Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Een klein, veelal niervormig tafeltje, op vier zeer korte pootjes, dat men in bed zittend voor zich kan zetten; het blad kan geheel of gedeeltelijk schuin gezet worden; soms vormt een beddetafel als een los opzetstuk één geheel met een hogere ondertafel met hetzelfde grondplan.
Tafels waarbij op het blad een speelbord voor schaken of dammen is aangebracht.
Tafels waarvan de bladen worden ondersteund door gelede poten, die vanuit het middengedeelte uitklappen.
Tafels waarin werkmateriaal en gereedschap wordt opgeborgen, met name de kleine tafeltjes met laatjes en vaak een neerhangende stoffen zak voor naaiwerk.
Tabletten, soms van zilver, of borden, meestal gedecoreerd met een christelijke religieuze voorstelling, die eerst door de priester en dan door leden van de congregatie worden gekust.
Tafeltjes ondersteund door één, drie of vier pootjes met een verstelbaar blad en een scharnier om ze in te klappen.
Tafels die diverse functies kunnen vervullen door de onderdelen ervan, zoals het tafelblad en de laden, te herschikken of te verwijderen.
Benaming die van toepassing is op verschillende Franse kaptafels die voor vrouwen zijn ontworpen.
Platte oppervlakken of stukken steen met inscripties of daarvoor bedoeld, of dunne, onbuigzame stukken steen bedoeld als schrijfoppervlak.
Grote scharen die in de metaalbewerking worden gebruikt en worden getypeerd doordat één handvat zo is gebogen dat het in een gat in de werkbank past, zodat de bladen op het oppervlak rusten als ze worden gebruikt.
Bellen, in allerlei uitvoeringen, steeds met handvat waardoor ze in de hand kunnen worden gehouden om ze te luiden.
Verwijst naar kleine decoratieve schermen, meestal van Chinese of Japanse herkomst, die zijn bedoeld om op een tafel te worden gezet. Tafelschermen kunnen uit één of meerdere panelen bestaan.
Houders in de vorm van een scheepsmodel, ter versiering of voor gebruik; sommige werden gemaakt als drinkgerei terwijl andere werden gebruikt als houder voor zout, bestek of servetten.
Serviezen om te gebruiken tijdens een diner met meerdere dinergasten. Meestal bestaand uit borden, schalen en koppen van verschillende afmetingen, soms ook andere voorwerpen zoals terrines, strooiers of decoratieve artikelen zoals vazen en pièces de milieus.
Wordt gebruikt voor recreatiekamers die volledig gewijd zijn aan tafelspelen.
Tabellen waarin, gewoonlijk een jaar vooruit, per dag het tijdstip en het niveau van de getijden wordt aangegeven voor een of meer locaties.
Verwijst naar lage ladekasten met daarop een spiegel die doorgaans in slaap- of kleedkamers worden gebruikt voor de uiterlijke verzorging en om kledingstukken en toiletartikelen in op te bergen. In deze context wordt de term vooral gebruikt in de Verenigde Staten, en de Engelse term 'dresser' is afgeleid van het Europese begrip 'keukenkast (wandkast)', dat bestaat uit laden met planken daarop, maar wordt gebruikt om keukengerei in op te bergen.
Dining tables with extending frames whose tops can be lengthened by inserting loose leaves.
Verwijst naar de kunst en architectuur in de periode van de heerschappij van Abdülhamid II, die regeerde van 1876 tot 1909. Tijdens zijn heerschappij bouwde hij een moskee bij Yaldiz met miniatuurmeren, fonteinen, watervallen en bruggen. Zijn grote aandacht voor het aanbrengen van patronen en inlegsels is zichtbaar in de eigen tafels van de sultan in Yaldiz, die werden ingelegd met paarlemoer.
Consoletafels die door een adelaarsconsole worden ondersteund.
Een blauwgrijze steen die wordt gedolven in Virginia en over het algemeen wordt gebruikt voor het vervaardigen van sierranden voor gebouwen en voor laboratoriumtafels en -gootstenen; harde varianten worden toegepast voor traptreden en vloermateriaal.
Wordt gebruikt voor constructies waarop religieuze offerandes worden gedaan. Omvat zowel kleine, tafelachtige bouwsels als grotere, vrijstaande constructies die zich buiten bevinden. Voor het oppervlak waaraan communie wordt gevierd in protestantse kerken wordt 'Avondmaalstafels' gebruikt.
Speeltafels waarbij op het blad een speelbord voor backgammon is aangebracht.
Wordt gebruikt voor kamers waarin zich een badkuip of douche bevindt, en meestal een toilet of wastafel. Voor ruimten met alleen een toilet en wastafel wordt 'toiletten' gebruikt; voor openbare faciliteiten met toiletten en wastafels wordt 'toiletruimten' gebruikt.
Ronde voeten die voornamelijk werden gebruikt aan tafels en kasten in de tweede helft van de 17e eeuw.
Kleine kaarttafels om basset op te spelen, een kaartspel dat populair was in Italië en Frankrijk aan het eind van de 17e eeuw en in Engeland in het begin van de 18e eeuw.
Heren- of dameskapdozen op een hoog onderstel, met een deksel waaronder een compleet ingerichte binnenkant zit, meestal met laden eronder. Ze verschillen van andere kaptafels omdat ze op hogere poten staan en geen volledige ladenkast onder hebben.
Tafels waarop het biljartspel wordt gespeeld en waarvan het oppervlak bestaat uit met stof beklede leistenen platen, omringd door een stootrand. Te onderscheiden van 'pooltafels' die qua vorm hetzelfde zijn maar zes zakken hebben.
Wordt gebruikt voor openbare gelegenheden die zijn uitgerust met pool- en/of biljarttafels.
Wordt gebruikt voor gebouwen, meestal met grote ruimten binnen, waarin rijen tafels staan waaraan bingo en daarvan afgeleide spellen kunnen worden gespeeld.
Wordt gebruikt voor de laterale platte delen aan beide kanten van een scharnierverbinding, zoals aan tweeluiken, deurscharnieren, vouwdeuren en tafelbladen. Ruimer genomen kan het ook gebruikt worden bij tafels, voor vergelijkbare maar afneembare componenten, zowel oorspronkelijk gescharnierd als los. Voor de laterale componenten van vooral veelluiken wordt de voorkeur gegeven aan 'panelen (hout)' of 'paneel (hout)'.
Grote tafelstukken, bestaande uit een hoge standaard, bovenaan eindigend in een kleine houder, met langs de stam meerdere gekromde armen waaraan kleine mandachtige schaaltjes zijn bevestigd voor snoepgoed, voor het eerst vervaardigd in de 19e eeuw. Gebruik 'piramides (tafelstukken)' voor tafelstukken bestaande uit een aantal glazen voor snoepgoed of gelei op een glazen presenteerblad met een hoog glas in het midden, vaak trapsgewijs in drie lagen opgebouwd.
Kleine tafelkleden voor op kaarttafels.
Kleine, Spaanse tafels die meestal in de kamer van een vrouw staan.
Spaanse naam voor kleine schrijftafels met verborgen ruimten voor juwelen en andere kostbaarheden.
Verwijst naar meubelstukken voor een eetkamer met vakken of schappen voor het uitstallen van tafelservies alsmede een oppervlak voor het opdienen of bereiden van voedsel. De term is reeds sinds de 16de eeuw in gebruik, en er is sprake van overlap met de betekenis van 'dressoirs (meubilair)' en 'keukenkasten (wandkasten)'.
Schrijftafels met een uitklapbare boekenhouder.
Grote, vlakke schrijftafels die meestal zijn voorzien van laden in het fries.
Bureaus die twee rijen laden hebben met beenruimte ertussen. Sommige vormen worden als schrijfbureaus gebruikt en andere als toilettafels. Dit type was populair in Frankrijk tijdens de tweede helft van de 17e eeuw.
Schrijf- of toilettafels met beenruimte.
Objecten of motieven die zijn bewerkt tot een gladde, bolronde of ovale vorm met een vlakke onderzijde. Verwijst in specifieke zin naar de vorm van edelstenen zonder facetten, architecturale ornamenten en details van meubilair, in het bijzonder tijdens de 16de en 17de eeuw; halverwege de 18de eeuw maakten ze een heropleving door als niervormig ornament op de cabriolepoten van stoelen en tafels.
Tafels met een rond blad op een ijzeren raamwerk dat kan worden vergroot om acht extra delen in te voegen. Gepatenteerd in 1835 door Robert Jupe.
Schrijftafels met een lage opbouw, bestaande uit twee of drie rijen kleine laden die uit de achterkant oprijzen en rond de zijdes lopen. Waarschijnlijk zijn ze genoemd naar het Prince Regent's Carlton House aan het eind van de 18e eeuw.
Engelse schrijftafels uit de 18e eeuw met rechthoekig tafelblad waaronder ondiepe laden zitten en vier slanke, taps toelopende poten die zijn verbonden met een plank. Ze zijn vaak van satijnhout gemaakt.
Franse benaming uit de 18e eeuw voor een meubelstuk waarin rommeltjes en kleine kledingstukken worden opgeborgen. Het is meestal, maar niet altijd, een kleine, lage ladenkast, smaller dan de normale commode. Gebruik 'chiffonnières (zijtafels)' voor kleine kasten waarvan de bovenkant een dressoir vormt.
Compleet uitgeruste kaptafels. De meest kenmerkende 18e-eeuwse versie heeft drie opslaande bladen, waarvan de middelste is uitgerust met een spiegel.
Zijtafels waarvan het blad wordt gesteund door een samenstel van twee of meer poten in consolevorm; ze hebben soms een marmeren tafelblad en zwaar bewerkte draagconstructies.
Tafels waarop men financiële berekeningen maakte met behulp van fiches of muntjes op een geblokte ondergrond, in gebruik te vergelijken met een telraam. Vaak voorzien van een gedeelte onder het blad bestemd voor geld, fiches en andere voorwerpen.
Kleine tafels of planken bij het altaar in een kerk, wordt gebruikt voor de eucharistische elementen voor wijding. Of kleine bijzettafels waarop schalen en borden klaar worden gezet om aan tafel geserveerd te worden in een eetzaal. Ze verschillen van 'credenzas (dressoirs)" doordat ze meestal kleiner zijn en de vorm van een tafel hebben in plaats van een bergmeubel.
Schrijnwerk tafels met drie poten die in de 17e eeuw in Engeland werden gemaakt.
Benaming die meestal wordt gebruikt voor verschillende soorten kaptafels met een spiegel en lades voor toiletartikelen. Gebruik 'Rudd-tafels' voor dameskaptafels waarbij de laden aan de zijkant uitklappen met een driedelige toiletspiegel erop. Gebruik 'toilettafels' voor Franse kaptafels die voor vrouwen zijn ontworpen.
Kleine schrijftafels voor vrouwen met een gradine (kast) aan de achterkant. Ze zijn vaak uitvoerig versierd en kunnen als schrijftafel en soms als toilettafel worden gebruikt.
Historische benaming voor kleine ontbijttafels die in het begin van de 19e eeuw werden gemaakt om te gebruiken in boudoirs of eethoeken.
Brede, meestal lage ladekasten of kastmeubilair op poten, met kastruimte. De kasten worden langs de muur van een eetkamer geplaatst en gebruikt als bewaarplaats en voor het opdienen van voedsel, alsmede voor het uitstallen van borden en ander kostbaar tafelgerei. Vroege exemplaren bestonden vaak slechts uit een plank die bij de eettafel werd geplaatst, en kwamen uitsluitend voor in ruimten waar werd gegeten. Gedurende de middeleeuwen vervulde de kast dezelfde functie. Vroege Europese dressoirs waren vaak etagegewijs opgebouwd, met schappen waarop koppen en schotels konden worden uitgestald. In de 17de eeuw werden de dressoirs ontworpen met een kast of een aantal laden onder een vlak tafelblad. De bovenzijde was hoger dan bij een gewone tafel, waardoor de borden beter zichtbaar waren en het voedsel eenvoudiger bereikbaar was voor een staand persoon. Soms gebruikte men ook dressoirtafels of zijtafels waarop al het voedsel werd uitgestald, en dienden de kostbaarder uitgevoerde dressoirs uitsluitend voor het uitstallen van servieswaar. 'Keukenkasten (wandkasten)' kunnen ongeveer dezelfde vorm en functie hebben, maar kwamen meestal in keukens voor en niet in eetkamers. Gebruik 'dressoirtafels' voor wandtafels die langs de wand van eetkamers worden gebruikt.
Wandtafels die in de eetkamer worden gebruikt en waarvan sommige tafelbladen aan de wand kunnen zijn bevestigd. Gebruik 'dressoirs (meubelen)' voor lage, brede ladenkasten of bergmeubels op poten die ook in eetkamers worden gebruikt.
Tafels met een voetstuk dat door drie poten wordt ondersteund.
Kleine tafels met een houten blad die op een driehoekig frame met drie poten steunen.
Kleine tafels die makkelijk verplaatsbaar zijn.
Ontwerp dat oorspronkelijk in Chippendale's Director verscheen. De tuintafels hebben een tafelblad in de vorm van een open sint-jacobsschelp. Vaak zijn ze verzilverd of beschilderd zodat ze op parelmoer lijken
Franse benaming, waarvan de herkomst niet vast staat, voor decoratieve kaarshouders. Het oorspronkelijke type had een rond blad met een standaard in het midden. Ze hadden vaak de vorm van een Moor of, naarmate de interesse in exotica toenam, een negerin of Indiaan. In de periode van Louis XV en Louis XVI werden guéridons kleine, verplaatsbare tafels.
Tafels met een driehoekig tafelblad en een eveneens driehoekig opklapblad, zodanig ontworpen dat de tafel vierkant wordt als het blad is opgeklapt. Hij is bedoeld om in een hoek te staan.
Wordt gebruikt voor scharnierende poten met een dwarshout, die naar buiten draaien om een opklapbaar tafelblad te ondersteunen, zoals bij klaptafels. Voor gelijksoortige poten zonder dwarshout wordt 'swing legs' gebruikt.
Engelse en Amerikaanse tafels die in de 18e eeuw werden gemaakt om de faciliteiten van een moderne badkamer te bieden, met voorzieningen voor een waskom, kannen, bidet en andere toiletbenodigdheden.
Halfronde tafels die meestal als eettafel worden gebruikt.
Tafels met verschillende vormen, die aan alle kanten zijn afgewerkt en bedoeld om in het midden van een kamer te worden gezet. Ze worden vaak in dezelfde stijl als andere woonkamermeubels gemaakt. Gebruik 'woonkamertafels' voor versierde tafels die, vooral in woonkamers, als pronkstuk dienen.
Dressoirtafels zonder laden of met een enkele rij laden onder het blad. Dit type wordt gemaakt in de zuidelijke staten van Noord-Amerika.
Ronde of achthoekige tafels uit het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw, met een voetstuk en een diep tafelblad met talloze laden in het fries. De laden zijn vaak gemerkt met de dagen van de week of met data, omdat ze door pachtheren werden gebruikt om de verzamelde huur in op te bergen.
Een reeks tafels, oplopend in grootte zodat ze over elkaar heen passen.
Wordt gebruikt voor een scharnierende poot, zonder dwarshout, die naar buiten draait om een opklapbaar tafelblad te ondersteunen, zoals bij speeltafels. Voor gelijksoortige poten met een dwarshout wordt 'gate legs' gebruikt.
Hoge standaarden die meestal zijn bedoeld om op de vloer te staan, uitgerust met armen met kaarshouders. Er bestaan ook kortere versies om op tafels en andere verhoogde oppervlakken te gebruiken.
Tafels met een glad, onversierd blad die meestal worden gebruikt om kaart op te spelen. Ze hebben veelal een inklapbaar blad en kunnen ingezette zakken hebben waarin munten of fiches kunnen worden opgeborgen. Te onderscheiden van 'speeltafels' waarbij op de tafelbladen speelborden voor schaken, backgammon of andere spelletjes zijn aangebracht.
Lage tafels, vaak met een opzetje langs de rand, die een kast, kist of ander meubelstuk horen te ondersteunen. Ze zijn bestemd om tegen een wand aan te staan en zijn daarom meestal aan één kant onversierd.
Benaming uit de 18e eeuw voor eenvoudige kap- of schrijftafels in de 18e eeuw.
Benaming die meestal van toepassing is op tafels die in de keuken worden gebruikt, met name de tafels met ruim werkoppervlak en laden of bakken als opslagruimte.
Kleine restaurants die in Amerika oorspronkelijk meestal op een spoorweg restauratiewagen lijken. Ze worden soms prefab gemaakt en hebben vaak een lange, smalle plattegrond. Ze onderscheiden zich verder door het simpele menu, ze hebben meestal een bar en tafels waar klanten mogen eten. Ze staan oorspronkelijk vaak langs wegen, maar vandaag de dag kunnen ze ook worden gevonden in stedelijke omgevingen.
Tafels met een enkele stijl als steun.
Van tevoren op maat gemaakte meubelonderdelen, van een houtsoort die meestal werd gebruikt om kratten van te maken. Ze werden als goedkoop bouwpakket verkocht en door de koper zelf in elkaar gezet tot tafels, stoelen en boekenkasten. Ze zijn ontworpen door Gerrit Rietveld in 1934.
Schrijftafels met vuurscherm om de schrijvende persoon tegen de hitte van het vuur te beschermen.
Kleine schrijftafels die voor vrouwen zijn ontworpen.
Grote ovale of ronde kaarttafels met een middensteun en een schuingeplaatst blad.
Boomsoort die inheems is in West-Afrika. Het hout ervan, dat men ���dibétou' noemt, is geel met donkere strepen (in het Engels noemt men het ook wel ���tigerwood'). Het hout is glanzend en heeft een fijne, uniforme structuur. Men gebruikt het voor meubels, fineerbladen, geweerkolven, inlegwerk, biljarttafels en kabinetten.
Tafels met een marmeren tafelblad en een opbouw met laden voor wijnkannen en een tambourdeksel dat omlaag kan rollen om het blad te bedekken als de tafel niet in gebruik is. Gebruik 'slab tables' voor 18e-eeuwse tafels met marmeren tafelblad zonder opbouw.
Stutten in de vorm van dierenkoppen met één poot er direct onder. Gebruikt aan tafels en zittingen in de Oudheid en opnieuw in gebruik gebracht in de late 18e en 19e eeuw.
Wordt gebruikt voor niervormige tafels die meestal als schrijf- of toilettafel dienen. Ze werden eerst in Frankrijk gemaakt tijdens de periode van Louis XV, later zijn ze in Engeland en Amerika geïntroduceerd.
Kleine, driekantige tafels met kuiltjes in het tafelblad om fiches in op te bergen.
Tafels die zijn uitgerust met medische instrumenten die door dokters worden gebruikt om patiënten te onderzoeken.
Middelmatig grote tafels zonder de verhoogde rand van een theetafel en kleiner dan een eettafel. Ze hebben een opklapbaar tafelblad, soms met één of twee kleine laatjes in het onderstel.
Wordt gebruikt voor ruimten met w.c.'s en wastafels in gebouwen met een openbaar karakter.
Algemene naam voor verschillende soorten ruimtebesparende tafels met bladen die met scharnieren aan het tafelblad zijn bevestigd, zodat ze omhoog kunnen worden geklapt om het oppervlak te vergroten.
Driepotige tafels, veelal met een rond, scharnierend tafelblad dat tot een verticale positie gekanteld kan worden.
Tafels met een marmeren blad die voornamelijk waren bedoeld voor het maken van zoetigheid.
Restaurants waar men in de buitenlucht aan tafels rondom het gebouw kan eten, vaak met tafels in een patio of op een stoep in een stedelijk gebied, soms met een beschermend dak of paraplu's die de tafels afschermen. Buiten zitten kan soms slechts in bepaalde seizoenen als het weer het toelaat, daarom zijn er extra zitplaatsen beschikbaar binnenshuis.
Poppen in de vorm van verkoopsters die vanuit hun schorten of van tafels venten met huishoudelijke artikelen en die gekleed zijn in traditionele arbeidersklederdracht; ze waren vooral in Engeland populair in de 18e en het begin van de 19e eeuw.
Klaptafels met één of meerdere laden onder het tafelblad aan beide zijden. Ze werden tijdens de Chippendale-periode geïntroduceerd als geschikt voor vele doeleinden.
Zijtafels die tussen twee ramen staan; soms met een penantspiegel erboven.
Pliants die een rugleuning met uitsteeksels hadden die vaak naar voren waren gebogen zodat ze op parkieten leken. Ze kwamen in het begin van de 17e eeuw in Frankrijk in de mode en werden voornamelijk gebruikt bij eettafels.
Kleine tafels die verschillende rijen laden boven elkaar hebben en meestal op hoge poten staan.
Benaming die van toepassing is op tafels met poten die uit een pilaar steken, ongeacht hun vorm, en waarvan de voeten in klauwen uitlopen.
Historische benaming die vooral in het begin van de 19e eeuw werd gebruikt voor eettafels met poten die uit een pilaar steken en eindigen in klauwen.
Tafelstukken, bestaande uit een aantal glazen voor snoepgoed of gelei op een glazen presenteerblad met een hoog glas in het midden, vaak trapsgewijs in drie lagen opgebouwd. Gebruik 'bonbonnières' voor samengestelde stukken, bestaande uit een hoge standaard met meerdere armen waaraan kleine mandachtige schaaltjes voor snoepgoed zijn bevestigd.
Tafels met een oppervlak van met stof beklede leistenen platen, met zes zakken en een stootrand rondom. Te onderscheiden van 'biljarttafels' die geen zakken hebben.
Wordt gebruikt voor theetafels met een opgehoogde rand of strook zodat het porselein wordt beschermd tegen beschadiging.
Benaming die door Sheraton werd gebruikt voor een reeks van vier kleine tafels.
Spaanse en Portugese koloniale, zeer kleine, lage tafels met meestal snijwerk zonder reliëf en zware afhangende randen.
Ronde, driepotige tafels met veelal een schuingeplaatst blad met een gevormde schulprand die op de rand van een pastei lijkt.
Met betrekking tot bureaus en tafels: met een boog in het midden, boven de ruimte waar zich de schoot en knieën bevinden van iemand die aan het bureau of de tafel zit.
Historische benaming die wordt gebruikt voor ladenkasten uit het einde van de 18e en het begin van de 19e eeuw, die speciaal ontworpen laden aan de bovenkant hebben met toiletspiegels, net zoals bij Rudd-tafels.
Kaptafels met twee laden aan de zijkanten, die uitklappen met een driedelige toiletspiegel erop zodat een vrouw zichzelf van alle kanten kan zien.
Voegen die worden gevormd door twee planken met gewelfde randen. Ideaal voor tafels met opklapbare bladen omdat ze de opening tussen het tafelblad en het opklapbare blad in dichte positie minimaliseren.
Uitwijkplaatsen aan autowegen die worden gebruikt als openbare pauzeplaatsen, en vaak zijn voorzien van bomen voor schaduw of wachthuisjes, toiletten, picknicktafels en vuilnisbakken.
Genus van 6 tot 40 soorten (afhankelijk van de classificatie) overblijvende grassen die men vanwege het sap verbouwt in tropische gebieden. De huidige commerciële rietsoorten die tot dit genus behoren, zijn hybriden van de soort Saccharum officinarum (suikerriet). Deze soort is gekweekt uit een wilde rietsoort (Saccharum robustom) en werd verbouwd door inheemse volkeren die op de zuidelijke eilanden in de Stille Oceaan leefden. Suikerrietproducten zijn onder meer tafelsuiker, falernum, stroop, rum, cachaça, bagasse en ethanol.
Kleine, verplaatsbare tafels die soms een porseleinen of marmeren tafelblad hebben.
Stevige tafels, soms uitgerust met onderzetters of buidels, meestal met een plank onder het tafelblad om glazen en stenen bierkroezen in te zetten zodat het blad vrij kon blijven voor het kaartspelen.
Banken die in klaslokalen staan met schrijftafels, die meestal aan de banken vastzitten, bedoeld voor twee of meer leerlingen.
Tafelsteunen van middeleeuwse origine, die bestaan uit twee of meer omgekeerde T of Y-vormen die zijn vastgezet met een dwarshout of met beugels.
Wordt gebruikt voor tafels met een afneembaar tafelblad dat niet op poten maar op twee of drie schragen steunt, die met een overlangse balk zijn verbonden. Gebruik 'zaagtafels' voor tafels met X-vormige schragen als onderstel.
Een stel laden die aan de voorkant worden afgesloten door een blad dat als het wordt neergelaten een schrijfblad vormt. Gebruik 'schrijftafels' voor vlakke bureaus op hoge poten die meestal de vorm van een tafel hebben met een lange la onder het blad.
Verwijst naar schrijftafels, meestal met laden onder en een boekenkast boven, en vaak met een klep die als schrijfblad fungeert. De term verwees oorspronkelijk naar een kleine, draagbare schrijftafel, vaak voorzien van laden, die boven op een tafel was geplaatst of zelf op dunne poten stond. In het moderne taalgebruik worden deze kleine draagbare schrijftafels meestal aangeduid als 'escritoires', terwijl de term 'secretaires' verwijst naar grotere meubelstukken die bedoeld zijn om tegen een muur te worden geplaatst.
Personen in dienst van eigenaars van eet- en drinkgelegenheden, hotelhouders, cateraars en soortgelijke etablissementen voor de bediening van klanten aan tafels.
Historische benaming voor 18e-eeuwse tafels met een marmeren tafelblad. Gebruik 'mengtafels' voor tafels met een marmeren tafelblad met een opbouw waarin laden zitten voor wijnkaraffen en een tambourdeksel dat neergerold kan worden om de marmeren plaat te bedekken als de tafel niet wordt gebruikt.
Tafels met één plaat als blad, gewoonlijk van steen, doorgaans marmer of leisteen, maar soms van graniet of een andere steensoort, of van beton of zwaar hout. De plaat steunt op een onderstel, gewoonlijk van steen, hout of metaal, maar vormt daarmee geen onlosmakelijke eenheid. Voor tafels uit de achttiende eeuw met marmeren bladen, gebruikt men de specifiekere term ���marble slab tables'.
Benaming die meestal wordt gebruikt voor kleine, draagbare tafels waarop eten of drinken voor één persoon kan staan.
S-vormige poten met dunne enkels die breed uitlopen in een gevormde voet die op een slangekop lijkt. Wordt gebruikt op driepotige tafels uit de vroege 18e eeuw.
Oorspronkelijk gebruikt als historische benaming voor tafels uit het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw, die leken op Pembroketafels, met scharnierende bladen aan elk uiteinde. Ze waren bestemd om voor een sofa te worden gezet. De benaming wordt tegenwoordig meer algemeen gebruikt voor elke tafel die bestemd is om voor of achter een sofa te staan.
Spellen die op tafel worden gespeeld, ofwel algemene tafels, of tafels die speciaal zijn ontworpen om een bepaald spel te spelen.
Wordt gebruikt voor tafels waarbij op het blad speelborden voor schaken, backgammon of andere spelletjes zijn aangebracht. Te onderscheiden van 'kaarttafels' die een glad, onversierd blad hebben.
De onderdelen, meestal klein en van duurzaam materiaal, worden rechtstreeks door de deelnemers gehanteerd gedurende kaart-, bord- of tafelspel.
Tafels met een zeer dun onderstel, soms met inklappoten.
Objecten die ontworpen zijn om andere voorwerpen te ondersteunen en te presenteren. Voorbeelden zijn op tafels gelijkende meubelsstukken om voorwerpen te dragen en ze te tonen. Voor ondersteundende structuren die ontworpen zijn voor, en bevestigd zijn aan, het ondersteunde voorwerp, gebruik dan 'voetstukken'.
Klaptafels met inklapbare poten en een zeer smal middengedeelte. Dit type werd vanaf het begin van de 19e eeuw in Engeland gemaakt.
Schrijftafels die vaak een verschuifbaar, met leer bedekt blad hebben en soms een verstelbaar, scharnierend paneel om op te lezen. Te onderscheiden van 'bureaux plats' doordat ze kleiner zijn.
Tafels met verstelbaar tafelblad dat omhoog kan worden gebracht met een palmechanisme zodat de tafels als sta-bureaus kunnen dienen.
Franse benaming uit de 18e eeuw voor kleine, makkelijk draagbare tafels.
Ronde kaarttafels met een uitholling in het midden voor de kaarten en een kaars.
Kleine dameswerktafels in de klassieke uitvoering, met randen rondom het tafelblad en rondom de plank die de poten verbindt, zodat hier ondiepe 'bakjes' ontstonden waar chiffons (reepjes lint en stof) en ander naaiwerk kon worden bewaard. Ze waren vierkant of rond en hadden meestal drie laden, waarvan de bovenste soms met schrijfgerei was uitgerust.
Benaming voor Franse tafels met een diepe rand of strook rondom het tafelblad.
Profielschaven die in koppels worden gebruikt voor het maken van scharnierverbindingen die maar één kant op klappen, aan de bladen van uitklapbare tafels of bureaus.
Ingenieuze tafels die mechanisch door de vloer omhoog en omlaag gebracht konden worden om het voedsel aan te vullen.
Eet- of kaarttafels met een dubbel tafelblad dat net zoals een boek openslaat en wordt ondersteund door een draaipoot of een rail, of door om een draaipunt te kantelen. .
Wandtafels die twee doelen dienen. Ze hebben een scharnierend blad en een front waarachter zich een opklapbed bevindt.
Zware bedekkingen voor tafels van geknoopt poolweefsel, tapisserieweefsel of naaldwerk.
Wordt specifiek gebruikt voor klokken die lopen op veren, in kasten van verguld metaal uit de 16e en 17e eeuw; de benaming wordt algemeen gebruikt voor klokken in diverse vormen, die zijn ontworpen om op tafels te staan. Ze zijn bekend sinds het begin van de 15e eeuw, vooral in Duitsland.
Lampen met een tamelijk korte steel, waardoor ze makkelijk op tafels of andere meubels kunnen staan. De benaming wordt vooral gebruikt om te verwijzen naar de 18e-eeuwse lampen die op traanolie en samengestelde brandsoffen branden en meestal de traditionele glaswerk-op-steel verhoudingen van bovenstuk, steel en voet volgen, waardoor ze vaak lijken op drinkglazen met een voetje uit dezelfde periode.
Wordt gebruikt voor Amerikaanse bureaus met een rechtopstaande deksel van riet of latten die de rij laden en vakjes bedekt. Ze verschillen van de Engelse 'tambourschrijftafels' die een variatie op het cilinderbureau zijn met een tambourdeksel in plaats van een massieve, gebogen cilinder. Ze zijn ook anders dan '@rolltop desks' die worden gesloten met een flexibele, bolvormige deksel die houten, horizontale latten heeft.
Kleine, lage tafels met box stretchers en meestal gedraaide poten en overhangende tafelbladen. Ze zijn ontworpen voor algemeen huishoudelijk gebruik en niet noodzakelijk voor kroegen.
Tafels met een oppervlak dat op verschillende hoogten en onder verschillende hoeken kan worden ingesteld.
Uitschuifbare eettafels die in de Victoriaanse periode werden uitgevonden. De naam verwijst naar de manier van uitschuiven.
Kleine kasten met glazen deuren en meestal glazen planken om miniaturen of kunstvoorwerpen te vertonen. Ze zijn in Frankrijk ontwikkeld en elders overgenomen. De benaming geldt ook voor kleine tafels met een glazen bovenkant die voor hetzelfde doel worden gebruikt.
Kleine tafelkleden voor theetafels, met name gebruikt tijdens de maaltijd.
Geel hout met donkere strepen dat wordt verkregen uit de soort Lavoa klaineana, die inheems is in Afrika. Tijgerhout heeft een natuurlijk glanzend oppervlak met een fijne gelijkmatige structuur. Het wordt gebruikt voor meubels, fineer, geweerkolven, inlegwerk, biljarttafels en kasten.
Hartvormige kaptafels met laden die aan beide zijden uitspringen zodat het geheel enigszins op de vleugels van een vlinder lijkt.
Benaming die van toepassing is op verschillende tafels waaraan toilet kan worden gemaakt, meestal met een spiegel en laden waarin toiletartikelen liggen zoals borstels en kammen.
Benaming die oorspronkelijk werd gebruikt voor kleine tafels en kisten met een bovenkant die is bedoeld om geld te tellen, soms met een kastje eronder. De benaming werd later gebruikt voor kasten of plankachtige oppervlakken die meestal op een zodanige hoogte zitten dat de persoon die ervoor staat, zoals in een keuken of winkel, of op een kruk ervoor zit, zoals in een restaurant of bar, er gemakkelijk bij kan.
Tafels met zijstukken die vanonder het tafelblad kunnen worden getrokken om hem langer te maken. Haltafels uit het eind van de 16e en begin van de 17e eeuw zijn vaak van dit type.
Dameswerktafels met een blad met verhoogde rand, soms ook met planken. De naam komt van tricoter, breien, maar de tafel wordt gebruikt voor verschillende soorten naaiwerk. Een 19e-eeuwse term die voornamelijk voor 18e-eeuwse meubels wordt gebruikt.
Franse speeltafels met een triktrakbord (backgammon-speelbord) dat meestal is verzonken onder een afneembaar tafelblad dat aan een zijde is uitgerust met een gevernist schaakbord en aan de andere zijde met laken of leer is bekleed om kaart op te spelen.
Diskjockeys, of DJ's, die draaitafels voor vinylplaten als middel gebruiken om muziek ten gehore te brengen, en als component bij het maken van muziek.
Kleine tafels met uitstekende bladen die op slanke poten of beugels met scharnieren steunen.
Kleine slaapkamertafels, vaak geschraagd, met een tafelblad met brede rand en soms één of meerdere planken, waar een man de inhoud van zijn zakken op kan legen wanneer hij zich uitkleedt. Ze werden voor het eerst gemaakt in Frankrijk, rond 1720, en werden tegen het einde van de 18e eeuw eveneens populair in Frankrijk.
Wordt gebruikt voor grote, diepe wasbakken die worden gebruikt voor het wassen van de armen en het bovenlichaam en die men vaker tegenkomt in fabrieken en ziekenhuizen dan in woningen. Voor kleinere wasbakken voor het wassen van de handen en het gezicht wordt de term 'wastafels (gootstenen)' gebruikt.
Tafels gemaakt om te worden beschreven, meestal gemaakt van hout of been bedekt met was, waarop met een stilet werd geschreven. Vooral gebruikt in het oude Rome en tijdens de middeleeuwen.
Gootstenen die gebruikt worden voor het wassen van handen en gezicht. Voor diepe, grotere wastafels om het complete bovenlichaam te reinigen wordt 'wasbakken (gootstenen)' gebruikt. Gebruikvoor de variant om de kleding in te wassen 'wasbakken (sanitair)' .
Markten waarbij kopers en verkopers volgens een vast schema samenkomen; kooplieden zetten tijdelijke stalletjes of tafels op, hebben vaak een vaste plek op de marktplaats en verkopen dezelfde goederen bij elke gelegenheid.
Stevige, zware, middelhoge tafels waarop het werk van technici, monteurs of timmerlieden wordt uitgevoerd.
Verwijst naar een stijl van Terra sigillata aardewerk die zich ontwikkelde in Italië en elders in het West-Romeinse Rijk, nadat het eerst was vervaardigd in het Hellenistische oosten. De stijl kenmerkt zich door kwalitatief hoogwaardig tafelservies, gebaseerd op typisch Romeinse techniek en vormgeving, gemengd met verschillende lokale elementen.
Tafels met een meestal rond blad met poten die direct in het blad steken. Zulke tafels hebben drie poten die met dwarsbalken zijn verstevigd.
Historische benaming die in de 19e eeuw werd gebruikt voor decoratieve tafels, bedoeld om als pronkstuk te dienen, met name in woonkamers. Gebruik 'huiskamertafels' voor tafels die meestal bijpassend aan het overige meubilair zijn gemaakt en zijn bedoeld om in het midden van een kamer te staan.
Een variant op de 'schraagtafels' met een X-vormig onderstel aan beide uiteinden.
Tafels om tegen een muur aan te zetten, meestal is één zijde onversierd.