Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Handweefgetouwen voor het weven van lange stroken passement.
Eenvoudige handweefgetouwen die bestaan uit een buigzame tak welke in een halve cirkel is gebogen, tussen twee armen waarbij de langere draden zijn opgespannen.
Het inbrengen van een vette substantie in zwaar leer, zoals leer voor riemen, ter bevordering van de sterkte, plooibaarheid en het waterafstotend vermogen; te onderscheiden van 'invetten': dit is het inbrengen van een vette substantie op licht leer.
Raamwerken of machines die worden gebruikt om twee of meer reeksen draden of garens onder een rechte hoek door elkaar heen te weven.
Weefgetouwen of -apparaten die geheel of gedeeltelijk worden aangedreven met hand- of voetkracht.
Eenvoudige weefgetouwen waarvan de kettingdraden tussen parallelle staven zijn gespannen. Eén is aan een paal of boom vastgemaakt en de ander aan een touw dat om het middel van de wever zit en waarmee de wever de spanning op de ketting regelt.
Overjassen met capuchon met tressluiting, afgeleid van de marine-wachtjas met 'houtje touwtjesluiting'. Sinds generaal Montgomery zo genoemd.
Boekbindtouwen die in groeven zijn geplaatst en ingezaagd in de achterkant van boekkaternen.
Te gebruiken voor speciale touwen, meestal bestaande uit vier strengen van uitgezochte lange manillavezels en ongeveer 4 cm in doorsnede, die zijn bedoeld voor gymnastisch klimmen of het oefenen in bergbeklimmen
Personen die leer dressen en kleuren nadat het is gelooid.
Textielweefgetouwen, aangedreven door mechanische kracht, die worden geassocieerd met het begin van de Industriële Revolutie.
Handweefgetouw voor het weven van rechthoeken stof, in verticale stand. Het garen wordt op spijkers in het raamwerk gewonden, en met weefstokken worden vakken gemaakt.
Speciaal ontworpen touwen met handvatten aan de uiteinden die worden gebruikt voor oefeningen of spelletjes.
Weefgetouwen met rollen die het mogelijk maken om stukken textiel van aanzienlijke lengte te weven.
De gedraaide strengen vezelig materiaal waarop de katernen van een boek zijn genaaid. Te onderscheiden van 'naairiemen'; dit zijn smalle stroken ongelooide of bewerkte huid die voor hetzelfde doel gebruikt werden tot tegen het einde van de zestiende eeuw. Ook te onderscheiden van 'naaibanden'; dit zijn smalle stroken dicht geweven stof die voor hetzelfde doel geschikt zijn. Tevens onderscheiden van 'ribben (boekbandonderdelen)'; dit zijn de opstaande randen over de rug van een boek, die de plaats aangeven van de koorden onder de omslag.
Zwaar koord, tenminste 6,35 mm in diameter, dat is gevormd door twee of meer strengen van natuur- of kunstvezel ineen te draaien.
Ladders met stijlen van touw en sporten van touw, hout of metaal.
Wordt gebruikt voor plaatsen waar touw wordt gemaakt.
Beeldende werken, of delen van beeldende werken, maar ook praktische toepassingen bestaande uit complex en decoratief bewerkt en geknoopt touw; meestal een zwaar koord gevormd door gedraaide of gevlochten vezels.
Weefgetouwen waarbij men de vakken kan veranderen door op een pedaal te trappen.
Weefgetouwen waarbij de kettingdraden strak worden gehouden door gewichten.
Gewichten doorgaans van steen, klei of metaal die in weefgetouwen fungeren als tegenwicht.
Te gebruiken voor het proces waarbij de platten aan een boekblok worden bevestigd door de banden of touwen waarop het boekblok is genaaid, door de in de platten gesneden gaten te leiden.
Ratels die bestaan uit kleine voorwerpen zoals schelpen, zaden of hoeven die aan touwen zijn geregen of in bossen geknoopt.
Plant die inheems is op de Filippijnen, maar tegenwoordig ook wordt verbouwd in Midden-Amerika. Deze soort wordt tot 5 meter hoog. De vezels van de plant gebruikt men voor het maken van touwen en voor andere doeleinden. De abaca is nauw verwant aan en lijkt op de bananenplant M. sapientum.
De vezels van deze plantensoort gebruikte men al in de precolumbiaanse tijd. De Azteken maakten er kledingstukken van. Vanaf het eind van de jaren dertig van de twintigste eeuw verbouwt men de plant commercieel in Zuid- en Midden-Amerika en tevens in Afrika. De vezels zijn sterk en stijf en licht crèmekleurig. Gewoonlijk verft men sisal met directe of zure kleurstoffen met heldere kleuren. Met de vezels maakt men touw, stoffen vulmateriaal, zakken, borstels, tapijten, matten, handtassen, hoeden en papier.
Kleine Oudgriekse of Romeinse vaten voor het bewaren van oliën, zalven of parfums; meestal langwerpig van vorm, bijna cilindrisch, en rond aflopend aan de onderkant. Ze hebben ofwel geen handvat ofwel één klein handvat aan de zijkant. Alabastra zijn zo klein dat ze in één hand konden worden gehouden en ook konden worden gedragen aan een touwtje dat ofwel door de smalle hals heen liep, ofwel door kleine lussen op de schouder werd gehaald. De vorm is oorspronkelijk afkomstig uit Egypte, waar de alabastra waren uitgevoerd in glas, faience of albast (de naam is van deze steen afgeleid).
Verwijst naar een stijl van wandkleedontwerpen die werd ontwikkeld in de Gobelins-fabriek en zijn bloeitijd had in het Frankrijk van de 18de eeuw. Het wordt gekenmerkt door een relatief kleine, ingekaderde afbeelding met personages of een ander tafereel, waarbij het tafereel wordt omlijst door rijk afgewerkte randen die bestaan uit motieven als bloemen, guirlandes, decoratieve touwen en andere versieringen.
Een hard thermoplastisch wit poeder dat wordt gebruikt als een droogmiddel, verdikkingsmiddel, emulgator en matteermiddel in verven en vernissen; bovenmatige hoeveelheden vormen een zachte, niet-bindende folie. Aluminiumstearaat wordt ook gebruikt om stoffen, touwen, papier, leer, beton en stucwerk waterdicht te maken. Het wordt gebruikt als een ingrediënt van fotografische emulsies. Het vormt gel met terpentijn, terpentine en oliën.
Verwijst naar de stijl van kunstvoorwerpen die zijn gevonden nabij de Gele Rivier in Anyang, de laatste hoofdstad van de Shang-dynastie (1384-111 v. Chr.). Bij opgravingen op deze locatie legde men verschillende fundamenten van gebouwen bloot, evenals potten van steen, jade en brons, keramiek met touwindruk en geometrische en antropomorfe versieringen en geïnscribeerde orakelbotten van dieren, de oudste voorbeelden van Chinees schrift.
Synthetische vezels gemaakt van polyamides met lange molecuulketens; ze zijn geschikt voor kabels, touw, plakband, textiel en singels.
Betrekkelijk kleine Oudgriekse vaten met een bolvormige buik, een korte hals, een platte, schijfvormige flessenmond met een kleine opening, en een handvat (soms twee), uitlopend vanaf de schouder tot de rand; gebruikt om oliën, parfums en zalven in te doen. Deze uit terracotta vervaardigde vaten werden gedragen door atleten, die ze aan hun pols droegen, vastgemaakt aan een riem of een stuk touw. Aryballoi hadden ook een belangrijke functie bij funeraire rituelen.
Geweven Yoruba-textiel met smalle stroken, op een horizontaal weefgetouw vervaardigd.
Wordt gebruikt voor speelterreinen waar kinderen, onder toezicht, met door hen zelf van losse, op het terrein aanwezige speelmaterialen, zoals houten kratten, rubber banden en touwen, gemaakte toestellen kunnen spelen.
Ratels gemaakt van een kalebas bedekt met een netwerk van touwtjes, kralen, schelpen en stukjes bamboe; oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld door de Ewe in Ghana.
De uitstekende uiteinden van touwen, bandjes of linten waarop een boek is vastgenaaid, die worden gebruikt om de platten of de band aan het tekstblok te bevestigen.
In boekbanden gebruikte touwen, banden of riemen die tegen de rug van een boekblok worden geplaatst en waar de draad omheen wordt gestikt. Kunnen ook worden gebruikt als middel om de borden te bevestigen.
Wielen met een groef in de zijkant waar een touw of kabel doorheen loopt; het geheel draait in een frame.
Lijsttrommen met enkel vel van dierenhuid en een netwerk van touwen, stokken of draad over de open kant waarmee ze met één hand worden vastgehouden; met de vrije hand aangeslagen of afwisselend met de knoppen aan de beide kanten van een klopper. Oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld in Ierland.
Bespannen projectielwapens die zijn bedoeld om pijlen mee af te schieten en die meestal bestaan uit een langen staaf van hout, metaal, fiberglas of een ander buigzaam materiaal. Er is een stuk sterk touw gespannen tussen de uiteinden van de stok die is gekromd, als normale vorm of door de spanning van de pees. De pees wordt naar achteren getrokken, waarbij de pijl op zijn plaats wordt gehouden door een inkeping in de achterkant; de pijl schiet weg wanneer de pees wordt losgelaten.
Beschrijft werken die zijn vervaardigd door de bewoners van de Carolinen. De bevolking van de Carolinen bracht diverse kunstvormen tot ontwikkeling, zoals kano-ontwerpen, architectuur, persoonlijke ornamenten, houders, tatoeages, weven met een weefgetouw en vlechtwerk; meestal betreft het functionele, eenvoudig uitgevoerde objecten.
Zandlopervormige trommen van het Indiase subcontinent, de Himalaya en Mongolië, met een klankkast die meestal van hout of metaal is gemaakt (en in Tibet vaak van menselijke schedels), met twee dunne vellen die rond houten ringen zijn gewikkeld en worden gespannen door veters in V-vorm met een kruislingse vetering in het midden. Aan de vetering in het midden zijn twee touwen bevestigd met knopen of met kogeltjes van hout, klei of een ander hard materiaal aan het einde; de knopen of kogeltjes slaan op de trommel wanneer deze wordt gedraaid.
Verwijst naar een Chinese neolithische periode en cultuur die deels samenvalt met Qinglian'gang. De naam is ontleend aan een vindplaats in Taian in de provincie Shandong. Dawenkou kende een bloeitijd tussen circa 4300 en circa 2400 v. Chr. en was gesitueerd in de gehele provincie Shandong, het westen van de provincie Henan, het noorden van de provincie Anhui en de gehele provincie Jiangsu. In de centrale regio van Shandong ontwikkelde Dawenkou zich uit de Beixin-cultuur. De cultuur werd opgevolgd door de Longshan-cultuur, en sommige kenmerken van het latere Longshan-aardewerk zijn reeds te herkennen in het Dawenkou-keramiek: rijk gedetailleerde ritueel vaatwerk, gepolijst zwart- en witgoed, en toepassing van het pottenbakkerswiel. Gedurende de late Dawenkou-periode (ca. 2900-ca. 2400 v. Chr.) maakte geschilderde decoratie plaats voor oppervlaktebehandelingen in de vorm van touw- of manddecoratietechnieken. Andere kenmerkende artefacten uit die periode zijn ivoren kammen en gesneden ivoren kokers. Op Dawenkou-grafplaatsen zijn de graven van rijke personen aangetroffen; sommige graven bevatten meer dan 100 waardevolle voorwerpen zoals bijlen en kralen van jade.
Verwijst naar een Chinese neolithische cultuur uit het middelste rivierbekken van de Yangtze-rivier, daterend uit de periode tussen circa 4400 en circa 3300 v. Chr. De naam is afgeleid van een vindplaats in Daxi Wushan in de provincie Sechuan; andere belangrijke Daxi-locaties zijn Guanmiaoshan Zhijiang en Honghuatao in de provincie Hubei, en Sanyuangong in de provincie Hunan. Keramiek is het meest opvallende Daxi-element, waarbij met de hand vervaardigd rood aardewerk overheerst. Technieken als beschilderen, stempelen, afdrukken maken met touw, insnijden, appliqué en ajourwerk worden alle aangetroffen; chevrons, bloembladmotieven en gevlochten kromlijnige en driehoekige motieven worden vaak gezien. Staand vaatwerk zoals de dou met diepe kom en kommen met ringvoet, borden en bekers behoren tot de belangrijkste typen Daxi-vaatwerk. Stenen gereedschappen en ornamenten zoals ringen en halssnoeren van jade, been, steen en schelpen zijn eveneens aangetroffen op Daxi-locaties.
Te gebruiken voor traagheidsspeelgoed dat bestaat uit een voorwerp in de vorm van twee kegels en twee stokken met een stuk touw bevestigd tussen de uiteinden, waar de dubbele kegel overheen rolt.
Te gebruiken voor tollen die met de hand gedraaid horen te worden, en niet met een touwtje gezweept.
Complex zijden weefsel met één kettingstelsel en twee gelijkwaardige inslagstelsels, vervaardigd in Spanje in de 13de en 14de eeuw op een trekgetouw zonder voorkam. De stof dankt zijn naam aan het visgraateffect dat hiermee bereikt wordt.
Het plaatsen van de ketting op het weefgetouw door deze te wikkelen om de kettingboom, het inrijgen van de hevels, het gebruiken van de weefkam als het weefgetouw hierover beschikt, het vastmaken van de ketting aan de boom en vervolgens het gelijkmatig verdelen van de ketting over het weefgetouw.
Verwijst naar de aardewerkstijl die rond 1652 v. Chr. te vinden was in de voorsteden van Zhengzhou, bij Erligang in China. De stijl kenmerkt zich doorgaans door aardewerken vaten met drie holle poten en touwindrukken.
Schoenen met touwzolen en vaak een bovenstuk van canvas of katoen, soms met veters door het bovenleer en rond de enkel.
De vezel van één van twee Spaanse en Algerijnse grassoorten (Macrochloa tenacissima en Lygeum spartum), die vooral wordt gebruikt voor het maken van touwwerk, schoenen en papier.
Grote, bladverliezende kegeldragende lariks die voorkomt in de Alpen, de Karpathen en de laaglanden in het noorden van Polen en het zuiden van Litouwen. De boom wordt geteeld om zijn stevige, duurzame hout en voor de vervaardiging van Venetiaans terpentijn, terwijl de schors bij het looien wordt gebruikt.
Materiaal dat wordt gevormd met natuurlijk of synthetisch filament of vezelmateriaal, dat wordt gekenmerkt door buigzaamheid, fijnheid en een hoge verhouding van lengte en breedte en waarvan draad, touw of textiel kan worden gemaakt.
Fakkels die uit stukken touw of een soortgelijk materiaal bestaan die met was, talk, hars of teer zijn doordrenkt.
Te gebruiken voor het machinaal of handmatig naaien van boekblokken zonder gebruik te maken van kleefbanden, touwen of andere naaihulpmiddelen.
Verwijst naar een techniek waarbij touwtjes of dikke garens worden geknoopt tot een grof soort kant of tot decoratieve franje. Het wordt doorgaans uitgevoerd met behulp van een gevuld kussen op een houten lijst waarop de knoopdragende steuntouwen of de zoom van een stuk stof worden vastgezet. Vanaf de zoom of een lijn met knoopdragende touwen worden lange garens of touwen met knopen vastgezet en de lange garens worden vervolgens aan elkaar geknoopt met diverse knopen om zo patronen of ontwerpen te vormen. Tijdens het werken kunnen pennen worden gebruikt om de garens op het kussen vast te zetten. De techniek werd in het 19e-eeuwse Genua (Italië) ontwikkeld, maar de term is afgeleid van het Turkse woord voor 'handdoek' omdat het proces is geïnspireerd op de decoratieve franje op Turkse handdoeken en andere stoffen. het is ook gebaseerd op de technieken van 16de-eeuwse Italiaanse handwerkslieden bij het maken van 'punto a groppo'.
In het algemeen te gebruiken voor het samenvoegen van materialen met draad, touw of andere fijne draad met een naald of een priem. De betekenis overlapt met 'stikken'.
Verticale palen die zijn vastgezet met tuien of stormlijnen (touwen, kettingen, stangen of draden).
Wordt gewoonlijk gebruikt voor het dooreenvlechten van draden of stroken van verschillend materiaal, zoals riet, textiel of twijgen, om materialen of objecten zoals vlechtwerk, stof, manden of bloemkransen te maken. Wordt met name gebruikt voor het maken van textiel op een weefgetouw of een ander weefapparaat door middel van het ineenvlechten van schering en inslag in een bepaalde volgorde.
Grote bronzen gongs uit Bali en Java, met een diameter tussen de 85 en 100 cm, die aan een touw in een houten raamwerk hangen en die met een omwoelde hamer zacht maar stevig worden aangeslagen op de slagknobbel in het midden, om een laag geluid voort te brengen.
Familie van meer dan 8000 genera en 10.000 soorten overblijvende planten met lange cilindrische bladeren die men gebruikt voor het maken van papier, touw, manden en stoffen. Daarnaast produceren vele soorten eetbare granen, de belangrijkste voedselbron in de wereld.
Eenvoudige weefgetouwen bestaande uit vier palen die in de grond zijn geslagen en die de scheer- en inslagdraden op spanning houden, zonder verder frame.
Houten tollen met een houten of metalen pin onderaan waar de tol op ronddraait; de tol kan met de hand aan het tollen worden gebracht, of door aan een touwtje te trekken dat er omheen is gewonden.
Gestel van riemen rond de kop van een rij- of lastdier, gebruikt om het dier aan de hand te leiden. De halster bestaat meestal uit een kopstuk, een neusriem en een keelriem. Op de plaats waar de neus- en de keelriem samenkomen is een ring bevestigd waaraan een halstertouw kan vastgemaakt worden.
Het weven op een weefgetouw of ander apparaat, geheel of gedeeltelijk bediend door handen of voeten.
Te gebruiken voor de naaitechniek voor boekblokken, meestal handmatig en in het algemeen op touwen of banden, waarbij één draad door iedere naaiposities van één katern wordt geleid, van kettingsteek tot kettingsteek.
Verwijst naar een Chinese neolithische cultuur die dateert uit circa 5200 tot circa 3300 v. Chr.; de naam is ontleend aan de vindplaats van een neolithisch dorp in Yuyao, in de provincie Zhejiang. De Hemudu-cultuur, waarvan het centrum zich bevond in de vallei bij de benedenloop van de Yangtze, heeft zijn faam met name te danken aan het feit dat hier de vroegste sporen van rijstbouw in China zijn aangetroffen, daterend uit circa 5000 v. Chr. Het oudst bekende lakwerk uit China, een roodgelakte houten kom, is gevonden op een Hemudu-vindplaats. Hemudu-aardewerk is met de hand vervaardigd, dik en grijs-zwart van kleur. Het oppervlak is vaak gepolijst, gedecoreerd met touwafdrukken of bevat ingesneden planten- en diermotieven. Andere Hemudu-artefacten zijn grove kleifiguurtjes van dieren en mensen, en gesneden hout en ivoor, met als interessantste motief de vogel, in het bijzonder de dubbele vogel.
Een vezel afkomstig van de stengel van de Cannabis sativa-plant; wordt vooral gebruikt voor touw, stof, paklinnen en verpakkingsmateriaal en als een vezel voor papier of plastic vulmateriaal.
Katrollen bestaande uit een gegroefd rad in een vaak rijkbewerkt houten frame, gebruikt om de hevels van Afrikaanse weefgetouwen met dubbele hevels op te hangen en te bewegen.
Tapijten van willekeurig ontwerp die in opdracht worden gemaakt op koninklijke of hofweefgetouwen, bijvoorbeeld Mongools, Osmaans of Safavid.
Te gebruiken voor de bal die wordt gegooid of geslagen tijdens het spel met dezelfde naam; meestal 22,5 tot 23 cm in omtrek met een gewicht van ongeveer 140 gram; ze zijn gemaakt van een kern van kurk waar touw omheen is gewonden en bedekt met wit leer.
Drinkkannen gemaakt van duigen, in de vorm van een ton, met een hoepel van hout, metaal of touw en gewoonlijk een houten bodem. Vaak zijn ze versierd met gravures of geschilderde afbeeldingen.
Verbinding van twee touwen, kabels of trossen die op een bepaalde wijze in elkaar zijn gevlochten.
In de boekbinderij: het proces waarbij groeven in de achterkant van een boekblok worden gezaagd voor de touwen waarop de katernen worden genaaid.
Inslagpoolweefsel, vaak van katoen, waarvan de pool op één lengte is afgeknipt. Inslagfluweel kan op gewone weefgetouwen worden vervaardigd, waarbij de inslag aan de goede kant lussen vormt, die met roterende messen worden opengesneden. De pool vormt een glad oppervlak of duidelijke ribbels in de kettingrichting. Kenmerken: 1) de floerspluisjes zitten altijd aan de kettingdraden; 2) bij snijden van de pool blijft de zelfkant onbeschadigd; 3) doordat de stof bijna altijd in het stuk wordt geverfd, hebben alle bestanddelen dezelfde kleur; 4) de achterkant is vaak iets geruwd (manchester).
Het vullen van de vezels van licht leer, zoals het leer dat wordt gebruikt voor handschoenen, met een emulsie van oliën of vet en water om de vezels waterafstotend en flexibel te maken; wordt onderscheiden van 'touwen', het introduceren van vettige substanties in zwaar leer.
Term gebruikt voor grote, meestal ongezoomde beddenspreien met ingewikkelde patronen en rijkbewerkte randen die met een speciaal mechanisch hulpstuk aan het weefgetouw zijn geweven. Geen Nederlands equivalent.
Stof met ingeweven patronen, vervaardigd op een Jacquardgetouw.
Klosachtig speelgoed dat bestaat uit twee kleine dikke schijven die in het midden aan elkaar zijn verbonden met een korte deuvel waar een touwtje omheen is vastgemaakt waaraan de jojo rond kan worden gewenteld; afkomstig uit het oude Verre Oosten en in het Westen niet bekend tot in de 20e eeuw.
Verwijst naar de periode en stijl die zich ontwikkelde rond 10.000 v. Chr. en die duurde tot circa 300 v. Chr. Genoemd naar het met touw bewerkte Jomon-aardewerk dat op de meeste vindplaatsen werd aangetroffen. De periode, die meer dan 8.000 jaar duurde, omvatte vroege ontwikkelingen in de Japanse cultuur, zoals de shamanistische gebruiken, en technieken voor de visvangst en het verzamelen.
Weven op een kaartweefgetouw, waarbij kaartjes worden gebruikt om het patroon te vormen. De kaartjes hebben gaten (meestal vier) op de hoeken. De schering wordt ingeregen door die gaten. Door de kaarten te draaien ontstaat een nieuwe gaap waarin je de inslag kunt inbrengen. Daar het aantal scheringdraden beperkt is vanwege het aantal kaartjes die kunnen worden benut, wordt deze methode meestal gebruikt voor smalle banden.
Stevig dik touw met een aantal strengen ijzerdraad erdoorheen gevlochten. Te onderscheiden van 'touw', dat meestal is vervaardigd uit synthetische of organische vezels.
Bolvormige lijstwerken die lijken op een touw of kabel.
Machinaal vervaardigde tapijten die op een breed weefgetouw zijn geweven, met een breedte vanaf circa 1,35 meter.
Verwijst naar fijn, decoratief ajourwerk in textiel, gemaakt door draden van linnen, katoen, zijde, haar, metaal of een andere vezel in lussen te leggen, in te rijgen, samen te draaien of te vervlechten om ontwerpen of patronen te vormen. Bij het maken van kant wordt gewerkt met een naald of met klossen. Het toevoegen van borduursels is niet ongewoon. Modern kant kan machinaal zijn vervaardigd. Ajourstoffen die op een weefgetouw zijn gemaakt en decoratief ajourbreiwerk worden doorgaans niet als kant geclassificeerd. Kant is vaak wit of effen van kleur. Echt kant ontstond in de veertiende eeuw in Europa en het Midden-Oosten, hoewel oude culturen bekend waren met gedecoreerde ajourstoffen, waaronder de Egyptische cultuur. Kant is te gebruiken als rand, boord of inzetstuk voor linnengoed of apparels. Ook wordt het samengevoegd tot grotere stukken textiel en dan gebruikt als voorhang, draperie, apparel of iets anders.
Oude militaire toestellen waarmee zware projectielen, bijvoorbeeld grote stenen, werden gegooid; bestaan voornamelijk uit een lange rechtopstaande arm met een lepelvormige of slingerachtige houder om het projectiel te dragen aan de bovenkant, waarbij de onderkant vast is gemaakt aan stutten of een verplaatsbaar onderstel. De bovenkant wordt met een windas en touwen neergetrokken tot de arm parallel loopt aan de grond; wanneer er los wordt gelaten wordt het projectiel door de door torsie opgebouwde kracht weggeschoten.
Wit tot gelige vezel van de bloemkelk of bloesem van verschillende soorten van het geslacht Gossypium (fam. Malvaceae); vooral gebruikt voor het maken van textiel, touw, opvulsel, en om cellulose voor plastic en kunstzijde te maken.
Vloerbedekking zonder pool dat op een weefgetouw is gemaakt door twee verschillend gekleurde stoffen gelijktijdig door elkaar heen te weven, zodat eerst de ene stof en daarna de andere aan het oppervlak verschijnt. Het resultaat is een effen, omkeerbare vloerbedekking.
Ketelgongs uit Java met een slagknobbel in het midden, die een hoog geluid voortbrengen en die liggen op gekruiste touwen in een houten doos als ze worden bespeeld; ze worden in series bespeeld in de Javaanse gamelan.
Draden in de lengterichting van een weefsel die worden uitgelegd op het weefgetouw voordat men begint te weven, in het bijzonder het geheel van zulke draden. Gebruik 'kettingdraden' voor de afzonderlijke draden in de ketting.
Bogen die ontstaan bij ophanging van kettingen of touwen tussen twee vaste punten, die evenwel niet in dezelfde verticale lijn staan. Afgeleid van het Latijnse 'catena', dat 'ketting' betekent.
Verwijst naar registratiesystemen die werden gebruikt in het Incarijk en oudere culturen in het Andesgebied. De term 'khipu' is een orthografische weergave van het Quechua-woord voor knoop. Een khipu bestaat meestal uit koorden of draden van gekleurd katoen (of alpaca) met numerieke waarden die mogelijk met knopen zijn gecodeerd volgens het tientallig (decimaal) systeem. Khipu's bestaan uit een hoofdkoord waaraan een wisselend aantal hangende touwtjes is bevestigd; het aantal touwtjes kan uiteenlopen van twee tot bijna 1500 snoeren. Aan deze touwtjes kunnen op hun beurt ook weer kleinere touwtjes zijn bevestigd. De meeste khipu's bevatten drie soorten knopen. Het geheim van de khipu is nog niet ontcijferd en er zijn tal van theorieën over de hoeveelheid informatie die ze zouden bevatten. Volgens recente theorieën werden ze gebruikt om eenheden van arbeidsbijdragen bij te houden, met een verwijzing naar het geografische gebied dat de arbeid leverde. Andere onderzoekers zijn van mening dat khipu's niet als schriftvorm waren bedoeld, maar als een systeem van geheugensteuntjes voor Inca-administrateurs, of als een combinatie van deze twee, voor het bijhouden van een administratie. Khipu's werden niet alleen door hoge ambtenaren in de hoofdstad Cuzco gemaakt en bijgehouden, maar ook door regionale hoofden en dorpsoudsten. Na de verovering van het Incarijk begin 16de eeuw door de Spaanse conquistadores werd het gebruik van de khipu verboden en werden de meeste vernietigd. Er zijn nog slechts circa 600 Inca-khipu's bewaard gebleven. In de hooglanden van Peru wordt het gebruik van de khipu nog voortgezet, zij het in een vrij primitieve vorm.
Zwaar geweven textiel voor allerlei gebruiksdoeleinden, grotendeels nog in de vorm waarin ze het weefgetouw hebben verlaten. In westerse gemeenschappen worden ze meestal als vloerbedekking gebruikt.
Tongen van metaal of hout in verschillende soorten open bellen waarmee het geluid geproduceerd wordt door ermee tegen de zijkant van het instrument te slaan. Gewoonlijk zien ze eruit als een stok, of een bal of een propje vastgemaakt aan een touw.
Staafachtige knopen van hout of ander materiaal, bevestigd aan lussen van touw, leer of een kettinkje en ontworpen om door een andere lus te worden gehaald als sluiting of versiering.
Strafwerktuigen tot tuchtiging van misdadigers of tot zelfkastijding, bestaande uit bijeengebonden smalle riemen of touwen aan het einde voorzien van knopen, loden kogeltjes of ijzeren prikkels, en dienende om de rug en de lendenen te slaan.
Een stijve, ruwe vezel van de buitenbast van de kokosnoot; wordt gebruikt voor het maken van borstels, matten, touw en grove stof.
Verwijst in algemene zin naar korte stukjes touw. De term kan in specifieke zin ook verwijzen naar een gevlochten touw of lus voor het dragen van een fluitje, mes of ander voorwerp rond de hals, of als militair onderscheidingsteken (erekoord). Daarnaast kan de term verwijzen naar een stevig stuk touw om een kanon mee af te vuren, een fluitsignaal te geven of een ander systeem te activeren.
Een erg sterke papiersoort, gewoonlijk lichtbruin van kleur, dat oorspronkelijk van touw werd gemaakt; tegenwoordig wordt het van ongebleekte sulfaathoutpulp gemaakt.
Bogen die voornamelijk bestaan uit een gebogen staaf die kruislings op een middenschacht is geplaatst door middel van een systeem van bindingen van touw of darm of door metalen banden. De pees wordt teruggetrokken, vastgehouden en losgelaten door een mechaniek als een windas of een draaibare moer. Ze waren zeker al in de 11de eeuw in gebruik en worden nog altijd gebruikt voor de jacht en recreatie.
Lange touwen met schuivende lussen, gewoonlijk gemaakt van koorden van ongelooide huiden of hennep, die worden gebruikt bij het hoeden van vee.
Een mengsel van levertraan en talg, dat wordt gebruikt om olie en vetten in te brengen in leer tijdens het handmatig opvullen of touwen.
Vaste hijsmachines met een draaibare trommel waar kabels, touwen of kettingen omheen zijn gewikkeld.
Wordt gebruikt voor alle touwen, kabels of kettingen op vaartuigen voor het beveiligen of het ondersteunen van masten en ra's, en voor het hijsen, neerlaten, of trimmen van de zeilen.
Lange, meestal smalle gebouwen of ruimten waarin touwen worden gemaakt, meestal door vezels tot draden te spinnen, draden tot strengen te draaien en drie of meer strengen samen te draaien tot touw.
Reddingsapparatuur, lijkend op en functionerend als vuurwapens, waarmee een raket of ander projectiel met een lijn of touw naar een gestrand schip kan worden geschoten.
S-vormige stompe beitel, vaak met een gebogen snede, die de loodgieter gebruikt om lood en 'werk' (gepluisd touwwerk) in de kraag van een gietijzeren buis te drijven zodat die waterdicht is. Er wordt met een hamer op geslagen.
Verwijst naar ruwe kant of franje die wordt gemaakt door touwen of dikke draden in een geometrisch patroon aan elkaar vast te knopen. De term is afgeleid van het Turkse 'makrama', dat 'doekje' of 'handdoek' betekent. Het was een specialiteit van Genua, waar met geknoopte touwen versierde handdoeken populair waren in de 19de eeuw. De voorloper van macramé was 'punto a groppo', een 16de-eeuwse techniek voor het knopen van kant. In de jaren 60 van de 20ste eeuw werd macramé een populaire ambacht- en kunsttechniek in Amerika en Europa. Het werd gebruikt voor lampenkappen, plantenhangers, hangmatten, raambedekkingen en wandbekleding.
Verwijst naar een subgroep Veneto-Saraceense metaalproducten die het grootste deel van dergelijke objecten omvat. De ontwerpen zijn verwant aan het mammeluk metaalwerk uit het einde van de 15de eeuw, en zijn middelpuntzoekend of in concentrische ringen gegroepeerd. De motieven zijn typisch mammeluk, met afwisselende knopen, gedraaid touw en latwerk met driepassen, ontleend aan de kalligrafie. Geen van de objecten in deze groep is gesigneerd, maar vaak dragen ze Noord-Italiaanse en met name Venetiaanse heraldische wapens. Hoewel ze niet voldoende specifieke informatie over de eigenaars bieden, vormen ze wel een bewijs van de nauwe diplomatieke en commerciële banden die tussen de mammeluks en Venetië bestonden.
Poppenkastpoppen die van bovenaf worden bewogen met touwtjes die aan hun ledematen zijn bevestigd.
Verwijst naar een fase van de Chinese neolithische Miaodigou-cultuur uit de periode tussen circa 3300 en 2600 v. Chr. Aardewerken vaatwerk is meestal grijs van kleur en nogal grof; er zijn minder beschilderde voorbeelden uit Miaodigou II dan uit Miaodigou I gevonden. Algemener komen gedrukte patronen voor, bijvoorbeeld van manden, touwen en v-tjes; ook appliqué en ingesneden motieven werden gebruikt. Bij industriële ovens uit de Miaodigou II-cultuur bevindt de vuurkamer zich pal boven de bovenkant van de oven en dus niet ernaast, zoals bij vroegere neolithische industriële ovens.
Verwijst naar gebouwen die zijn ontworpen voor en uitgerust met machines die bepaalde taken in de vervaardiging van producten verrichten, waaronder het malen van graan of het draaien van een weefgetouw voor het maken van textiel. Gebruik 'molens (machines)' voor de machines zelf, los van het gebouw.
Smalle stroken dicht geweven stof, aangebracht tegen de rug van een boek, waaraan de boekdelen vastgenaaid worden. Onderscheiden van 'naairiemen'; dit zijn smalle stroken ongelooide of bewerkte huid die voor hetzelfde doel gebruikt werden in de vroege stadia van het flexibel naaien. Tevens onderscheiden van 'touwen (boekbandonderdelen)'; dit zijn strengen van vezelig materiaal die riempjes vervingen tegen het einde van de zestiende eeuw.
Kleine houten apparaten, gebruikt om de delen van een boek op touwen te naaien, bestaande uit een grondplaat, gewoonlijk met twee verticale stijlen met schroefdraad die een verstelbare horizontale dwarsbalk ondersteunen. De touwen worden strak gespannen tussen de grondplaat en de dwarsbalk.
Ondiepe groeven die worden uitgezaagd in de achterkant van het boekblok nabij de kop- en de staartsnede om ruimte te bieden aan touwen of steeklussen.
Smalle stroken ongelooide of bewerkte huid zoals leer of met aluin witgelooide huid waarmee de delen van een boek achter de rug langs werden vastgenaaid in de vroege stadia van flexibel naaien. Onderscheiden van 'touwen (boekbandonderdelen)'; dit zijn gedraaide stroken vezelig materiaal die riempjes vervingen tegen het einde van de zestiende eeuw. Tevens onderscheiden van 'naaibanden'; dit zijn smalle stroken dicht geweven stof die voor hetzelfde doel geschikt zijn.
Verwijst naar een werk dat wordt gemaakt door te naaien: het stikken, vastmaken, bevestigen of samenvoegen van lagen of stukken textiel, leer of andere materialen door een draad, touw of andere vezel door het materiaal te halen met behulp van een naald of een priem. Het kan ook verwijzen naar materiaal dat genaaid moet worden of naar de steken of zomen van alles wat is genaaid.
Verwijst naar een weefsel met een open structuur gemaakt van garen, draad of touw, gewoonlijk van zijde, katoen, nylon of kunstzijde, met fijne tot grove mazen met vaste afmetingen. De mazen zijn met de hand of machinaal aan elkaar geknoopt. Het materiaal kan worden gebruikt om uiteenlopende artikelen te maken, van sluiers en afwerking van kleding tot tennis- of visnetten. Te onderscheiden van fijne netten die worden gebruikt in kant, hoofddeksels en andere kleding. Gebruik 'netten (objecten)' voor objecten die bestaan uit netvormige schikkingen van draden, knopen of touwen die met een zekere regelmaat zijn verdraaid, geknoopt of samengeweven.
Vezels van planten van de netelfamilie, eeuwenlang gekweekt in Europa en Azië voor het maken van touwen en zeilen. Netelvezels zijn licht van kleur, zacht en sterk. Ze worden gebruikt voor twijn, touw, canvas en zeildoek. Netelvezels worden ook gebruikt als vervangers van vlas en hennep.
Wordt gebruikt voor voorwerpen die bestaan uit ineengrijpende schikkingen van draden, koorden of touwen die zijn samengedraaid, geknoopt of geweven op regelmatige afstanden. Gebruik de term 'net (textiel)' voor open geweven stof gemaakt van twijn, sterke draad of garen, meestal van zijde, katoen, nylon of rayon, met fijne of grove mazen van vaste afmetingen, die wordt gebruikt om verschillende dingen te maken, van sluiers en garneersel op kleding tot tennisnetten en visnetten.
Verankeringsmiddelen die bestaan uit een gedrade steel met een afhangende kop, ontworpen om een haak, kabel of touw te dragen.
Te gebruiken voor het boekbindproces waarbij touwen strak rond een boek worden gewikkeld dat tussen speciaal daarvoor gemaakte platen wordt gehouden en de waarbij de touwen die over de rug aan beide zijden van de opgetilde banden lopen, over de platten en onder de voorrand van het boek, zodat de bekleding stevig aan de platten vasthecht. Ook te gebruiken voor het proces waarbij touwen van de kop tot de staart op de rug van een boek worden gewikkeld om de kapjes vast te klemmen.
Wordt gebruikt voor verplaatsbare bruggen waarvan één of meer van de overspannende delen naar boven kan worden gedraaid met gebruik van kettingen, kabels of andere touwachtige middelen; gebruik 'basculebruggen' als de delen worden gedraaid met behulp van tegengewichten.
Kleppers uit China, gemaakt van zes stukken hout die aan één uiteinde zijn verbonden met een touw.
Materiaal bestaande uit de stengel en bladeren van het grassoort Cortaderia selloana, gebruikt voor het maken van touwen en manden.
Ruitjespapier waarop weefschetsen voor schachtengetouwen en patronen voor trekgetouwen of voor weefgetouwen met een Jacquardweefsel-opzetstuk worden gedrukt of getekend.
Lange bastvezels die worden verkregen uit de bladeren van de soort Ananas comosus, inheems in het tropische deel van Amerika. De vezels zijn fijn, zacht, glanzend en lichtcrème van kleur. Ze zijn bestand tegen zout water, sterk, bestendig en eenvoudig te reinigen; ze worden gebruikt voor textiel, touw en papier.
Het proces waarbij losse platten aan een boekblok worden bevestigd, meestal door de naaibanden en het rugbelegmateriaal te lijmen op de binnenkant van enkelvoudige platten of tussen gesplitste platten, of door de touwen aan te rijgen door de gaten of groeven in de platten. Gebruik 'inbinden' voor het bevestigen van een eerder gemaakt katern aan een boekblok.
Te gebruiken voor levenloze figuren die in beweging worden gebracht door menselijke inspanning, bijvoorbeeld met touwtjes, ijzerdraad, stokken of direct met de hand, meestal voor een publiek.
Te gebruiken voor speelgoedgeweren waarmee kogeltjes, vaak een kurk die aan het geweer is bevestigd met een touwtje, weg worden geschoten met behulp van samengeperste lucht, waarbij een harde knal wordt gemaakt.
Verwijst naar een werk van draad of touw dat is geknoopt, gedraaid of gebonden. Het werd voor het eerst gemaakt in het Middellandse-Zeegebied, waarschijnlijk van visnetten. Het kwam tot bloei in het 16de-eeuwse Italië, waar decoraties werden gemaakt door te knopen, draaien en binden, zonder gewichten of klossen. Vroege patronen waren geometrisch, soms afgewisseld met schematische figuren. Men denkt dat kloskant uit dit proces is ontstaan, toen de draden werden vastgemaakt aan loodgewichten en het ontwerp werd uitgewerkt op een kussen.
Touwen die een schuifraam verbinden met het tegengewicht in een dubbel gehangen raam.
Een vezel die wordt gebruikt voor touw en voor diverse soorten grove textiel.
Levensreddende toestellen bestaande uit een ringvormige reddingsboei met een canvas broek, waarin schipbreukelingen worden opgehesen met behulp van een touw en een katrol.
Uitstekende randjes over de rug van een boek, die de plaats aangeven van de koorden onder de omslag. Te onderscheiden van 'touwen (boekbandonderdelen)'; dit zijn gedraaide strengen vezelig materiaal waarop de delen van een boek zijn vastgenaaid.
Onderdeel van een weefgetouw dat lijkt op een kam, met smalle metaalstaafjes die men tanden noemt. De scheringdraden rijgt men tussen de tanden. Het riet bepaalt het aantal draden per centimeter en houdt de draden op regelmatige afstand van elkaar.
Metalen ringen van ongeveer 17,5 tot 25 cm in diameter, die met leer of rubber zijn overgetrokken en hangen aan touwen die aan het plafond of aan draagbare raamwerken zijn bevestigd zodat ze vrij kunnen zwaaien tijdens gymnastische oefeningen.
Koorden, touwen of andere lijntjes die, wanneer ze worden gebruikt samen met een loodje dat aan één eind hangt, worden gebruikt om vast te stellen of iets verticaal is of als hulpmiddel bij het bepalen van de plaats van punten op de grond tijdens landmetingen. Een schietlood bestaat uit een massief messing cilinder- of prismavormig gewicht (oorspronkelijk van lood) met een conische onderkant. Aan de bovenkant is een koord is bevestigd.
Te gebruiken voor diverse voorwerpen die meestal bestaan uit een zitting of zittingen die van bovenaf zijn opgehangen aan touwen, kettingen of stangen zodat ze vrij kunnen zwaaien; ze zijn ontworpen voor recreatie en worden vaak aangetroffen op speelplaatsen.
Zeemansliedjes, met name de liedjes die werden gezongen wanneer men zware zeilen moest bedienen door aan touwen te trekken.
Relatief kleine olielamp, die veel werd gebruikt in keukens, met een ronde metalen bak of een bak in de vorm van een spade waarin men dierlijk vet deed. Men plaatste een pit van touw of doekjes ��� die ���sluts' (���slonzen') werden genoemd, omdat ze er slonzig en vies uitzagen ��� in een of twee tuiten aan de zijkant. De lamp was vaak bevestigd op een grote schotel om overstromend of druipend vet op te vangen.
De ballen die worden gebruikt bij het spelen van softbal, meestal bolvormig, groter en zachter dan honkballen, opgebouwd uit een kern van gewonden touw waar kapok omheen is gewikkeld en overtrokken met leer met gladde naden.
In de context van het boekbinden, het aan elkaar bevestigen van een aantal bladen of katernen door de draad of draden door alle vellen in een keer te steken, het is iets anders dan "naaien (boekbindprocedés)," die in de context van boekbinden, wordt gebruikt voor de verbinden van bladen of katernen samen een voor een door te trekken draad of draad heen en weer door de achterste vouw van elk vel om het aan de 'touwen (boekbandonderdelen) te hechten.
Beschermende balk of stootkussen die aan een touw langs de buitenkant van een vaartuig worden gehangen om het boord bij het aanmeren tegen schade te beschermen.
Xylofoons met houten toetsen op touwen van stro.
Koord dat dikker is dan draad maar dunner dan touw.
Ornament bestaande uit twee lussen en twee uiteinden gescheiden door een knoop. Gemaakt van touw, lint of textiel. Gebruikt als decoratie en/of sluiting op kleding, kledingaccessoires of in het haar.
Takelonderdelen, meestal bestaande uit lusvormige touwen, gebruikt om iets dat opgehesen, neergelaten, gedragen of opgehangen moet worden, veilig onder controle te houden.
Verwijst naar het procedé van het maken van zware wandtapijten, geweven stoffen die worden gekenmerkt door ornamentele of picturale dessins en die aan muren worden gehangen, gordijnen, stoffering, of stoffen om aan vensters of balkons te hangen. Het procedé wordt uitgevoerd op een weefgetouw voor tapijten en verschilt van het weven van overige stoffen doordat de inslag alleen naar de schering gaat aan de rand van een bepaalde kleur of een bepaald patroon in het dessin, en niet van de ene naar de andere rand van de hele stof gaat. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende technieken voor het mengen en laten overlappen van kleuren om schaduwen en patronen te creëren. Details van het dessin worden vaak beschilderd of geborduurd.
Wordt gebruikt voor opvouwbare onderdaken van tentdoek, huiden, plastic of andere soepele en waterafstotende materialen die strak worden gespannen en ondersteund door palen, meestal vastgezet met touwen aan haringen die in de grond zijn gedreven.
Zware, onregelmatig geronde, eivormige en langwerpige stenen, aangetroffen op neolithische vindplaatsen in de Sahara, met een groef over het midden. Uit afbeeldingen in rotsinkervingen is bekend dat ze gebruikt werden om tamme dieren zoals vee aan vast te binden, of om touwvallen en -strikken voor wilde dieren te maken; het touw werd op de plaats van de groef rond de steen gebonden of geknoopt en het gewicht van de steen voorkwam dat het dier wegliep.
Te gebruiken voor optisch speelgoed dat bestaat uit schijfjes met een verschillende afbeelding aan elke zijde, die als een geheel gezien worden wanneer de schijfjes snel worden rondgewenteld door met de vingers aan de touwtjes waar ze aan vast zitten te trekken; ontworpen rond 1820.
Stroken dierenhuid of stof die aan de palen van de tipi zijn vastgemaakt, vaak met een koord van ongelooide huid of touw van bizonhaar. Om de tipi helemaal af te sluiten, gebruikte men meerdere stroken, die gedeeltelijk over elkaar vielen. De stroken werden vaak geschilderd of versierd met kralen of veren.
Verwijst naar Inca-ontwerpen die bestaan uit geometrische vormen binnen vierkanten, welke hoofdzakelijk op textiel zouden zijn toegepast. Men vermoedt dat deze ontwerpen gebaseerd zijn op een systeem van pictogrammen, wellicht een oud ideografisch schrift (mogelijk stelden ze de namen van steden of koningen voor) of een mnemonisch systeem. Het lijkt erop dat tocapu-symbolen uitsluitend werden aangebracht op de kleding van opperhoofden en andere hooggeplaatste personen. Zie ook 'khipu's', een mnemonisch systeem op basis van knopen in touwen.
Te gebruiken voor netten of doeken van sterk canvas die strak met touwen in een metalen raamwerk op pootjes zijn gespannen en vastgezet en worden gebruikt als springplank bij gymnastische of acrobatische oefeningen.
Figuren met gewrichten die aan het springen, dansen of anderszins bewegen kunnen worden gebracht door aan een touwtje of een stok te trekken die eraan is bevestigd.
Te gebruiken voor dunne, U-vormige stukjes metaal of hout die tussen de touwen en platten aan de achterkant van een boekblok worden geplaatst om de ronde rug tijdelijk af te platten zodat de snijkant kan worden getrimd of versierd.
Trommen, zandlopervormig met 2 trommelvellen van huid, gespannen over ijzeren ringen die een eindje buiten de klankkast uitsteken en over de klankkast heen aan elkaar zijn geregen met touwen; de toonhoogte is te variëren door touwen meer of minder te spannen; Japan.
Stevig touw gemaakt van twee of meer strengen die in elkaar zijn gedraaid, vooral wanneer het een diameter heeft die minder is dan 0,2 mm.
Zwaar hamergewicht aan een touw of stang bevestigd dat men tussen loodrechte rails uit een willekeurige hoogte vrij neer laat vallen.
Te gebruiken voor speelgoed dat bestaat uit een stok met een bekerachtige bovenkant en een bal die aan de stok is bevestigd met een touw dat zo lang is dat de bal vrij rond kan zwaaien, zo dat de bal omhoog gezwaaid kan worden en opgevangen in de beker.
Bijl uit de Midden Bronstijd, opvolger van de hielbijl. Een houten steel werd met touwen bevestigd tussen twee opstaande, gevleugelde randen.
Te gebruiken voor lichte geraamtes, meestal van hout, die zijn bedekt met een dun materiaal en die op de wind vliegen aan het einde van een lang touw; ze waren in China al ten minste bekend vanaf de 3e eeuw v.C.
Verwijst naar de fase in de Jomon-periode van circa 5000 tot circa 3500 v. Chr., waarin de ontwikkeling van kleine dorpen, met behulp van touw gedecoreerd aardewerk en gevlochten manden op gang komt, alsmede het gebruik van stenen gereedschappen.
Verwijst naar zwaar, geweven textiel dat als wandbekleding, gordijn of meubelbekleding wordt gebruikt, of vanaf een raam of balkon omlaag hangt. Kenmerkend voor tapisserieën is het decoratieve karakter, met ornamentele of picturale thema's; vaak zijn ze voorzien van geschilderde of geborduurde details. Meestal zijn tapisserieën van wol en met de hand geweven op een weefgetouw, met een procedé dat afwijkt van het normale textielweven: de inslag reikt slechts over een gedeelte van de schering, namelijk tot de rand van een bepaalde kleur of patroon in het ontwerp, en dus niet van rand tot rand. Voor het mengen en combineren van kleuren van schaduwpartijen en patronen worden diverse technieken gebruikt. De term verwijst tevens naar machinaal vervaardigde imitaties van met de hand gemaakte wandkleden.
Rechthoekige manden waarvan de ene kant hoger is geweven dan de andere, waarmee ze werden opgehangen aan een paal van het weefgetouw om ongebruikte spoelen voor het weven in te doen.
Diagrammen aan de hand waarvan schachten op een weefgetouw worden gezet om bepaalde weefpatronen te maken, van oudsher getekend op patroonpapier of ander papier met voorgedrukte lijnen. Ze tonen ten minste één weefeenheid van de te weven stof. Een complete serie diagrammen laat de wever zien hoe hij de ketting moet uitleggen, de schachten en pedalen met elkaar moet verbinden, in welke volgorde de pedalen moeten worden gebruikt, op welke manier de schering en de inslag vervlochten moeten worden, en toont het kruiselingse profiel van het weefpatroon.
Zeer grote loofbomen die inheems zijn in het noordwesten van Noord-Amerika. Elders plant men ze tegenwoordig als sierbomen. In sommige classificaties een ondersoort van Populus balsamifera. Het is de eerste boom waarvan het genoom volledig is gesequencet. Van de boom maakt men timmerhout, en extracten van de geurige knoppen gebruikt men in parfums, medicijnen en cosmetica. De indianen uit de noordelijke gebieden aan de westkust van Noord-Amerika gebruikten de binnenbast als voedsel en medicijn; de salicoside in de bast is een ontstekingsremmer waarmee men o.a. wonden kan verzorgen. Het hout, de wortels en de schors van de boom gebruikte men als brandhout en om kano's, touw, visfuiken, manden en bouwconstructies te maken. Het gomachtige sap werd als lijm gebruikt en om voorwerpen waterdicht te maken.
Verwijst naar de stijl van kunstvoorwerpen die zijn gevonden bij Hsiao-t'un en afkomstig zijn uit de late neolithische periode. Bij opgravingen op deze locatie is grijs aardewerk gevonden met versieringen van touwindrukken, en met name de drievoet, een bronzen voorwerp met drie kelken waarvan de spitse onderzijden aan elkaar waren bevestigd. In het latere Chinese bronzen tijdperk kreeg de drievoet holle poten voor een meer rechtstreekse warmteoverdracht.
Toestellen die bestaan uit een korte horizontale staaf die aan de uiteinden vast zit aan twee touwen die ergens aan zijn opgehangen, en die worden gebruikt voor gymnastische en acrobatische oefeningen.
Werktuigen die vaak een onbuigzaam handvat hebben en een soepel zweepkoord of zweepkoorden gemaakt van touw of leer, die worden gebruikt voor disciplinaire handelingen tegen dieren en soms tegen mensen.