Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Verwijst naar de stijl en periode die in verband worden gebracht met de regio Sumatra van de 11de tot de 14de eeuw. De stijl staat bekend om zijn rijke, gevarieerde textieltradities die worden gebruikt in uiteenlopende rituele contexten en worden gekenmerkt door ontwerpen met geweven zijde en katoen, tapijten, borduurwerk, werken met goudlaken en mantelstoffen in blauwe en aardrode kleuren met 'warp ikat'-ontwerpen van in elkaar grijpende ruiten. Kenmerkend voor de edelsteenproductie in deze stijl zijn gouden medaillons, armbanden en halssieraden versierd met juwelen en haarlokken en slagtanden en klauwen van dieren, en met edelstenen bezette, halvemaanvormige hoofdtooien met kleine modellen van traditionele huizen hangend aan haarspelden. De beeldhouwkunst in deze stijl wordt gekenmerkt door bronzen en stenen Boeddhabeelden die doen denken aan werk uit de Srivijaya- en Majapahit-periode.
Vloeistof die wordt afgescheiden door het traanapparaat. Samen met andere afscheidingen vormen tranen een beschermende, precorneale laag aan de buitenkant van het oog. Tranen kunnen reflexmatig worden afgescheiden als reactie op verschillende stimuli (zoals fel licht). De afscheiding van tranen als gevolg van emotionele verstoring wordt 'huilen' genoemd.
Hand- of geweergranaten die een vulsel bevatten dat een gas voortbrengt, dat tranen, niezen en misselijkheid veroorzaakt bij de slachtoffers.
Gebouwen waar olie uit walvisvet (blubber) wordt gewonnen.
Branders die bestaan uit metalen schijven met luchtgaten en één, twee of soms drie vertinde pithouders van 0,6 mm of minder in diameter, die rechtop zijn gesoldeerd en die in de zijkant een gat voor de pit hebben. De pithouders lopen verder door onder de schijf, het brandstofreservoir in, dan erboven.
Lampen die worden gebruikt om ovens te controleren. Ze kunnen van tin zijn met een lange, ovale houder en een kokervormig handvat aan de ene kant en een traanoliebrander aan de andere kant, maar ze kunnen ook een kopvormige houder hebben van gietijzer met een kanaal voor de pit, een vaste, schotelvormige basis en meestal een scharnierende deksel.
Verwijst naar de periode van de expansieve heerschappij van koning Indravarman I (877-890 n. Chr.) tijdens de periode waarin het Angkor-rijk werd gesticht. De stijl van deze periode wordt gekenmerkt door grootse bouwcampagnes, stadsplanning waarbij gebruik wordt gemaakt van uitgebreide irrigatiesystemen, en monumenten en graftombes ter ere van de nalatenschap van begunstigers. Architectuur in deze periode wordt gekenmerkt door de eerste Cambodjaanse tempels die voornamelijk in steen werden gebouwd in plaats van in baksteen met stucwerkversieringen. Tijdens deze periode werd ook het tempel-bergprototype ontwikkeld, een voorloper van toekomstige grotere, koninklijke tempels in Angkor. Beeldhouwkundige ontwikkelingen in deze periode betreffen vrijstaande beeldhouwwerken van meerarmige hindoegoden die worden ondersteund door hoefijzervormige voetstukken, gekenmerkt door een subtiel, gestileerd realisme dat zichtbaar is in de beeldgesneden anatomische details zoals traanbuizen, gedetailleerde haarwrongen, gedeelten van de torso en gedrapeerde kleding.
Coix zaden van Coix lacrima jobi een grassoort uit Zuid-Oost Azië die traanvormige, glimmende, harde zaden produceert die lijken op parels. Ook bekend als 'Jobs tranen'. Ze varieren in kleur van wit, witgrijs naar allerlei grijstinten inclusief sommige geelgrijstinten.De zaden worden vooral gebruikt om kettingen, rozenkransen en andere sieraden van te maken omdat ze van nature een opening aan de boven- en onderkant hebben, waardoor je makkelijk een naald kunt steken. Het is ook een voedselgewas, een medicijn in delen van Azie.
Orde van amfibieën die wordt gekenmerkt door larven zonder echte tanden en uitwendige kieuwen, volwassen dieren zonder staart en met lange achterpoten, speciaal aangepast voor het springen, en een schedel met één frontopariëtaal deel en geen traanbeen. Leefde reeds in de vroege Jura en omvat twee uitgestorven en 28 of meer nog levende families met circa 5400 soorten.
Een mengsel van levertraan en talg, dat wordt gebruikt om olie en vetten in te brengen in leer tijdens het handmatig opvullen of touwen.
Verwijst naar de stijl van kunst van de inheemse Malay-cultuur, met invloeden en stromingen uit de Siamese, Javaanse, Chinese en Sumatraanse cultuur. De stijl bevat ook islamitische en Indiase hindoeïstische elementen.
Ronde of halfronde houders, meestal met traanoliebranders, op een afgeknotte kegelvormige basis met een handvat aan één kant. Aan de binnenkant van de basis zit een taps toelopende pin om in een kaarshouder te voegen.
Soort orang-oetan die op Sumatra voorkomt. De verschillen met de Borneose orang-oetan zijn de volgende: de Sumatraanse orang-oetan is kleiner en minder lang, heeft lichter en langer haar, een langer gezicht en wangplooien die bedekt zijn met kleine witte haartjes.
Soort orang-oetan die op Borneo voorkomt. De verschillen met de Sumatraanse orang-oetan zijn de volgende: de Borneose orang-oetan is groter en langer, heeft donkerder maar korter haar, een korter gezicht en een meer solitaire levenswijze.
Verwijst naar de stijl die in verband wordt gebracht met het eiland Sumba. De textielproductie in deze regio laat Sumatraanse en Indiase invloeden zien, met grote mantels (hinggi) met een ingeweven ikat-patroon, Indiase patola-ontwerpelementen en ceremoniële sarongs met ingeweven patronen. Populaire regionale motieven in het textiel zijn onder meer menselijke figuren, paarden, herten, slangen en leeuwen. De kleuren duiden op een klassenonderscheid, waarbij Turkse rode verf het meest luxe en zeldzaam is. In de edelsteenkunst wordt de stijl gekenmerkt door het gebruik van granaat, kristal, parels, amethisten, robijnen, rood koraal en ivoor. Kenmerkend voor decoratieve kunst in deze stijl zijn fijn afgewerkte kralen halskettingen en hoofdbanden.
Lampen met een tamelijk korte steel, waardoor ze makkelijk op tafels of andere meubels kunnen staan. De benaming wordt vooral gebruikt om te verwijzen naar de 18e-eeuwse lampen die op traanolie en samengestelde brandsoffen branden en meestal de traditionele glaswerk-op-steel verhoudingen van bovenstuk, steel en voet volgen, waardoor ze vaak lijken op drinkglazen met een voetje uit dezelfde periode.
Handlampen met zeer kleine houders van geblazen glas met druppel- of kurken drijfbranders, of van metaal op schotels met dunne traanoliebranders.