de karmelietenorde die in 1593 een zelfstandige orde werd. Toenemende zedelijke losheid en misbruiken binnen de orde der karmelieten leidden tot de hervormingen van Sint Theresia van Avila en later van de Heilige Johannes van het Kruis. De aanduiding 'ongeschoeide' verwijst naar het gebruik van de hervormers om sandalen te dragen in plaats van kousen en schoenen. Ongeschoeide karmelieten richten zich vooral op pastoraal en missionair werk.
Muilachtig schoeisel met een bovenstuk en geen zijstukken die werden gedragen van de 15e tot de 17e eeuw en twee verschillende functies hadden: bedoeld als pantoffels voor gebruik binnenshuis en als overschoen met een dikke, vaak kurken, zool bedoeld voor gebruik buitenshuis. Gebruik 'chopines' voor damesschoenen of overschoenen met een muilachtige bovengedeelte en een hoge plateauzool.
Instapschoenen met een lage, ronde of V-vormige hals en meestal een middelmatige tot hoge hak. Kunnen een open teen of een open hiel hebben.
Schoenmakerswerktuig waarmee het overhangende leder aan de zool gelijkmatig afgesneden wordt. Het heeft een S-vormig gebogen blad met een snede en een klein (enkele millimeters) uitsteeksel aan het hoofdeinde, bevestigd in een houten hecht. Het blad kan ook aan één lange zijde een omgebogen rand hebben.
Laarzen die gemaakt zijn om in de winter te dragen, meestal met bont afgezet en gevoerd, vaak tot aan de kuiten reikend. Oorspronkelijk gedragen door vrouwen over schoenen of pantoffels heen om hun voeten warm te houden als ze in koetsen reden.
Een Schotse term voor veterschoenen die gemaakt zijn van de ongelooide huid van een dier, waarbij het haar naar buiten wijst. Wordt naar de voet gevormd als de huid nog buigzaam is.
Schoenen die voornamelijk bestaan uit een zool die aan de voet is bevestigd door middel van riempjes, banden of koorden.
Te gebruiken voor schoenachtige instrumenten of voor plateautjes die aan schoenen worden vastgezet, met aan de onderkant metalen bladen, wieltjes of rollers in diverse opstellingen om mee over ijs of andere, meestal gladde, oppervlakken te glijden.
Metalen strips of platen die zijn vastgemaakt aan de onderste lat van een deur als bescherming tegen beschadiging door bijvoorbeeld schoenen. Ook gebruikt voor platen, meestal van metaal, gebruikt om een rand of een ribbel te creëren bij een open rand van een trapbordes of vloer, of aan de achterrand of open uiteinde van een traptrede.
Lange, smalle, plankachtige toestellen die worden vastgezet onder speciaal ontworpen hoge schoenen en gebruikt om mee over sneeuw te glijden; al meer dan 5000 jaar bekend en oorspronkelijk gemaakt van dierenbeen dat direct aan schoeisel werd bevestigd, maar tegenwoordig vervaardigd uit verschillende harde, duurzame materialen, met een taps toelopend en omhoogkrullend vooreinde.
Een- of tweedelige kostuums die bestaan uit een nauwsluitende broek en een jasje gemaakt van warme, lichte, weerbestendige stof. Soms gemaakt als een ensemble met een bijpassende trui, muts of pet, handschoenen of nog andere accessoires.
Kleppers van de Thongavolkeren in Zuid-Afrika. Ze bestaan uit rechthoekige stukken hout die als handschoenen worden gedragen om het klepgeluid te versterken.
Hulpmiddelen in de vorm van een voet die in schoenen worden gedaan om de vorm te behouden als ze niet worden gedragen. Worden ook gebruikt door machines in fabrieken en werkplaatsen die houten onderdelen in schoenen duwen zodat tijdens het afwerken de plooien worden gladgestreken.
Sportschoenen die speciaal zijn ontworpen voor atletiek.
Balletschoenen met verstevigde tenen die meestal worden vastgemaakt met kruiselings gebonden satijnen lint en die bestemd zijn voor het dansen op de punten van de tenen.
Insnijdingen in een kostuum, die worden gebruikt als een vorm van decoratie om voering of lingerie van een contrasterende kleur te tonen. Ze werden vooral aangebracht in wambuizen, pofbroeken, mouwen en schoenen van de 15e tot en met de 17e eeuw.
Schepen die voor de sponsvisserij zijn ontworpen; vaak brede, ondiepe sloepen, schoeners of motorzeilschepen.
Schoenmakerswerktuig dat bestaat uit een metalen staafje (ca. 4-5cm lang) dat naar het uiteinde toe vaak breder uitloopt en dat aan het hoofdeinde voorzien is van een groef, bevestigd in een houten hecht. Met de steekzetter wordt er tussen elke steek op de bovenrand van de schoenzool een inkerving gemaakt om de steken vast te zetten en ze beter te laten doen uitkomen.
Verwijst naar een Chinese dynastie uit de periode 589 tot 618 n. Chr. Gedurende deze periode werden het noorden en zuiden van China na jaren van scheiding herenigd. De Sui-dynastie heeft betrekkelijk kort bestaan, maar deze periode werd wel gekenmerkt door belangrijke vernieuwingen in de economie, de politiek en het onderwijs. Tijdens de Sui-periode kwam er een bloeiende handel met Centraal-Azië en het westen op gang. Ook op het gebied van techniek en architectuur was het een periode van vernieuwing, zoals blijkt uit het werk van Li Chun, een ingenieur, en de architect Kai Yuwen, die beiden dienden onder keizer Wendi (heerste van 581-604). Li Chun was verantwoordelijk voor 's werelds eerste open boogbrug van steen, de Anji-brug, terwijl Kai Yuwen het ontwerp leverde voor Daxing, dat zou uitgroeien tot de grootste stad met het hoogste bevolkingsaantal van zijn tijd. De Sui waren diepgelovige boeddhisten; veel van hun stenen beeldhouwwerken zijn bewaard gebleven, in tegenstelling tot hun in brons, hout en lakwerk uitgevoerde kunstwerken; ook hebben ze tal van oudere boeddhistische afbeeldingen gerestaureerd. Het Sui-beeldhouwwerk wordt als technisch hoogstaand beschouwd, maar blijft qua sierlijkheid achter bij het fraaiste beeldhouwwerk van de Noordelijke Qi. Sui-keramiek is zorgvuldig gemodelleerd maar overigens vrij sober. In zowel het noorden als het zuiden van China zijn Sui-celadons opgegraven, waarvan sommige zijn gedecoreerd met ingestempelde patronen. In steengoed of aardewerk uitgevoerde beeldjes van krijgers, ambtenaren en beschermende wezens werden in groten getale vervaardigd, met name als grafobject. Modellen van alledaagse voorwerpen zoals kachels en schoenen werden eveneens aan de overledene meegegeven voor gebruik in het hiernamaals. Kostbare militaire missers, natuurrampen en een autocratisch en spilziek bewind leidden tot het verval van de Sui-dynastie, die werd opgevolgd door de Tang-dynastie.
Verwijst naar de cultuur die ontstond tijdens de Sunga-dynastie van de 2de en 1ste eeuw v. Chr. in India. De Sunga's wierpen het Maurya-keizerrijk omver in 185 v. Chr. Het Sunga-keizerrijk was niet zo uitgebreid als dat van de Maurya's. Hoewel van kunstwerken die gedurende deze periode zijn gemaakt kan worden gezegd dat ze behoren tot de Sunga-periode, impliceert deze term niet altijd dat er sprake was van een patronaat of dat Sunga de controle had over een bepaald gebied. Met de Sunga-periode brak een onafgebroken continuüm van Indiase kunst en architectuur aan. De vroegste overgebleven stoepa-balustrade, samen met een gedeelte van een poort, werd gevonden in Bharhut in oostelijk Madhya Pradesh en dateert van deze periode. Evenals het geval was met andere vroege stoepa-balustrades, werden figuren en reliëfs gedoneerd door personen van wie de namen erop werden gegraveerd. Vaak worden de afgebeelde scènes aangeduid met labels, aangezien boeddhistische iconografie nog in de kinderschoenen stond. In het algemeen werd de nadruk in Sunga-kunst gelegd op het overbrengen van een religieuze boodschap, ten koste van naturalisme; dit wordt ook een dominant kenmerk van latere Indiase kunst. Vaak worden gebeeldhouwde yakshi- en yaksha-figuren aangetroffen, en andere pre-boeddhistische heiligen die een plaats kregen binnen het boeddhisme. Een belangrijk verschil tussen deze en vroegere figuren is dat vele ervan een meer ontspannen linkerbeen hebben. De figuren zijn nog steeds stijf en zwaar zoals Maurya-figuren, maar de dikke kleding en hoge polijstingsgraad zijn verdwenen. Andere belangrijke sites zijn de in rotssteen uitgehouwen grotten in de westerse Ghats, met name die van Bhaja en Pitalkhora. Deze boeddhistische grotnederzettingen bestonden uit een caitya-zaal en verblijven voor de monniken (vihara's). De façades werden gewoonlijk gedecoreerd met hoefijzervormige bogen, terwijl de gebeeldhouwde versiering aan de binnenkant over het algemeen eenvoudig was; schilderingen en houten toevoegingen maakten waarschijnlijk ooit deel uit van de iconografische en decoratieve ontwerpen.
Dans waarin het ritme of de ritmische variatie hoorbaar wordt aangegeven met de tenen of hakken van dansers die schoenen dragen met speciale harde zolen of metalen plaatjes.
Overschoenen die bestaan uit een zool, meestal geplaatst op een verhoging, doorgaans blokken, stelten of ringvormige ijzeren banden, die over het schoeisel heen wordt vastgemaakt met aantrekkoordjes. Ze worden gedragen om de voet te verhogen ter bescherming tegen modder, vuil of nattigheid. Gebruik 'klompschoenen' voor schoeisel met een dikke zool die meestal van hout is, soms van leer of kurk.
Klemmen die bestaan uit twee gebogen armen met draaiende schoenen die met elkaar zijn verbonden met een systeem van hefbomen dat in werking wordt gesteld door een centrale staaf met schroefdraad met ook een ronde schoen; worden meestal gebruikt als hoekklemmen bij grote verstekramen.
Verkopers van overhemden en andere herenkledingartikelen, en herenkledingaccessoires zoals handschoenen, stropdassen, sokken, hoeden, wandelstokken en ceinturen.
Meetinstrumenten van meestal ruim een halve meter lang, bedoeld voor het meten van menselijke voeten om de schoenmaat te bepalen. Ze hebben ongeveer dezelfde vorm als een schuifmaat, met een verstelbaar balkje voor de tenen en een vast balkje voor de hiel, en zijn onderverdeeld in schoenmaten of centimeters.
Zacht, soepel leer met een suèdeachtige afwerking, gemaakt van de vleessplit van huid van schapen of (jonge) geiten, voornamelijk gebruikt voor handschoenen. Het verschil met 'hertenhuid (vrouwtjeshert)' is dat dit laatste de huid is van een volwassen vrouwtjeshert, dat wordt gebruikt voor andere leertoepassingen, zoals in de vroege boekbinderij. Gebruik 'hertenleer (vrouwtjeshert)' voor leer gemaakt van hertenhuid (vrouwtjeshert).
Bodemstuk van een schoen dat direct contact met de grond verhindert. Meestal gemaakt uit stevige maar flexibele materialen zoals leer of rubber en aan de schoen vastgelijmd, -gespijkerd of -genaaid.
Langwerpig (ca. 12-20cm lang; ca. 1-2cm breed) werktuig met een platte ovaal als doorsnede, en afgeplatte uiteinden. Deze uiteinden kunnen afgerond of recht zijn, met of zonder groefjes. De schoenmaker gebruikt het likbeen om te polijsten en glad te maken, plooien te verwijderen en naden vlak te wrijven
Schoenmakerswerktuig dat bestaat uit een klein wieltje, met een motiefje dat bevestigd is in een U-vormig beugeltje, en een houten handvat. Nadat het opgewarmd is, wordt het over het midden van de schoenzool gerold, om daar een decoratief lijnpatroon aan te brengen.
Schoenmakerswerktuigen waarmee het leer van de schoen om de leest kan worden gespannen en vastgespijkerd. De tang heeft een geribde en soms gebogen bek om een betere greep te krijgen.