Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Te gebruiken voor zeilende oorlogsschepen met een of meer zware mortieren of houwitsers die op een speciaal ontworpen platform of in zwaar versterkte schietgaten zijn opgesteld; meestal voorzien van kitstuig om de mortiergranaten een vrijer schootsveld te geven en worden gebruikt bij het bombarderen van kuststeden of forten.
Familie van 20 genera met 35 soorten civetkatten en verwante soorten die lijken op katten met een lange neus. De dieren hebben intrekbare of gedeeltelijk intrekbare klauwen, een baculum (penisbot) en een anale geurklier. Het is een primitieve familie van roofdieren, met skeletten die veel lijken op die van fossielen uit het Eoceen van 50 miljoen jaar oud.
Verwijst naar een stijl en cultuur die in delen van Europa werd aangetroffen nadat de Gravettien-cultuur over het algemeen was verdwenen. In de cultuur worden veel kenmerken van de Gravettien-cultuur, met enkele lokale aanpassingen, gehandhaafd.
Verwijst naar een fase in de hoog-paleolithische vervaardiging van stenen gereedschap, die wordt aangetroffen in Italië, Frankrijk en Rusland. Aanvankelijk werd aangenomen dat het een late fase van de Aurignacien-cultuur betrof, maar tegenwoordig wordt het Gravettien beschouwd als gedeeltelijk samenvallend met het hoog-Perigordien. Het kan in verband worden gebracht met de Cro-Magnonmens en wordt gekenmerkt door de paardenjacht in het westen en de mammoetjacht in het oosten, het gebruik van rode oker als kleurstof en de vervaardiging van Venusfiguren, sierraden en verschillende werktuigen. De Gravettien-nijverheid verschilt van die van het Aurignacien in het gebruik van zogenaamde pijlbladen: werktuigen die zijn vervaardigd met een afwerktechniek waardoor er één botte kant ontstaat. De Gravettien-nijverheid in Rusland wordt vaak aangeduid als Oost-Gravettien.
Het vullen van de vezels van licht leer, zoals het leer dat wordt gebruikt voor handschoenen, met een emulsie van oliën of vet en water om de vezels waterafstotend en flexibel te maken; wordt onderscheiden van 'touwen', het introduceren van vettige substanties in zwaar leer.
Te gebruiken voor zeilende oorlogsschepen met ra- of brikzeilen uit de 17e tot en met de 19e eeuw, die met minder dan 24 stukken geschut waren bewapend en moeilijk konden worden geclassificeerd.
Een mengsel van levertraan en talg, dat wordt gebruikt om olie en vetten in te brengen in leer tijdens het handmatig opvullen of touwen.
Harpciters met 3-5 snaren losgemaakt uit het oppervlak van een raffiapalmstengel, boven de snarenhouder ondersteund door een centrale, verticale, ingekerfde kam; 1-6 klankbodems van kalebas aan de achterkant van de snarenhouder; bespeeld door er op te tokkelen; West Centraal-Afrika.
Megalitische grafconstructie uit de vroege Bronstijd die qua vorm lijkt op een omgekeerde boot en gebouwd is uit grote blokken steen. Komt enkel voor op het eiland Menorca in de Balearen.
Verwijst naar de hoog-paleolithische Gravettiencultuur waarvan gereedschappen zijn aangetroffen in Rusland. Deze onderscheidt zich van de overige Gravettiencultuur door een voorkeur voor de jacht op mammoeten, waarvan het vet als brandstof en het gebeente als bouwmateriaal werd gebruikt.
Verwijst naar een mesolithische stijl en cultuur die vooral floreerde in het zuidwesten van Frankrijk en het noorden van Italië tussen 9.000 en 5.000 v. Chr. Deze kenmerkt zich door specifiek gereedschap, waaronder microlithische werktuigen zoals driehoeken en dubbelschrabbers.
Ringen of banden waardoor een gevouwen servet wordt gestoken, vaak als onderdeel van een couvert.
Een dikkere versie lettertypen van dezelfde stijl.
Kleurlagen die rijk aan olie zijn aanbrengen op een onderliggende verflaag die minder olie bevat en daardoor minder flexibel is.
Koorden, banden of soortgelijke flexibele voorwerpen die worden gebruikt als sluitingen, met name door middel van verstrengeling, bijvoorbeeld met een knoop of strik.
Zwarte of gekleurde krijtjes, gewoonlijk in staafvorm, met een verwijderbaar, papieren omhulsel.
Elke lamp die op vet brandt.
Wereldlijke overgangsriten bij diverse Afrikaanse volkeren waarbij huwbare meisjes worden afgezonderd en gedurende een bepaalde periode grote hoeveelheden vet voedsel te eten krijgen, als voorbereiding op het huwelijk en de ongemakken van een bevalling.
Persen van verschillend ontwerp, bedoeld om overtollig vet uit vlees te persen, teneinde het vet als reuzel of talg te gebruiken of het vlees gezonder voor consumptie te maken.
Ondiepe houders van metaal om druipend braadvet op te vangen uit vlees dat geroosterd wordt.
Een zuur van een groep alifatische zuren, in het bijzonder palmitinezuur, stearinezuur of oliezuur. Deze vetzuren bestaan uit een lange hydrokoolstofketen die eindigt in een carboxylgroep en in verbinding met glycerol een vet vormt.
Te gebruiken voor het opgedroogde transpiratievocht van schapen, dat in de wol is afgezet.
Een folie van celluloseacetaathars dat transparant, luchtdicht en hygiënisch is en bestendig tegen vet, olie en stof; wordt gebruikt voor fotografische film, magnetische banden en als beschermmateriaal.
Lange, cilindervormige massa, meestal van kaarsvet of was, met een pit of losjes gedraaide linnen of katoenen draden, die worden aangestoken om licht te geven. Ze worden gegoten of getrokken in een metalen mal.
Organismen die alleen kunnen leven en zich voortplanten in aanwezigheid van zuurstof. Ze hebben een op zuurstof gebaseerde stofwisseling, waarbij ze door cellulaire ademhaling zuurstof gebruiken om substraten (bijvoorbeeld suikers en vetten) te oxideren en zo energie te verkrijgen. Obligaat of strikt aerobe organismen kunnen alleen leven in de aanwezigheid van zuurstof; facultatief aerobe organismen kunnen zowel met als zonder zuurstof leven. Vooral gebruikt met betrekking tot micro-organismen.
Een kleurloze of lichtgele, vrijwel geurloze, niet-drogende vette olie zonder veel smaak die wordt gebruikt als zachtmakend middel.
De ballen die worden gebruikt bij het spelen van American football, in de vorm van met lucht gevulde, uitgerekte en afgeplatte bollen, meestal bedekt met leer en met een geveterde naad waar de randen van de overtrek bij elkaar komen; gewoonlijk met een omtrek van ongeveer 52 bij 70 cm en een gewicht van ongeveer 425 gram.
Beenbedekkingen van de enkel tot de knie bestaande uit een smalle reep stof die spiraalsgewijs om het been wordt gewikkeld of een nauwsluitende dunne leren broek die is vastgemaakt met een riempje, een drukker of veters.
Grote, schuivende rondelen die de binnenkant van de elleboog, de oksel of een ander gewricht beschermen. Ze zijn gewoonlijk rond of ovaal, en worden met riempjes, nagels of veters vastgemaakt aan wapenrusting voor het bovenlichaam, zoals schouderstukken en onderarmstukken.
Vergaarplaatsen die vetten, oliën, vuil, grind en alle andere substanties die lichter of zwaarder zijn dan het vloeibare afval waar ze in opgenomen zijn scheiden en bewaren, dit om te voorkomen dat ze in het binnenriool terechtkomen.
Verlichtingsmiddelen die bestaan uit biezen waarvan het grootste gedeelte van de huid of schors is verwijderd, waarna ze zijn gedroogd en met hete smeer of vet doordrenkt om ter verlichting te worden aangestoken .
Hout van de boom behorende tot het genus Eucalyptus pilulares, veelvoorkomend in Australië. Het is lichtbruin tot bruin van kleur en het kernhout heeft vaak een rozeachtig accent. Het wordt gebruikt voor het maken van brugdekken, vloeren, balken, palen en relingen. Het hout kan vettig aanvoelenen heeft de neiging om te vervormen en te barsten.
Zachte, vettige kleisoorten in verscheidene kleuren die als kleurstoffen worden gebruikt.
Glazen toestelletje in gebruik bij de bepaling van het vetgehalte van melk en zuivelproducten volgens de Gerber-methode.
Bladen waarop een servet kan worden gelegd, met aan een van de zijden een opbergruimte verdeeld in twee of meer vakken voor eetgerei en specerijen.
Verwijst naar een zeer specifieke stijl van zwartfigurig aardewerk, voornamelijk hydria’s, uit circa 530 tot 500 v. Chr., gevonden in Etrurië. Waarschijnlijk werd dit aardewerk gemaakt in Caere, het huidige Cerveteri bij Rome (Italië). De tekeningen zijn van zeer hoge kwaliteit en het schilderwerk is opmerkelijk kleurrijk. De vorm en decoratie van de hydria’s verschillen van voorbeelden uit dezelfde tijd die elders in de Griekse wereld werden gemaakt.Als decoratie zijn vooral lotusbloemen, klimopkransen, palmetfriezen en mythologische taferelen gebruikt.
Zoete, relatief vetrijke broden die voor het bakken niet hoeven te rijzen en al of niet bros zijn, die meestal worden gemaakt van bloem, suiker, gist, vloeistof en smaakstoffen en meestal gevormd zijn door het bakblik waarin ze zijn gebakken.
Verwijst naar de religieuze ideeën van mensen en groepen die sterk zijn beïnvloed door de hervormer Johannes Calvijn (1509-64) en door 17de-eeuwse calvinistische geleerden. Het calvinisme benadrukt de soevereiniteit van God over alle aspecten van het leven en de Bijbel als enige richtsnoer. Rechtvaardiging door alleen het geloof is een ander centraal begrip. Hoewel predestinatie geen vooraanstaand axioma in Calvijns theologie was, werd dat begrip zwaar benadrukt door zijn eerste volgelingen, deels om zich te onderscheiden van de aanhangers van Luther. De Helvetische Confessie (1566) en de Synode van Dordrecht (1618-19) waren belangrijke momenten in de geschiedenis van de calvinistische theologie; laatstgenoemde synode bevestigde in de Dordtse Leerregels de 'vijf punten van het calvinisme': totale verdorvenheid, onvoorwaardelijke verkiezing, beperkte verzoening, onweerstaanbare genade en ten slotte de volharding van de gelovigen. Medio 17de eeuw had het calvinisme zich vanuit Frankrijk en de Nederlanden verspreid naar Engeland en Schotland, waar het werd omarmd door de puriteinen en meegenomen naar Nieuw-Engeland. Hoewel het te lijden heeft gehad van rationalistische aanvallen, heeft het calvinisme veel invloed gehouden op het kerkelijk leven en is er in de moderne tijd sprake geweest van een neocalvinistische opleving onder invloed van de theoloog Karl Barth. Als historische kracht heeft het calvinisme een brede uitwerking gehad op de Europese en Noord-Amerikaanse cultuur.
Voorwerpen in de vorm van een kap of een dop, gewoonlijk van koper of glas, met openingen aan beide zijden, die men boven op een kaars zet. Dit voorwerp houdt de pit in het midden wanneer het kaarsvet smelt en zorgt ervoor dat het vet niet langs de kaars naar beneden kan druipen.
Verwijst naar een mesolithische gereedschapscultuur, vooral aangetroffen in de binnenlanden van Noord-Afrika en genoemd naar de opgravingen bij Jabal al-Maqta in de buurt van Qafsah of Capsa (Tunesië). Men vermoedt dat deze cultuur deels samenviel met de iets vroegere Oraanse cultuur die vaker werd aangetroffen in kustgebieden. De cultuur is schijnbaar verwant aan de oudere Gravettien cultuur in Europa en de gereedschappen zijn kenmerkend voor de laatglaciale Würmtijd, al lijkt deze cultuur vooral te hebben gebloeid in postglaciale tijden. De cultuur onderscheidt zich van de Oraanse cultuur door de diversiteit aan gereedschappen, waaronder grote pijlbladen en burijnen. Sommige Noord-Afrikaanse rotsschilderingen worden aan volkeren uit deze cultuur toegeschreven.
Glanzend, transparant materiaal gemaakt van geregenereerd cellulose, typisch in de vorm van dunne vellen; gewoonlijk vochtdicht en soms gekleurd. Het is ongevoelig voor droge gassen, vet en bacterieën en wordt als verpakkingsmateriaal gebruikt voor voedsel en andere koopwaar, vensterenveloppen en zakjes die worden gebruikt voor dialyse.
Lederen beenbedekkingen die aan de bovenkant bijeen worden gehouden door een riem of veters en over de broek worden gedragen bij het paardrijden.
Zeer giftig materiaal dat wordt gebruikt als een oplosmiddel voor vet, was, olie en plastic.
Stilistische stroming die een documentaireachtige stijl hanteert. De naam betekent 'waarheidsgetrouwe cinema' en is afgeleid van de titel van een serie Sovjet-Russische nieuwsitems. Oorspronkelijk waren er geen sets, acteurs of scripts en in vele opzichten kan het worden gezien als een documentaristische manier van filmen. De Franse etnografische documentairemaker Jean Rouch paste deze formule zeer strikt toe, maar in de latere jaren 60 manipuleerden Rouch en zijn aanhangers de films wel door ze te monteren. De term cinéma vérité wordt gebruikt voor het beschrijven van zowel de stroming als de techniek waarbij wordt gestreefd naar een realistische weergave van de werkelijkheid door het gebruik van een draagbare camera, schokkerige bewegingen, flets licht en een onvolmaakte belichting. Deze technieken werden steeds meer overgenomen door filmmakers uit de Franse stroming Nouvelle Vague en door Amerikanen als John Cassavetes. Een van de belangrijkste werken uit de cinéma vérité is 'Le chagrin et la pitié' (1969) van Marcel Ophüls, een compromisloze visie op de bezetting van Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Zeer nauw sluitende onderkleding die loopt van bij, of onder de buste tot aan de taille of lager; verstevigd met metalen of baleinen strips, of met ruimte voor een houten latje (busk heeft geen Nederlands equivalent) middenvoor, soms soepeler gemaakt met elastische geren en soms aan te trekken met veters en te sluiten met haakjes; gedragen door vrouwen ter ondersteuning en vorming van het figuur.
Veterlaarzen tot op de kuiten, soms met een sleehak van kurk om de drager langer te maken; werden gedragen door jagers en mannen uit de hogere standen in het oude Griekenland en Rome en tevens door tragedie-acteurs aan het Atheense toneel.
Verwijst naar een warm gebroken wit dat in diverse tinten voorkomt en doet denken aan de kleur van room, de geelwitte vette stof die op het oppervlak van melk drijft.
Kleine hanglampen van ijzer of aardewerk met een handvat aan één kant en een dunne tuit voor een pit aan de andere en met een rond reservoir ��� dat men een ���cruse' (���kruik') noemde ��� van ongeveer 7,5 cm in diameter waarin brandstof zat, gewoonlijk hard vet. Deze lampen ontstonden uit de panvormige lampen met drijvende pitten die mediterrane volken in voorchristelijke tijden gebruikten.
Een decoratietechniek voor tegels die in Spanje wordt aangetroffen en waarbij de omtrekken worden getrokken op het oppervlak van het aardewerk met een vettige substantie gekleurd met mangaan, wat de mogelijkheid geeft verschillende kleuren te gebruiken zonder dat ze door elkaar gaan lopen. Het vet verdwijnt tijdens het bakken.
Zandlopervormige trommen van het Indiase subcontinent, de Himalaya en Mongolië, met een klankkast die meestal van hout of metaal is gemaakt (en in Tibet vaak van menselijke schedels), met twee dunne vellen die rond houten ringen zijn gewikkeld en worden gespannen door veters in V-vorm met een kruislingse vetering in het midden. Aan de vetering in het midden zijn twee touwen bevestigd met knopen of met kogeltjes van hout, klei of een ander hard materiaal aan het einde; de knopen of kogeltjes slaan op de trommel wanneer deze wordt gedraaid.
Voorwerpen die bestaan uit een paar draden die parallel lopen aan elkaar en die in een halve cirkel zijn gebogen en vastzitten aan een handvat. Worden met name gebruikt voor het mengen van bakvet en bloem om gebaksdeeg te maken.
Kandelaar voor drie kaarsen. Op een pin in het midden staat een waskaars, in de twee houders ter weerszijden staan vetkaarsen. Wordt gebruikt op het feest van Driekoningen (6 januari).
Evenhoevige herkauwer uit Afrika en het Midden-Oosten met een vetbult op de rug.
Schoenen met touwzolen en vaak een bovenstuk van canvas of katoen, soms met veters door het bovenleer en rond de enkel.
Branders die zijn ontworpen om een platte lintvormige pit te kunnen bevatten. Algemeen gebruikt voor het verbranden van petroleum, maar ook te vinden op sommige olie- en vetlampen
Vroeger was dit een verzameling lettervormen die bestond uit alle letters, cijfers, leestekens en andere tekens die tot één ontwerp en puntgrootte behoorden, waarbij andere reeksen tekens, zoals het vet gedrukte soort van hetzelfde ontwerp, er niet bij werden gerekend. In de fotocompositie en desktop publishing is een font de reeks tekens en andere symbolen van één stijl die als eenheid beschikbaar is, bijvoorbeeld op een strook film of programmamodule.
Perkament van schaapshuid, bewerkt als imitatie van velijn. Het is niet sterk en wordt snel vettig.
Houders om in te frituren, meestal diep en vaak met een netje of geperforeerd gedeelte waarin het voedsel in aanraking komt met het vet.
Het verwijderen van het nerfoppervlak van een huid of vel met chemische of mechanische middelen om binnendringing van looivet mogelijk te maken.
Een geconcentreerde olie die wordt verkregen door een vetzuur te blazen, zoals lijnzaadolie of visolie; wordt in verf en vernis gebruikt als een drogende olie en in smeermiddelen.
Het inbrengen van een vette substantie in zwaar leer, zoals leer voor riemen, ter bevordering van de sterkte, plooibaarheid en het waterafstotend vermogen; te onderscheiden van 'invetten': dit is het inbrengen van een vette substantie op licht leer.
Gewatteerd kledingtextiel voor het bovenlichaam met mouwen en vaak een rok, uitgerust met veters om de wapenrustingen van hard materiaal aan te hechten, en vaak ingezet met okselstukken van maliën. Deze werden gedragen in de 14e en de 15e eeuw onder andere wapenrustingen, voor extra bescherming en om schuren te voorkomen.
Een kleurloze, zware, zoete vloeistof die is afgeleid van natuurlijke vetten en oliën. Het kan worden gebruikt als weekmaker in bepaalde (oplos)middelen.
Een in de natuur voorkomende gekristalliseerde vorm van koolstof, dimorf met diamant. Grafiet heeft een gelaagde structuur die bestaat uit ringen met zes koolstofatomen die zijn gerangschikt in horizontale lagen die relatief ver van elkaar af liggen, en kristalliseert in het zesvlakkige systeem, anders dan diamant, waarbij koolstofatomen kristalliseren in het achtvlakkige of viervlakkige systeem. Hierdoor hebben diamant en grafiet zeer verschillende eigenschappen. Grafiet is ondoorzichtig en zacht, voelt vettig aan en is ijzerzwart tot staalgrijs van kleur; het komt voor als kristallen, vlokken, schilfers, aders, bodemlagen of verspreid in metamorfe gesteenten.
Schoenen, vaak met veters over de wreef en een rubber- of rubberachtige zool. Worden in diverse modellen vervaardigd; waren oorspronkelijk ontworpen voor het sporten en worden nu ook als vrijetijdskleding gedragen.
Nauwsluitende stoffen schedelkap, meestal gewatteerd, met een gestoffeerde band en oorflappen die uitlopen in veters om het geheel onder de kin vast te binden. In de Middeleeuwen werden ze gedragen onder helmen, hetzij onder of over de maliënkolder om schuren te voorkomen en als een buffer te werken tegen de inslag van slagen.
Voorganger van het hoefijzer dat werd gebruikt in de noordwestelijke delen van het Romeinse Rijk vanaf het midden van de eerste eeuw na Christus. De hoef werd beschermd door een ovaal kommetje in dik metaal, dat werd vastgemaakt met metalen klepjes en lederen veters.
Verwijst naar het latere stadium van de Perigordische periode, waarvan de werktuigen overeenkomen met die uit de Gravetti-periode.
Leden van een grote, solitaire, strikt vleesetende beersoort die in het gehele Noordpoolgebied wordt aangetroffen, met een gedrongen bouw, een lange nek, een relatief kleine kop, korte geronde oren, een korte staart, een isolerende onderhuidse vetlaag, een zwarte huid en een vacht die bestaat uit een dichte ondervacht en een buitenlaag van beschermharen die wit of beige lijken maar in feite doorzichtig zijn. De ijsbeer legt grote afstanden af over enorme verlaten vlakten, vaak op oceaanijsschotsen, op zoek naar zeehonden, zijn voornaamste prooi. De soort wordt met uitsterven bedreigd door verlies van habitat als gevolg van de opwarming van de aarde. Volgens fossiele en genetische aanwijzingen is de ijsbeer circa 200.000 jaar geleden ontstaan uit de bruine beer, toen een populatie bruine beren waarschijnlijk geïsoleerd is geraakt tijdens een ijstijd in het Pleistoceen.
Vaten die zijn gemaakt voor huishoudelijke conservering van vlees en vis, gewoonlijk voor korte perioden en vaak onder een laag vet of boter.
Tonnen waarin melk of room wordt omgeroerd, geklopt of geschud door een draaiende karnstok waardoor de vetbolletjes worden gescheiden van de vloeistof en men op deze manier boter verkrijgt.
Algemene term voor alle cilinder- of kegelvormige tweevellige geveterde trommen van Java en Bali.
Kleine zandlopertrommen met betrekkelijk losse vetering die met de linkerhand over de rechterschouder worden gehouden tijdens het spelen.
Stof in linnen of katoen met diagonale kepermotieven, gebruikt voor handdoeken, servetten, tafellakens.
Verlichtingsmiddelen met een houder voor de brandstof voor de verlichting, meestal vet of olie. De benaming wordt ook gebruikt voor lampen die met een aparte energiebron zijn verbonden, zoals gas of elektriciteit.
Gezuiverd en gehydrateerd wolvet.
Apparaten die bestaan uit twee platte, houten stokken die aan één kant aan elkaar vastzitten met een leren riem of metalen scharnier. Worden gebruikt voor het bijeenhouden van reuzel door een stoffen tas met daarin het verzamelde vet tussen de twee stokken te drukken.
Een vetachtige substantie die voorkomt in eidooiers en andere dierlijke en plantaardige stoffen; wordt onder andere gebruikt als een emulgator in caseïneverf en om de viscositeit van drukinkt te reguleren.
Een vorm van fotolithografie, waarbij de drukplaat wordt geprepareerd met behulp van een bichromaat procédé. Delen met ongeharde gelatine houden water vast en stoten dus vettige inkt af. Geharde delen nemen inkt op en houden die vast in het karakteristieke wormachtige scheurtjespatroon
Wordt algemeen gebruikt voor beddengoed en tafellakens en servetten, gemaakt van linnen en soortgelijke materiaal; mag ook worden gebruikt voor de linnen kleding die vanaf de Middeleeuwen tot aan de 19e eeuw werd gemaakt.
Vetkrijt dat speciaal voor lithografie is gemaakt.
Vlakdrukprocédé waarbij een ontwerp met een vettige substantie op de steen wordt aangebracht en het oppervlak chemisch wordt behandeld, zodat de inkt alleen op de vettige delen achterblijft.
Vettige krijtjes die in de lithografie worden gebruikt om een tekening op steen, metalen plaat of afdrukpapier aan te brengen.
Het behandelen van huiden of vellen met hersenweefsel met fosforhoudende bestanddelen die vetten oxideren tot aldehyden. Het proces wordt niet echt beschouwd als looien omdat het resultaat omkeerbaar is en de krimptemperatuur van het resulterende materiaal niet boven het oorspronkelijke materiaal ligt.
Gereedschap voor leerafwerking bestaande uit een steen of een stomp metalen, glazen of plastic snijgedeelte op een houten handvat dat wordt gebruikt om heel dun, fijn leer of perkament voorzichtig te schrapen, glad te strijken of van overmatig vocht te ontdoen, of om een uiterst gladde nerfzijde op leer te produceren. Ze worden soms ook gebruikt om leervet aan te brengen in een huid.
Vaten die vermoedelijk zijn gebruikt voor het vervoeren van water ten behoeve van het baden of wassen, aangezien de naam zou zijn afgeleid van het Griekse woord voor bad. Louterion lijkt ook de oude benaming te zijn van een lavet of een waskom op een voet. Tegenwoordig wordt de naam algemeen, zij het mogelijk niet correct, toegepast op nog twee vormen. De eerste is een grote, brede kom met een tuit en twee verticale handvatten. Het betreft hier in hoofdzaak een vroege en vrij zeldzame zwartfigurige vorm. De tweede vorm is bekend in zowel zwart- als roodfigurige uitvoering, maar ook deze vorm is zeldzaam. De vorm lijkt op die van een lebes gamikos, maar heeft een ander type rand met tuit en hoge, verticale vlakke handvatten met lusvormige toevoegsels. Deze laatste vorm houdt mogelijk verband met funeraire riten; mogelijk bevatte de kom water dat als offer aan de dode was bedoeld, of voor de ceremoniële wassing van het lijk.
Lettertypen die relatieve lichte, dunne lijnen vooral gebruikt om onderscheid te maken met vet.
Een klein type versierde houten voorwerpen, meestal verkocht als souvenirs en ontwikkeld door Andrew Smith in het Schotse stadje Mauchline in de eerste helft van de 19de eeuw. Dit type is vernoemd naar het stadje, hoewel het ook elders werd gemaakt. De voorwerpen waren onder meer boeken met een tartan kaft, snuifdozen en servetringen met transfergedrukte landschappen.
Begraafplaatsen voor oorlogsslachtoffers, oorlogsveteranen en van hen afhankelijke personen.
Hooggesloten schoenen, meestal met veters en met de instap onder het bovenleer gestikt.
Gevormde bedekkingen voor de arm die oorspronkelijk afzonderlijk van de belangrijkste kleding werden gemaakt en eraan werden bevestigd door middel van veters door oogjes die bij de schouders vastzaten. Later vaak gemaakt als onderdeel van kledingstukken.
Orde van 121 soorten in 5 families, waaronder die van de uilnachtzwaluwen, reuzennachtzwaluwen en vetvogels. Het zijn nachtvogels met een schutkleur, zwakke poten, zachte veren en zeer grote bekken. De meeste soorten eten insecten die ze vangen terwijl ze vliegen.
Drukmethode waarbij een beeld wordt gemaakt met behulp van lithografische techniek, waarbij gebruik wordt gemaakt van de tegengesteldheid van vettige en waterige substanties, waarna het van de steen of plaat wordt overgebracht op een andere laag, bijvoorbeeld van rubber, en vandaar op het uiteindelijke oppervlak. Gebruik de meer algemene term 'offsetdruk' als gebruik wordt gemaakt van dit overzettingsprocédé, maar het originele beeld niet lithografisch is.
Een ietwat stroperige, neutrale en brandbare vette substantie, meestal vloeibaar of gemakkelijk smeltbaar bij verwarming. Het is onoplosbaar in water en laat een vettige vlek achter op papier of textiel.
Een suspensie van een harsachtig, olieachtig, vettig of wasachtig materiaal in een waterachtig stof.
Bichromaire fotografische procédés waarbij de eigenschap van een aan licht blootgestelde en in koud water gedompelde emulsie wordt benut om hoeveelheden vette inkt op te nemen of af te stoten afhankelijk van de mate van belichting. De eerste afdruk kan het eindproduct zijn, maar ook een drukvorm voor het overbrengen van de afbeelding op een andere ondergrond.
Papier met een gelatinelaagje wordt lichtgevoelig gemaakt met kaliumdichromaat. Na droging wordt het papier in contact met een negatief belicht. Wanneer men het papier daarna in koud water legt, zwellen de onbelichte delen op; de belichte (gelooide) gedeelten nemen minder of helemaal geen water op. Het vochtige gelatinereliëf neemt daardoor meer vette inkt aan in de gelooide gedeelten, waar het water de inkt afstoot. De olieverf wordt meestal tamponerend met een kwast aangebracht. Bij de oliedruk laat men de inkt indrogen op het gelatinereliëf.
Het procédé waarbij resten haar, vuil, vet en ongebluste kalkmengsels worden verwijderd van een huid of vel na ontharing en ontvlezing.
Kleine gaatjes, meestal rond en afgewerkt aan de randen, in bijvoorbeeld stof of leer om er een veter of koord door te kunnen steken, of in borduurwerk waar het een versierende functie heeft.
Boom uit het genus Carya die inheems is in het midden en zuiden van de Verenigde Staten en in Mexico. Elders wordt de boom gekweekt. Het roodachtige hout gebruikt men voor deuren en kozijnen binnenshuis. Uit de schillen wint men een kleurstof waarmee men wol donkerbruin of katoen grijs kan verven als een bijtmiddel met aluin wordt gebruikt. De kleurstof is redelijk kleurvast. De noot heeft een rijke en kenmerkende smaak en structuur. Het vetgehalte is voor een plantaardig product zeer hoog, waardoor de calorische waarde dicht bij die van boter ligt. Op de productie ervan is een belangrijke industrie gebaseerd in het zuidoosten van de Verenigde Staten.
Tsjechische avant-gardistische beweging uit de jaren twintig van de 20ste eeuw, aangevoerd door Karel Teige en de groep Devětsil. Poëtisme was een poging om alle kunsten van literatuur tot architectuur met elkaar te verenigen en werd beïnvloed door de andere Europese avant-gardistische beweging uit die tijd, zoals de futuristische, constructivistische, dadaïstische en surrealistische bewegingen. Poëtisme ging uiteindelijk op in de Tsjechische surrealistische beweging in de jaren dertig van de 20ste eeuw. Teige's theorieën omvatten niet alleen de conventionele kunsten literatuur, schilderkunst, theater en architectuur, maar ook epicurisme, jazzmuziek, het circus en amusement zoals vuurwerk. Al deze zaken werden beschouwd als 'poëzie voor de zintuigen'.
Middel dat wordt gebruikt om metaal te polijsten of te poetsen, oorspronkelijk bestaande uit bitterkalk met 18 tot 25% verzeepbaar vet als bindmiddel.
Een middel waarmee vervuiling kan worden verwijderd van een vervuild oppervlak. Gewoonlijk vervaardigd van synthetische materialen, waardoor het afwijkt van zeep, dat is gemaakt van vetten en oliën.
Dichte, soms geveterde enkellaarzen die halverwege de 19e eeuw werden geïntroduceerd en die als kenmerk hebben dat het bovenleer aan beide zijden doorloopt en zo een galoche vormt.
Koordje of veter, vervaardigd van leer of lint, met aan de uiteinden metalen lipjes of nestels. Oorspronkelijk gebruikt om delen van een kostuum bijeen te houden, later, in strikken geknoopt, gebruikt als boordsel.
Een Schotse term voor veterschoenen die gemaakt zijn van de ongelooide huid van een dier, waarbij het haar naar buiten wijst. Wordt naar de voet gevormd als de huid nog buigzaam is.
De geelwitte laag die op melk drijft en circa 18 à 40 procent aan botervet bevat.
Smalle bandjes, veters en dergelijke, die worden gebruikt om een schoen of sandaal vast te maken.
Korte of lange bovenkleding bestaande uit panelen of schilden van huiden, vellen, textiel of geweven vezels, die met veters of koorden bevestigd afhangt van of nabij de taille; vaak versierd en gewoonlijk met een aanduiding van leeftijd of echtelijke staat. Kan de voor- of achterzijde van het lichaam bedekken; gedragen door vrouwen en meisjes in Afrika.
Een veelvoorkomend steenvormend mineraal met een vettige of zijdeachtige glans, die ietwat zeepachtig aanvoelt en een ruwe, conchoïdale breuk vertoont.
Stijve schoenen die stevig om de voet zijn bevestigd met behulp van veters, gespen of haken en die in een binding van een ski kunnen worden vastgezet.
Relatief kleine olielamp, die veel werd gebruikt in keukens, met een ronde metalen bak of een bak in de vorm van een spade waarin men dierlijk vet deed. Men plaatste een pit van touw of doekjes ��� die ���sluts' (���slonzen') werden genoemd, omdat ze er slonzig en vies uitzagen ��� in een of twee tuiten aan de zijkant. De lamp was vaak bevestigd op een grote schotel om overstromend of druipend vet op te vangen.
Een gedeelte van de oliehoudende bestanddelen van een leer die in de vorm van witte kristallijne vetzuren of als een donkere kleverige afzetting aan de oppervlak van het nerfweefsel zichtbaar zijn.
Vlakdrukken gemaakt met behulp van een stenen drukvorm, die met vette materialen en arabische gom is bewerkt, waarna de drukinkt alleen hecht op de vette delen.
Grote messen met twee handvatten die worden gebruikt voor het verwijderen van het vet dat op de vleeskant van de huid achterblijft.
Verzamelnaam voor voorwerpen die worden gebruikt voor het opdienen van eten aan tafel, met inbegrip van verschillende soorten borden, bestek, potten en pannen, schalen en accessoires zoals onderzetters en servetringen, die niet persé tot het serviesgoed behoren.
Linnen dat wordt gebruikt bij het dekken van de tafel voor een maaltijd, zoals tafellakens en servetten.
Houders in de vorm van een scheepsmodel, ter versiering of voor gebruik; sommige werden gemaakt als drinkgerei terwijl andere werden gebruikt als houder voor zout, bestek of servetten.
Het harde, vette niervet van dieren zoals schapen, geiten en runderen, losgesmolten van het vezel- en membraanweefsel dat er van nature aan vastzit. Het wordt onder meer gebruikt om kaarsen en zeep te maken.
Verf bestaand uit een emulsie van vettige en waterige bestanddelen. De standaardemulsie bestaat gewoonlijk uit eigeel en water; er worden ook varianten gebruikt met een heel ei, lijnzaadolie, caseïnelijm, gom of was.
Verwijst naar een stijl van verfijnd aardewerk die voorkwam in Italië, Frankrijk, Duitsland, en het gehele Romeinse Rijk van de 1ste eeuw v. Chr. tot de 3de eeuw na Chr. De stijl is schatplichtig aan Oud-Griekse traditiesin het gebruik van calcietrijke klei met een hoog ijzergehalte, om een glimmend oppervlak te creëren, maar verschilt van Grieks aardewerk doordat het maar een keer is gebakken, in een open oven. Kenmerkend zijn de rode kleur, de zorgvuldige afwerking, en soms de decoraties van gestempelde figuren en patronen. De term werd bedacht in de 19de eeuw, en sindsdien bestaat er onenigheid over de vraag op welk soort aardewerk deze van toepassing is, omdat de term verschillend vertaald wordt, ofwel als ‘gestempelde aarde’,hetgeen verwijst naar de gestempelde motieven, of als ‘verzegelde aarde’, hetgeen verwijst naar een harde, vettige medicinale grondsoort genoemd‘terra sigillata’ die voorkomt op het eiland Lemnos, en waarvan werd verondersteld dat het de klei was waarmee het aardewerk werd vervaardigd. Voor meer verwarring zorgde de relatie tussen deze term en ‘Samisch aardewerk’ of ‘Samisch’.
Omheinde terreinen met hokken, stallen en schuren, waar vleeskoeien worden vetgemest voordat ze de markt op gaan; meestal verbonden aan een treinlijn.
Gebouwen waar olie uit walvisvet (blubber) wordt gewonnen.
De vettige vloeistof die met een pen of kwast wordt aangebracht; gebruikt in de lithografie.
Verwijst in algemene zin naar leraren die instructie aan leerlingen geven buiten een normale klassituatie. Omvat privétutors die specifiek worden ingehuurd om leerlingen te helpen zich voor te bereiden op examens. Op sommige Amerikaanse universiteiten: leraren die in rang onder de docenten vallen, meestal ingehuurd voor een of enkele jaren. Op Britse en Ierse universiteiten: studenten die bijna afgestudeerd zijn of leden van het onderwijzend personeel die tot taak hebben een jongere student te begeleiden.
In het bijzonder te gebruiken voor de vrijzinnig protestantse beweging die in Europa opkwam tijdens de Reformatie in de 16de eeuw, werd belichaamd door een kerk in Transsylvanië en een confessionele status verkreeg in Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Canada tijdens de 19de eeuw. De beweging wordt gekenmerkt door de afwijzing van de orthodox christelijke leer van de Drie-eenheid en de goddelijke Christus, het vrije gebruik van de rede in religieuze zaken en het geloof dat God bestaat in één persoon. In 1961 fuseerde deze beweging in de Verenigde Staten en Canada met de universalistische beweging, waardoor het ‘unitaristisch universalisme’ ontstond. Ook in het algemeen te gebruiken voor de theologische leer van de eenheid van God en het mens-zijn van Jezus, zoals voor het eerst verwoord in het monarchisme van de 2de en 3de eeuw en in de leer van Arius in de 3de en 4de eeuw, en later in de leer van de radicale neoplatonisten uit de Reformatie zoals Michael Servetus, Faustus Socinus en Ferenc David.
Kleine ringen die in de valkerij worden gebruikt om een vogel aan zijn roest vast te leggen door het bandje of riempje vast te maken aan de veter, die vaak van zilver is gemaakt en gegraveerd om de vogel te kunnen identificeren.
Wordt gebruikt voor procédés die te maken hebben met hydrolyse van een organische samenstelling, met name veroorzaakt doordat vetten worden gesplitst in vetzuren en glycerine door verhitting met zuren en basen. Uiteindelijk wordt hierdoor zeep gevormd.
Prenten waarbij in de drukvorm de lijnen en vlakken die afgedrukt moeten worden even hoog liggen als de niet-drukkende delen; gebaseerd op het elkaar afstoten van water en vet.
Beschrijft de oppervlakte van het leer waarvan het vlees en de onderhuid en het vet verwijderd zijn.
Algemeen te gebruiken om aan te geven dat menig oppervlak er anders is gaan uitzien meestal als gevolg van de inwerking van waterdamp of vocht uit de atmosfeer, bijvoorbeeld de troebelheid van vernis of de efflorescentie van metselwerk. Te onderscheiden van 'blancheren' waarmee wordt aangegeven dat harsachtige of vettige lagen een melkachtig uiterlijk krijgen door de applicatie van een oplosmiddel.
Apparaten of constructies, vrijstaand dan wel aan bomen of gebouwen bevestigd, die zo zijn ontworpen dat wilde vogels er voedsel, zoals zaden, vet en suikerwater, uit kunnen halen.
Klei met een hoog absorberend vermogen. Het wordt op grote schaal gebruikt als een absorptiemiddel in de zuivering en ontkleuring van olie en vet.
Met lucht gevulde ballen, overgetrokken met leer zonder veters, meestal met een omtrek van 65 tot 67,5 cm; worden gebruikt bij het spelen van volleybal.
Dunne waskaarsen of lange koorden of pitten die met een dun vet- of waslaagje zijn bedekt.
Grote familie van ongeveer 275 genera en ongeveer 7500 soorten bloeiende planten, waaronder kruiden, struiken en bomen en vetplanten die op cactussen lijken. Veel soorten zijn belangrijke voedselbronnen en andere zijn nuttig vanwege hun was en oliën en als grondstof voor medicijnen. Weer andere zijn gevaarlijk door hun giftige vruchten, bladeren of sap, of aantrekkelijk door hun kleurrijke bracteeën (bladachtige structuren net onder de bloementrosjes) en hun ongewone vormen. In de hele wereld, behalve in koude alpine of Arctische gebieden, komen soorten uit deze familie voor, maar men vindt ze voornamelijk in gematigde en tropische streken.
Een grondlaag voor etsen die vet bevat, zodat er geen verharding optreedt.
Trommen, cilinder-, of kegelvormig, met parallelle, rechte zijden aan de bovenkant, onderkant in de vorm van een afgevlakte kegel, met 2 vellen waarvan het ene wordt aangeslagen en het andere deel uitmaakt van het vetersysteem; Oeganda, omliggende delen van Oost-Afrika.
Een reinigend en emulgerend middel dat wordt verkregen door olie, vet, hars of was te koken met een alkali .