Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Volksvedels uit Noorwegen, in de vorm van een viool maar met een sterker gebogen bovenblad. Ze hebben vier melodiesnaren en vier of vijf sympathiesnaren.
Strijkinstrumenten met een lange hals die diametraal door de klankkast loopt en er aan de onderkant uitsteekt als een pin of stompje waaraan de snaren zijn bevestigd.
Strijkinstrumenten met klankkast; bespeeld met een strijkstok.
Vedels die de eigenschappen van gitaar en cello combineren: ze hebben de glooiende vernauwing en de stemming van een gitaar en 24 frets, maar de afmeting van een cello en worden op dezelfde wijze aangestreken.
Kleine vedels zonder fretten die meestal vier snaren hadden en in een groot aantal verschillende vormen werden gemaakt. Ze werden bespeeld tussen de 16e en 19e eeuw.
Vedels uit Noord-India en Pakistan, soortgelijk aan de esraj.
Spiesvedels, met een buisvormige, zes- of achthoekige klankkast aan een kant bedekt met slangenleer, hardhouten hals met 2 stemschroeven aan de bovenkant, 2 snaren, bespeeld met een met paardenhaar bespannen strijkstok; China.
Bengaalse vedels die uit één stuk worden gemaakt en een peervormige, aan de voorkant versmalde klankbodem hebben, bedekt met geitenvel. Ze hebben een lange hals bedekt met een holle, houten toets met gebogen metalen fretten; vier hoofdsnaren en vijftien sympatische snaren, alle van metaal.
Flesvormige vedels met een korte hals met of zonder fretten uit Ossetië in de Kaukasus, die uit een enkel stuk hout zijn gesneden. Ze hebben twee of drie snaren.
Bulgaarse vedels, gewoonlijk met drie snaren. Meestal worden gadoelka’s verticaal gehouden, maar ze worden in sommige streken horizontaal voor de borst bespeeld.
Naam van gestreken instrumenten die in het middeleeuwse Europa voorkomt van het midden van de 12de tot de late 14de eeuw. In 12de-eeuwse Duitse en Latijnse teksten wordt de term genoemd in combinatie met de 'vièle' (vedel), maar niet met de 'rebec', wat doet vermoeden dat de laatstgenoemde term een synoniem is. De term 'giga' begon uit fictieve en historische verslagen te verdwijnen in de 14de eeuw, toen 'rebec' in opkomst was. In verschillende talen worden de 'giga' en de 'vièle' beschreven als samen bespeelde instrumenten op feesten en vieringen, gewoonlijk in verband met minstrelen. Er is echter bewijs dat met de term in de vroege 14de eeuw soms ook werd verwezen naar instrumenten die als vedel zijn te identificeren.
Spiesvedels met een halve kalebas als klankbodem, bedekt met varanenleer met een gat aan een kant, rechte of gebogen houten hals die door de klankboden loopt, een V- of Y-vormige houten kam, 1 snaar van paardenhaar; West Afrikaanse savannegebied.
Vedels uit het voormalige Joegoslavië, met een bovenblad van dierenhuid met één, soms twee snaren van getwijnd paardenhaar die door de bespeler vanaf de zijkant met de vingers worden verkort. Ze worden tijdens het bespelen tussen de knieën of op schoot gehouden en aangestreken met een kromme strijkstok.
Vedels met een korte hals, een toets, een rozet, klankspleten, een lang staartstuk, een platte sleutelschijf met stemsleutels aan de achterkant en drie snaren. Ze werden door de Sorben uit het oosten van Duitsland bespeeld.
Spiesvedels, met een klankkast van kalebas bedekt met geitenvel, een steel van leer, 1 snaar van paardenhaar die over een kam naar een inkeping aan het einde van de steel loopt, bespeeld met een strijkstok of door te tokkelen; Toeareg, Noord Afrika.
Spiesvedels uit het Nabije Oosten, oorspronkelijk uit Iran, met een bolvormige klankkast, een rond bovenblad van dieren- of vissenhuid waarop de kam rust, en één tot vier snaren, voorheen van zijde, maar tegenwoordig meestal van metaal. De instrumenten worden verticaal gehouden en gedraaid om de snaren tijdens het spelen tegen de strijkstok aan te brengen. Spiesvedels uit Iran, Armenië, Azerbeidzjan en Georgië.
Vedels met een korte hals uit Turkije, in het bijzonder de kustregio’s langs de Zwarte Zee. Ze kunnen zittend of staand worden bespeeld en hebben drie snaren.
Spiesvedels met vierkante klankkast, boven- en achterblad van perkament, lange hals, 2-4 snaren, bespeeld met strijkstok; Japan.
Italiaanse vedels uit de Renaissance, met een klankkast in dezelfde vorm als een viool, een brede toets, een relatief platte kam, een bladvormige sleutelkast, vijf melodiesnaren op de toets en twee bourdonsnaren ernaast.
Vedels met lage stemming met negen tot viertien snaren, die tussen de benen van de bespeler werden gehouden; ze waren voornamelijk bekend in Frankrijk en Italië, vanaf halverwege de 16e tot aan het einde van de 17e eeuw.
Kroatische vedels met drie snaren.
Zij die snaarinstrumenten, zoals de luit, harp, vedel en aanverwante instrumenten, zoals gitaren, raamharpen, viola's da gamba en violen maken, ontwerpen of repareren.
Spiesvedels met 1 snaar, stemschroef, kam, ruitvormige, met perkament bedekte klankkast; bespeeld met een strijkstok; Ethiopië.
Vedels met een klankkast in de vorm van een pauw, waarbij de lange staart de hals vormt, India.
Mongoolse vedels, over het algemeen vierkant, met twee snaren en een uitgesneden paardenhoofd boven aan de hals.
Spiesvedels met 1 snaar en halfronde klankkast met achterin 1 of 2 gaten: Fula, Gambia.
Vedels met de toetsen in een raamwerk langs de hals. Ze worden bespeeld met een strijkstok in de rechterhand terwijl de toetsen met de linkerhand worden ingedrukt; Zweden, sinds 15de eeuw.
Draailier, vedelvormig, bediend met tangenten en een slinger, voorloper van de draailier, Europa,12de eeuw.
Spiesvedels met per regio verschillende vormen en afmetingen van de klankkast en lengte van de hals; 2, ook 3 snaren; Indonesië, Maleisië. Op Java en Bali gebruikt in de gamelan.
Vedels met een met dierenhuid beklede boot- of peervormige klankkast, een sleutelkast, geen of zeer korte hals, 2 snaren; Noord-Afrika.
Spiesvedels met een hartvormige klankkast van kalebas en een bovenblad van vel, 1 snaar, stemring voor het spannen; bespeeld met een strijkstok; Senegal, Gambia.
Vedels met een korte, dikke hals zonder frets en een zich vernauwende klankkast waarvan het bovenblad van dierenhuid, is, 2 of meer benen kammen, 3 of 4 speelsnaren, wisselend aantal sympathische snaren; rechtopstaand bespeeld; Noord-India, Nepal, Pakistan.
Vedels met een onregelmatig gevormde klankkast met diepe vernauwing waarvan het bovenblad met dierenvel bekleed is, daarop een houten kam, korte hals met sleutelkast aan het einde, 3 snaren; bespeeld met een zware, gebogen strijkstok; Zuid-Afghanistan, India, Pakistan, Bangladesh.
Sarangis, vedels met hoge stemming, 3 melodiesnaren, 1 bourdonsnaar, 23 sympathische snaren; Langas, Rajasthan.
Spiesvedels met twee snaren; Cambodja.
Spiesvedels met een buisvormige klankbodem van hout of dierenhoorn, 1 snaar.
Vedels, met een holle klankkast met een vernauwing in het midden, vlak achterblad, toets met frets.