Associaties voor tokkelinstrument

Toegevoegd op: 16-8-2017

Instrumenten met flexibele tongen of lamellen aan één eind vastzittend; bespeeld met de vingers of met een trilmechaniek.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Luitachtige tokkelinstrumenten met een basregister, met een klankkast met een geschulpt silhouet, een platte of licht gewelfde rug, een plat klankbord met een rond, versierd klankgat en een lange hals met een kop met gewoonlijk zijdelings geplaatste stelschroeven. Bandora’s zijn bespannen met zes of zeven dubbele metalen snaren, waarvan de laagste zijn gemaakt van twee of meer ineengedraaide draden. De kam is gelijmd en voorzien van een fretachtige koperen strip en een rij bevestigingspinnen langs de onderste rand; een luitachtig systeem van ribben is bevestigd onder het klankbord. Ze zouden voor het eerst gemaakt zijn in 1562 door John Rose in Londen en waren tot in de zeventiende eeuw populair als continuo-instrumenten in ensembles van snaarinstrumenten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Kleine, luitachtige tokkelinstrumenten met fretten, uit het Andesgebied in Zuid-Amerika, die in vele vormen en met een wisselend aantal snaren voorkomen; van de twee belangrijkste typen is er één van hout met een plat achterblad terwijl de ander een bol achterblad heeft, gemaakt van het schild van een gordeldier.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een type traditionele Japanse muziek die hoofdzakelijk werd uitgevoerd bij ceremoniële gebeurtenissen aan het keizerlijk hof. De naam is afgeleid van de Japanse uitspraak van de Chinese tekens voor elegante muziek (ya yueh). Deze muziek werd in de 5de eeuw vanuit Korea in Japan geïntroduceerd en vormde vanaf de 8de eeuw een vast onderdeel van de hoftraditie. In de 9de eeuw werden de diverse vormen van de Noord-Aziatische, Chinese, Indiase, Zuidoost-Aziatische en inheemse Japanse muziek geherstructureerd tot twee hoofdgenres: togaku en komagaku. Togaku, de 'muziek van de rechterzijde,' is afgeleid van Chinese en Indiase vormen, terwijl komagaku, 'muziek van de rechterzijde,' Zuidoost-Aziatische en Japanse elementen bevat. Bij gagaku-uitvoeringen worden meestal combinaties van tokkelinstrumenten, blaasinstrumenten, trommels en een gong gebruikt. De hoofdtrommel en hoofdfluit van de twee typen verschillen onderling, en bij komagaku worden er geen snaarinstrumenten gebruikt. De term kangen verwijst naar zuiver instrumentale gagaku-uitvoeringen, terwijl bugaku ('dansmuziek') verwijst naar de muziek die wordt uitgevoerd in combinatie met een ceremoniële dans. Sommige elementen van het bijbehorende Shinto-rituelen en de oude stemmen zijn daarbij gehandhaafd; de solomuziek voor de gagaku-instrumenten is grotendeels verloren gegaan, maar sommige notaties zijn nog wel bewaard gebleven. De nog wel overgeleverde gagaku-muziek verschaft waardevolle informatie over de traditionele muziekvormen van Japan. Gagaku lijkt sterk op de wereldlijke muziek van China uit de Tang-dynastie, en verschaft daardoor inzicht in de muziek uit deze vroege periode.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Japanse tokkelinstrumenten met twee paar snaren, een platte houten klankkast, een korte hals met fretten en schroeven opzij, en een metalen lamel die binnenin de klankkast is vastgemaakt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Tokkelinstrumenten in allerlei vormen, maten en snarenaantallen met opgebouwde zijbanden, een licht getailleerde klankkast, een hals met fretten, een platte schroevenkast, stemschroeven die machinaal of aan de achterkant kunnen worden aangedraaid, een gecombineerde snaarhouder en kam aan de voorkant en een groot, rond klankgat.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Tokkelinstrumenten die bestaan uit een klankbodem en een hals waartussen een serie evenwijdige snaren verticaal of diagonaal in een vlak zijn gespannen dat loodrecht op de klankbodem staat.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Luitachtige, tokkelinstrumenten met vijf snaren, van de Wolof in Senegal en Gambia. Ze hebben een smalle, bootvormige klankkast en een cilindrische hals zonder fretten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Tokkelinstrumenten met een lange hals die diametraal door een klankbodem loopt die is gemaakt van een grote met leer beklede kalebas. Ze hebben 21 lederen of nylon snaren die in twee evenwijdige rijen zijn geordend, aan beide kanten van een verticale kam met inkepingen, loodrecht op de klankbodem. Verder hebben ze twee handvatten, één aan de buitenste kant van elk van de twee rijen snaren. Ze worden alleen door professionele mannelijke musikanten bespeeld bij de Manding in Afrika.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Tokkelinstrumenten met toets, sleutelkast en een ronde klankast die of gesneden is uit een enkel stuk hout dat geleidelijk overgaat in hals en sleutelkast, of is opgebouwd volgens een luitachtige constructie.