Associaties voor stoepa

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor boeddhistische relikwieheuvels van aarde, baksteen of steen, die bestaan uit een halfronde of bolvormige koepel die staat op een vierkant of rond voetstuk, met bovenop een klein paviljoenachtig bouwwerkje met een spits.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de cultuur van de Andhra-regio van centraal India. De Andhra’s waren een Dravidiaanse stam die zeer machtig werd in de Deccan-regio, en die haar hoogtepunt bereikte in de 2de eeuw n. Chr. en de meeste handelsroutes en zeehavens van India controleerde. De term verwijst over het algemeen naar de oude cultuur van de Andhra’s, met name naar de cultuur van de Satavahana’s (of Satakarni), een van de meest bekende van de Andhra-dynastieën, die aan de macht kwam in de 1ste eeuw n. Chr. en onder welke het boeddhisme floreerde. Men bleef stoepa's en in rots uitgehouwen grotten bouwen, maar deze waren in deze periode groter en fijner afgewerkt. De term kan ook worden gebruikt om te verwijzen naar de cultuur van deze regio in latere eeuwen, niet noodzakelijkerwijs van Andhra-stammen of -dynastieën, met name uit de 10de eeuw, toen kunstactiviteit wijder verbreid werd en de stijl duidelijke Andhra-kenmerken ging vertonen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode rondom de oude stad Ayutthaya die duurde van het midden van de 14de eeuw tot de 18de eeuw. In de beeldhouwkunst wordt deze periode vooral gekenmerkt door afbeeldingen van Boeddha die zijn gegoten in brons, of die zijn gemaakt van steen of stucwerk. In de vroege 14de eeuw culmineerde een verfijning van beeldhouwkundige stijlen in de eThong-stijl die werd gekarakteriseerd door verschillende subtypen van Boeddhabeelden. Eén type wordt gekenmerkt door de Boeddhafiguur met een prominent voorhoofd, amandelvormige ogen, rechte, bijna gesloten oogleden en conische krullen op het hoofd. Een tweede type toont sterkere Khmer-invloeden die zichtbaar zijn in het vierkante gezicht en de strenge gelaatsuitdrukking. Het derde type Boeddha-beeldhouwstijl wordt gekenmerkt door een uitgerekt lichaam en een glimlachende gelaatsuitdrukking. In de architectuur wordt deze periode gekenmerkt door tempel-sancturariumcomplexen die bekend zijn onder de naam ‘wat’. De belangrijkste zijn: Wat Thanmikarat, welke een trap bevat die is versierd met leeuwen van stucwerk en een bai sema of grenssteen gemaakt van leisteen; Wat Phutthaisawan, met door de Khmer-stijl beïnvloede galerijen, stoepa's met redans en muurschilderingen; Wat Yai Chaimongkhol, met complexe stoepa's en wihans en rechthoekige galerijen; en Wat Phra Ram, met een vierkant grondplan, een constructie van baksteen en kunstmatige bassins. Keramiekstijlen komen in deze periode ook tot volledige ontwikkeling en worden gekenmerkt door heldere kleuren: jadegroen, licht grasgroen, blauwgroen, bruin, honingbruin en wit.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode die is genoemd naar de stad Chiang Mai in noordelijk Thailand. De stijl van deze periode wordt beïnvloed door de lange politieke en religieuze geschiedenis van het gebied. In de architectuur wordt deze periode gekenmerkt door vele wat-tempelcomplexen die Birmese stilistische invloeden, Europese koloniale invloeden en de vernieuwingen van de monnik Khruba Srivijaya in de jaren 30 van de 20ste eeuw weerspiegelen. Prominente tempels uit deze periode zijn de Wat Chiang Man-tempel (1297 n. Chr.) met een vierkante stoepa die sterke Mon-invloeden weerspiegelt, de Wat Umong-tempel (1296 n. Chr.) met een stucwerkconstructie en eveneens zeer duidelijke Mon-invloeden, de Wat Phra Sing Luang-tempel (1345 n. Chr.), waarin een verguld bronzen Boeddhabeeld staat en de Wat Chedi Chet Yot-tempel (1455 n. Chr.), een grafmonument met zeven spitsen op een hoog basement van lateriet, dat is versierd met naar Sukhothai-stijlen gemodelleerde heiligenfiguren. Beeldhouwwerken uit deze periode weerspiegelen Sukhothai-methoden en ademen over het algemeen een sfeer van krachtige sereniteit. In deze periode zijn niet-vergulde bronzen beelden gemaakt en Boeddhabeelden in de m'ravijaya mudr-positie, met de rechterhand rustend op de rechterknie en gestrekt naar de grond wijzend, en gekenmerkt door brede torso's en grote haarkrullen die zijn versierd met de knop van een lotusbloem.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor Tibetaanse stoepa's die worden gekenmerkt door bolvormige koepels op vierkante voetstukken en een spits van op elkaar gestapelde schijfvormige voorwerpen erbovenop.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Ceylonese en Singalese stoepa's, meestal met een driedelige basis en een koepel met daarop een kleine paviljoenachtige structuur en spits. Vaak dienen deze boeddhistische bouwwerken als bewaarplaats voor relieken.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode van de achtste en negende eeuw die is genoemd naar de hoofdstad van de Chinese provincie Dai-Lai. De stijl van deze periode wordt bepaald door de bloei van het boeddhisme, die van invloed was op de ontwikkeling van beeldhouwkunst en architectuur en door de inbreng van Chinese stijl en Cham-stijl. In de beeldhouwkunst wordt deze periode gekenmerkt door afbeeldingen van het boeddhistische godendom en van boeddhistische monniken, geconstrueerd in hout of steen, stenen pilaren, mythische kinnarafiguren, beschermende lokapala-figuren beïnvloed door Indiase en Chinese decoraties, en beeldsnijwerken in bas-reliëf van planten en figuren die doen denken aan grotsculpturen van Yungang en Longmen in China. In de architectuur wordt deze periode gekenmerkt door terracotta lijstwerk op tempels, stoepa's gebouwd van baksteen en motieven op constructies met gestileerde draken, wolken en planten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode van het Thaise koninkrijk van Dvaravati, dat floreerde vanaf de 7de tot de 11de eeuw. De artistieke productie uit deze periode bestond voornamelijk uit Theravada-boeddhistische monumentale beeldhouwkunst die werd beeldgesneden uit schisteus zandsteen en beschilderd met rood pigment, vergulde bronzen beeldhouwwerken, beeldhouwwerk in bas-reliëf met stucwerkversieringen die taferelen afbeelden van de J'takas, vergezeld door bewakers en mythische dieren, stoepaconstructies die zijn gemodelleerd naar Indiase prototypen die worden gekenmerkt door een halve bol-constructie en een laag, vierkant basement waarbovenuit spitsen steken die zijn samengesteld uit platte ringen gekroond met een bol, en rechthoekige wihan gebouwd van baksteen met kleimortel op laterietbasementen. Voorbeelden van tempelcomplexen uit deze periode zijn te vinden op het terrein van Wat Kukut in Lamphun. De tempels uit deze periode worden gekenmerkt door laterietconstructies, terugwijkende vierkante verdiepingen, puntige spitsen die zijn samengesteld uit een groot aantal concentrische ringen en zijn versierd met kleine stoepa's, en nissen met staande Boeddhabeelden in stucwerk en terracotta.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de cultuur van de Ghandara-regio in India, het gebied tussen de rivier de Boven-Indus en Kabul, onder de Kushana-dynastie; deze term verwijst met name naar de boeddhistische architectuur en beeldhouwkunst van de 2de tot en met de 6de eeuw n. Chr. De stijl ervan weerspiegelde de kosmopolitische connecties van zijn begunstigers en werd in hoge mate beïnvloed door de 2de-eeuwse Hellenistische kunst van Egypte en Syrië. Op zijn beurt was deze Ghandara-stijl een stimulans voor andere kunststijlen in Centraal-Azië, Wei China en Japan. Gandhara-kloosters en stoepa's waren zeer sierlijk, met westerse decoratieve elementen zoals acanthus-kapitalen, Hellenistische komediemaskers en putti. De stoepavorm zelf veranderde in Gandhara: de koepel werd hoger, de balustrades groter en fijner afgewerkt en de gelaagde paraplu-eenheid werd uitgebreid totdat deze uittorende boven de hele structuur. Gebeeldhouwde figuren waren gewoonlijk zwaar gedrapeerd in toga-achtige kledij en hun musculatuur werd meestal met nadruk weergegeven; beeldhouwwerken werden meestal gepleisterd en levendig beschilderd. Tegelijk met beeldhouwers in Mathura vervaardigden Gandhara-beeldhouwers een boeddha-icoon voor het in opkomst zijnde boeddhistische geloof; ook droegen ze bij aan de ontwikkeling van het beeld van Bodhisattva. Een groot aantal Gandhara-beelden is bewaard gebleven, alle heel homogeen in stijl. Belangrijke locaties bevonden zich in Shahji-ki Dheri, Takht-i-Bahai, de Taxila-regio, Sar Dheri en Sahr-i-Bahlol. Het uiterste noordwestelijke gedeelte van Gandhara strekte zich uit tot wat nu Afghanistan is; Religie en kunst in Gandhara-stijl bleven in die regio floreren tot ten minste de 8ste eeuw.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl en periode rondom de cultuur die een bloeitijd beleefde in het Cambodjaanse koninkrijk Lan Xang (1353-1707 n. Chr.). De stijl van deze periode is gebaseerd op inheemse innovaties en Thaise en Khmer-invloeden. In de religieuze architectuur is de stijl terug te zien in de Vat Visum (1503 n. Chr.) en de Vat Xieng Thong (1561 n. Chr.), met grootse stoepa's of monumenten, schuine, overlappende daken met dakpannen, dakranden die worden ondersteund door kraagstenen of door vergulde of gelakte consoles en houtconstructies. Seculiere bouwwerken zijn gebouwd van hout en zijn ook voorzien van vergulde bas-reliëfs. In deze periode kwam het tot de ontwikkeling en uitbreiding van een structuur met een heiligdom en ontmoetingsplaats, waar heilige beelden werden ondergebracht. In de beeldhouwkunst in deze stijl staan boeddhistische thema's en iconografie centraal, hoewel er ook wel enige hindoeïstische beeldhouwwerken zijn. Typerend zijn figuren in brons, steen, edelmetaal, droog lakwerk en terracotta.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst in hoofdzaak naar de periode van de belangrijke Late Ly-dynastie (1010-1225 n. Chr.), die in de delta van de Rode Rivier tot ontwikkeling kwam, maar kan ook verwijzen naar de stijl en periode van de minder ontwikkelde Vroege Ly-dynastie (544-603 n. Chr.). De stijl van de Late Ly-dynastie ontstond in een sfeer van dynastieke stabiliteit en heeft de stijl van de moderne Vietnamese staat mede beïnvloed, zo wordt algemeen gedacht. In de architectuur wordt de periode gekenmerkt door boeddhistische tempels met inheemse innovaties zoals het gebruik van steen, bovengeplaatste spanten, balken en halfzuilen, en het gebruik van overhangende dakranden met symbolen in terracotta. Een voorbeeld bij uitstek van de architectuur uit deze periode is de Lotustempel (1049 n. Chr.) in Hanoi, met decoratieve motieven in terracotta langs de dakranden, een duidelijk lotusvormige constructie en een complex spantensysteem met elkaar kruisende balken en zuilen. In de beeldhouwkunst wordt de periode gekenmerkt door Boeddhafiguren gezeten op verhogingen die gedecoreerd zijn met draken- en bloemmotieven, reliëfpanelen uitgevoerd in een Cham-stijl of Chinese stijl, stoepa's met gebeeldhouwde motieven van eiken- en druivenbladeren, en beelden van leeuwen, olifanten, buffels en paarden die afzonderlijk op een lotusvoetstuk zijn geplaatst en zijn beeldgesneden uit één blok steen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode die is genoemd naar het gebied van Nakhon Pathom in het Dvaravati-koninkrijk. Op het terrein van keramiek wordt deze periode gekenmerkt door hardgebakken houders van aardewerk, begrafenisurnen, votieftabletten van klei, kendi of watervaten met een bolvormige tuit en een lange hals met gevlamde rand, en olielampen, versierd in rood pigment of ingesneden, gestempelde patronen. Sommige keramiekstukken, zoals terracotta beeldjes, dienden als bouwkundige versieringen. In de beeldhouwkunst wordt deze periode gekenmerkt door Boeddha-afbeeldingen met enkele elementen in Mon-stijl, zoals brede gelaatstrekken en lange haarkrullen. De beeldhouwkunst is strikt frontaal en symmetrisch en de handen bevinden zich in de vitarka mudr-positie, waarbij de twee handen samen een verenigd gebaar maken, zoals in Dvaravati-beeldhouwkunst. Deze periode wordt ook gekenmerkt door Boeddha die is gezeten op de 'Europese' manier, met de benen naar beneden hangend en de knieën uit elkaar. Beeldhouwkunst in bas-reliëf uit deze periode wordt gekenmerkt door narratieve panelen verdeeld in twee registers en wordt gebruikt voor het versieren van stoepa-monumenten. Andere artistieke producties zijn gouden en zilveren votieftabletten die rijkdom en macht aanduiden, nek- en borstversieringen gemaakt van platte goudplaten, gouden betelsets, gouden plaquettes in reliëf, uit bladgoud gesneden afbeeldingen van Boeddha en ornamenten en beeldjes die zijn versierd met repoussé, filigreinwerk, emailleerwerk en niellowerk.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Thaise stoepa's die vanaf een rond voetstuk toelopen tot een puntige pinakel.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de cultuur die is verbonden met een stad-koninkrijk in antiek Birma en die floreerde van circa 1 n. Chr. tot 9 n. Chr. en die de zuidelijke regio's Binnaka, Mongamo, Sri Ksetra en Halingyi omvat. Architectuur in de regio wordt gekenmerkt door gewelfde tempels, huizen, paleizen en kloosters gebouwd van hout en voorzien van daken die zijn bedekt met tegels van lood en tin, en die muren bevatten die zijn samengesteld uit geglazuurd steen. Decoratieve kunstnijverheid binnen huishoudens betrof keukengerei van goud en beeldjes van goud, groen glas, jade en kristal. Cilindrische stoepa's of grote grafurnen van diverse afmetingen versierden de periferie van de stadsmuren en tempels van het koninkrijk.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode die is genoemd naar het Sukhothai-koninkrijk, dat floreerde in de regio van Thailand vanaf de late 13de eeuw tot het midden van de 15de eeuw. Deze periode wordt beschouwd als de gouden eeuw van de Thaise beschaving, en is van grote invloed geweest op alle latere perioden. In de beeldhouwkunst manifesteerde deze periode zich in religieuze orthodoxie en wordt ze gekenmerkt door verfijnde boeddhistische en hindoeïstische beelden in brons en stucwerk. Een vaak terugkerend iconografisch thema in de beeldhouwkunst was Boeddha's Voetafdruk, vaak uitgehakt in stucwerk of steen, versierd met inscripties van het Wiel van de Wet en met figuren van godheden en boeddha's, en alom aangetroffen in wat-tempels in het hele gebied. Boeddhabeelden in deze stijl hebben meestal een vlamachtige stralenkrans, haar dat wordt weergegeven in kleine, puntige krullen en een hoekige neus en mond. Sukhothai-beeldhouwers waren de eersten die Boeddha afbeeldden in alle vier de fysieke manifestaties: zittend, liggend, staand en lopend. Producties in bas-reliëf beelden indrukwekkende religieuze gebeurtenissen uit en zijn gewoonlijk geconstrueerd in stucwerk. Architectuur uit deze periode wordt gekenmerkt door constructies in baksteen en lateriet, houten daken die zijn bedekt met geglazuurde terracotta tegels, de unieke stoepa's in de vorm van knoppen van de lotusbloem, conventionele structuren zoals de prang, mondop en wihan, stenen pilaren met beeldgesneden kapitelen, nissen met Boeddhabeelden, torens in Khmer-stijl en makara-beeldhouwwerken in de frontons van nissen, en een stilistische neiging naar stroomlijning in bouwkundige constructies.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de cultuur die ontstond tijdens de Sunga-dynastie van de 2de en 1ste eeuw v. Chr. in India. De Sunga's wierpen het Maurya-keizerrijk omver in 185 v. Chr. Het Sunga-keizerrijk was niet zo uitgebreid als dat van de Maurya's. Hoewel van kunstwerken die gedurende deze periode zijn gemaakt kan worden gezegd dat ze behoren tot de Sunga-periode, impliceert deze term niet altijd dat er sprake was van een patronaat of dat Sunga de controle had over een bepaald gebied. Met de Sunga-periode brak een onafgebroken continuüm van Indiase kunst en architectuur aan. De vroegste overgebleven stoepa-balustrade, samen met een gedeelte van een poort, werd gevonden in Bharhut in oostelijk Madhya Pradesh en dateert van deze periode. Evenals het geval was met andere vroege stoepa-balustrades, werden figuren en reliëfs gedoneerd door personen van wie de namen erop werden gegraveerd. Vaak worden de afgebeelde scènes aangeduid met labels, aangezien boeddhistische iconografie nog in de kinderschoenen stond. In het algemeen werd de nadruk in Sunga-kunst gelegd op het overbrengen van een religieuze boodschap, ten koste van naturalisme; dit wordt ook een dominant kenmerk van latere Indiase kunst. Vaak worden gebeeldhouwde yakshi- en yaksha-figuren aangetroffen, en andere pre-boeddhistische heiligen die een plaats kregen binnen het boeddhisme. Een belangrijk verschil tussen deze en vroegere figuren is dat vele ervan een meer ontspannen linkerbeen hebben. De figuren zijn nog steeds stijf en zwaar zoals Maurya-figuren, maar de dikke kleding en hoge polijstingsgraad zijn verdwenen. Andere belangrijke sites zijn de in rotssteen uitgehouwen grotten in de westerse Ghats, met name die van Bhaja en Pitalkhora. Deze boeddhistische grotnederzettingen bestonden uit een caitya-zaal en verblijven voor de monniken (vihara's). De façades werden gewoonlijk gedecoreerd met hoefijzervormige bogen, terwijl de gebeeldhouwde versiering aan de binnenkant over het algemeen eenvoudig was; schilderingen en houten toevoegingen maakten waarschijnlijk ooit deel uit van de iconografische en decoratieve ontwerpen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl die is vernoemd naar de hoofdstad van Laos en werd gesticht door koning Setthathirath (1548-1571 n. Chr.). Deze stijl wordt gekenmerkt door culturele invloeden uit Chao Phraya, Mon Dvaravati, Thailand en Angkor. In de beeldhouwkunst in deze stijl zijn de thema's en iconen ontleend aan het boeddhisme. Monumenten zoals stèles bij ziekenhuizen weerspiegelen duidelijk de Angkor-stijl die dominant was tijdens de heerschappij van koning Jayavarman. Verder kwam het Phra Bang-Boeddhabeeld veel voor. In de architectuur laat de stijl zich typeren door opvallende tempelstructuren zoals het koninklijk paleis, Vat Ho Phra Kaeo en That Luang, een stoepa waar een relikwie van Boeddha wordt bewaard.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de oude cultuur van de Andhra-regio van centraal India, met name vanaf de 1ste eeuw v. Chr. tot de vroege 3de eeuw n. Chr. Aan het eind van de 1ste eeuw v. Chr. realiseerden de Andhra's indrukwekkende stenen renovaties en toevoegingen aan de stoepa van Sanchi, met name de vier beeldgesneden poorten (torana's), als gevolg waarvan de stoepa het grootste boeddhistische monument in India werd. De Andhra's bouwden nog andere boeddhistische complexen, waaronder de Grote Stoepa van Amaravati in de 2de eeuw. Amaravati was de belangrijkste stad van de Satavahana's, die uitstekende bouwers waren; de boeddhistische monumenten van deze stad luidden een nieuwe architectuurstijl in. De Grote Stoepa van Amaravati bood bijvoorbeeld een bovenste niveau voor een omgang, rijkelijk bewerkte leuningen en zuilen in plaats van torana's. Vroege Andhra-beeldhouwkunst, met name de weelderige architecturale reliëfs, staan bekend om hun decoratieve narratieve en encyclopedische kwaliteit; verfijnde bloemontwerpen, naturalistische afbeeldingen van dieren, en sensuele en weelderige menselijke figuren worden hoog gewaardeerd. Net zoals in vroege boeddhistische kunst wordt Boeddha gewoonlijk symbolisch weergegeven. Rond 200 n. Chr. wordt Boeddha echter ook weergegeven als een menselijke figuur; soms worden deze twee methoden van afbeelden aangetroffen op een en hetzelfde monument.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een periode in de Chinese geschiedenis die vier eeuwen omvat, na de val de Han-dynastie in 220 n. Chr., en voorafgaand aan de Sui-dynastie (circa 589 n. Chr.). Gedurende deze periode probeerden rivaliserende families delen van het Han-rijk in hun macht te krijgen. De Chinese kunst stond onder invloed van nieuwe ideeën, met name ontwikkelingen op religieus gebied. Het boeddhisme, een religie die zich vanuit het naburige India naar China had verspreid, heeft de kunst van de Zes Dynastieën het sterkst beïnvloed; in de 4de eeuw had de Chinese boeddhistische kunst zich inmiddels als categorie gevestigd. In het klooster in Dunhuang, in het westen van China, zijn belangrijke wandschilderingen bewaard gebleven. Monumentale beeldhouwkunst, een traditie die vanuit het noorden naar China was overgebracht, werd populair, zoals blijkt uit de imposante, in steen uitgehouwen beelden van boeddhistische godheden in de bergen van de provincies Shaanxi en Henan. Houten pagodes, afgeleid van zowel de Indiase stoepa's als de torens van de Han-dynastie, vormden een belangrijke architecturale ontwikkeling in deze periode. Ook de inheemse geloofsstelsels van het confucianisme en taoïsme bleken een voedingsbodem voor nieuwe thema's en stijlen. Het confuciaanse ideaal kwam tot expressie in de populaire taferelen die respect voor de ouders uitdrukten, terwijl taoïstische kunstenaars een voorkeur aan de dag legden voor landschappen en volkslegenden. Ook wereldlijke kunsttradities waren aan verandering onderhevig, met name in de schilderkunst. Gu Kaizhi, die als de vader van de Chinese landschapsschilderkunst wordt beschouwd, was eveneens werkzaam in deze periode. In Zuid-China werden ook belangrijke vorderingen gemaakt op keramisch gebied, met name in het steengoed met groen glazuur Yueh-yao of 'Yueh-aardewerk', een duurzaam soort keramiek dat uiteindelijk zou worden uitgevoerd naar verre streken als Egypte en de Filippijnen. Gedurende deze periode zien we voor het eerst gentleman-schilders, kalligrafen en belangrijke privékunstcollecties in China. Ook de literaire kritiek en kunstkritiek kregen in deze periode vorm.