Associaties voor vakwerk

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een constructie die bestaat uit rechtopstaande palen of staken die met twijgen of boomtakken zijn ingevlochten en die zijn bepleisterd met een mengsel van klei of stro.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor gebinten waarbij de delen driedimensionaal zijn geordend in plaats van in één vlak.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor de lokale stijl van bouwen waarin de ruimten die tussen het zware ondersteunende constructiehout zitten worden gevuld met baksteen, horde en lik of ander materiaal. Wordt ook gebruikt als omschrijving voor gebouwen met een kunsthouten rand aan de buitenste muur, zodat het een vakwerk constructie lijkt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Metselwerk, meestal van baksteen of steen, dat wordt gebruikt als niet-structurele vulling in de ruimten tussen de belangrijkste houten muurdelen in de houtbouw.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Bruggen met vakwerkliggers.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Vakwerkbruggen met een weg of een spoorweg over liggers.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor houten bouwconstructies die gebruik maken van schuin lopende draagconstructies tussen de maximale hoogte van de hoekposten en de muurplaten. Wordt meestal aangetroffen in constructies met timmerhout dat zwaar genoeg is voor pen-gat-verbindingen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Delen van een gebinte die de bovenliggers met de onderliggers verbinden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een bouwkundige stijl in de Engelse Midlands die zich kenmerkt door uitgebreid vakwerk waarbij het hout zwart is gebeitst en geordend in geometrische patronen. Het pleisterwerk tussen het houtwerk is wit geschilderd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Stijl van vakwerkarchitectuur die kenmerkend is voor Duitsland en omstreken en die zich onderscheidt door het gebruik van vrij kleine, vierkante vlakken. Het ontstond van het midden tot het einde van de 14e eeuw uit de eerdere Schwellenbau. In stijl vergelijkbaar met de latere Tudor Revival-stijl in Engeland.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Horizontale balken aan de onderkant van het vakwerk van een houtconstructie, die rusten op de fundering of ondervloer.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor horizontale houten delen tussen de belangrijkste houten onderdelen van een half-houten constructie voor zijdelingse ondersteuning, vooral gebruikt bij vakwerkconstructies.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor vakwerkconstructies waarbij zwaar plankwerk, dat horizontaal of verticaal is geplaatst, wordt gebruikt om solide muren te vormen in plaats van beplanking en bekleding.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl van Engelse woningarchitectuur in de tweede helft van de 19de eeuw, die zich kenmerkt door het gebruik van traditionele Engelse materialen en vormen zoals ramen met verticale raamstijlen, in vakwerk uitgewerkte muren, schuine daken en hoge, ornamentele schoorstenen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Vakwerkconstructie waarbij de draagpalen boven de vochtige grond op afzonderlijke fundamentblokken zijn gezet, zodat wordt voorkomen dat de onderdelen van de omlijsting gaan rotten en de vervanging van onderdelen wordt vergemakkelijkt zonder dat de omlijsting opnieuw gebouwd hoeft te worden. Komt veel voor in de lokale architectuur van de Lower Mississippi-vallei.

Toegevoegd op: 16-8-2017

De horizontale planken of balken in een muur bij een vakwerkconstructie, hetzij bovenop de standvinken van een muur, hetzij op de grond om andere balken of dwarsbalken te dragen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Stijl van woningbouw waarbij vier horizontale houten balken (Schwellen) verticale vierkante palen ondersteunen. Deze stijl resulteerde in een zeer stabiel frame, waardoor meerdere verdiepingen op elkaar konden worden gezet. Het was de voorloper van vakwerkbouw en andere constructies met houten skelet. De stijl is aangetroffen in Duitse gebouwen die zijn gebouwd vanaf de late 12e eeuw.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar het begrip dat Vincent J. Scully in 1949 introduceerde om de stijl aan te duiden van de Amerikaanse vakwerkarchitectuur van woningen in het midden van de 19de eeuw, en om aan te sluiten op de wens om structuren tot uitdrukking te brengen in organische houten geraamten die aan de buitenzijde overduidelijk zichtbaar zijn. De stijl weerspiegelt Europese tradities die zijn gebaseerd op laatgotische woningbouwarchitectuur in vakwerkstijl van Engeland, Frankrijk en Duitsland, op Zwitserse chaletstijlen en op Scandinavische en Slavische lokale bouwontwerpen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor houten balken die worden gebruikt als tijdelijke stutten, zoals schuingeplaatst tegen een hellende muur om die op zijn plaats te houden of als een onderdeel van vakwerk.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl in de Engelse architectuur en binnenhuisarchitectuur in de eerste helft van de 19de eeuw en opnieuw in het begin van de 20ste eeuw. De architectonische vormen en decoratieve motieven, voortgekomen uit de binnenlandse architectuur van de Tudor-periode (1485-1547), bevatten onder meer in ruitjespatronen aangebracht metselwerk, vakwerk, gebrandschilderd glas en tudorrozen,dikwijls gecombineerd met gotische elementen.