Associaties voor totem

Toegevoegd op: 16-8-2017

Planten of dieren of natuurlijke objecten die worden beschouwd als religieuze of maatschappelijke symbolen door individuen of groepen mensen, omdat ze er een verwantschap of een spirituele band mee hebben.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een samengesteld geheel van religieuze en maatschappelijke geloven en praktijken, waarbij individuen of groepen mensen zichzelf identificeren met of zien als verwant of spiritueel verbonden met een bepaald natuurlijk object, plant of diersoort.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Palen gegraveerd en beschilderd met een serie totemistische symbolen, opgezet voor de huizen van Indianen uit het noordwestelijk kustgebied van Noord-Amerika.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een fundamenteel begrip in de religie van de Australische Aboriginals dat verwijst naar een mythologische periode in de tijd voor mensenheugenis toen de wereld werd gevormd en vermenselijkt door het optreden van mythische voorouderlijke wezens. Sommige van deze wezens hebben een menselijke of dierlijke (totem)vorm terwijl andere van vorm veranderen. Zij zijn verantwoordelijk voor de schepping van de verschillende soorten planten en dieren, met inbegrip van de mensen, en voor het vestigen van een lokale sociale orde en wetten om na te leven. In het geloof van de Aboriginals zijn deze voorouders spiritueel nu nog net zo levend als zij vroeger waren. Als geloofssysteem omvat de altjeringa totemisme: de mens wordt beschouwd als een onderdeel van de natuur dat niet fundamenteel verschilt van zijn mythische voorouders of van dieren, die allemaal een gemeenschappelijke levenskracht hebben. Deze verbinding wordt vaak zichtbaar gemaakt door het gebruik van totemfiguren.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Dekens van Indianen uit het noordwestelijk kustgebied van de Verenigde Staten, met totemistische patronen uitgezet in knopen, vaak van zeeoorschelp of parelmoer; ze worden ceremonieel gedragen als symbool van status en macht.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode van de Zhou-dynastie van 771 tot 256 v. Chr. Deze periode heeft twee subdivisies, de periode van de Lente en Herfst-annalen en de periode van de Strijdende Staten. De exacte datering van deze perioden is onderwerp van debat onder onderzoekers. Men zegt wel dat de Oostelijke Zhou-periode is begonnen toen de Zhou, die op de vlucht waren voor aanvallende stammen, hun hoofdstad verplaatsten van Xi'an naar Luoyang in 771 v. Chr. Deze geografische breuk met de voorafgaande Shang-dynastie werd weerspiegeld in de kunst van de Oostelijke Zhou-periode. Met name late Oostelijke Zhou-kunst wordt gekenmerkt door een opmerkelijke variatie en vakbekwaamheid. Op een laag vuur gebakken grafbeeldjes (mingqi) werden vaker gebruikt, mogelijk onder invloed van een Confuciaans dictum tegen menselijke offers. Op een laag vuur gebakken groen, loodgeglazuurd aardewerk, zacht, gepolijst zwart aardewerk en op een hoog vuur gebakken geglazuurd aardewerk werd vervaardigd tijdens de Oostelijke Zhou-periode. Helder beschilderd keramiek werd vervaardigd als imitatie van het in die periode recentelijk populair geworden lakwerk, terwijl ander keramiek werd vervaardigd als imitatie van bronzen voorwerpen. Er werden met behulp van een mal vervaardigde en versierde keramiektegels en stenen geproduceerd. Jadesnijwerk, dat minder werd toegepast tijdens de Westerse Zhou-periode, werd weer belangrijk bij grafobjecten en objecten voor persoonlijke versiering. Bronzen kregen een wereldlijker karakter en werden vaak als huwelijkscadeau gegeven ter verfraaiing van het woonhuis. Bronzen bellen en spiegels werden populair. Totemistische dieren en monsters werden verdrongen door kleurrijke, geformaliseerde decoratieve ontwerpen. De vroegste voorbeelden van schilderingen op zijde zijn ontdekt in graftomben uit de Oostelijke Zhou-periode. Voorlopers van het grafaardewerk van de Han- en Tang-dynastieën zijn eveneens aangetroffen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Genus van grote, voornamelijk bladverliezende bomen die inheems zijn in het oosten van Azië, het oosten van Noord-Amerika en West-Indië. De bomen hebben grote bladeren die voor veel schaduw zorgen en een geschikte habitat vormen voor een groot aantal vogels en andere dieren. De Latijnse naam is afgeleid van de naam van de Catawba-indianen voor deze bomen (de tribale totem). De beschrijvende botanist nam de naam verkeerd over en maakte er ���Catalpa' van.