Associaties voor welvaart

Toegevoegd op: 16-8-2017

Rijkdom of succes.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Het beschikken over een geringe mate van welvaart of materiële bezittingen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de filosofie en religie die zijn gebaseerd op de verlichting en leer van Boeddha Gautama in de vroege 6de eeuw v. Chr. in het Noord-Oosten van het moderne India. Deze religie, die een dominante rol speelt in de kunst en cultuur van Zuidoost-Azië en Oost-Azië, is gebaseerd op het overstijgen van menselijk lijden en pijn door het accepteren van de grenzen van de individualiteit, het opgeven van wereldse verlangens en wensen die voor teleurstellingen en verdriet zorgen en het loslaten van het niet-permanente van het leven en het afzonderlijke ego met de bijbehorende welvaart, sociale positie of familierelaties, allemaal door het proces van de verlichting (nirvana). Bij deze religie staat ook 'anatman' centraal, het idee dat 'het zelf' altijd in ontwikkeling is of deel uitmaakt van een reeks veranderende verschijningsvormen in plaats van een vaste, metafysische substantie. De structuur van de religie is gebaseerd op de Triratna ('drie juwelen' van boeddha), een drieledige structuur voor het leven gebaseerd op drie elementen: boeddha (de leraar), dharma (de leer) en sangha (de gemeenschap).

Toegevoegd op: 16-8-2017

Steden die zeer snel zijn gegroeid als gevolg van plotselinge welvaart.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode die samenviel met de heerschappij van Keizer Taisjô, van 1912 tot 1926. Deze periode kende een toename van de welvaart en van industriële activiteit tijdens de Eerste Wereldoorlog en het begin van democratische vernieuwing in de jaren 20 van de twintigste eeuw.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese dynastie die heeft bestaan van 618 tot 907 n. Chr., een periode welke tot de hoogtijdagen van de Chinese geschiedenis wordt gerekend. China bloeide als een stabiel en tot een eenheid gesmeed rijk, en de welvaart en het actieve mecenaat welke daaruit voortvloeiden, leidden tot een Gouden Eeuw op het gebied van Chinese schilderkunst, metaalwerk, keramiek, muziek en poëzie. Chang'an, een briljant stedelijk ontwerp, bleef de hoofdstad van de Tang en was de metropool van zijn tijd. Belangrijke Tang-heersers en opdrachtgevers waren Taizong (heerste van 626-649) en Xuanzong (heerste van 712-756). Het boeddhisme bleef invloedrijk, maar de Tang-dynastie kende ook perioden van vervolging. Grotschilderingen in Dunhuang en stenen pagodes zoals de Grote Wilde Gans-pagode (circa 652) en de Kleine Wilde Gans-pagode (circa 707) in Chang'an zijn bewaard gebleven. Monumentale stenen beeldhouwwerken in de noordelijke provincies geven blijk van een nieuwe ontwikkeling in de richting van volumineuzere, sensuelere figuren. Deze ontwikkeling is eveneens te herkennen in de wereldlijke Tang-beeldhouwwerken, zowel in steen als in keramiek. Een voorbeeld van synthese tussen Indiase en Chinese beeldhouwstijlen is te vinden in de grot van de berg Tianlong, in een reeks werken die tot stand kwam onder het mecenaat van keizerin Wu Zetian (heerste van 690-705). De schilderkunst beleefde een bloeiperiode tijdens de Tang-periode en werd gedomineerd door de wereldlijke landschapstraditie. Li Sixum en Li Zhaodao, vader en zoon, en Wang Wei zijn de namen van drie schilders die ons zijn overgeleverd, en er zijn vermoedelijk ook exemplaren van hun werk bewaard gebleven. Het werk van Wang Wei, dat latere kunstenaars heeft beïnvloed, had een intieme, melancholische uitstraling, terwijl het werk van Li Sixum en Li Zhaodao wordt gekenmerkt door de heldere tinten groen en blauw die wij kennen van de talrijke Tang-landschappen. De Chinese portretschilderkunst, welke zijn oorsprong heeft in de Han-dynastie, bereikte tijdens de Tang-periode een hogere graad van verfijning dankzij kunstenaars als Wu Daozi. De Tang-keramiek omvatte beeldjes en vaten van sancai-aardewerk, meestal als grafgift bedoeld, wit porselein, zoals het bekende Xing-aardewerk uit de provincie Henan, en de jadeachtige Yue-celadons uit de provincie Zhejiang. Het gebruik van metaaloxiden voor ondergeglazuurde decoraties werd ontwikkeld in de provincie Hunan en Sechuan, terwijl het porselein - dat overigens pas later op grote schaal werd toegepast - zijn oorsprong heeft in de Tang-periode. De decoratieve kunsten tijdens de Tang-dynastie stonden onder invloed van het Midden-Oosten en andere verre streken, hetgeen leidde tot nieuwe stijlen op het gebied van keramiek en metaalwerk. Zo werden er kleurige geglazuurde objecten van aardewerk vervaardigd, bijvoorbeeld kannen en rytons, als bewuste imitaties van Perzisch zilverwerk, terwijl Perzische inslagpatronen hun intrede deden in de Chinese textielindustrie. China voerde op zijn beurt aardewerk, zijde en druk- en papiertechnieken uit. De Tang-dynastie werd opgevolgd door de Late Liang-dynastie.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een fase in de Minoïsche kunst en cultuur, volgens het classificatiesysteem dat werd ontwikkeld door de archeoloog Nikolas Platon. De periode begon rond 1600 v. Chr. en eindigde rond 1400 v. Chr. met klaarblijkelijke maatschappelijke onrust of oorlog. De periode kenmerkt zich door hernieuwde macht en welvaart en een ogenschijnlijk autoritair gezag, de herbouw van eerder verwoeste paleizen, en de bloei van fresco- schilderkunst, beschildering van aardewerk, gebeeldhouwd aardewerk en beeldhouwwerk in het algemeen. De periode overlapt met de laat- Minoïsche periode.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode in de Chinese geschiedenis tussen de val van de Tang-dynastie (907 n. Chr.) en de stichting van de Sung-dynastie (960 n. Chr.), toen vijf dynastieën elkaar in betrekkelijk korte tijd opvolgden in Noord-China. Al deze dynastieën hadden Kaifeng in de provincie Henan als hoofdstad. De zuidelijke regio's kenden meer welvaart en langere perioden van vrede dan het noorden, waardoor de literatuur, de schilderkunst, de productie van metaalwerk en reliëfsculpturen en de textiel- en keramiekindustrie tot grote bloei konden komen. De keramiekindustrie in het noorden was wel belangrijk als overgangsfase, en de industriële Ding-ovens in Hebei brachten veel welvaart.