Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Boeken waarin verzamelingen kerkgezangen staan.
Borden die in de kerk zijn opgehangen voor de congregatie, waarop de nummers van hymnen en lezingen van diensten staan aangegeven.
Verwijst naar kerkmuziek die eenstemmig vocaal met een vrije ritmiek en een beperkte toonomvang wordt gezongen, in een stijl die is ontwikkeld voor de middeleeuwse Latijnse misliturgie. Het gregoriaans is monodisch en instrumentale begeleiding is niet noodzakelijk, maar wel mogelijk. De naam is ontleend aan de heilige Gregorius de Grote (circa 540-604) die deze muzieksoort zou hebben gestandaardiseerd, hoewel de benaming 'gregoriaans' pas sinds het midden van de 17de eeuw gangbaar is. De term wordt vaak gebruikt als synoniem voor 'cantus planus', waaronder niet alleen de kerkmuziek van de vroege middeleeuwen valt, maar ook latere composities die in een soortgelijke stijl zijn geschreven. In beperktere zin verwijst de term naar een Romeinse vorm van vroege cantus planus, ter onderscheiding van Ambrosiaanse, Gallicaanse en Mozarabische gezangen, die op gregoriaans leken maar er geleidelijk door werden verdrongen, in de periode van de 8ste tot de 11de eeuw n. Chr.
Iemand afleiden of amuseren; zorgen dat iemand de tijd aangenaam doorbrengt.
Zij die het gezang van een koor of gemeente in een kerk, klooster of kathedraal begeleiden of dirigeren, met name de functionarissen van sommige kerken met die titel.
Verwijst naar de uitvoerende kunst die wordt gekenmerkt door het vaardig produceren van muzikale tonen door de menselijke stem. Zingen vereist een lichaamstechniek waarbij de longen lucht toevoeren naar het strottenhoofd, dat als een riet of trillingsmechanisme fungeert; de borstholte en hoofdholten dienen als klankkast. De tong, het verhemelte, het gebit en de lippen zorgen voor de klankarticulatie en vormen de versterkte klanken tot klinkers en medeklinkers. Bij het zingen is een verfijnde techniek noodzakelijk om deze verschillende anatomische mechanismen en hun onderlinge wisselwerking te coördineren. Het verschil met spreken is dat bij het zingen de adem op een andere manier naar de stembanden wordt gestuurd, en dat de beweging en reflexen van de stembanden een zekere beheersing vergen.
Verzameling teksten van liederen, zonder notenschrift.
Gallerijen bedoelt voor zangkoren.
Ruimten in christelijke kerken, doorgaans tussen de altaarruimte of het heiligdom en het schip, gereserveerd voor koorzangers. Voor ruimten die de altaarruimte en het zangkoor, als dat aanwezig is, omvatten wordt 'koren' gebruikt. Voor verhoogde platforms van waar af een koor, vaak bestaand uit leken, zingt wordt 'koorgalerijen' gebruikt.
Complexe orde van ongeveer 7500 soorten in 74 families die meer dan de helft van alle bekende vogelsoorten omvat. Binnen deze orde is de variatie wat betreft vorm van de snavel, verenkleed en gewoontes zeer groot.
Beschrijft muziekinstrumenten, in het bijzonder blaasinstrumenten, met de op een na hoogste toonhoogte in hun familie. Altinstrumenten hebben gewoonlijk een bereik dat ongeveer een vijfde lager is dan dat van de hoogste leden van de familie. Met betrekking tot menselijke stemmen beschrijft deze term een zanger wiens stem hoger is dan een tenor, maar lager dan een sopraan.
Bundels waarin psalmen, gezangen of verzen staan die responsorisch dienen te worden gezongen.
Grote dubbelkonische trommen, rechtopstaand met een buisvormig open voetstuk, meestal in paren, waarbij elke trom een eigen toonhoogte heeft; vaak met een stel rinkelbellen over het trommelvel van een van de twee; oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld in West-Afrika, als sprekende trommen bij ceremonies en bij rituele zang en dans.
Besnaarde cilindertrommels met dubbel vel, oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld door de Yoruba in Nigeria in combinatie met klokken zonder klepel ter begeleiding van zang en dans bij oogstfeesten. Zie 'bembés' voor de Afro-Cubaanse trommen met doorgaans enkel vel.
Grote luitachtige instrumenten die van rond 1590 tot 1655 zeer geliefd waren in Europa. Ze hebben zes dubbele verkorte snarenkoren die boven de toets lopen en acht vrijzwevende bassnaren die niet worden verkort en ongeveer twee keer zo lang zijn als de gewone snaren. Hiervoor is de hals een eind verlengd voorbij de sleutelkast van de verkorte snaren. Ze worden vooral gebruikt om de solozangstem te begeleiden.
Hogere beroepsopleidingen voor muziek met de nadruk op les op hoog niveau voor zangers, dirigenten en musici.
Hogere beroepsopleidingen voor muziek met de nadruk op uitvoering voor zangers, dirigenten en musici.
Rollen waarop de teksten voor de paasviering, inclusief het Exultetgezang, staan; de illustraties die de rollen bevatten werden ten opzichte van de tekst ondersteboven afgedrukt, zodat de gemeente de afbeeldingen met de juiste kant naar boven te zien kreeg als de rollen over het katheder werden gehangen.
Particuliere scholen, meestal voor meisjes, met voornamelijk opleidingen in huishoudelijke vaardigheden, cultureel gedrag en sociale activiteiten, zodat jonge dames van bepaalde sociale klassen klaar zijn voor de traditionele rol van volwassen vrouwen in beschaafde gemeenschappen. Naast een beperkt onderwijs in algemene kennis worden op finishing schools voornamelijk zaken aangeleerd als goede manieren, houding, handwerken, tekenen, maaltijdplanning, kledingplanning, conversatietechnieken, toezicht op kinderopvang, zang en dans.
Traditionele en expressieve vormen van cultuur zoals zang, vertelling, dans, ritueel, handwerk, kunst, eetgewoonten, klederdracht, gebruiken, godsdienst, architectuur en vakkundigheid en van de ontwikkelingen en betekenissen die hieraan ten grondslag liggen.
Ensembles uit Zuidoost-Azië, bestaande uit gevarieerde combinaties van gongs, metallofonen, xylofoons, drums, strijk- en tokkelchordofonen, fluiten of dubbelriet aërofonen, kleine bekkens en zangers. Ze begeleiden dansen en religieuze en plechtige evenementen.
Misboeken waarin de door het koor gedurende de mis voor te dragen gezangen staan.
Lofzangen ter ere van God.
Wijnglazen waarop versieringen zijn gegraveerd die steun verraden voor de aanspraak van de jacobieten op de Engelse troon. Voor het eerst geproduceerd in 1688 en in grote aantallen na 1745. Ze werden gebruikt om met heildronken loyaliteit te betuigen aan de jacobitische zaak, wat neerkwam op landverraad. Tot de gegraveerde versiering behoren jacobitische lofzangen en symbolen zoals de roos met twee knoppen (voor de oude en de jonge troonpretendent), lelietjes-van-dalen, narcissen, eikenbladeren en motten. Jacobite-glazen zijn op grote schaal vervalst of later voorzien van hun versiering.
Gebeden of gezangen die bij de christelijke eredienst worden gebruikt en uit de Bijbel (niet de Psalmen) en andere teksten afkomstig zijn. Voorbeelden van dergelijke Bijbelse gezangen zijn het Lied van Mozes uit het Oude Testament, het Benedictus uit het Nieuwe Testament, en het Onze Vader.
Familie van ongeveer 65 middelgrote zangvogels. De vogels zijn inheems in Noord- en Zuid-Amerika. Alle soorten zijn standvogels en hebben een opstaande kuif. De mannetjes hebben gewoonlijk helderrode veren en produceren een helder, fluitend geluid. De rode kardinaal (Cardinalis cardinalis) is de enige rode vogel in Noord-Amerika met een kuif. Het is de officiële staatsvogel van zeven staten in het oosten van de VS.
Gezangen van droefheid of rouw, in het bijzonder die welke ten gehore worden gebracht bij begrafenis- en herdenkingsplechtigheden.
Ruimten in christelijke kerken waarin zich het hoogaltaar bevindt en die gereserveerd zijn voor gebruik door geestelijken. Behelst ook het zangkoor wanneer dat aanwezig is. Gebruik 'zangkoren' voor de ruimten in christelijke kerken die zich doorgaans tussen de altaarruimte en het schip bevinden en die zijn gereserveerd voor koorzangers.
Algemene term voor boeken met de gezangen uit de rooms-katholieke liturgie, die tijdens kerkdiensten worden gebruikt.
In het algemeen te gebruiken voor tussenwanden in religieuze en Romeinse keizerlijke gebouwen en openluchtlocaties tussen gewijde en wereldse ruimten of tussen bepaalde keizerlijke en openbare ruimten. In joodse context specifiek te gebruiken voor tussenwanden voor Torah-altaars, voornamelijk tijdens of voor de Byzantijnse tijd, en in christelijke kerken voor tussenwanden die het koor scheiden van het schip van de kerk, vooral als het koor geen zangkoor bevat. Gebruik 'koorafsluitingen' voor de schermen om het zangkoor als de koristen in het koor zitten. Gebruik 'iconostasen' voor de schermen in oosters-orthodoxe kerken die het heiligdom van het schip scheiden.
Liturgische boeken die de vaststaande misgezangen bevatten.
Zowel te gebruiken voor personen die teksten schrijven voor opera's, musicals of lange koorzangen als voor personen die een tekst aanpassen aan de muzikale eisen van componisten.
Leden van een familie van 305 soorten zangvogels in 20 genera, waaronder lijsters, sialia's en roodborstjes.
Een protestantse denominatie met een evangelische overtuiging die de nadruk legt op de centrale rol van Christus en die geweldloosheid bepleit. De Moravische broeders vertrouwen sterk op missiewerk en drukten in 1501 het eerste protestantse gezangboek, omdat hymnen een belangrijke rol spelen bij de Moravische aanbidding. De groep ontstond in 1457, toen Boheemse broeders zich verenigden. De groep werd in 1722 uit Bohemen verdreven, waarna ze zich in Saksen herenigden als Moravische broeders. De beweging verspreidde zich over Europa, waar zij werd beïnvloed door het piëtisme. Later, in 1732, kwam de beweging in Noord-Amerika terecht, waar tegenwoordig de meeste leden wonen.
Groepen muzikanten en/of zangers, variërend in grootte van twee mensen tot hele orkesten.
Dramatische composities waarin de meeste delen, zoals aria's, recitatieven en koorzangen, worden gezongen onder instrumentale begeleiding.
Ruimten in christelijke kerken tussen het zangkoor en het sanctuarium, meestal gereserveerd voor geestelijken.
Boek met aanwijzingen, zangteksten met melodie en gebeden voor een processie.
Verwijst naar boeken of andere documentvormen die het Boek der Psalmen bevatten, dat is samengesteld uit 150 psalmen uit het Oude Testament. Een psalter is meestal onderverdeeld in delen die dagelijks bij de metten en op zondag bij de vespers worden gereciteerd, en wordt gebruikt als liturgisch boek door de clerus bij de breviergebeden of getijden, of door leken voor privégebeden. Naast de psalmen bevatten psalters gewoonlijk ook een kerkelijke kalender, gezangen, geloofsbelijdenissen en de litanie van de heiligen. Koning David en zijn hofmuzikanten werden van oudsher beschouwd als auteurs van de psalmen. De onderwerpen van de psalmen zijn meestal hymnen om God te prijzen en smeekbeden om hulp en mededogen. In de christelijke traditie werden de psalmen zo geïnterpreteerd dat de Heer uit het Oude Testament werd gezien als Christus de Verlosser. Diverse passages uit afzonderlijke psalmen werden gezien als christelijke metaforen en vooraankondigingen. Hiëronymus maakte in de 4de eeuw n. Chr. de Hebreeuwse tekst van de psalmen voor westerse lezers toegankelijk door deze in het Latijn te vertalen. Twee vertalingen zijn gemaakt op basis van de Griekse versie (de Septuagint) en één vertaling rechtstreeks uit de originele taal. De drie versies zijn respectievelijk bekend als de Romeinse, gallicaanse en Hebreeuwse psalters. Het psalter was een van de meest geïllustreerde middeleeuwse teksten in het westen. Deze illustraties begonnen rond 725 n. Chr. en floreerden van de 12de tot de 14de eeuw. De tekst werd vaak verfraaid met prachtige ornamenten en afbeeldingen; psalmen leenden zich echter niet goed voor letterlijke illustratie, in tegenstelling tot de meer verhalende Bijbelgedeelten. Als gevolg hiervan waren de illustraties zeer gevarieerd, zowel in stijl als in iconografie. De meeste geïllumineerde psalters bevatten decoratieve gehistoriseerde beginletters bij de belangrijkste onderverdelingen van de tekst.
Fluiten om een toonhoogte aan te geven, meestal voor zangers, hout; ook modellen met een geijkte zuiger die verder naar binnen of naar buiten kan worden getrokken om verschillende toonhoogtes aan te geven.
Verwijst naar een specifieke vorm van het boeddhisme die sterk is geënt op het Mahayana-boeddhisme, dat in de zevende eeuw in Tibet werd geïntroduceerd. Het Tibetaans boeddhisme bevat veel van de esoterische tantra-traditie van het Vajrayana-boeddhisme, alsmede elementen van het oeroude Bon-sjamanisme. Ook de kloosterdisciplines van het vroege Theravada-boeddhisme vormen een belangrijk bestanddeel van het Tibetaans boeddhisme. Deze religie wordt zelfs vaak beschouwd als de meest intellectuele vorm van boeddhisme. Avalokiteshvara, de Bodhisattva van Groot Mededogen, wordt met name vereerd in het Tibetaans boeddhisme. De Dalai Lama, de geestelijke en wereldlijke leider van Tibet, zou diens reïncarnatie zijn. Een opmerkelijk aspect van het Tibetaans boeddhisme is het opvallend hoge percentage van de bevolking dat actief deelneemt aan het geloofsleven: tot aan de Chinese machtsovername in de jaren 50 van de 20ste eeuw was ongeveer een kwart van alle Tibetanen lid van een geloofsorde. Typerend voor deze religie is ook het grote aantal heilige wezens. Bij de eredienst worden mantra's en gebeden uitgesproken en gezangen ten gehore gebracht, met begeleiding van trommels en hoorns. De canon van Tibetaanse geschriften omvat de 'Kangur' en de 'Tenjur;' het Tibetaans Dodenboek (Bardo Thödröl) beschrijft de bewustzijnsstaat tussen dood en wedergeboorte. Het Tibetaans boeddhisme verspreidde zich in de tweede helft van de 20ste eeuw naar het westen, met name door mensen die Tibet waren ontvlucht nadat het land door Communistisch China was bezet; onder deze vluchtelingen waren ook 'tulkus' of gereïncarneerde lama's, die in hoog aanzien stonden en bijdroegen tot de groei van de populariteit van het Tibetaans boeddhisme in de westerse wereld. Er zijn vier hoofdstromingen: Nyingma, Sakya, Kagyu en Geluk. In het westen wordt de Tibetaanse religie soms aangeduid met de onjuiste term lamaïsme, maar deze term wordt niet door de boeddhisten zelf gebruikt.
Boeken met tropen, dat wil zeggen inleidingen op liturgische gezangen of interpolaties en uitwerkingen van de tekst van de katholieke mis. Ze werden gebruikt totdat het Roomse misboek onder paus Pius V (1566-1572) werd herzien.
Familie waartoe honderden soorten kleine, zaadetende zangvogels met een kegelvormige snavel behoren, waarvan er vele, maar niet alle, 'vink' worden genoemd.
Familie van ongeveer 80 soorten zangvogels. Het zijn kleine bruinige vogeltjes met donkere strepen, een korte, licht naar beneden gebogen snavel, korte ronde vleugels en een korte opstaande staart.
Orgels om zangvogels te trainen; handbediend.