Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
De scherpe punt van een speer.
Verwijst naar een hoog ontwikkelde midden- en laat-paleolithische gereedschap voortbrengende cultuur die wijdverbreid was in noordelijk Afrika tijdens het late Pleistoceen vanaf circa 30.000 v. Chr. Deze cultuur ontwikkelde zich klaarblijkelijk als een geavanceerde Afrikaanse vorm van de Europese Levalloisien traditie en is genoemd naar de opgravingen bij Bir al-Tir in Tunesië. Deze cultuur kenmerkt zich door het gebruik van pijl en boog, de opkomst van schachten of scherpe uitsteeksels op pijlpunten, speerpunten en schrapers om het bevestigen van handvatten mogelijk te maken, en door een zeer fijne drukbeiteltechniek. Sommige geleerden menen dat er een verband is tussen de Aterian bladvormige lemmeten en Solutréen lemmeten en dat de Aterians het Iberisch schiereiland zijn binnengedrongen tijdens de Solutréen tijd.
Verwijst naar een gereedschapscultuur in het laat-paleolithische en vroeg-mesolithische Europa, in het bijzonder Frankrijk en Spanje. Deze cultuur volgde op de complexere Magdaléniencultuur en bestond gelijktijdig met de culturen van Tardenoisien, Maglemose, Ertebølle en Asturië. Kenmerkend zijn geometrische tekeningen op kiezelstenen, heel kleine stenen gereedschappen die in een handvat van been of geweitak passen, speerpunten met gekromde ruggen, eindschrapers, benen drevels, platte harpoenen en staven waarvan het doel onbekend is.
Met de hand gesmede handvaten met plaatjes in de vorm van ballen met elk een uitstekende speerpunt. Ze lijken op onion pulls.
Jachtzwaarden met een lange, rechte, dunne kling die in een brede punt uitloopt als een speerpunt, met vaak een dwarsbalk aan de onderkant om te voorkomen dat de gespietste jachtbuit voorbij de kling komt.
Verwijst naar de tweede van drie fasen in de ontwikkeling van de Cochisecultuur, van circa 4000 tot circa 500 v. Chr. Deze kenmerkt zich door het ontwerpen van speerpunten, vermoedelijk voor de jacht, en waarschijnlijk ook door de ontwikkeling van de landbouw, zoals wordt gesuggereerd door de overblijfselen van een primitieve maïsvorm.
Verwijst naar een periode en cultuur in Noord-Europa die begon in de laatste fase van de neolithische periode en eindigde rond 1400 v. Chr. De periode wordt gekenmerkt door een enorme technische vaardigheid in het bewerken van vuursteen, in het bijzonder voor de productie van fijn afgewerkte dolken en speerpunten, die imitaties waren van geïmporteerde metalen wapens.
Verwijst naar de cultuur en aardewerkstijl van de ‘bekermensen’ uit het late neolithicum en de vroege Bronstijd, die leefden in het 4de millennium v. Chr. en zijn vernoemd naar de typische klokvormige bekers die met horizontale banden versierd waren met behulp van fijn getande stempels. De cultuur is waarschijnlijk oorspronkelijk afkomstig uit Spanje en heeft zich verspreid over Centraal- en West-Europa, daarbij de techniek van het werken met brons naar de Britse eilanden brengend. De cultuur wordt gekenmerkt door aardewerk, een voorkeur voor individuele graven, snelle expansie op zoek naar koper en goud, het ontstaan van talrijke wapens, waaronder bogen, koperen speerpunten, platte, getande dolken en opvallende gebogen, rechthoekige polsbeschermers.
Metalen ruilmiddel in de vorm van bladen, vooral in Centraal-Afrika in gebruik. De bladen kunnen afkomstig zijn van hakmessen, bijlen, messen, hakken, zwaarden, speerpunten of pijlen, en als betaalmiddel worden gebruikt.
Metalen ruilmiddel in de vorm van speerpunten.
Verwijst naar een laat Paleolithische cultuur die stenen werktuigen produceerde, en die voorkwam van Ethiopië zuidwaarts tot aan de oostkust van Zuid-Afrika. De cultuur had haar bloeitijd tussen 50.000 en 30.000 jaar geleden, wordt vaak vergeleken met de Moustérien-productieVan Noord-Afrika en Europa, en kenmerkt zich door bladvormige, tweezijdige punten en speerpunten of vilmessen gemaakt volgens de Levallois steensplijt-techniek om een geprepareerd stuk vuursteen te bewerken tot puntige scherven.