Associaties voor vader

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken voor de stichters of mannelijke hoofden van families, stamlijnen of hele sociale klassen, standen of volkeren. Wordt ook gebruikt voor de hooggeplaatste kerkvorsten van die naam in bepaalde christelijke kerken, zoals de Grieks-orthodoxe, Russisch-orthodoxe en Koptische kerken.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Christelijke geestelijken waarvan de officiële functie bestaat uit de biecht afnemen van andere mensen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Mannen die ofwel biologische, ofwel geadopteerde kinderen hebben.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Monniken die superiores zijn van een klooster.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken als aanduiding van het land waar iemand woont of oorspronkelijk vandaan komt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Abecedariums die dikwijls bestaan uit slechts een vel perkamentpapier of uit een laagje papier dat op een dun houten bord is geplakt. Vroeger werden zulke plankjes soms beschermd door een doorzichtige plaat van hoorn en werden er, behalve de letters van het alfabet, ook wel andere zaken op afgedrukt, zoals de getallen 0 tot en met 9 of het Onze Vader.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de doctrines van de Alexandrijnse priester Arius (ca. 250-ca. 336), die ontkende dat Jezus van dezelfde materie was als God en verklaarde dat hij in plaats daarvan slechts het hoogste van de geschapen wezens was. Als zodanig was de Zoon niet gelijk aan en niet net zo eeuwig bestaand als de Vader. Volgens de arianisten was Jezus geschapen - niet verwekt - door God en bereikte hij zijn goddelijkheid door zijn volmaakte gehoorzaamheid aan God. De doctrine van Arius werd in 321 als ketterij veroordeeld op een synode in Alexandrië en definitief verboden tijdens het Concilie van Nicea in 325. Het arianisme heeft in veel Germaanse landen voet aan de grond gehouden. De controverse rond het arianisme is in verschillende tijden weer opgeleefd en werd uiteindelijk verdrongen door het unitarisme.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar grote landgoederen of aanzienlijke delen van een groter gebied, dat op zijn beurt meestal door een soeverein vorst wordt bestuurd. Een baronie behoort toe aan een baron, en werd ooit door de vorst toegewezen voor bewezen militaire of andere diensten, waarna de titel meestal van vader op zoon overging.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar verschillende christelijke kloostergemeenschappen van de Byzantijnse rite die de kloosterregel volgen van Sint Basilius, hun spirituele vader; er zijn vijf hoofdtakken van de Orde van Sint Basilius. De basiliaanse kloostergemeenschap is eeuwenlang zeer invloedrijk geweest in de Byzantijnse gemeenschap, vergelijkbaar met de benedictijnse invloed binnen de westerse kloostergemeenschap. Sint Basilius, theoloog en aartsbisschop van Caesarea in Cappadocië (in het tegenwoordige Turkije), schreef zijn kloosterregel tussen 358 en 364. De eenvoudige, maar strenge kloosterregel van Sint Basilius vereist volgelingen te leven in gemeenschappen en propageert een ascetische levenswijze als een manier om God voorbeeldiger te dienen. Het extreme ascetisme van de woestijnkluizenaars is afwezig. Sint Basilius' regels impliceren beloften van kuisheid en armoede, waarmee ze vooruitlopen op de latere westerse kloostersystemen. Ook hulp aan de armen is verplicht. Aan de kloosters dienden scholen voor kinderen gelieerd te zijn, waarin de leerlingen kunnen worden getest op een mogelijke religieuze roeping. Sint Theodorus uit Studios herzag de regel van Sint Basilius in de 9de eeuw. De basiliaanse orde mag niet worden verward met een congregatie van de Latijnse rite die dezelfde naam heeft en in 1822 werd gesticht in Frankrijk, maar later voornamelijk actief was in Canada; de leden van deze congregatie wijden zich aan het onderwijzen van kinderen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Reeks boeken met aanwijzingen aan biechtvaders in de vorm van gebeden, vragen en lijsten van zonden met penitentie.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een christelijke kloosterorde, rond 1012 gesticht door de Heilige Romualdus van Ravenna (ca. 920-1027) in Camaldoli bij Arezzo (Italië). Als zelfstandige tak van de benedictijnen begon de orde in het kader van de 11de- en 12de-eeuwse kloosterhervormingsbeweging. De orderegel schrijft een combinatie voor van het solitaire leven van de kluizenaar en een sobere versie van het gewone monnikenleven. Hoewel zij deel uitmaken van de federatie van benedictijnen beschouwen de camadulenzen zich als afstammelingen van de woestijnvaders en -moeders, die aan zowel Benedictus als Romualdus voorafgingen. Nieuwelingen wonen in het klooster en de meer gevorderde monniken leven als kluizenaar in de hermitage; samen vormen zij één eenheid. Dit ideale verbond werd niet altijd aangehouden en er zijn ook onafhankelijke kloosters en hermitages gesticht. In 1935 werden de beide takken herenigd. De Congregatie van Monte Corona, in 1523 gesticht door een groep hervormingsgezinde camaldulenzen, bestaat nog steeds met een klein aantal leden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Graven van martelaren of biechtvaders, soms met altaren erboven, in welk geval de term zich uitbreidt tot zowel het altaar als het ondergrondse vertrek met de relieken.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode van de heerschappij van drie families in Korea, vanaf 37 v. Chr. - 668 n. Chr. De heersende families consolideerden hun autoriteit door de raad der geslachten af te schaffen en de titel van heerser eerst van broer op broer en daarna van vader op zoon te laten overgaan. Tot de opmerkelijke artefacten die uit deze periode zijn overgebleven behoren rijk versierde graftomben die Chinese invloeden laten zien.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Personen die zijn vermomd met maskers of kostuums, die deelnemen aan rituelen of andere openbare ceremonies. Zij beelden meestal legendarische karakters, stamvaders of geesten uit.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Biologische wetenschap die zich bezighoudt met erfelijkheidsverschijnselen en de verschillen tussen voorvaderen en afstammelingen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

De daad of het proces van opgaan van de aardse naar de hemelse sfeer. De term verwijst vaak specifiek naar de hemelvaart van Christus, waarvan de apostelen veertig dagen na zijn opstanding getuige waren. Het geloof in de hemelvaart van Christus werd een belangrijk onderdeel van het christendom, dat de eenheid met God de Vader, de overstijging van de beperkingen van tijd en ruimte, en de universele aanwezigheid symboliseert. De term kan ook verwijzen naar de opstijging ten hemel van de profeet Mohammed.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Gebeden of gezangen die bij de christelijke eredienst worden gebruikt en uit de Bijbel (niet de Psalmen) en andere teksten afkomstig zijn. Voorbeelden van dergelijke Bijbelse gezangen zijn het Lied van Mozes uit het Oude Testament, het Benedictus uit het Nieuwe Testament, en het Onze Vader.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl en periode die in verband worden gebracht met de heerschappij van Mehmed II, 'de overwinnaar'. Hij volgde zijn vader Moerad II op en was aan de macht gedurende diens troonsafstand van 1444 tot 1446 en later van 1451 tot 1481. Mehmed breidde het Osmaanse rijk uit in alle richtingen, maakte een eind aan het duizend jaar oude Byzantijnse Rijk door in 1453 Constantinopel te veroveren en in 1461 Morea en Trebizond. Na de inname van Constantinopel werd deze stad de hoofdstad van zijn nieuwe rijk, waarbij de naam werd gewijzigd in Istanboel. Tijdens zijn bewind ondersteunde hij grote bouwprojecten in de stad en legde hij de basis voor het keizerlijk hof dat kenmerkend zou worden voor het Osmaanse rijk in de 16de eeuw. Mehmed richtte het Oude paleis op, dat moest dienen als woonplaats voor de harems van voormalige sultans, en was verantwoordelijk voor het bouwplan van het Nieuwe Paleis, dat Topkapi werd genoemd. Hij beval ook de bouw van de Çinilli Kiosk, een gebouw naar Iraans ontwerp dat van schilderingen werd voorzien door de Venetiaanse schilder Gentili Bellini. Hij liet ook medailles maken door de Italiaanse kunstenaar en verzamelde een grote collectie boeken in Europese en islamitische talen. Tijdens zijn heerschappij werden bovendien diverse kunstnijverheidsgroeperingen opgericht, onder meer voor boekbinders, kalligrafeerders, zijde- en tapijtwevers en metaalwerkers.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Monolithische stenen figuurvoorstellingen, uitgehakt in vulkanische tufsteen, een zachte vulkanische steen. Gemiddeld zijn moai-beelden 4 meter hoog en 14 ton zwaar. De moai stellen de voorvaderlijke stamhoofden van Paaseiland voor, die de gemeenschap beschermden met hun bovennatuurlijke krachten. De moai bestaan meestal uit een romp, gegraveerde ingezette armen en een hoekig hoofd. Monumentale moai-figuurvoorstellingen komen het meest voor in en zijn vooral bekend uit de kunst op Paaseiland, hoewel er moai van verschillende formaten en stijlen bestaan.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Besef van nationaal bewustzijn dat één natie boven alle andere verheft en primair de nadruk legt op de bevordering van de cultuur en belangen van dat land in plaats van dat van andere landen of supranationale groepen. Gebruik 'patriottisme' voor de liefde voor iemands vaderland en toewijding aan de belangen van dit land in het algemeen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Kleine beeldhouwwerken, meestal van zeepsteen of steatiet, voorstellend mensen, dieren of monsters, meestal 7 tot 15 centimeter hoog en afkomstig uit Sierra Leone, Guinea en Liberia, West-Afrika, en van onbekende datum, waarschijnlijk uit de 7e tot 14e eeuw; kunnen voorvaderlijke figuren zijn geweest, maar worden nu als geestvoorstellingen gebruikt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stroming die is ontstaan door de geleidelijke verwijdering tussen kerkelijke autoriteiten in de vroege eeuwen van het christendom en de splitsing tussen het Oost-Romeinse of Byzantijnse rijk en het Heilige Romeinse rijk. Het schisma verdiepte zich in 1054 tussen Rome en Constantinopel, en terwijl de westerse theologie onder de invloed bleef van Augustijnse ideeën, werd de oosterse theologie verder gevormd door de Griekse vaders. In de orthodoxe theologie wordt de autoriteit erkend van lokale kerkcentra zoals Rome, Alexandrië, Antioch en Constantinopel, die worden geleid door hoofdbisschoppen, in plaats van het autoritaire, centrale pauselijke gezag dat in de westerse theologie centraal staat. Daarbij wordt uitgegaan van het idee dat het individu geen autonoom wezen is, maar dat de menselijke aard wordt gedefinieerd door een relatie met god; dit betekent dat in het geval van zonde een verwijdering van God plaatsvindt, en het doel van goede christenen is volgens de orthodoxe ideologie juist een verbond met God.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een school in het Tibetaanse boeddhisme die de leer volgt van de geleerde en reiziger Drogmi (992-1072). Drogmi is bekend om zijn vertaling in het Tibetaans van de Hevajra Tantra, een belangrijk tantrisch werk en een van de voornaamste teksten van de Sakya-school. Hij is ook verantwoordelijk voor de invoering in Tibet van het Indiase systeem dat bekendstaat als Lam Drey, dat gebruik maakt van de symboliek van de seksuele vereniging als middel om de mystieke re-integratie van het zelf te bereiken. De hevig behoedende Hevajra is de beschermgod van de Sakya-school. De school is bekend om zijn wetenschappelijke productie, in het bijzonder door de exegeses en historische verhandelingen over het boeddhisme. De bekende 'Blauwe annalen', een geschiedenis van het Tibetaanse boeddhisme, zijn in de 15de eeuw geschreven door een volgeling van de school. De school ontleent zijn naam aan het klooster van Sakya, in 1073 gesticht door Konchok Gyalpo, een leerling van Drogmi, 80 km ten noorden van de Mount Everest. Kunga Nyingpo, de zoon van Konchok Gyalpo, maakte de leer van de Sakya-school systematischer. De abten van het klooster van Sakya werden van circa 1270 to 1340 door de Mongoolse heersers van China benoemd tot regenten van Tibet, maar toen de Mongoolse dynastie aan macht inboette, deden de abten van Sakya dat ook. Sakya heeft om de macht gestreden met andere scholen van het Tibetaanse boeddhisme, vooral de Gelug. De abten van Sakya mogen trouwen en het ambt gaat over van vader op zoon of van oom op neef. De Sakya-school kent twee subsekten: de Ngor en de Tshar.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese dynastie die heeft bestaan van 618 tot 907 n. Chr., een periode welke tot de hoogtijdagen van de Chinese geschiedenis wordt gerekend. China bloeide als een stabiel en tot een eenheid gesmeed rijk, en de welvaart en het actieve mecenaat welke daaruit voortvloeiden, leidden tot een Gouden Eeuw op het gebied van Chinese schilderkunst, metaalwerk, keramiek, muziek en poëzie. Chang'an, een briljant stedelijk ontwerp, bleef de hoofdstad van de Tang en was de metropool van zijn tijd. Belangrijke Tang-heersers en opdrachtgevers waren Taizong (heerste van 626-649) en Xuanzong (heerste van 712-756). Het boeddhisme bleef invloedrijk, maar de Tang-dynastie kende ook perioden van vervolging. Grotschilderingen in Dunhuang en stenen pagodes zoals de Grote Wilde Gans-pagode (circa 652) en de Kleine Wilde Gans-pagode (circa 707) in Chang'an zijn bewaard gebleven. Monumentale stenen beeldhouwwerken in de noordelijke provincies geven blijk van een nieuwe ontwikkeling in de richting van volumineuzere, sensuelere figuren. Deze ontwikkeling is eveneens te herkennen in de wereldlijke Tang-beeldhouwwerken, zowel in steen als in keramiek. Een voorbeeld van synthese tussen Indiase en Chinese beeldhouwstijlen is te vinden in de grot van de berg Tianlong, in een reeks werken die tot stand kwam onder het mecenaat van keizerin Wu Zetian (heerste van 690-705). De schilderkunst beleefde een bloeiperiode tijdens de Tang-periode en werd gedomineerd door de wereldlijke landschapstraditie. Li Sixum en Li Zhaodao, vader en zoon, en Wang Wei zijn de namen van drie schilders die ons zijn overgeleverd, en er zijn vermoedelijk ook exemplaren van hun werk bewaard gebleven. Het werk van Wang Wei, dat latere kunstenaars heeft beïnvloed, had een intieme, melancholische uitstraling, terwijl het werk van Li Sixum en Li Zhaodao wordt gekenmerkt door de heldere tinten groen en blauw die wij kennen van de talrijke Tang-landschappen. De Chinese portretschilderkunst, welke zijn oorsprong heeft in de Han-dynastie, bereikte tijdens de Tang-periode een hogere graad van verfijning dankzij kunstenaars als Wu Daozi. De Tang-keramiek omvatte beeldjes en vaten van sancai-aardewerk, meestal als grafgift bedoeld, wit porselein, zoals het bekende Xing-aardewerk uit de provincie Henan, en de jadeachtige Yue-celadons uit de provincie Zhejiang. Het gebruik van metaaloxiden voor ondergeglazuurde decoraties werd ontwikkeld in de provincie Hunan en Sechuan, terwijl het porselein - dat overigens pas later op grote schaal werd toegepast - zijn oorsprong heeft in de Tang-periode. De decoratieve kunsten tijdens de Tang-dynastie stonden onder invloed van het Midden-Oosten en andere verre streken, hetgeen leidde tot nieuwe stijlen op het gebied van keramiek en metaalwerk. Zo werden er kleurige geglazuurde objecten van aardewerk vervaardigd, bijvoorbeeld kannen en rytons, als bewuste imitaties van Perzisch zilverwerk, terwijl Perzische inslagpatronen hun intrede deden in de Chinese textielindustrie. China voerde op zijn beurt aardewerk, zijde en druk- en papiertechnieken uit. De Tang-dynastie werd opgevolgd door de Late Liang-dynastie.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Stroming van het tantrisch boeddhisme in China. De naam is afgeleid van het woord 'mantra' in het Indiase Sanskriet, dat 'mystieke wereld' betekent. Tsjen-Jen kwam via het werk van Shubhakarasimha in China terecht in 716 n. Chr. en werd vervolgens verder verspreid door onder meer Amoghavajra (705-774). De stroming was een tijdlang in zwang aan het keizerlijke hof, maar werd nooit bijzonder populair in China. De stroming maakte wel een bloeiperiode door in Japan nadat Kukai een aantal Tsjen-Jen-rituelen en -teksten meenam van een reis naar China in 804; Kukai richtte de Sjingon-stroming van Tsjen-Jen op in zijn vaderland Japan. Tsjen-Jen maakte een opleving door in Tibet gedurende de Yuan-dynastie (1279-1368), maar de stroming die vandaag de dag nog actief is, is net zozeer Tibetaans als Chinees en de intrinsieke kwaliteit van Tsjen-Jen is afgenomen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een periode in de Chinese geschiedenis die vier eeuwen omvat, na de val de Han-dynastie in 220 n. Chr., en voorafgaand aan de Sui-dynastie (circa 589 n. Chr.). Gedurende deze periode probeerden rivaliserende families delen van het Han-rijk in hun macht te krijgen. De Chinese kunst stond onder invloed van nieuwe ideeën, met name ontwikkelingen op religieus gebied. Het boeddhisme, een religie die zich vanuit het naburige India naar China had verspreid, heeft de kunst van de Zes Dynastieën het sterkst beïnvloed; in de 4de eeuw had de Chinese boeddhistische kunst zich inmiddels als categorie gevestigd. In het klooster in Dunhuang, in het westen van China, zijn belangrijke wandschilderingen bewaard gebleven. Monumentale beeldhouwkunst, een traditie die vanuit het noorden naar China was overgebracht, werd populair, zoals blijkt uit de imposante, in steen uitgehouwen beelden van boeddhistische godheden in de bergen van de provincies Shaanxi en Henan. Houten pagodes, afgeleid van zowel de Indiase stoepa's als de torens van de Han-dynastie, vormden een belangrijke architecturale ontwikkeling in deze periode. Ook de inheemse geloofsstelsels van het confucianisme en taoïsme bleken een voedingsbodem voor nieuwe thema's en stijlen. Het confuciaanse ideaal kwam tot expressie in de populaire taferelen die respect voor de ouders uitdrukten, terwijl taoïstische kunstenaars een voorkeur aan de dag legden voor landschappen en volkslegenden. Ook wereldlijke kunsttradities waren aan verandering onderhevig, met name in de schilderkunst. Gu Kaizhi, die als de vader van de Chinese landschapsschilderkunst wordt beschouwd, was eveneens werkzaam in deze periode. In Zuid-China werden ook belangrijke vorderingen gemaakt op keramisch gebied, met name in het steengoed met groen glazuur Yueh-yao of 'Yueh-aardewerk', een duurzaam soort keramiek dat uiteindelijk zou worden uitgevoerd naar verre streken als Egypte en de Filippijnen. Gedurende deze periode zien we voor het eerst gentleman-schilders, kalligrafen en belangrijke privékunstcollecties in China. Ook de literaire kritiek en kunstkritiek kregen in deze periode vorm.