Associaties voor sjamanisme

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst in het algemeen naar de religieuze praktijken van sommige Noord-Aziatische volkeren die geloven dat goede en slechte geesten de wereld bevolken, en dat zij via priesters, die als medium fungeren, deze geesten kunnen oproepen of met hen kunnen communiceren. Sjamanisme komt ook voor bij de voorchristelijke Lappen, de Inuit, de Prairie-Indianen van Noord-Amerika, sommige Australische Aboriginals en verschillende andere volken. De term werd oorspronkelijk gebruikt door het Tungus-volk van Siberië.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een inheemse Tibetaanse godsdienst die met het boeddhisme een van de twee voornaamste religies van het land is. Veel aspecten van Bon raakten vermengd met de boeddhistische tradities die in de 8ste eeuw werden ingevoerd uit India en die het Tibetaanse boeddhisme veel van zijn eigenheid hebben verleend. Onenigheid binnen de heersende klasse van Tibet leidde er in de 8ste en 9de eeuw toe dat de adellijke families voor Bon kozen en de heersende dynastie voor het boeddhisme. Bon werd rond de 11de eeuw een georganiseerde godsdienst, vooral dankzij de boeddhistische belangstelling voor geschreven teksten. Bon leeft voort in veel aspecten van het Tibetaanse boeddhisme en is bovendien nog altijd een bloeiende godsdienst in de noordelijke en oostelijke grensgebieden van Tibet. Onduidelijk is hoeveel continuïteit er bestaat tussen het oude en het moderne Bon. De kenmerken van het oude Bon zijn moeilijk vast te stellen omdat alle vroege beschrijvingen boeddhistisch zijn. Alles wat tegenwoordig over Bon bekend is, is zwaar beïnvloed door het Mahayana-boeddhisme. Het oude Bon lijkt elementen van animisme, sjamanisme en de uitoefening van magische riten te hebben bevat. De Bon-goden van lucht, aarde en zee werden als lagere goden in het boeddhistische pantheon opgenomen. Er zijn aanwijzingen voor een cultus van heilig koningschap waarin de koningen worden beschouwd als manifestaties van de luchtgod; dit geloof zou de oorsprong kunnen zijn van de gereïncarneerde lama’s van het boeddhisme. De orakelpriesters van Bon hebben hun tegenhangers in de boeddhistische waarzeggers. Bepaalde aspecten van de Bon-doctrine zijn vrijwel identiek aan die van het Tibetaanse boeddhisme, zoals de leer van het boeddhaschap en het ideaal van bodhisattva. Opvallend zijn de dzogchen-overtuigingen die het Bon deelt met de Nyingma-school van het Tibetaanse boeddhisme; zij houden in dat er een onuitsprekelijke toestand bestaat, voorbij alle boeddha’s en alle verschijningen. Verder is het kloostersysteem van Bon bijna gelijk aan dat van de Gelug-school. Toch bewaken de Bon-gelovigen nauwgezet hun niet-boeddhistische imago. Shenrab wordt beschouwd als de stichter van de godsdienst en de historische Boeddha Shakyamuni zou een manifestatie van hem zijn. Bon-geschriften zijn verdeeld in twee groepen: de Kanjur, met mythen, doctrines en biografieën van Shenrab, en de Katen, die commentaren en rituele en iconografische werken omvat. De naam Tibet komt uit de Bon-religie.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een inheemse Koreaanse godsdienst, gesticht door Choe Suun (1824-1864) in een poging een direct beroep te doen op het religieuze bewustzijn van het Koreaanse volk. Chondogyo was een reactie op het christendom en de traditionele godsdiensten van Korea, maar bevat wel elementen van het confucianisme, taoïsme, boeddhisme, sjamanisme en rooms-katholicisme. Nadat Suun door de regering was terechtgesteld, ontwikkelden zijn opvolgers Choe Si-hyong en Son Piyong-hi de beweging totdat deze was uitgegroeid tot een belangrijke Koreaanse godsdienst. De geschriften van het chondogyo zijn opgesteld door de drie oprichters. In deze religie worden mensen als dragers van goddelijkheid beschouwd en daarom moeten mensen elkaar behandelen ‘als God’. Chondogyo benadrukt de universaliteit van God en pleit voor een coöperatief koninkrijk Gods op aarde dat is gebaseerd op geloof, eenvoud, standvastigheid en oprechtheid. Er bestaat geen idee van eeuwige beloning omdat de godsdienst maar één doel heeft: de wereld gerechtigheid en vrede brengen. Er zijn vijf aanbevolen oefeningen: het reciteren van een formule, elke avond om negen uur, het gebruik van water als symbool van zuiverheid, het bijwonen van een zondagse eredienst, het regelmatig geven van rijst aan de kerk en het gebed (op verschillende voorgeschreven wijzen). Chondogyo speelde een belangrijke rol in de modernisering van Korea na 1894. Het verzette zich na 1919 ook tegen het Japanse imperialisme en legde zich niet neer bij het communisme in Noord-Korea na 1945. Aan het eind van de 20ste eeuw waren er ongeveer drie miljoen leden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode die samenviel met de heerschappij van de Ko-familie in Korea, van 37 v. Chr. tot 668 n. Chr. Gedurende deze periode lieten koningen en edelen duizenden graftombes bouwen, van P'yong-yang tot Mantsjoerije, met daarin talloze grafobjecten en fresco's met afbeeldingen van alledaagse taferelen. In het laatste kwart van de 4de eeuw werd het sjamanisme verdrongen door het boeddhisme, en kwamen in metaal of aardewerk uitgevoerde afbeeldingen van Boeddha algemener voor.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een specifieke vorm van het boeddhisme die sterk is geënt op het Mahayana-boeddhisme, dat in de zevende eeuw in Tibet werd geïntroduceerd. Het Tibetaans boeddhisme bevat veel van de esoterische tantra-traditie van het Vajrayana-boeddhisme, alsmede elementen van het oeroude Bon-sjamanisme. Ook de kloosterdisciplines van het vroege Theravada-boeddhisme vormen een belangrijk bestanddeel van het Tibetaans boeddhisme. Deze religie wordt zelfs vaak beschouwd als de meest intellectuele vorm van boeddhisme. Avalokiteshvara, de Bodhisattva van Groot Mededogen, wordt met name vereerd in het Tibetaans boeddhisme. De Dalai Lama, de geestelijke en wereldlijke leider van Tibet, zou diens reïncarnatie zijn. Een opmerkelijk aspect van het Tibetaans boeddhisme is het opvallend hoge percentage van de bevolking dat actief deelneemt aan het geloofsleven: tot aan de Chinese machtsovername in de jaren 50 van de 20ste eeuw was ongeveer een kwart van alle Tibetanen lid van een geloofsorde. Typerend voor deze religie is ook het grote aantal heilige wezens. Bij de eredienst worden mantra's en gebeden uitgesproken en gezangen ten gehore gebracht, met begeleiding van trommels en hoorns. De canon van Tibetaanse geschriften omvat de 'Kangur' en de 'Tenjur;' het Tibetaans Dodenboek (Bardo Thödröl) beschrijft de bewustzijnsstaat tussen dood en wedergeboorte. Het Tibetaans boeddhisme verspreidde zich in de tweede helft van de 20ste eeuw naar het westen, met name door mensen die Tibet waren ontvlucht nadat het land door Communistisch China was bezet; onder deze vluchtelingen waren ook 'tulkus' of gereïncarneerde lama's, die in hoog aanzien stonden en bijdroegen tot de groei van de populariteit van het Tibetaans boeddhisme in de westerse wereld. Er zijn vier hoofdstromingen: Nyingma, Sakya, Kagyu en Geluk. In het westen wordt de Tibetaanse religie soms aangeduid met de onjuiste term lamaïsme, maar deze term wordt niet door de boeddhisten zelf gebruikt.