Associaties voor zoon

Toegevoegd op: 16-8-2017

Mannelijk nageslacht.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken voor de zoons en erfgenamen van de voormalige Habsburgse keizers van Oostenrijk en Oostenrijk-Hongarije en tevens voor de voormalige heersers van bepaalde Europese staten, zoals Lorraine, Brabant en Austrazië.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Leer waarbij Jezus de zoon van God is geworden door verheffing na zijn geboorte.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de doctrines van de Alexandrijnse priester Arius (ca. 250-ca. 336), die ontkende dat Jezus van dezelfde materie was als God en verklaarde dat hij in plaats daarvan slechts het hoogste van de geschapen wezens was. Als zodanig was de Zoon niet gelijk aan en niet net zo eeuwig bestaand als de Vader. Volgens de arianisten was Jezus geschapen - niet verwekt - door God en bereikte hij zijn goddelijkheid door zijn volmaakte gehoorzaamheid aan God. De doctrine van Arius werd in 321 als ketterij veroordeeld op een synode in Alexandrië en definitief verboden tijdens het Concilie van Nicea in 325. Het arianisme heeft in veel Germaanse landen voet aan de grond gehouden. De controverse rond het arianisme is in verschillende tijden weer opgeleefd en werd uiteindelijk verdrongen door het unitarisme.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar grote landgoederen of aanzienlijke delen van een groter gebied, dat op zijn beurt meestal door een soeverein vorst wordt bestuurd. Een baronie behoort toe aan een baron, en werd ooit door de vorst toegewezen voor bewezen militaire of andere diensten, waarna de titel meestal van vader op zoon overging.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode van de heerschappij van drie families in Korea, vanaf 37 v. Chr. - 668 n. Chr. De heersende families consolideerden hun autoriteit door de raad der geslachten af te schaffen en de titel van heerser eerst van broer op broer en daarna van vader op zoon te laten overgaan. Tot de opmerkelijke artefacten die uit deze periode zijn overgebleven behoren rijk versierde graftomben die Chinese invloeden laten zien.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar het op één na grootste mormoonse kerkgenootschap. Het heeft zijn hoofdkwartier in Independence (Missouri) in de Verenigde Staten en telde aan het eind van de 20ste eeuw meer dan 200.000 leden. De Gemeenschap van Christus is voortgekomen uit een van de facties die zijn ontstaan na de dood van Joseph Smith in 1844. Een groep mormonen die het leiderschap van Brigham Young afwees, stelde dat niet hij maar Smiths zoon de rechtmatige opvolger was; zij volgden Young niet naar Utah. De leiders van het kerkgenootschap waren tot 1996 afstammelingen van de grondlegger. De kerk wijst de aanduiding mormoons af vanwege de associatie met polygamie. De volgelingen vinden dat polygamie niet in overeenstemming is met de oorspronkelijke leerstellingen van de kerk, noch met de leer en godsdienstoefeningen van Smith. Veel doctrines van de Gemeenschap van Christus lijken op die van andere mormoonse kerkgenootschappen, maar de kerk kan in het algemeen worden omschreven als liberaler en oecumenischer. Zo laat de Gemeenschap van Christus de wijding van vrouwen toe en verwerpt zij de praktijk van het 'bloedoffer' waartoe Young opriep. De diensten van de Gemeenschap zijn bovendien openbaar.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken voor soevereine hertogen van bepaalde Europese landen die bekendstaan als groothertogdommen, en tevens voor de zoons of kleinzoons in de mannelijke lijn van de tsaren van het keizerrijk Rusland; in rang direct onder koningen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar het werk van de leerlingen van de Ukiyo-e-kunstenaar Moronobu (overleden 1694), zoon van de beroemde textielschilder Hishigawa Kichizaemon. De stijl kenmerkt zich door de voortzetting van Moronobu's gecontroleerde, krachtige penseelstreken en solide, dynamische figuren.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de kunst en architectuur die is verbonden met de islamitische dynastie met deze naam die heerste in Marokko van 789 tot 985; de Idrisidische dynastie was de eerste islamitische dynastie die een onafhankelijke staat vestigde in Marokko en speelde een belangrijke rol bij de islamisering van Marokko. Islamitische stedelijke cultuur verscheen in Marokko gedurende de Idrisidische periode. Idris I, een afstammeling van Mohammed, stichtte de dynastie en ook de stad Fez. Fez werd de hoofdstad tijdens de heerschappij van zijn zoon, Idris II, en floreerde als een handelscentrum en als een religieus en intellectueel centrum onder het patronaat van Idris II. De Idrisids waren verantwoordelijk voor het ontwerp van het oude stadscentrum en de verdeling van de stad in twee afzonderlijke gebieden (voor de Kairouani's en de Andalusiërs), gescheiden door de rivier Fas. Helaas zijn fysieke overblijfselen uit deze periode beperkt. De Idrisids bouwden in Fez wat nu de Qarawiyyin-moskee is, maar alleen in de kern ervan zijn Idrisid-elementen bewaard gebleven. De tombe van Idris I bij Moulay Idris in de buurt van Volubilis (dat na 788 tot de hoofdstad van Idris I werd gemaakt) en die van Idris II in Fez worden beschouwd als de heiligste graftomben in Marokko; beide tomben werden in de 18de eeuw volledig herbouwd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de kunst en cultuur die is verbonden met de islamitisch-Turkse dynastie met deze naam die Syrië en Egypte regeerde van 935 tot 969. Van 946 tot 968 lag de meeste regeringsmacht bij de vizier en niet bij de zonen van de stichter van de dynastie, Mohammed ibn Tughj. De vizier, Abu al-Misk Kafur, was begunstiger van onderwijs en de kunsten. Hij verbond de eminente dichter al-Mutanabbi gedurende korte tijd aan zijn hof. De Ikhshidid-dynastie was de eerste die de orde in Egypte herstelde na de val van de Tulunids en legde de basis voor de nieuwe artistieke ontwikkelingen die plaatsvonden onder de Fatimids. In 969 stootten de Fatimids de laatste van de Ikhshidid-heersers, een kleinzoon van de stichter, van de troon, terwijl de Hamdanids de Ikhshidid-bestuurders verdreven uit het noorden van Syrië.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Christelijke sekte die is gesticht door Charles Taze Russell, aan het eind van de 19de eeuw. Russells opvolger Joseph Franklin Rutherford koos in 1931 voor de naam 'Jehova's getuige'. De sekteleden geloven dat Jehova (Jahweh) de ware God is en dat Jezus Christus de zoon van God is. Doel van de sekte is het stichten van wat zij beschouwen als het Koninkrijk Gods, dat volgens hun overtuiging zal ontstaan na de Apocalyps van het Armageddon. Doorgaans onderhouden Jehovagetuigen geen banden met geloofsrichtingen, en zij aanvaarden geen aardse autoriteit. Ze stemmen niet en vieren evenmin religieuze hoogtijdagen of nationale feestdagen, en de leden zijn principiële dienstweigeraars. Ze gaan van deur tot deur om hun geloof te verkondigen en hun publicaties 'De Wachttoren' en 'Ontwaak!' aan de man te brengen. Deze publicaties verschijnen in 80 talen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Type diep geëtst kristallijnglas dat in de jaren 70 van de 20ste eeuw werd ontwikkeld door Bernard O. Gruenke en diens zoon Bernard E. Gruenke Jr. Ze hadden zich laten inspireren door een expositie van Tsjechisch geëtst glas op de Wereldtentoonstelling van Osaka in 1970; om hun inspiratiebron te eren noemden ze het glas 'leptat', naar het Tsjechische woord dat 'etsen' betekent. De etstechniek is later gepatenteerd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een christelijk feest dat meestal wordt gevierd op 2 februari, of 40 dagen na Kerstmis. Op deze dag wordt herdacht dat Maria de Tempel in Jeruzalem bezocht, 40 dagen na de geboorte van Jezus (Lucas 2: 22-39). Overeenkomstig de joodse wetten werd Maria gereinigd en bood ze haar zoon als eerstgeborene aan God aan. In de rooms-katholieke kerk heeft dit feest tegenwoordig 'Opdracht van de Heer in de tempel', in de anglicaanse kerk 'Opdracht van Christus in de tempel'. Hypapante, zoals dit feest in de Griekse kerk wordt genoemd, betekent 'ontmoeting' en verwijst naar de ontmoeting van Jezus met Simeon en Anna in de Tempel. De vroegste verwijzing naar het feest stamt uit het einde van de 4de eeuw, uit Jeruzalem. De viering verspreidde zich al snel naar de steden van het Midden-Oosten, maar in het westen ging het minder snel. Justinianus I verordende in 542 dat het feest op 2 februari moest worden gevierd. In Rome werd Maria-Lichtmis vermoedelijk al vóór het pontificaat van paus Sergius I (687-701) ingesteld, en de processie lijkt daar haar oorsprong te hebben, wellicht zelfs voor het feest zelf ingang had gevonden. In de westerse kerk stond de verering van Maria centraal (tot aan de kalenderhervorming van 1969), terwijl het in de oosterse kerk op die dag vooral om de Christusverering ging. De naam Maria-Lichtmis verwijst naar de traditie die in de 5de eeuw ontstond en waarbij kaarsen worden aangestoken tijdens het feest. In het westen symboliseert de processie met de kaarsen Christus als zijnde het licht van de wereld, en zijn presentatie in de Tempel.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Chinees schrift dat ontstond uit het cursief en voor het eerst verscheen tijdens de laatste jaren van de Han-dynastie in de 2de eeuw n.Chr. De uitvinding van het schrift werd toegeschreven aan Zhang Zhi en het schrift werd in de 4de eeuw vervolmaakt door Wang Xizhi en zijn zoon Xianzhi. Het kenmerkt zich door een snellere manier van schrijven, doorlopende halen, vloeiende bewegingen en expressiviteit.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl en periode die samenvielen met de heerschappij van Moerad I, zoon van Orhan, van 1362 tot 1389. Gedurende deze periode werd een aantal nieuwe moskeeën gebouwd bij Bursa, waarbij de sultan naar verluidt christelijke arbeiders zou hebben ingezet. In 1366 begon Moerad I aan de bouw van een kulliye, een gebouwencomplex met een moskee, Byzantijnse thermen, een grote soepkeuken en een school. De moskee werd voltooid in 1385 en had een kruisvorm met vier ruimten, met in twee daarvan een grote haard voor het comfort van de bezoekende derwisjen. Onder de centrale koepel bevond zich een fontein voor het wasritueel, vóór het verhoogde moskeegedeelte. Een uniek kenmerk van dit gebouw is de achthoekige koepel boven de mihrab, de nis in de muur van de moskee die de richting van Mekka aangeeft.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl en periode die in verband worden gebracht met de heerschappij van Moerad II, zoon van Mehmed I. Hij was aan de macht van 1421 tot 1444, toen hij afstand deed van de troon. Daarna was hij van 1446 tot 1451 wederom aan de macht. Het belangrijkste architectuurproject tijdens zijn heerschappij was de bouw van de enorme 'moskee met drie balkons' waaraan men in 1438 begon en die zo werd genoemd vanwege de vernieuwende minaret met drie balkons. Het gebouw was uniek met zijn ruitjespatronen, glas-in-loodramen en kronkelende strepen in rood-roze steen, een grote binnenplaats en enorm hoge minaretten. Moerad II was de laatste sultan die werd begraven in de stad Bursa, maar de locatie die hij had gekozen, was meer afgelegen en het resulterende complex van gebouwen en de Koninklijke begraafplaats is lager gelegen en eenvoudiger van aard dan eerdere werken. Ook vermeldenswaardig is de bijbehorende tuin met een grote verscheidenheid aan ceders, platanen, oleanders en rozenstruiken.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de kunst en architectuur die samenvielen met de heerschappij van Moerad III (1574-1595), zoon van Selim II en kleinzoon van Süleyman II. Moerad gaf opdracht tot de bouw van een koninklijke moskee in Manisa en herbouwde grote gedeelten van het Topkapi-paleis in Istanboel. Zijn primaire interesse als begunstiger lag op het gebied van de kunsten van het boek, en van alle Ottomaanse sultans toonde hij de meest persoonlijke interesse in de werken van hofschilders, ontwerpers en kalligrafen. Veel belangrijke geïllustreerde geschiedenissen en religieuze werken werden voltooid onder zijn patronaat. Tegen de jaren tachtig van de 16de eeuw werd de markt overspoeld door goud en zilver vanuit de Nieuwe Wereld, waardoor het hof werd gedwongen een vast tariefsysteem te hanteren voor artistieke werken zoals tegels en tapijten. Ondanks de economische terugval bereikten hoftapijten en keramiek hun technische en artistieke hoogtepunt tijdens de heerschappij van Moerad III, naast gebedstapijten en polychrome keramiektegels van het Ottomaanse rijk.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een noordelijke Chinese dynastie uit de periode 550-577 n. Chr. De dynastie ontstond toen Gao Yang, zoon van de stichter van de Oostelijke Wei-dynastie, in 550 aan de macht kwam en de naam van de dynastie wijzigde. Ye bleef de hoofdstad. Het boeddhisme bleef een belangrijk stempel drukken op de kunst, met invloeden uit India, Centraal-Azië en West-Azië. De grottempels van de Noordelijke Qi bevatten beeldhouwwerk dat tot de hoogtepunten van de Chinese boeddhistische beeldhouwkunst wordt gerekend. Dit beeldhouwwerk vormt een bewijs van de productiviteit in deze periode en van de ingrijpende stijlontwikkelingen die zich sinds de Noordelijke Wei hebben voorgedaan. Sommige massieve, sculpturale keramiekvormen dateren eveneens uit de periode van de Noordelijke Qi. Op de keramiek van de Noordelijke Qi werden twee of meer gekleurde glazuurlagen aangebracht, en ook ontwikkelde men aardewerk met een witte romp. Voorbeelden van het kwalitatief hoogstaande werk dat in deze periode tot stand kwam, zijn de wandschilderingen in de graftombe van de aristocraat Lou Rui en Taiyuan. Het bewind van Gao Yang werd gevolgd door een periode van tirannie, waarin bijna twee miljoen mannen werden te werk gesteld bij de bouw van de Grote Muur. Nadat de heersende elite verzwakt was geraakt, wist keizer Wudi van de Noordelijke Zhou in 577 de Noordelijke Qi te veroveren, waardoor noordelijk China feitelijk weer één werd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een van de twee canonieke feesten van de islam. Dit feest wordt gehouden aan het eind van de pelgrimage naar Mekka, op de tiende dag en de drie dagen daarna van de laatste maand van het jaar, Dhu al-Hijjah. Tijdens dit feest wordt herdacht dat Abraham bereid was zijn zoon te offeren. Volgens de moslims vond Abrahams offer plaats bij Mina, even buiten Mekka. Mohammed begon met dit feest tijdens het tweede jaar van zijn verblijf in Medina, toen de pelgrimage naar Mekka voor de eerste moslims een onmogelijke onderneming was. Id al Adha wordt gekenmerkt door vreugdebetoon, uitbundige maaltijden en door nieuwe kleren te dragen. Iedereen die zich dat kan veroorloven, wordt geacht een voorgeschreven dier te offeren (schapen, geiten, kamelen of vee) en het vlees gelijkelijk onder elkaar, vrienden, buren en de armen te verdelen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de Chinese dynastieperiode en cultuur vanaf 534 tot 550 n. Chr. die werd gesticht door een voormalige garnizoenscommandant van Noordelijke Wei, Gao Huan (496-547), en zijn zonen. Ze beheersten een gebied ten oosten van Luoyang. De hoofdstad was gevestigd in Ye in de zuidelijke provincie Hebei. Het boeddhisme bleef de belangrijkste inspiratie voor de kunsten. De oudste overgebleven stenen pagodekapel in China, bij Shentong si op de berg Tai, is waarschijnlijk Oostelijke Wei. Beeldhouwkunst uit deze periode wordt gekenmerkt door een grotere rondheid dan beeldhouwkunst van de Noordelijke Wei. De dynastie eindigde in 550 toen Gao Huans zoon Gao Yang keizer werd en de Noordelijke Qi-dynastie stichtte.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Dualistische christelijke geloofsgemeenschap, in de 7de tot 11de eeuw ontstaan in Armenië en het oosten van het Byzantijnse Rijk. De identiteit van Paulus, de naamgever van de paulicianen, is omstreden. De beweging, in het midden van de 7de eeuw gesticht door een Armeniër genaamd Constantijn, lijkt een wijdverbreide politieke en militaire opstand te hebben veroorzaakt. Behalve gedurende een korte periode waarin zij in de gunst was bij de iconoclastische keizers van de 8ste en 9de eeuw, werd de beweging voortdurend vervolgd met als consequentie dat zij een bondgenootschap aanging met de moslims. De beweging is vooral beïnvloed door de dualistische overtuigingen van het marcionisme en het manicheïsme. De fundamentele dualistische doctrine van de paulicianen stelde dat er een slechte God en een goede God bestaat, van wie de eerste de schepper en heerser van deze wereld is en de laatste de schepper en heerser van de wereld die komen gaat. Hieruit leidden zij de ketterse notie af dat Jezus niet werkelijk de zoon van Maria was. Terwijl de paulicianen het evangelie van Lucas en de brieven van Paulus in ere hielden, verwierpen zij het Oude Testament en de brieven van Petrus. Ook de sacramenten, de eredienst en de hiërarchie van de gevestigde kerk werden verworpen. Ondanks de vervolging verspreidden de doctrines van de beweging zich, in het bijzonder onder Macedonische, Bulgaarse en Griekse boeren. De paulicianen hebben invloed gehad op een andere neomanicheïstische gezindte, de bogomielen die in de 10de eeuw opkwamen. In de vroege 19de eeuw werden nog kleine pauliciaanse gemeenschappen aangetroffen in de door Russen bezette delen van Armenië.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een school in het Tibetaanse boeddhisme die de leer volgt van de geleerde en reiziger Drogmi (992-1072). Drogmi is bekend om zijn vertaling in het Tibetaans van de Hevajra Tantra, een belangrijk tantrisch werk en een van de voornaamste teksten van de Sakya-school. Hij is ook verantwoordelijk voor de invoering in Tibet van het Indiase systeem dat bekendstaat als Lam Drey, dat gebruik maakt van de symboliek van de seksuele vereniging als middel om de mystieke re-integratie van het zelf te bereiken. De hevig behoedende Hevajra is de beschermgod van de Sakya-school. De school is bekend om zijn wetenschappelijke productie, in het bijzonder door de exegeses en historische verhandelingen over het boeddhisme. De bekende 'Blauwe annalen', een geschiedenis van het Tibetaanse boeddhisme, zijn in de 15de eeuw geschreven door een volgeling van de school. De school ontleent zijn naam aan het klooster van Sakya, in 1073 gesticht door Konchok Gyalpo, een leerling van Drogmi, 80 km ten noorden van de Mount Everest. Kunga Nyingpo, de zoon van Konchok Gyalpo, maakte de leer van de Sakya-school systematischer. De abten van het klooster van Sakya werden van circa 1270 to 1340 door de Mongoolse heersers van China benoemd tot regenten van Tibet, maar toen de Mongoolse dynastie aan macht inboette, deden de abten van Sakya dat ook. Sakya heeft om de macht gestreden met andere scholen van het Tibetaanse boeddhisme, vooral de Gelug. De abten van Sakya mogen trouwen en het ambt gaat over van vader op zoon of van oom op neef. De Sakya-school kent twee subsekten: de Ngor en de Tshar.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een groep schilders die hoofdzakelijk in Shanghai werkzaam was, vanaf het midden van de 19de eeuw tot aan het begin van de 20ste eeuw. Hoewel het hier geen school in de westerse betekenis betreft, hebben de hiermee geassocieerde schilders wel als gemeenschappelijke kenmerk dat ze dezelfde thematiek, stijlen en technieken gebruikten, en in opdracht van kooplieden uit Shanghai werkten. Na de vernietigende opstand van Taiping (1850-1864) vestigden vier beroepsschilders met de achternaam Ren zich in Shanghai: Ren Xiong (1820-1857), zijn broer Ren Xun (1835-1893) en zijn zoon Ren Yu (1853-1901) uit Xiaoshan, en Ren Yi (1840-1896), geen familie, uit Hangzhou, plaatsen die beide in de provincie Zhejiang liggen. De vier Rens, van wie Ren Yi het invloedrijkst en succesvolst was, vormden de kern van de nieuwe school. Het werk van de Shanghai-school was vooral bedoeld om de opdrachtgevers te behagen. De werken, die doorgaans waren bestemd voor het kantoor of de woning van de kooplieden, waren meestal van decoratieve aard; veelal waren het symbolische voorstellingen waarin werd verwezen naar thema's als een lang leven, geluk en voorspoed. Met name de hangende rol was een populair formaat, evenals de vouwwaaier. De werken worden gekenmerkt door felle kleuren en herkenbare, alledaagse motieven, zoals figuren, vogels en planten. Het landschap speelde meestal een ondergeschikte rol in de Shanghai-schilderkunst. De bloemschilderkunst van Shanghai werd populair dankzij Zhao Zhiqian (1829-1884), die bekend is om zijn grote, decoratieve rollen met bloemen, welke hij in brede verfstreken en rijke, opake kleuren schilderde. Een hoogtepunt bereikte de Shanghai-school aan het begin van de 20ste eeuw met Wu Changshi, die wel als de grootste van de Shanghai-schilders wordt beschouwd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een minderheidsstroming van de islam, die zich onderscheidt van de populairdere soennitische stroming. Deze stroming ontstond in de vroege islamitische geschiedenis als politieke groepering die de heerschappij steunde van Ali, schoonzoon van Mohammed en vierde kalief van de moslimgemeenschap. Deze tak van de islam stelt dat de heerschappij over de moslimwereld is gebaseerd op afstamming; alleen nakomelingen van Ali kwamen in aanmerking voor het leiderschap. Het merendeel van de aanhangers van deze stroming van de islam bevindt zich in Syrië, Libanon, Oost-Afrika, India en Pakistan. De aanhangers worden vaak geassocieerd met militant islamitisch fundamentalisme.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese dynastie die heeft bestaan van 618 tot 907 n. Chr., een periode welke tot de hoogtijdagen van de Chinese geschiedenis wordt gerekend. China bloeide als een stabiel en tot een eenheid gesmeed rijk, en de welvaart en het actieve mecenaat welke daaruit voortvloeiden, leidden tot een Gouden Eeuw op het gebied van Chinese schilderkunst, metaalwerk, keramiek, muziek en poëzie. Chang'an, een briljant stedelijk ontwerp, bleef de hoofdstad van de Tang en was de metropool van zijn tijd. Belangrijke Tang-heersers en opdrachtgevers waren Taizong (heerste van 626-649) en Xuanzong (heerste van 712-756). Het boeddhisme bleef invloedrijk, maar de Tang-dynastie kende ook perioden van vervolging. Grotschilderingen in Dunhuang en stenen pagodes zoals de Grote Wilde Gans-pagode (circa 652) en de Kleine Wilde Gans-pagode (circa 707) in Chang'an zijn bewaard gebleven. Monumentale stenen beeldhouwwerken in de noordelijke provincies geven blijk van een nieuwe ontwikkeling in de richting van volumineuzere, sensuelere figuren. Deze ontwikkeling is eveneens te herkennen in de wereldlijke Tang-beeldhouwwerken, zowel in steen als in keramiek. Een voorbeeld van synthese tussen Indiase en Chinese beeldhouwstijlen is te vinden in de grot van de berg Tianlong, in een reeks werken die tot stand kwam onder het mecenaat van keizerin Wu Zetian (heerste van 690-705). De schilderkunst beleefde een bloeiperiode tijdens de Tang-periode en werd gedomineerd door de wereldlijke landschapstraditie. Li Sixum en Li Zhaodao, vader en zoon, en Wang Wei zijn de namen van drie schilders die ons zijn overgeleverd, en er zijn vermoedelijk ook exemplaren van hun werk bewaard gebleven. Het werk van Wang Wei, dat latere kunstenaars heeft beïnvloed, had een intieme, melancholische uitstraling, terwijl het werk van Li Sixum en Li Zhaodao wordt gekenmerkt door de heldere tinten groen en blauw die wij kennen van de talrijke Tang-landschappen. De Chinese portretschilderkunst, welke zijn oorsprong heeft in de Han-dynastie, bereikte tijdens de Tang-periode een hogere graad van verfijning dankzij kunstenaars als Wu Daozi. De Tang-keramiek omvatte beeldjes en vaten van sancai-aardewerk, meestal als grafgift bedoeld, wit porselein, zoals het bekende Xing-aardewerk uit de provincie Henan, en de jadeachtige Yue-celadons uit de provincie Zhejiang. Het gebruik van metaaloxiden voor ondergeglazuurde decoraties werd ontwikkeld in de provincie Hunan en Sechuan, terwijl het porselein - dat overigens pas later op grote schaal werd toegepast - zijn oorsprong heeft in de Tang-periode. De decoratieve kunsten tijdens de Tang-dynastie stonden onder invloed van het Midden-Oosten en andere verre streken, hetgeen leidde tot nieuwe stijlen op het gebied van keramiek en metaalwerk. Zo werden er kleurige geglazuurde objecten van aardewerk vervaardigd, bijvoorbeeld kannen en rytons, als bewuste imitaties van Perzisch zilverwerk, terwijl Perzische inslagpatronen hun intrede deden in de Chinese textielindustrie. China voerde op zijn beurt aardewerk, zijde en druk- en papiertechnieken uit. De Tang-dynastie werd opgevolgd door de Late Liang-dynastie.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl en periode in het Oost-Romeinse Rijk die de heerschappij van Theodosius l (379-395) en die van zijn kleinzoon Theodosius ll (408-450) omspant. De stijl van deze periode is gevormd door de krachtige onderdrukking van heidendom en Arianisme door Thesiodosius l, de nadruk op de beoefening van wetenschap en de Codex Theodisianus uit 438 van Theodosius ll, en de bouwactiviteit van beide keizers, waaronder de oprichting van een stadsmuur om Constantinopel.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de Chinese dynastieperiode en cultuur vanaf 535 tot 556 n. Chr. die werd gesticht door Yuwen Tai (regeerde 535-551). De hoofdstad van de dynastie was in Chang'an in de provincie Shaanxi en regeerde het land ten westen van Luoyang; het gebied van de hedendaagse provincie Sichuan werd in 553 geannexeerd. Deze dynastie was kleiner dan de Oostelijke Wei-dynastie maar zeer goed georganiseerd en efficiënt. De Dunhuang-grotten in de provincie Gansu worden gekenmerkt door boeddhistische muurschilderingen en stucwerk uit de Westerse Wei-periode. Funeraire figuren kregen meer gelaatsuitdrukking dan vroegere voorbeelden; de vele etnische typen die in deze figuren werden aangetroffen weerspiegelen de interculturele invloeden van die periode. De zoon van Yuwen Tai vestigde in 557 de Noordelijke Zhou-dynastie.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de oude pre-islamitische religie in Iran, gesticht door de Iranese profeet Zoroaster in de 6de eeuw v. Chr., met zowel monotheïstische als dualistische kernmerken die later het judaïsme, de islam en het christendom beïnvloedden. De religieuze samenleving is verdeeld in een structuur van drie klassen. De eerste bestaat uit leiders en priesters, de tweede uit strijders en de derde uit landbouwers en veefokkers. Elke klasse wordt vaak geassocieerd met goden of daiva's, hoewel Zoroaster elke godsverering afkeurde, behalve die van Ahura Mazda (de Wijze Heer). Het kenmerkende principe is het geloof dat het kwaad zijn oorsprong heeft in de prille fase van de schepping, toen de tweelingzoons van Ahura Mazda als gevolg van een bittere rivaliteit de vrijheid kregen om verschillende morele wegen te volgen. Spent Mainyu (de milde geest) koos het goede, Angra Mainyu (de vernietigende geest) het kwade.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese dynastieke stijl en periode tussen 1127 en 1279. Grondlegger van de dynastie was Gaozong (heerser van 1127-1162), zoon van de laatste keizer van de Noordelijke Song. De hoofdstad van de Zuidelijke Song was Nanjing, later Lin'an, en deze dynastie heerste over het gebied ten zuiden van de rivier de Huai. Buitenlandse invloeden werden gemeden en inspiratie werd veelal geput uit archaïsche tradities. Het landschapsschilderen bleef het belangrijkste schildersgenre, met kunstenaars als Ma Yuan en Xia Gui, die lokale, etherische en lieflijke landschappen afbeeldden, een wereld van verschil met de hoekige, ruige landschappen van de Noordelijke-Songschilders. Deze schilderschool, de zogeheten Ma-Xia-school, kwam voort uit de keizerlijke schildersacademie. De levendige, vlot geschilderde werken van de zenmonniken uit die perioden staan hiermee in scherp contrast. Nu de industriële ovens in het noorden niet meer beschikbaar waren, ontvingen de nieuwe productiecentra van keramiek in het zuiden opdrachten van het keizerlijk hof. In de nabijheid van het paleis werd speciaal (officieel) guan-aardewerk vervaardigd. In Longquan produceerde men celadon geglazuurd steengoed in expliciet archaïsche vormen. Een kleine fabriek in Jingdezhen die Qingbai-aardewerk produceerde, kende een uitbreiding in die periode en zou uiteindelijk uitgroeien tot het belangrijkste productiecentrum van keramiek in China. Jade en metaalwerk werden veelal in archaïsche vormen vervaardigd. De productie van wandtapijten uit fijne zijde, de zogeheten 'kesi', bereikte zijn hoogtepunt in de Zuidelijke Song. Kenmerken van de vergulde en beschilderde houten Boeddhabeelden waren sensuele lichamen, een mysterieuze lach en een levendige uitstraling.