Associaties voor xiao

Toegevoegd op: 16-8-2017

Rechte fluiten van een enkele bamboebuis met een inkeping aan het einde, met een rand waartegen de speler blaast; in verschillende maten met verschillende aantallen en schikkingen van de vingergaten; vervaardigd en bespeeld door de Han-Chinezen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl van kunstvoorwerpen die zijn gevonden bij Hsiao-t'un en afkomstig zijn uit de late neolithische periode. Bij opgravingen op deze locatie is grijs aardewerk gevonden met versieringen van touwindrukken, en met name de drievoet, een bronzen voorwerp met drie kelken waarvan de spitse onderzijden aan elkaar waren bevestigd. In het latere Chinese bronzen tijdperk kreeg de drievoet holle poten voor een meer rechtstreekse warmteoverdracht.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de Chinese dynastieperiode en cultuur vanaf 386 tot 534 n. Chr. De hoofdstad bevond zich oorspronkelijk te Pingcheng, maar werd in de periode 493-494 door Keizer Xiaowendi (regeerde 471-499) in zuidelijke richting verplaatst naar Luoyang. Hier werd een nieuwe, prachtige stad gebouwd op de ruïnes van de oude Chinese hoofdstad; in het jaar 534 was de populatie meer dan een half miljoen. Boeddhistische kunst floreerde onder een staats- en een particulier patronaat gedurende het grootste gedeelte van deze periode. In circa 460 werd een begin gemaakt met de bouw van grottempels in Yungang; duizenden handwerkslieden werkten ongeveer 35 jaar aan het maken van de tempels en het versieren ervan met beeldhouwwerken en schilderingen. Op instigatie van Xiaowendi werden later andere grottempels gemaakt bij Longmen. Yungang wordt gekenmerkt door statische iconen in een Gandharan-stijl, terwijl de beeldhouwkunst in Longmen meer lineair is en de in opkomst zijnde Chinese stijl demonstreert. Grafaardewerk van Noordelijk Wei, dat tevens is beïnvloed door het boeddhisme, benadrukt frontaliteit en symmetrie. Het nomadische Touba-volk begon op Chinese instellingen te vertrouwen voor het organiseren en besturen van hun staat en raakte ook bekend met Chinese cultuur en luxeartikelen; onder Xiaowendi werd Chinees de officiële taal en werd het gebruik van Tuoba-taal verboden. Het onderscheid tussen het 'barbaarse' noorden en het 'geciviliseerde' zuiden werd minder duidelijk; niettemin begonnen noordelijke grensbewoners zich verwaarloosd te voelen en in opstand te komen, wat leidde tot de ineenstorting van de Noordelijke Wei-dynastie. Noordelijk China werd in 534 verdeeld in de Oosterse en Westerse Wei-dynastieën.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Schrift in de oudste tot nu toe ontdekte Chinese geschriften; de karakters zijn gegraveerd op schildpadschilden of dierlijke beenderen als verslagen van profetieën die werden gedaan door koningen in de tweede helft van de Shang-dynastie (14de tot 11de eeuw v.Chr.). De overgrote meerderheid van de orakelbeenderen is opgegraven in het tegenwoordige dorp Xiaotun bij de stad Anyang in de provincie Henan (of in de resten van Yinxu, de laatste hoofdstad van de Shang-dynastie).

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een groep schilders die hoofdzakelijk in Shanghai werkzaam was, vanaf het midden van de 19de eeuw tot aan het begin van de 20ste eeuw. Hoewel het hier geen school in de westerse betekenis betreft, hebben de hiermee geassocieerde schilders wel als gemeenschappelijke kenmerk dat ze dezelfde thematiek, stijlen en technieken gebruikten, en in opdracht van kooplieden uit Shanghai werkten. Na de vernietigende opstand van Taiping (1850-1864) vestigden vier beroepsschilders met de achternaam Ren zich in Shanghai: Ren Xiong (1820-1857), zijn broer Ren Xun (1835-1893) en zijn zoon Ren Yu (1853-1901) uit Xiaoshan, en Ren Yi (1840-1896), geen familie, uit Hangzhou, plaatsen die beide in de provincie Zhejiang liggen. De vier Rens, van wie Ren Yi het invloedrijkst en succesvolst was, vormden de kern van de nieuwe school. Het werk van de Shanghai-school was vooral bedoeld om de opdrachtgevers te behagen. De werken, die doorgaans waren bestemd voor het kantoor of de woning van de kooplieden, waren meestal van decoratieve aard; veelal waren het symbolische voorstellingen waarin werd verwezen naar thema's als een lang leven, geluk en voorspoed. Met name de hangende rol was een populair formaat, evenals de vouwwaaier. De werken worden gekenmerkt door felle kleuren en herkenbare, alledaagse motieven, zoals figuren, vogels en planten. Het landschap speelde meestal een ondergeschikte rol in de Shanghai-schilderkunst. De bloemschilderkunst van Shanghai werd populair dankzij Zhao Zhiqian (1829-1884), die bekend is om zijn grote, decoratieve rollen met bloemen, welke hij in brede verfstreken en rijke, opake kleuren schilderde. Een hoogtepunt bereikte de Shanghai-school aan het begin van de 20ste eeuw met Wu Changshi, die wel als de grootste van de Shanghai-schilders wordt beschouwd.