Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Wordt gebruikt voor bouwwerken waar een plaatselijke schatting of belasting werd ingenomen, van oorsprong door steden, later door vorsten, op bepaalde goederen die hun gebied binnen werden gebracht voor plaatselijke consumptie door de bewoners; vooral voorkomend van de 17e tot de 19e eeuw in Frankrijk en Italië. De term is afkomstig van de naam voor de belasting zelf. Geen Nederlands equivalent.
Wordt gebruikt voor oppervlakken of delen van objecten die tegenover die delen liggen die beschouwd worden als de voorkant of als de belangrijkste of nuttigste oppervlakken. Als bijvoeglijk naamwoord dat de plaats van iets dat aan of bij de achterkant gelegen is aangeeft wordt 'achter' gebruikt. Voor de delen van meubilair die de ruggen van de zittende personen ondersteunen wordt 'rugleuningen (meubelonderdelen)' gebruikt.
Spitsen met acht zijden, waarvan vier zijden evenwijdig lopen aan de vier zijden van de torenromp.
Bedrijven die worden gevormd door een of meerdere advocaten voor het uitvoeren van juridische werkzaamheden, wat inhoudt dat ze adviseren en als vertegenwoordiger optreden bij burgerlijke rechtszaken of strafrechtelijke zaken, zakelijke transacties en andere zaken waarvoor juridisch advies nodig is.
Deze kunstvorm heeft momenteel nog geen definitie beschikbaar.
Een type naaldkant die werd gemaakt in en rond Alençon in Frankrijk en vergelijkbare kant die elders werd gemaakt. Venetiaanse kantmakers werden in 1665 door Colbert naar Frankrijk gehaald, waar ze zich in 1765 vestigden in Alençon. Daar richtten ze een kantindustrie op die door de overheid werd beschermd. De industrie raakte in de loop van de 18de eeuw in verval, maar werd door Napoleon en later tijdens het Tweede Keizerrijk in ere hersteld. Alençonkant wordt gekenmerkt door een gelijkvormig vierkant maaswerk met gedraaide zijden, veelvuldig gebruik van decoraties en opvallende hoofdelementen met een in het oog springend koord.
Verwijst naar sterke, zwaar uitziende kloskant die vanaf de 17de eeuw in Antwerpen werd gemaakt. Een vaas met twee oren is het meest voorkomende motief op Antwerpse kant. De term kan ook in bredere zin worden gebruikt ter verwijzing naar andere in Antwerpen geproduceerde kantsoorten.
Gemengde kantsoort die bestaat uit een zeer lichte ondergrond in mechanisch vervaardigd tule waarop gracieuze motieven worden uitgevoerd in klos- of naaldkant. De motieven zijn meestal fijne en elegante bloempjes en blaadjes, maar ook personages of andere motieven kunnen worden gebruikt.
Verwijst naar kant die werd gemaakt in Armenië, Cyprus, Turkije en de Griekse eilanden. Deze kant wordt gekenmerkt door het gebruik van een enkele naald en traditionele technieken en steken. De ontwerpen en steken verschillen per regio, maar in het algemeen wordt Armeense kant gekenmerkt door een extreme verfijndheid en gecompliceerde ontwerpen. Hij werd vaak gemaakt met zijden draad en gouden draden, en versierd met parels en verschillende kostbare edelstenen. Armeense kant was vooral populair in de 17de eeuw en werd gebruikt in kantranden op kleding, als kelkbedekkingen en op ander liturgisch linnengoed. Sommige wetenschappers denken dat Venetiaanse kant voortkomt uit 16de-eeuwse Armeense kant.
Kloskant die vervaardigd werd in Brugge. Kenmerkend zijn de ingewikkelde en verfijnde tekeningen, uitgevoerd met behulp van honderden klossen en zeer fijne draad, die soms een verwarde indruk achterlaten en het geheel een antiek aspect geven.
Gebouwen of kamers voor het boekhouden, zakelijke activiteiten en correspondentie, bijvoorbeeld in een koopmanshuis of woonhuis vóór de 20e eeuw.
Aanduiding voor bookmakersgelegenheden met een vergunning, die weddenschappen aannemen buiten de renbaan, meestal met betrekking op paardenracen.
Wordt gebruikt voor de hoogste of meest verheven delen van objecten. Als bijvoeglijk naamwoord dat de plaats van iets aan of bij de bovenkant beschrijft wordt 'boven' (Kenmerken en Eigenschappen) gebruikt.
Verwijst naar een soort kloskant die in de 17de en 18de eeuw werd gemaakt in Brussel. Deze kant was heel kostbaar en populair aan het hof. De kloskant kenmerkt zich door een specifiek maaswerk dat bestaat uit zeshoeken, waarbij elke zeshoek bestaat uit vier gedraaide zijden en twee vier keer gevlochten zijden. Ook kunnen delen van het motief zijn verbonden door middel van een spijlenfond. De ontwerpen bestonden meestal uit grote gebogen vormen, krachtige, uitbundige bloem- en bladpatronen, en landschappen en figuren in verhalende scènes. Afzonderlijke motieven of kleine secties van het patroon werden soms apart gemaakt en op het maaswerk bevestigd. De kant dankte zijn faam aan het hoogwaardige garen van Brabants vlas waarvan deze was gemaakt. De term verwijst ook naar de imitaties van Brusselse kant die later en/of elders werden gemaakt.
Verwijst naar een Belgische kloskant die is bewerkt met fijne draad in grote corsages. Duchesse-kant wordt gekenmerkt door gekloste bloemenmotieven die soms lijken op 'tape-motieven' en zijn verbonden door strepen. Het werd vanaf 1840 in de 19de eeuw gemaakt in Brussel en Brugge. De meeste voorbeelden worden beschouwd als inferieur aan andere kant die in Brussel werd gemaakt, maar deze kant was goedkoop en een commercieel succes.
Verwijst naar een soort naaldkant die vanaf de 15de eeuw in Brussel werd gemaakt. Spaanse en Venetiaanse kant vormden oorspronkelijk de inspiratie. De naaldkant kenmerkt zich door een fijne Brabantse vlasdraad en een eenvoudig opengewerkt fond, meestal zonder spijlen, dat zwaar werd gecordonneerd en waarop ook ander reliëfwerk werd aangebracht in florale of andere motieven.
Verwijst naar Venetiaanse kant die vanaf de 19de eeuw werd gemaakt op het eiland Burano. Hoewel het vrij verfijnde kant is, wordt het gekenmerkt door patronen die minder verfijnd zijn dan vroegere Venetiaanse kant en door een achtergrond zonder strepen.
Verwijst naar een gesloten net dat is bewerkt met zijde of vlas op een open, geweven ondergrond van gaas. Het is een variant van filetkant en een van de oudste kantsoorten. Het wordt gekenmerkt door een gedraaid net als achtergrond dat in de ene richting loopt, terwijl een enkele draad in de andere richting loopt. De ontwerpen worden op een vierkant raster genaaid.
Verwijst naar kant die sinds de 18de eeuw wordt gemaakt in Chantilly in het Franse departement Oise. Chantillykant wordt gekenmerkt door zijn verfijndheid en is gemaakt van zijde of linnen. De ondergrond is van een zeszijdig maaswerk en een opvallend bloem- of krulmotief. Latere ontwerpen bevatten linten, naturalistische bloemen en andere motieven op een gespikkelde ondergrond. Chantillykant werd in de 19de eeuw in drie kleuren geproduceerd: wit, zwart en 'blond', de natuurlijke beige kleur van zijde. Er werden grote voorwerpen mee gemaakt, zoals sluiers, sjaals, andere kledingstukken, bedekkingen voor dressoirs en lakens. Chantillykant werd vanaf 1840 nagemaakt als machinale kant.
Kloskant met doorlopende draden. Versierd met geometrische motieven, vanaf de 19de eeuw over alle kantcentra in de wereld gemaakt.
De delen van stijlen van een opening of nis die zichtbaar zijn vanaf het oppervlak van de muur tot aan het raamwerk of andere constructie die tussen de stijlen kan zijn geplaatst.
Wordt gebruikt voor verticale stukken hout aan weerskanten van een opening.
Gebeeldhouwde figuren op de stijlen of de neggen van een portaal.
Draaibeitels met een V-vormige punt. Worden gebruikt bij het houdraaien om groeven te maken of om stukken in tweeën te draaien.
19e eeuwse naam voor steken waarvan de rand zo is opgeslagen dat er een gelijkzijdige driehoek wordt gevormd.
De dwarsliggende rand die afgesloten is met kettinglussen, wat voorkomt bij sommige stukken textiel die op eenvoudige apparatuur zijn geweven. Het lijkt op een echte zelfkant en kan aan één of beide zijden van het textiel voorkomen.
Weelderige kantsoort die een combinatie van klos- en naaldkant is: de gesloten delen worden in Brusselse Duchesse geklost, de opvul tussen de motieven is een lichte gaasgrond die met de naald wordt gemaakt. Kenmerkend zijn ook de sierlijke tekeningen met motieven uit de natuur en de grote diversiteit aan elegante versieringen zoals sterretjes, ringetjes, reliëfs en openluchtjes die zowel in klos- als naaldkant worden aangebracht.
Verwijst naar imitaties van handgemaakte kant die zijn gemaakt door het borduren van ontwerpen van katoen op een zijden ondergrond. De zijde wordt vervolgens weggebrand met chloor of natriumhydroxide. Imitatiekant die volgens deze methode werd geproduceerd, dook voor het eerst op in de late 19de eeuw. Etskant lijkt vaak erg op Venetiaanse kant, maar kan worden onderscheiden doordat de knoopsgatsteken van handgemaakte kant ontbreken.
Te gebruiken voor fabriekseigenaars die een fabriek bezitten of leiden. Gebruik 'makers' voor personen die zelf voorwerpen ontwerpen of vervaardigen, met name voor hun vak of beroep.
Verwijst naar kant gemaakt op basis van fijn geknoopt gaas met vierkante of ruitvormige mazen; het gaas wordt op een raamwerk gespannen en geborduurd; deze techniek is van oude oorsprong. Het gaas wordt vaak gemaakt door een op een langwerpige schietspoel gewonden draad over een maas- of maatstok, die de grootte van de maas bepaalt, in een tevoren gemaakte ruit of vierkant te leiden; de draad wordt op zijn plaats gehouden met een soort vissersknoop. Voor het borduurwerk op het gaas kunnen verschillende steken worden gebruikt, waaronder vaak stopsteken en inslagen. De term is afgeleid van het Franse woord ‘filet’ (‘netwerk’).
Met betrekking tot kastmeubilair: met een voorkant die ononderbroken buitenwaarts is gebogen, van de randen naar het midden.
Verwijst naar verfijnde breiwerken, waarvoor draad wordt gebruikt die veel fijner is dan garen.
Te gebruiken om voorwerpen te beschrijven die schuin zijn geplaatst of zijn afgewend van een horizontale of verticale positie.
Kantsoort waarbij elementen en motieven uit klos- en naaldkant worden samengebracht en verwerkt tot een harmonisch geheel, eventueel met mechanische gedeelten zoals linten en tulegrond.
Aanduiding voor gebouwen of gebouwcomplexen die groothandelaars een plaats bieden, met toonruimtes voor productverkopers uit verschillende bedrijfstakken zoals kleding, gebruiksartikelen of zakelijke benodigdheden.
Een koopman die schrijfgerei en aanverwante artikelen verkoopt.
Bepaald type kant uit de 17de eeuw, geklost in Vlaanderen voor de Nederlandse markt. Het betreft symmetrisch samengestelde, dikke en sterke kant met zeer dicht gewerkte motieven. In Nederlandse boedelbeschrijvingen soms aangeduid als Brabantse kant (Belgisch Brabant), maar niet te verwarren met de Brabantse kant die vanaf de 18de eeuw in Brussel werd vervaardigd.
Naaldkant met afzonderlijk gekloste delen, ontstaan in de 18de eeuw in Devon en geïnspireerd op Brusselse kant. Kenmerkende motieven zijn de roos, distel en het klaverblad. Het geheel is vaak minder verfijnd en kwaliteitsvol dan het Brusselse voorbeeld.
Verwijst naar kantharoi die ook hoofdvazen zijn.
Gebruik voor de overheidskantoorgebouwen waar de douaneheffing en de accijnzen worden geheven of worden betaald en waar schepen worden geregistreerd en vrijgegeven.
Kantharoi met kommen in de vorm van januskoppen, twee gezichten met de achterkanten tegen elkaar.
Antependium in de liturgische kleur van de dag dat wordt geplaatst aan de voorzijde van de kaarsenbank.
Verwijst naar fijn, decoratief ajourwerk in textiel, gemaakt door draden van linnen, katoen, zijde, haar, metaal of een andere vezel in lussen te leggen, in te rijgen, samen te draaien of te vervlechten om ontwerpen of patronen te vormen. Bij het maken van kant wordt gewerkt met een naald of met klossen. Het toevoegen van borduursels is niet ongewoon. Modern kant kan machinaal zijn vervaardigd. Ajourstoffen die op een weefgetouw zijn gemaakt en decoratief ajourbreiwerk worden doorgaans niet als kant geclassificeerd. Kant is vaak wit of effen van kleur. Echt kant ontstond in de veertiende eeuw in Europa en het Midden-Oosten, hoewel oude culturen bekend waren met gedecoreerde ajourstoffen, waaronder de Egyptische cultuur. Kant is te gebruiken als rand, boord of inzetstuk voor linnengoed of apparels. Ook wordt het samengevoegd tot grotere stukken textiel en dan gebruikt als voorhang, draperie, apparel of iets anders.
Verwijst naar het procedé van het vervaardigen van kant: textielwerk gemaakt van draad, dat bestaat uit een basis van gaas, met patronen die in het maaswerk zijn genaaid of erop zijn geborduurd.
Wordt gebruikt voor contracten waarbij een aannemer zich akkoord verklaart om met de bouw- en installatiewerkzaamheden door te gaan totdat het perceel bewoonbaar is.
Dozen met kleine vakjes aan de binnenkant voor het bewaren van stukjes kant. De term wordt veel gebruikt voor brede, ondiepe dozen, vaak versierd met marqueterie, die in Engeland werden gemaakt in de late 17de eeuw; zulke dozen waren echter niet noodzakelijkerwijs bedoeld om er kant in te bewaren.
Versterkte parapetten met afwisselend massieve delen en openingen.
Te gebruiken voor de methode waarbij muren en schotten, en soms vloeren, worden gemaakt door ter plaatse beton te gieten of houten secties in een horizontale positie te maken en ze vervolgens op hun plaats te kantelen.
Traditionele Finse, getokkelde psalters met een onregelmatige trapeziumvorm met twee lange zijkanten die elkaar aan de onderkant bijna raken en een diagonale bovenkant waar de stemschroeven in zijn gezet. Oorspronkelijk werden ze voorzien van fijne snaren van paardenhaar, tegenwoordig kunnen ze tot 13 metalen snaren hebben.
Een verzamelaarsnaam voor geperst glaswerk met een gestippelde achtergrond en meestal een krul-en-bloempatroon. Werd gemaakt vanaf halverwege de jaren 20 tot halverwege de jaren 40 van de 19e eeuw.
Houten hefbomen met metalen haken aan de schacht, die worden gebruikt om boomstammen te rollen. Werden later met de velhevel gecombineerd.
Een type zwartfigurige kantharoi met maar één handvat.
Het meest voorkomende type kantharoi, met twee grote lusvormige handvatten die uitsteken boven de diepe kom, alsmede een voet op een lange steel. Het onderste gedeelte van de kom steekt enigszins uit ten opzichte van het bovenste gedeelte.
Een type kantharoi met handvatten die kleiner zijn dan die van type A en slechts tot de rand van de kom reiken, alsmede een torusvoet (in de vorm van een band) op een heel korte steel of zonder steel.
Een type kantharoi met handvatten als in type A, een doorlopend gebogen kom en een torusvoet met een heel korte steel.
Een type kantharoi met handvatten en een kom als in type C en een kleine torusvoet met een heel korte steel.
Oud-Griekse drinkvaten met een diepe kom met basis, geplaatst op een lange gesteelde voet, met twee verticale handvatten aan weerszijden die van de onderkant tot de bovenkant lopen. De kantharos wordt geassocieerd met de wijngod Dionysos, die vaak wordt afgebeeld op vazen met in zijn hand een type A-kantharos of een rhyton.
Gebeden of gezangen die bij de christelijke eredienst worden gebruikt en uit de Bijbel (niet de Psalmen) en andere teksten afkomstig zijn. Voorbeelden van dergelijke Bijbelse gezangen zijn het Lied van Mozes uit het Oude Testament, het Benedictus uit het Nieuwe Testament, en het Onze Vader.
Ruimten waar personeels- of clubleden tegen matige prijzen kunnen eten of meegebracht eten kunnen nuttigen. Gebruik 'messes' voor kantines van legerofficieren.
Cafés of winkels waar men voedsel en dranken serveert en vaak ook andere levensmiddelen kunnen worden gekocht, met name in militaire bases, scholen, fabrieken of andere gebouwen waarin een groot aantal mensen van een bepaalde groep bijeenkomt.
Winkels waar men voedsel en andere benodigdheden verkoopt en vaak lichte maaltijden serveert aan mensen met een bepaald soort werk, bijvoorbeeld in een filmstudio of een militaire basis.
Verwijst naar mensen die kant maken, dat wil zeggen fijn ajourwerk met een ondergrond van maas of gaas waarop figuren worden bewerkt.
Wordt gebruikt voor tafereeltjes of figuren die voorkomen in de marges van decoratieve kantlijnen op een bladzijde met tekst.
Hoeken van een gebouw, versierd met een uitstekende metsellaag, pilaster of dergelijk element.
Constituerende, staatkundige en bestuurlijke onderdelen binnen bepaalde Europese landen met een federaal systeem, zoals Zwitserland.
Verwijst naar het werk van een groep kunstenaars die in de 18de en vroege 19de eeuw in de Europese stijl schilderden voor Europese begunstigers. De stijl kenmerkt zich door de onderwerpen, bijvoorbeeld gezichten van Kanton, botanische tekeningen en voorstellingen van beroepen, zoals het maken van porselein en het verbouwen van thee.
Gebouwen waarin het laagste van de Nederlandse rechtscolleges zetelt, bevoegd tot kennisneming van kleine burgerlijke zaken en tot berechting van overtredingen; komt overeen met 'county courthouses' in de V.S. en 'county halls' in het Verenigd Koninkrijk.
Wordt gebruikt voor kampementen die door troepen worden opgebouwd voor langer verblijf tijdens een veldtocht, vooral in de winter.
Rechters van een lage rang met jurisdictie over kleinere overtredingen en enkele civiele zaken die per statuut zijn voorgeschreven.
Dossiers voor bureaugebruik ten behoeve van officieel beroepsmatig functioneren. Gebruik 'persoonlijke documenten' voor privédocumenten die aan individuen toebehoren.
Gebouwen met kantoorruimte waar departementen of rijksdiensten gehuisvest zijn.
Term die wordt gebruikt in de late 18e en vroege 19e eeuw voor relatief kleine en smalle boekenkasten, over het algemeen ongeveer 1 meter (3 voet breed) en 1 meter (3 voet) hoog.
Arbeiders die zich bezighouden met het voorbereiden, afschrijven, systematiseren en bewaren van geschreven berichten en documenten, het verspreiden van informatie of het verzamelen van rekeningen, vaak in een kantoor.
Draaiende stoelen die meestal een rugleuning met veren hebben en in een kantoor worden gebruikt.
Gebouwen waar in algemene zin kantoor gehouden wordt.
Geweven ontwerpen met gecompartimenteerde vormen rondom een groot centraal bloemmotief in een wafelpatroon dat doet denken aan kant of mazen; populair in Engeland tussen 1690 en 1730.
Korte aantekeningen in de marge van een tekst. Gebruik 'marginale illustraties' voor afbeeldingen van taferelen of personen in de kantlijn of de versierde marge van een tekst.
Afwerkgereedschap dat voor de randen van onverhard beton wordt gebruikt, om een ronde hoek te vormen.
Verwijst naar een decoratief patroon dat op kant lijkt, vaak in de vorm van bewerkt bladgoud in verluchte manuscripten of op boekomslagen.
18de-eeuwse Franse boekbindstijl waarbij 17de-eeuwse kantwerk- of dentelleranden zo werden verbreed dat ze het grootste deel van de omslag vulden, en alleen in het midden ruimte werd uitgespaard voor een heraldisch wapen. Het golfpatroon waarmee de randen zijn bewerkt, creëert eveneens een kantwerkachtig effect. Kantwerkbanden werden vervaardigd door de boekbinders Derome en Dubuisson.
Een van de twee belangrijkste soorten met de hand vervaardigde kant; 'naaldkant' is de tweede soort. Kloskant kenmerkt zich door de manier waarop de kant wordt gemaakt: door draden die op spoelen of klossen zijn gewonden, om elkaar heen te draaien en in elkaar te vlechten. Het werk wordt met spelden vastgehecht op een kussen, waarop meestal een patroon met voorgeprikte gaatjes is aangebracht. Door met beide handen de klossen om elkaar heen te slaan en van de ene kant naar de andere te werken, ontstaat een twist, passement of stof, tule genaamd. Gewichten van lood of been worden gebruikt. Kloskant is waarschijnlijk aan het begin van de 16de eeuw ontstaan in Vlaanderen. In die tijd werd kloskant vaak gebruikt voor fraises en halsboorden, en kenmerkt deze zich door rijen scherpe punten op een smalle band.
Deze kunstvorm heeft momenteel nog geen definitie beschikbaar.
Kleine bedjes met een hoge rand en meestal met spijlen aan de zijkant voor kinderen.
Verwijst naar een onderscheidende soort textielwerk, sinds 1829 gemaakt in Mount Kennet bij het Ierse Limerick. Het kan ook verwijzen naar vergelijkbaar textiel dat elders is gemaakt. Het bestaat uit een machinaal gefabriceerd net waarop borduurwerk is aangebracht. Het resultaat lijkt erg op echte handgemaakte kant. Het wordt gekenmerkt door imitaties van motieven die populair waren ten tijde van de productie. De motieven zijn geborduurd met tamboursteken voor de omtrekken en naaldsteken voor de opvulling. De term wordt soms in het algemeen gebruikt voor geborduurde netten.
Ten dele met de hand gemaakte kantsoort waarbij geweven of gevlochten bandjes met borduursteken met elkaar verbonden worden.
Kant waarbij men het patroon maakt met stroken of linten op een baan van draad of tule. De kwaliteit kan men beoordelen door te kijken of het lint plat is en een continue ronding heeft (wat men alleen kan bereiken door klossen te gebruiken), dan wel kant-en-klaar is, in welk geval het lint bij de buigingen en hoeken is vastgenaaid en er onvermijdelijk plooien in komen. De beste lintkant produceerde men in de zeventiende eeuw in Genua met klossen. Kant-en-klaar lintkant maakte men in de jaren tachtig van de negentiende eeuw in België en Frankrijk, bijvoorbeeld het zogenaamde Renaissancekant.
Verwijst naar imitaties van handgemaakte kant die zijn gemaakt door machines. De term kan ook verwijzen naar kant die handmatig is bewerkt op machinaal geproduceerde netten. Deze laatste vorm werd vanaf de jaren 70 van de 18de eeuw geproduceerd in Engeland. Vroege machinaal geproduceerde netten worden vaak gekenmerkt door lusvormige, doorlopende steken. Machinaal geproduceerde netten na 1808 kunnen worden gekenmerkt door een imitatie van het eenvoudige stiksel van Rijsselse kant. Machinaal geproduceerde netten kunnen machinaal worden versierd met kettingsteken of naaldpatronen. Machinale kant uit de jaren 40 van de 19de eeuw en later kan een imitatie zijn van kloskant. Machinaal geproduceerde kant wordt meestal gekenmerkt door het ontbreken van de duidelijke weefstructuur van kloskant.
Vierkante matrixen van hele getallen, die zo zijn opgesteld dat de som van de getallen in alle rijen, kolommen, en hoofddiagonalen dezelfde uitkomst heeft. Deze puzzel is al 4000 jaar bekend.
Ambachtslieden in het 15e-eeuwse Frankrijk die behang maakten dat van houtblokken werd gedrukt en met de hand werd beschilderd.
Kloskant met doorlopende draden, meestal met zeshoekige mazen, ʺʺijsgrondʺʺ, de motieven zijn meestal in linnenslag met een dikkere contourdraad. Komt voor vanaf de 18de eeuw.
Gemengde kantsoort uit Milaan met een grond in naaldkant waarop motieven worden gevormd in mechanisch vervaardigd lint. De tekeningen stellen meestal bloemmotieven voor.
Zij die ervaring hebben of gespecialiceerd zijn in de kunst van of het maken van muziek, zoals componisten, dirigenten of uitvoerenden.
Een van de twee belangrijkste typen handgemaakte kant, naast 'kloskant'. Het wordt gekenmerkt door de werkwijze, waarbij een patroon van draad met naald en draad wordt bewerkt. Er wordt in principe maar één steek gebruikt, de knoopsgatsteek en de geknoopte knoopsgatsteek. Het procedé zou in de 15de eeuw in Italië zijn ontwikkeld, geïnspireerd door ajourwerk en cutwork op linnen. Meestal wordt het ontwerp uitgetekend op papier of perkament, waaronder stof of een ander materiaal ligt. Het ontwerp wordt geschetst met een stiksel dat dient als het ondersteunende raamwerk voor het stuk. De opvulling en het patroon worden aangebracht met naald en enkele draad, met een reeks knoopsgatsteken die niet door de ondergrond worden gehaald. De steken worden in dicht bij elkaar liggende rijen aangebracht om het patroon op te vullen of verder uit elkaar om een maaswerk te vormen. Ook kunnen er rechte rijen steken worden toegevoegd. Een geklost of geweven lint wordt soms gebruikt voor onderdelen van het ontwerp. Het ontwerp wordt met een mes van de ondergrond losgemaakt.
Verwijst in het algemeen naar machinaal geproduceerde kant uit Nottingham, Engeland. Alleen kant die in het Verenigd Koninkrijk is gebreid, gevlochten of geborduurd door een lid van de British Lace Federation (Britse Kantfederatie) mag dit predicaat dragen, waarbij de patronen heel gevarieerd kunnen zijn. De term was oorspronkelijk van toepassing op kant die werd geproduceerd met de Nottingham-kantmachines, een uitvinding waarmee aanvankelijk vrijwel alleen grof kant werd gemaakt door grotere klossen te gebruiken dan op andere kantmachines en te werken met patroondraden die op afzonderlijke deelspoelen waren gewonden.
Wordt gebruikt voor de laagste of diepste delen van objecten. Als bijvoeglijk naamwoord dat de plaats op of bij de onderkant van iets aanduidt wordt 'onder' gebruikt.
Algemene benaming voor alle kloskanten die in de 16de en 17de eeuw in Vlaanderen werden gemaakt.
Soort kloskant die sinds de 18de eeuw in Parijs werd gemaakt. Het is een stevige kant die minder geschikt is om te worden gefronst. Het voornaamste kenmerk is de zeshoekige tralie, die gevormd wordt door het door elkaar kruisen van driehoeken. De tekening bestaat vooral uit bloemen, bladeren of ranken, soms ook uit dierenmotieven.
Verwijst naar kantharoi die ook plastische vazen zijn.
Hoofdkwartieren voor de politie in een bepaald district, vanwaar politieagenten worden uitgezonden en waar arrestanten naartoe worden gebracht.
Openbare gebouwen, waar post wordt ontvangen en gesorteerd en gedistribueerd, waar postzegels worden verkocht en andere diensten verleend.
Zetel, veelal in de nabijheid van de liturgische tafel, waarop de predikant plaatsneemt tijdens momenten van rust in de dienst, zoals tijdens het zingen van een lied, tijdens de collectes en wanneer iemand anders dan de predikant een lezing verricht. Vaak wordt ook met een stoel genoegen genomen.
De woningen die beschikbaar worden gesteld aan geestelijken, meestal dominees in de Anglicaanse Kerk.
Type kant uit de 15de eeuw dat wordt gezien als de overgang van kantvoorloper naar echte naaldkant. Oorspronkelijk vanuit een stoffen basis gewerkt waarop de motieven werden geborduurd, later op een basis van gevlochten draden.
Verwijst naar een apart soort kloskant, gemaakt in Rijsel (nu in Frankrijk, maar voorheen in Vlaanderen). Deze kant werd voornamelijk geproduceerd van de 16de tot en met de 19de eeuw. De term verwijst ook naar imitaties van Rijselse kant, die later en/of elders werden gemaakt. Rijselse kant wordt gekenmerkt door een zeer fijne achtergrond, die wordt gevormd door een zeshoekig maaswerk waarin de draad is gedraaid in plaats van gevlochten. De motieven bevatten meestal gebogen bloemen en krullen, en kleine vierkante stippen die zijn verspreid over open delen van het maaswerk.
Bloemwerk gekenmerkt door een eigen klein fijn bloempje, met vijf kroonblaadjes en een openluchtje in het midden, dat telkens wordt herhaald en het een tegen het ander wordt geklost. Blaadjes, rankjes en fantasiemotieven vullen het geheel aan.
Kantsoort vervaardigd in Rusland, die gekenmerkt wordt door een kronkelend lint, dat een oneindige variatie van sierlijke tekeningen kan vormen. De tekening kan zeer eenvoudig of zeer ingewikkeld zijn en het geheel kan tot grote kantstukken uitgroeien.
Beschrijft leeroppervlak waarvan de buitenste laag - haar en opperhuid - verwijderd is.
Een type kantharoi met handvatten en een kom grotendeels zoals in type B, alsmede een kleine torusvoet zonder steel, waarvan de kom meestal is versierd met patronen in plaats van figuren. De naam komt van de botanische term 'sessiel' die ‘ongesteeld, direct op de basis’ betekent.
Een type kantharoi dat een variant is van type D en is genoemd naar de pottenbakker Sotades.
De voornaamste openbare bestuursgebouwen van gemeenten, waar over het algemeen het kantoor van de burgemeester en raadszalen zijn gehuisvest.
Verwijst naar een kloskant die wordt gekenmerkt door eenvoudige geometrische patronen en relatief ruwe ontwerpen. Het werd vooral gemaakt in veel Europese landen. Het is een van de pijlers van de kantmakerij in het Oostenrijkse deel van Tirol. Ook wordt het vaak gebruikt door beginnende kantmakers om het vak te leren.
Periodes waarin tijd wordt besteed aan rust, ontspanning of vermaak.
Kloskant vernoemd naar de stad op de Frans-Belgische grens. Valenciennes is een kantsoort met doorlopende draad, die zowel de ondergrond als het motief vormt. Kenmerkend zijn de zeer dicht gewerkte (dus ondoorzichtige) motieven op een open grond van grote ruitvormige of ronde mazen.
Verwijst naar naaldkant die vooral van de 16de tot en met de 19de eeuw in Venetië werd gemaakt. De term verwijst ook naar imitaties van Venetiaanse kant die later en/of elders werden gemaakt. Venetiaanse kant wordt gekenmerkt door weelderigheid als gevolg van het gebruik van de grote stukken kant, rijke haut-reliëfpatronen en barokmotieven. Vroege voorbeelden werden gemaakt door het aan elkaar stikken van diepe, scherphoekige kantpunten en werden meestal gebruikt voor het fabriceren van fraises en kragen die 'vandykes' werden genoemd. Latere ontwerpen waren meer kromlijnig. De Venetiaanse kantmakerij raakte in de vroege 19de eeuw in verval, maar er wordt nog steeds kant gemaakt op het nabijgelegen eiland Burano.
Instellingen die zijn opgericht door ondernemingen die vergelijkbare activiteiten uitvoeren, zodat ze in staat zijn om transacties met elkaar te verrekenen. Daardoor kunnen betalingsregelingen worden beperkt tot nettosaldi. Verrekenkantoren spelen een belangrijke rol bij de afwikkeling van transacties bij banken, spoorwegen, voorraad- en handelsbeurzen en internationale betalingen. Het eerste moderne verrekenkantoor werd in 1773 opgericht in Londen, hoewel het principe van een verrekenkantoor al vele eeuwen eerder werd toegepast op verschillende handelsvormen in steden als Tokio, Florence en Lyon. Het eerste verrekenkantoor in de Verenigde Staten werd in 1853 opgericht in New York.
Parallellogrammen met vier gelijke zijden en vier rechte hoeken.
Met de vorm of omtrek van een vierkant, een vlakke figuur met vier gelijke zijden en vier rechte hoeken.
Plattegrond van gebouwen of steden die zijn opgetrokken in een vierkant, meestal een gecentraliseerde plattegrond.
Een verdere evolutie van de Oud-Vlaamse kant uit de 16de en 17de eeuw. De motieven, die meestal met een sierdraad omringd zijn, tonen vaak bloemen, ranken of dieren.
Beschrijft de oppervlakte van het leer waarvan het vlees en de onderhuid en het vet verwijderd zijn.
Wordt gebruikt voor die oppervlakken of gedeelten van objecten die naar voren zijn gericht, of die worden beschouwd als het belangrijkst of nuttigst. Als bijvoeglijk naamwoord dat de plaats van iets aan of bij de voorkant van iets beschrijft wordt 'voor' (Kenmerken en Eigenschappen) gebruikt.
Verwijst naar naaldwerk dat ontstaat door een motief te haken tussen de punten van een grote haarspeld of ander gebruiksvoorwerp met de vorm van een haarspeld. Door om de punten heen lussen te maken blijft het werk tijdens het haken op zijn plaats. Als het werk is voltooid, wordt het van de haarspeld geschoven. Het kenmerkt zich door grote open lussen aan beide zijden. Door het samen te binden ontstaan rozetten. Ook kan het aan andere stukken guimpewerk worden bevestigd. Het wordt meestal gebruikt om boorden, garneersels, hoofddeksels of andere apparels te maken.
De lengterichting van een weefsel dat is afgesloten met inslaglussen, vaak te onderscheiden doordat de inslageinden verschillen van de rest van het weefsel, en soms doordat er een wijziging in de binding is.
Wordt gebruikt voor de oppervlakken van objecten die geen voorkanten, achterkanten, bovenkanten of onderkanten zijn. Als bijvoeglijk naamwoord dat de plaats van iets aan of bij de zijkant van iets beschrijft, wordt 'zij' (Kenmerken en Eigenschappen) gebruikt.
Verwijst naar een gebouw, in het bijzonder een Oudgriekse of Romeinse tempel, met zuilen aan de voorkant maar niet aan de achterkant of zijkanten.
Grammofoonplaten die worden afgespeeld met een snelheid van 78 omwentelingen per minuut, de standaard-afspeelsnelheid van grammofoonplaten tot aan het midden van de 20ste eeuw. De maximale speelduur per kant was 4,5 minuut en meestal hadden de platen een doorsnede of 25 of 30 cm.
Wordt gebruikt voor huizen met stijle puntdaken die aan twee kanten doorlopen tot op de grond, meestal gebouwd als vakantiehuisjes of buitenhuizen.
Stokwapens met een lange gekartelde kling van vierkante doorsnede, met onderaan een schijf.
Te gebruiken voor het aanbrengen van een strook of stroken materiaal op de achterkant van een boekblok na het innaaien, lijmen, ronden en knepen en voor het inbinden.
Een geleidelijke toename of vergroting door aanwas van nieuw materiaal aan de buitenkant van een object; bijvoorbeeld de toename in omvang van een anorganische massa doordat nieuwe deeltjes aan de oppervlakte ervan worden toegevoegd, of de toename van land door het aanslibben van sedimenten.
Tekeningen van de verticale elementen van een gebouw. hetzij aan de binnenkant of aan de buitenkant, als een directe projectie naar een verticaal vlak.
Drukprocédé waarbij gebruik wordt gemaakt van de platte kant van een doorgesneden, ingekerfde aardappel.
Wordt gebruikt voor dammen die zijn opgebouwd met fijne grond in het midden, grovere aarde of stenen aan de buitenkant en een waterdichte kern.
Onderdelen geheel bovenop de kapitelen van zuilen, vaak sobere vierkante tegels, maar soms van vormgeving of versiering voorzien.
Vergeving van zonden. In het christendom verwijst de term specifiek naar de formele vergeving van de zonde, toegekend door een priester of predikant, hetzij onder vier ogen na de biecht, hetzij als onderdeel van de liturgie tijdens een openbare eredienst. In het katholicisme is de absolutie onderdeel van het boetesacrament.
Verwijst naar afbeeldingen met een gezichtspunt achter het onderwerp, in tegenstelling tot afbeeldingen die van de zijkant of van voren worden gezien.
Techniek waarbij verf in de omgekeerde volgorde, dat wil zeggen eerst de meest opvallende details en daarna pas de achtergrond, op de binnenkant van een stuk glas wordt aangebracht. Uiteindelijk moet de beeltenis vanaf de buitenkant bekeken kunnen worden.
Lichten, meestal rood, geplaatst aan de achterkant van een voertuig en dienst doen als waarschuwing.
De plank of planken die de achterkant vormen van een kast, en die soms boven de bovenkant uitsteken.
Additieve kleurenrastermethode waarbij een kleurenraster wordt gebruikt met een onregelmatig patroon, gevormd uit gekleurde zetmeelkorrels. Het raster is aangebracht op een glasplaat en de bovenzijde van het raster is bedekt met een panchromatische zwart-wit emulsie. De afbeelding is zichtbaar door het glas en kan vanaf de emulsiekant worden bekeken.
Te gebruiken voor lichte, schuin afgekante, voor en achter gelijke 'guideboats', afkomstig uit het gebied rond de Adirondack Mountains in de Amerikaanse staat New York. Ze zijn 4 tot 5,5 m lang, uitgerust met een juk, hebben een platte bodem en worden net zoals een dory om een van nature gekromd spant beplankt; de beplanking is meestal gladboordig of karveelwerk.
Speciaal gevormde baksteen die wordt gebruikt om de bovenkant van een muur af te dekken.
Wordt in verband met meubels gebruikt voor het schuin afsnijden of afsteken van de rand of het uiteinde van een materiaal om te voorkomen een rechte hoek wordt gevormd. Gebruik in andere contexten liever 'afkanten'.
Wordt gebruikt voor bogen met een binnengewelf dat aan één kant van de boog een grotere straal heeft dan aan de andere kant.
Gebreide of gehaakte doeken die bestaan uit stroken of vierkanten die aan elkaar worden genaaid of gehaakt.
Fijne, stalen naalden die aan de ene kant een dik uiteinde hebben en aan de andere kant een lange, flexibele haak die terugbuigt naar de schacht van de naald.
Voorwerpen met rechte kanten die worden gebruikt om bij pleisterwerk hoeken te vormen en af te bakenen.
Een baksteen met een afgeronde hoek, gebruikt in situaties waarbij een scherpe kant onhandig zou zijn of waarschijnlijk schade zou aanbrengen.
Te gebruiken voor de plaats op geld, penningen, of medailles onder het centrale ontwerp, die vaak door een horizontale lijn ervan is afgescheiden en de datum bevat; komt meestal op de achterkant voor.
Wordt gebruikt voor vernietigingstekens die op een postkantoor ambtshalve op postzegels zijn aangebracht met als doel hergebruik van de zegels te voorkomen. Gebruik `poststempels' voor officiële merktekens die informatie geven over de plaats waar en de tijd waarop een postbedrijf een poststuk heeft geaccepteerd.
Verwijst naar een rond of ovalen medaillon van was met het teken van de Agnus Dei: het symbool van Christus in de vorm van een lam dat een kruis draagt en een stralenkrans rond de kop heeft. De afbeelding werd in een klein stukje was gedrukt, waarna de paus het medaillon zegende. De was kan afkomstig zijn van gebruikte paaskaarsen en wordt dan op de donderdag na Pasen gezegend door de paus. Gewoonlijk staan op de achterkant afbeeldingen van heiligen of de naam en de wapens van de paus. Agnus Dei's draagt men aan een ketting rond de nek of worden als heilige objecten bewaard. Door de zegening van de medaillons beschouwt men ze als ���sacramentaliën', zoals wijwater en gezegende palmen.
Sluithaakjes, vaak rijkelijk versierd, in de vorm van een haak vastgenaaid aan de ene kant van een kledingstuk of wapenuitrusting, die kan worden vastgemaakt aan een lus of ring die is vastgenaaid aan de andere kant.
Verwijst naar de kunst en architectuur in de periode van de heerschappij van Ahmed I, van 1603 tot 1617. Tijdens zijn heerschappij heeft Mehmed Agha de Ahmediye-moskee gebouwd. De moskee staat bekend als de Blauwe Moskee, vanwege de kleur van de tegels aan de binnenkant.
Verwijst naar werk dat is gemaakt van linnen of een andere stof, waarop een motief is aangebracht door een draad te trekken door het materiaal, waardoor een maaswerk ontstaat dat vervolgens met steken wordt bewerkt. Het werd vooral ontwikkeld in Italië en was een voorloper van de naaldkant uit de 16de eeuw. Het werd ook daarna nog in veel landen geproduceerd en is vaak te zien als standaard naaldwerk op borduurmerklappen uit de 17de eeuw en later.
Blokxylofoons, bestaande uit 17 (voorheen 22) toetsen rustend op twee boomstammen en op hun plaats gehouden door twee kragen die uit de onderkant van de toetsen zijn gesneden; oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld door de Ganda in Oeganda.
Wordt gebruikt voor snijgereedschap dat bestaat uit een relatief zware kop met een snijkant die is bevestigd aan een handvat waarbij de snijkant(en) parallel lopen aan het handvat zodat het kan worden gebruikt voor hakken. Gebruik 'bijlen (wapens)' voor bijlen die worden gebruikt als wapens.
Platte, flexibele rechthoekige houders met een handvat die worden gebruikt worden voor het vervoeren van boeken, papieren en dergelijke, vaak vervaardigd van leer. Voor platte, harde, vierkante houders wordt 'diplomatenkoffertje' gebruikt.
Kleine Oudgriekse of Romeinse vaten voor het bewaren van oliën, zalven of parfums; meestal langwerpig van vorm, bijna cilindrisch, en rond aflopend aan de onderkant. Ze hebben ofwel geen handvat ofwel één klein handvat aan de zijkant. Alabastra zijn zo klein dat ze in één hand konden worden gehouden en ook konden worden gedragen aan een touwtje dat ofwel door de smalle hals heen liep, ofwel door kleine lussen op de schouder werd gehaald. De vorm is oorspronkelijk afkomstig uit Egypte, waar de alabastra waren uitgevoerd in glas, faience of albast (de naam is van deze steen afgeleid).
Verwijst naar opvallende medicijnpotten die tussen de 15de en 18de eeuw werden geproduceerd, hoofdzakelijk in het Midden-Oosten en in Spanje en Italië. Ze waren bedoeld als houder voor zalven en geneesmiddelen in droge poedervorm, of voor verfpigmenten. Ze zijn meestal 18 à 20 centimeter hoog, vaak van majolica of faience, en cilindrisch van vorm, met holle of verdiepte zijkanten om het vastpakken te vergemakkelijken; veelal zijn ze voorzien van een brede opening om de inhoud gemakkelijker bereikbaar te maken. Soms hebben ze dicht bij elkaar geplaatste handvatten. Ze zijn evenwel niet bedoeld voor het bewaren van vloeistof en zijn daarom niet voorzien van een tuit of rand en meestal niet van handvatten, en hebben evenmin een bolle vorm. Doorgaans hebben ze geen deksel, en werd een stukje papier of perkament rond de rand gebonden om de pot af te dekken.
Verwijst naar de kunst en cultuur die zijn verbonden met de islamitische Berberdynastie die regeerde in Noord-Afrika en zuidelijk Spanje (1130-1269). Deze periode is opmerkelijk omdat het voor het eerst was dat de hele Maghrib was verenigd onder één dynastie. De Almohads stonden op tegen de Almoravids in 1121 en veroverden Marrakesh in 1147. De dynastie verloor macht toen ze werd verslagen door Alfonso VIII in 1212, waarbij Andalusië verloren ging, en in 1269, toen men Marrakesh kwijtraakte aan de Berberse Marinids. De Almohad-hoven in Marrakesh en Sevilla waren centra van islamitische kunst en islamitisch onderwijs, vooral op het gebied van filosofie. Almohad-architectuur staat bekend om de combinatie van puriteins, eenvoudig ontwerp en overvloedige decoratie. Er werden enorme congregationalistische moskeeën gebouwd in Sevilla, Rabat en Marrakesh. Eenvoudige interieurs worden verlucht door middel van weelderige, gelobde bogen en andere details. Herhaald gebruik van een architecturale eenheid zoals een arcade of nis om gerichte doorkijkjes en een diep gevoel van ruimte te creëren, is een andere kenmerkende eigenschap. Sobere exterieurs contrasteren sterk met de rijk geïllustreerde, gigantische vierkante minaretten (laat 12de eeuw) van de drie moskeeën. Deze minaretten zijn rijkelijk voorzien van venstervormige openingen en elke zijde heeft verschillende rasterontwerpen die zijn uitgevoerd in verhoogd metselwerk. De moskee van Tinmal, met zijn karakteristieke Maghribi T-vorm, wordt beschouwd als een Almohad-meesterwerk. De locatie van de minaret achter de mihrab is een belangrijke vernieuwing van Tinmal. Almohad-moskeeën zijn gewoonlijk vergroot ten koste van hun binnenhoven. Andere kunsten zoals het maken van boeken, metaalwerken en luxe weefsels floreerden eveneens. Verschillende exemplaren van de Koran tonen aan dat papier tijdens deze periode perkament begon te verdringen. Een boekband op een prachtige, meerdelige Koran (1256) is het vroegst gedateerde voorbeeld van goudsierdruk. In textilia is net als in boekbanden een voorkeur te zien voor geometrische patronen.
Handgeweven kleden met luspolen, gemaakt in Spanje in het district Aljuparras ten zuiden van Granada en elders in Andalusië en Castilië. De basis is van linnen en de ruwe wol van de polen loopt langs het inweefsel, waarbij iedere kleur volgens het patroon in lussen boven het oppervlak wordt getrokken. Er gaan ongeveer 3 lussen in 1 vierkante centimeter. Deze techniek wordt mogelijk al lange tijd in het gebied toegepast, maar de nog bestaande exemplaren dateren vermoedelijk niet van vóór de 18de eeuw. De patronen kunnen worden omschreven als volkskunst en de kleuren, meestal twee maar soms wel tien, zijn krachtig. De alpujarras-kleden zijn waarschijnlijk van Moorse oorsprong. De constructie van de kleden maakt ze vooral geschikt als beddensprei.
Wordt gebruikt voor rijen zitplaatsen voor de dienstdoende geestelijken, meestal van steen en telkens drie, over het algemeen gesitueerd aan de zuidkant van het altaar.
Lange, linnen altaarkleden die net zo breed zijn als het altaarblad, over de zijkanten hangen en waarop de eucharistie wordt gevierd.
Wordt gebruikt voor de hekken die de altaarruimte van de ruimte erachter scheiden. Te onderscheiden van 'reredoses' die visueel met het altaar verbonden zijn en een onderdeel kunnen zijn van de binnenkant van het altaarscherm.
Verwijst naar geschilderde of beeldgesneden beelddragende objecten in christelijke kerken. Kenmerkend voor altaarstukken is dat deze meestal zijn ingelijst, en dat ze óf aan de achterkant van het altaar zijn opgesteld, aansluitend op de achterkant van het altaarblok, óf op de muur achter het altaar zijn gehangen. Altaarstukken kunnen op zowel het centrale hoogaltaar als op de zijaltaren zijn geplaatst. Op de afbeelding zijn doorgaans religieuze figuren te zien die dikwijls deel uitmaken van een verhalende of didactische scène. Ook een beschermheilige van de kerk wordt vaak op een altaarstuk afgebeeld.
Een sterke, duurzame, elastische, purperachtige houtsoort die met name wordt gebruikt voor decoratief fineerwerk en wordt verkregen van diverse tropische Amerikaanse bomen (een genus van 23 typen bloeiende planten in de familie van de Fabaceae). Het hout aan de binnenkant is bruin wanneer het pas is gekapt, maar wordt donkerpurper bij blootstelling aan de lucht, en uiteindelijk donkerbruin met scherp afgetekend gebroken wit hout langs de buitenste rand.
Wordt gebruikt voor de ambtelijke hoofdkantoren van gezanten uit een ander land die ambassadeurs heten en die zijn benoemd om te onderhandelen in internationale zaken met een buitenlandse regering; gebruik 'consulaten' als zulke hoofdkantoren zijn bedoeld voor gezanten die vooral zijn benoemd om toezicht te houden op de economische belangen van hun thuisland en deze te beschermen. Gebruik 'gezantswoningen' voor de ambtelijke woningen van buitenlandse gezanten in het algemeen.
Hout van de boom behorende tot het genus Castanea dentata, inheems in het zuiden van New England tot 1904, toen een schimmel in de schors grootschalige kap noodzakelijk maakte en de vrijgekomen gebieden werden beplant met andere soorten. De boom is tegenwoordig alleen nog te vinden in het zuiden van Ontario en de zuidelijke Appalachen. Het hout wordt gebruikt voor het maken van schrijfbureaus, kantoorbenodigdheden, doodskisten en palen.
Beschrijft gebouwen, in het bijzonder klassieke Griekse en Romeinse tempels en gebouwen met een soortgelijke structuur, met zuilen aan de voor- en achterkant, maar zonder zuilen aan de zijkanten.
Franse bergmeubels die bestaan uit twee wandkasten boven op elkaar, elk met twee deuren waarbij de voorkant en de zijdes van de bovenste kast iets zijn verzonken. Ze hebben meestal een architectonisch raamwerk met pilasters die door een timpaan worden bekroond.
Schuine bovenkanten van steunberen of uitstekende penanten .
Verwijst naar een typische artistieke traditie van vooral draagbare objecten. Deze stijl werd voor het eerst ontwikkeld door de Scythische nomaden ten noorden van de Kaukasus in de 6de eeuw v. Chr. De stijl werd tot in de 8ste eeuw n. Chr. verspreid door heel Europa en Noordelijk Azië door nomaden te paard, over de steppen van Hongarije naar de Gobiwoestijn en verder. De stijl kenmerkt zich door het veelvuldig gebruik van kostbare materialen, modelleertechnieken die houtsnijwerk imiteren, waaronder afkanten, en een hoge mate van intensiviteit en vitaliteit. Veel voorkomende motieven zijn gestileerde realistische of mythologische dieren, dikwijls weergegeven in gebogen of verwrongen houdingen.
Wordt gebruikt voor ongebruikte, open waterplaatsen die zijn gereserveerd voor vaartuigen als ze aan een aanlegplaats liggen. Gebruik 'ligplaatsen (ruimten aan de waterkant)' wanneer zulke plaatsen zich bevinden tussen aangrenzende pieren of verticaal liggen ten opzichte van aanlegplaatsen. Gebruik 'kaden' voor open waterplaatsen wanneer ze ingenomen worden door vaartuigen die vast worden gemaakt aan de aanlegplaatsen.
Orde van in zee levende, klokvormige ongewervelde dieren met geslachtsklieren op de buik of op de zijkant van het manubrium. De zintuiglijke structuren bestaan uit gepigmenteerde oogjes (ocelli) en een skelet waarbij, indien aanwezig, de behuizing (hydrotheca) ontbreekt waarin de poliep zich kan terugtrekken. Enkele soorten hebben een kalkachtig exoskelet. Ze komen vooral voor in baaien en ondiepe kustwateren.
Sloten die, bij wijze van obstakel, uitsteeksels hebben in het sleutelgat of aan de binnenkant van de slotkast.
Sloten waarvan de voorkant en de sluitplaat zijn beveiligd, waardoor er in de ruimte tussen de deur en de deurstijl niet met het vergrendelingsmechanisme kan worden geknoeid.
Kapellen aan de westkant van Byzantijnse kerken, vooral van het Armeense type.
Instrumenten bestaande uit een lange, achtvormige doos, een toets met frets die in het midden over de gehele lengte van het instrument loopt en drie tot vijf metalen snaren die met stemschroeven aan de zijkant op spanning worden gehouden; oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld in het Appalachengebied in de Verenigde Staten. Gebruik 'geslagen hakkeborden' voor Amerikaanse chordofonen met eenzelfde bouw die echter met hamertjes worden aangeslagen.
Computerprogramma's met een bepaald doel, bijvoorbeeld tekst- of beeldverwerking, en die de fabrikanten ervan vaak in pakketten verkopen.
Arbutussoort die wordt aangetroffen langs de westkust van Noord-Amerika, vanaf Brits Colombia, hoofdzakelijk Vancouver Island en de Gulf Islands, tot aan Californië. Het is een groenblijvende boom met brede bladeren en een intens roodoranje schors die afbladdert op belegen hout, waarna een gladde groenig-zilverkleurige buitenkant resteert.
Kasten die worden gebruikt voor het veilig opbergen van kostbaarheden. Ze zijn meestal van hout met een ijzeren buitenkant. Dit soort werd in de oudheid en in de Middeleeuwen gemaakt.
Map met materiaal van en over een architect of architectenkantoor, zoals tekeningen, correspondentie en andere documenten.
Verlichtingssystemen voor de verlichting van onderdelen van gebouwen, ruimten of buitenkanten, voor visuele effecten.
Versieringen of kozijnen aan de zijkanten en de bovenkant van rechthoekige openingen, met gemodelleerde vormen zoals bij een architraaf van een gebouw.
Branders die gebruik maken van een cirkelvormige pit die is opgesteld tussen twee metalen buisjes waardoor een luchtstroom opstijgt die de binnenkant van de pit voedt. Wordt ook gebruikt voor gasbranders met een veelvoud aan gaten die in een cirkel zijn geplaatst, met een hol midden dat voor een centrale luchtstroom zorgt.
Oud-Romeinse wandkasten die meestal bestaan uit een rechthoekige kast op poten, deuren die min of meer van boven tot onder reiken, een puntige of platte bovenkant en planken aan de binnenkant.
Verticale of gebogen stijlen die de voorkant van armleuningen ondersteunen.
Kleine Oudgriekse flesvormige vaten met een ronde romp, meer breed dan hoog, met een bolle bovenkant en een boogvormig handvat, dat van de ene kant over de bovenkant naar een tuit aan de andere kant loopt; werd gebruikt om geparfumeerde olie uit te schenken. Askoi werden vaak meegegeven als grafgift. Ze hebben soms de vorm van een vogel.
Het deel van een zuil tussen de onderkant van het kapiteel en de bovenkant van de schacht, of het lijstwerk dat zich op die plaats bevindt.
Knopen van kleden geknoopt op schering strengen in paren, met een lus onder de ene streng en rond de andere, waarbij de uiteinden van de knoop tussen elke enkele streng apart omhoog komen om een opeenhoping te vormen. Ze kunnen zo geknoopt worden dat de uiteinden van de knopen of aan de linker- of aan de rechterkant van de omcirkelde strengen schering omhoog komen.
In Maya architectuur: driedelig gevellijstwerk bestaande uit een verticale strook in het midden met aan de boven- en onderkant uitwaaierende delen. Kenmerkend voor Puuc architectuur.
Verwijst naar een periode en cultuur in de Bronstijd die de bestaande culturen op de Aeolische eilanden verdrong vanaf circa 1250 v. Chr. Deze is waarschijnlijk van oorsprong Apennijns en wordt gekenmerkt door een nieuw type woning, in het algemeen gebouwd uit hout en steen met een ovaal of vierkant grondplan. Deze cultuur heeft veel gemeen met de gelijktijdige Morgetiancultuur op Sicilië.
Personen die gevaarlijke, riskante, onscrupuleuze of verdachte ondernemingen of activiteiten najagen om rijk of machtig te worden, te stijgen op de sociale ladder of gewoon voor de spanning.
Verwijst naar alle vormen van parallelle projectie, voornamelijk wanneer ten minste een van de drie ruimtelijke assen wordt gebogen naar het projectievlak of het beeldoppervlak. De term wordt vaak gebruikt om te verwijzen naar projecties die zijn afgebeeld alsof een plattegrond op schaal is getekend, waarna de plattegrond 45 graden wordt gekanteld om een derde dimensie te verkrijgen, meestal in de hoogte en getekend op dezelfde schaal als de plattegrond. Deze projectiemethode beeldt de plattegrond en het volume gelijktijdig af volgens een consistente schaal, zonder de vervorming die ontstaat door de samenkomende lijnen in een éénpuntsperspectief.
Verwijst naar tekeningen gemaakt met behulp van axonometrische projectie, een systeem waarbij een driedimensionaal object wordt afgebeeld door projectielijnen parallel aan elkaar weer te geven en waarbij doorgaans ten minste één van de drie ruimtelijke assen schuin op het projectievlak staat. In het huidige architectenjargon verwijst de term soms alleen naar tekeningen waarop een orthogonale weergave van het object naar het oppervlak is gekanteld.
Verwijst naar een soort ajourwerk waarbij een witte draad door wit materiaal wordt getrokken. Het wordt meestal verwerkt in fijne mousseline, waarop een verscheidenheid aan textielsteken is gecombineerd met bloemen en andere motieven, uitgevoerd in satijnsteken waardoor het wat op kant lijkt. Dit soort werk werd gemaakt in het 13de eeuwse Duitsland en elders, maar het is genoemd naar het graafschap Ayr in Schotland, waar het vanaf 1780 werd geproduceerd.
Verwijst naar de periode rondom de oude stad Ayutthaya die duurde van het midden van de 14de eeuw tot de 18de eeuw. In de beeldhouwkunst wordt deze periode vooral gekenmerkt door afbeeldingen van Boeddha die zijn gegoten in brons, of die zijn gemaakt van steen of stucwerk. In de vroege 14de eeuw culmineerde een verfijning van beeldhouwkundige stijlen in de eThong-stijl die werd gekarakteriseerd door verschillende subtypen van Boeddhabeelden. Eén type wordt gekenmerkt door de Boeddhafiguur met een prominent voorhoofd, amandelvormige ogen, rechte, bijna gesloten oogleden en conische krullen op het hoofd. Een tweede type toont sterkere Khmer-invloeden die zichtbaar zijn in het vierkante gezicht en de strenge gelaatsuitdrukking. Het derde type Boeddha-beeldhouwstijl wordt gekenmerkt door een uitgerekt lichaam en een glimlachende gelaatsuitdrukking. In de architectuur wordt deze periode gekenmerkt door tempel-sancturariumcomplexen die bekend zijn onder de naam ‘wat’. De belangrijkste zijn: Wat Thanmikarat, welke een trap bevat die is versierd met leeuwen van stucwerk en een bai sema of grenssteen gemaakt van leisteen; Wat Phutthaisawan, met door de Khmer-stijl beïnvloede galerijen, stoepa's met redans en muurschilderingen; Wat Yai Chaimongkhol, met complexe stoepa's en wihans en rechthoekige galerijen; en Wat Phra Ram, met een vierkant grondplan, een constructie van baksteen en kunstmatige bassins. Keramiekstijlen komen in deze periode ook tot volledige ontwikkeling en worden gekenmerkt door heldere kleuren: jadegroen, licht grasgroen, blauwgroen, bruin, honingbruin en wit.
Losvallende, semiformele herenjasjes die tot net onder het middel reiken en meestal open aan de voorkant werden gedragen, met een cummerband of vest. Oorspronkelijk deel van militaire of marine-uniformen, nu ook gedragen in andere beroepen, b.v. door obers.
Driehoekige of driehoekig gevouwen hoofddoeken met twee uiteinden die onder de kin gestrikt worden; aan de achterkant zijn ze meestal open.
Schroefmoeren die een waterdichte verbinding helpen creëren, zoals op het lange schroefdraad van een pijpverbindingsstuk, en waarbij op de ene uitgeholde kant een pakkingsring kan worden geplaatst.
Scharnieren met twee bladen, die worden vastgeschroefd aan de voorkant van een deur die niet dik genoeg is voor het gebruik van vouwscharnieren.
Ponsen met een handvat. Worden vaak samen met vierkante en ronde ponsen gebruikt in hoefsmederijen.
Engelse houwdegens met een brede, eensijdende kling, een vlakke achterkant en een goed ontwikkelde afweer voor de hand die meestal bestaat uit een korfgevest of handbeschermer. Geen Nederlands equivalent. Zie 'houwdegens'.
Windvangers bestaande uit een hoge toren, meestal vierkant in opzet met in de binnenruimte X-vormige panelen diagonaal van hoek naar hoek; nabij de top zijn de zijkanten open, waardoor ze als trechter fungeren en binnenkomende wind sneller een schacht in leiden om lager gelegen ruimten te koelen, waarbij door convectie in de tegenoverliggende schacht een stroming ontstaat die warme lucht uit de vertrekken naar buiten zuigt. Van oorsprong Perzisch; wordt aangetroffen in Iran en de Golfstaten.
Middeleeuwse Franse benaming voor draagbare koffers of kisten die voor persoonlijke bagage worden gebruikt. Ze zijn met leer bedekt en met spijkers beslagen en hebben meestal een afgeronde bovenkant. Uiteindelijk namen ze de vorm aan van een kist op poten die werd gebruikt om goederen in op te slaan. De huidige Franse vorm bestaat uit een decoratieve hoge kist of kast met een gewelfde ofgebogen bovenkant.
Te gebruiken voor kleine plezier- of beroepsvaartuigen waarvan het voordek is verhoogd, zodat dit op dezelfde hoogte komt als de bovenkant van de kajuit in een meer conventioneel schip. Dit verhoogde dek loopt over de gehele breedte van de boot tot aan de voorsteven.
Verwijst naar de stijl die is vernoemd naar de tempelberg die is gebouwd door koning Yashovarman I (889-900 n. Chr.) in het midden van de hoofdstad ter ere van de god Shiva. De architectuur van de tempel is het eerste voorbeeld van de getrapte piramidevorm en fungeerde als model voor latere tempelbergcomplexen. Het tempelcomplex bestaat uit vijf lagen die rechtstreeks uit de rotsen zijn gehouwen, met torens in een vijfpuntige rangschikking, axiale trappen onder specifieke hoeken die leiden naar sanctuaria, bakstenen sanctuaria, terrassen, vier beelden van de heilige stier Nandi die de basis van de piramide bewaakt, en trappen die worden geflankeerd door zittende leeuwen. Kenmerkend voor beeldhouwwerk in deze stijl is een overgang van de vlezigere, gepolijste stijlen naar meer hoekige, knokige, bijna onmenselijke voorstellingen van godheden, vanaf de voorzijde bezien. Gebeeldhouwde figuren worden getypeerd door hun brede gestalte, vierkante kaken, abstracte, onbewogen gelaatsuitdrukkingen, lineaire gezichtsdetails en het ontbreken van gracieuze bewegingen.
Lampen die worden gebruikt om ovens te controleren. Ze kunnen van tin zijn met een lange, ovale houder en een kokervormig handvat aan de ene kant en een traanoliebrander aan de andere kant, maar ze kunnen ook een kopvormige houder hebben van gietijzer met een kanaal voor de pit, een vaste, schotelvormige basis en meestal een scharnierende deksel.
Te gebruiken voor grote, gekante stukken hout.
Wordt gebruikt voor platforms met hekwerk die zich aan de buitenkant van een gebouw bevinden. gebruik ook voor dergelijke constructies binnen gebouwen, wanneer deze klein zijn. Gebruik voor dergelijke constructies binnen gebouwen die ruimten met elkaar verbinden 'galerijen'. Gebruik 'loggia's' voor overdekte ruimten die aan één tot drie zijden naar buiten toe geopend zijn.
Wordt gebruikt voor grote, driezijdige fokkezeilen bevestigd aan de andere kant van de giek van langsscheeps getuigde vaartuigen wanneer deze voor de wind varen.
Mouwen met zeer volle bovenkanten rond de schouder en bovenarmen en beginnend bij de elleboog, taps toelopend naar een strakke pols; eerste verschijningsvorm in de mode in de 19de en vroege 20e eeuw.
Ronde platte baretten waarvan de bol aan alle kanten uitsteekt.
Xylofoons met houten toetsen, dunner aan uiteinden en onderkanten, met voor elke toets een eigen klankbodem van kalebas; bespeeld met twee hamertjes met rubberen kop, het effect aangevuld met geluid van belletjes die de spelers rond de polsen dragen; oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld door de Manding in West-Afrika.
U-vormige borden op een hoge stam, bestemd om bananen op te leggen. Benaming aan het eind van de 19e eeuw gebruikt door ontwerpers van tafelgerei en glasfabrikanten.
Te gebruiken voor groepen muzikanten die of dezelfde soort instrumenten bespelen, bijvoorbeeld allemaal koperen instrumenten, of die een speciale rol vervullen zoals spelen bij repetities, dansfeesten of optochten.
Wordt gebruikt voor lijstwerk dat zich aan de boven- of onderkant van zuilschachten bevindt, vooral van klassiek ontwerp. Voor gevormde banden op schachten in de Gotische architectuur die zich niet aan de uiteinden bevinden wordt 'schachtringen' gebruikt. Voor hoekige banden rond het basement van de Dorische echinus wordt 'anuli' gebruikt.
Vaste muziektenten met aan de achterkant een akoestisch resonerende, schelpvormige wand. Geen Nederlands equivalent. Gebruik voor dergelijke objecten 'muziektenten'.
Over de borst gedragen schouderbanden waar aan de zijkant een portefeuille aan kan hangen of waar munitie in kan worden gestoken in kleine buideltjes of zakjes. Ook sierbanden die over de schouder en de borst worden gedragen door Noordamerikaanse Indianen. Gebruik `bandeliertasssen' voor tassen met banden eraan vast die over de schouder en de borst worden gedragen door Noordamerikaanse Indianen.
Grote vierkante concertina’s, in de jaren 40 van de 19de eeuw ontwikkeld door de Duitser Heinrich Band. Ze hebben een toetsenklavier en een een- of tweezijdig toonmechaniek, hoewel eenzijdig het meest gebruikelijk is. Vroege modellen hebben 88 of meer toetsen, maar het gemiddelde moderne instrument heeft er 71. Ze zijn het meest bekend door hun gebruik in tango-orkesten in Brazilië, Argentinië en Uruguay, al komen ze ook voor in West-Afrika en de Verenigde Staten.
Brede schaven met een groef in één kant en een beitel die in hetzelfde vlak als de groef schaaft. Worden gebruikt voor het snijden van brede banden met een bepaalde diepte, waarbij de diepte wordt bepaald door de diepte van de groef en de breedte door de breedte van de beitel.
Plankjes van hard, glad hout van verschillende afmetingen, bij het boekbinden gebruikt tijdens het aanbrengen van de platten om het leer aan de rugzijde aan beide zijden van de ribben glad te strijken; hebben soms aan één kant een groef die over een rib past, waardoor beide kanten in één keer kunnen worden gladgestreken.
Wordt gebruikt voor stukken doek of ander flexibel materiaal waarop tekens of decoratieve ontwerpen zijn geschilderd, en die zijn bedoeld om te worden uitgestald door ze ergens op of aan te bevestigen. In de heraldiek wordt het gebruikt voor vierkante vlaggen met heraldische afbeeldingen. Voor andere doeken die bedoeld zijn als symbool of signaal wordt de voorkeur gegeven aan 'vlaggen'.
Cirkelzagen die onder het blad van een tafel zijn gemonteerd waarin een gleuf zit waardoor ze omhoog steken. Het zaagblad kan omhoog of omlaag worden gebracht om de diepte van de zaagsnede te bepalen en kan meestal worden gekanteld om onder een bepaalde hoek te kunnen zagen.
Hamers met een wigvormige pen aan de andere kant van het hamergedeelte.
Hamers met een stomp beitelvormige pen aan de andere kant van het hamergedeelte.
Wordt gebruikt voor ruimten in banken waar het publiek zaken kan doen, en waar zich over het algemeen de kasbediendes, bureaus en soms ook leidinggevende functionarissen bevinden. Geen Nederlands equivalent. Gebruik 'bankgebouwen' en 'kantoren (gebouwen)'.
Term van Japanse origine voor gladde, platte, ronde of ovale kussentjes met handvatten die worden gebruikt om een vel papier tegen de voorkant van een reliëfcliché te drukken om een afdruk te maken.
Te gebruiken voor de grootste sloep aan boord, vooral uit de 18e eeuw en vroeger, die een recht voorsteven, vierkant achtersteven en relatief hoge zijkanten hebben en voorzien zijn van zeilen; worden gebruikt om voorraden, water, mensen, proviand en vracht te vervoeren. Gebruik 'motorsloepen' voor de grootste sloep aan boord uit 19e en 20e eeuw.
Te gebruiken voor zeilschepen met drie of meer masten, waarvan slechts de fokkenmast vierkant tuig heeft; de resterende masten hebben gaffeltuig.
Te gebruiken voor grote, dory-achtige vaartuigen met rechte stevens en lage zijkanten; komen veel voor in het noorden van New England en Canada. Geen Nederlands equivalent.
Gasbranders met een koepelvormige bovenkant met daarin een overdwarse nauwe gleuf, die een waaiervormig vlammengordijn produceren.
Vaak gefronste strook stof met kant of linten die aan de achterzijde van een muts werd bevestigd zodat de nek van de draagster afgedekt werd, ter fatsoenlijkheid en als bescherming tegen de zon.
Heren- of dameskapdozen op een hoog onderstel, met een deksel waaronder een compleet ingerichte binnenkant zit, meestal met laden eronder. Ze verschillen van andere kaptafels omdat ze op hogere poten staan en geen volledige ladenkast onder hebben.
Het gedeelte 'Bebouwde omgeving' betreft elementen met bouwwerken die een continuüm vormen van het grootste gecultiveerde en natuurlijke landschapselement tot de kleinste afzonderlijke bouwwerken. De samenstellende delen van een bouwwerk, zoals deuren en muren, die het continuüm aan de onderkant voortzetten, bevinden zich in de hiërarchie bij 'Onderdelen'. Descriptoren worden niet herhaald; in gevallen waar dus verwacht mag worden dat een descriptor op meer dan één niveau van het continuüm voorkomt ('kapellen' bijvoorbeeld kunnen zowel een zelfstandig bouwwerk als componenten van een bouwwerk zijn), worden deze binnen de hiërarchie met de kleinschaligere elementen onderbracht, tenzij factoren als gebruikelijke toepassing, bedoeld gebruik of historisch precedent aanleiding geven tot een andere keuze.
Sleutels die worden gebruikt voor het afstellen van de moeren en bouten van een ledikant.
In algemene zin, de slaapplaats van mensen en dieren. In specifieke zin, permanente meubelstukken die bestaan uit een ledikant, het uit hout of metaal vervaardigde dragende gedeelte, en het beddengoed, met inbegrip van matras en dekens.
Winkelcentra of andere complexen met meerdere bedrijfskantoren, gewoonlijk van verschillende ondernemingen, die onderling te voet bereikbaar zijn. Meestal hebben bedrijvencomplexen maar één of een klein aantal verdiepingen.
Grote glazen, plastic of metalen tubes met een rubberen bolvormig einde aan de ene kant dat zuigkracht produceert als erop wordt gedrukt en een kleine opening aan de andere kant; wordt gebruikt bij het bedruipen van voedsel.
Bedden die, behalve aan de kant van de gordijnopening, aan elke zijde door panelen werden omsloten. Ze stonden meestal tegen de wand maar werden soms ook in de wand ingebouwd of in de lambrisering geïntegreerd.
Opstaande steunen aan een ledikant, zoals diegene die de hemel van een hemelbed ondersteunen.
Valletjes aan baldakijn of hemel van een bed, om de bovenkant van bedgordijnen en hun ophang- en open-en sluitmechanisme aan het oog te onttrekken. Gebruik 'base valances' voor valletjes die om de onderrand van een bed hangen.
Diverse bankschroeven die door smeden worden gebruikt en één lange poot hebben die aan een werktafel is vastgemaakt en vaak aan de onderkant wordt gesteund, met een eenvoudig veermechanisme om de kaken open te houden.
Te gebruiken voor goederenwagons die zijn ontworpen voor vee, meestal voorzien van zijkanten en deuren met latten.
Een steen van betrekkelijk kleine afmetingen met een vlak oppervlak, meestal vierkant of rechthoekig.
Metalen handgereedschap met aan één kant een snijkant, meestal samen met een hamer of houten hamer gebruikt. Wordt gebruikt voor behakken, vormen of bewerken van hout, steen of metaal.
Gereedschap van steenhouwers dat een rechte snijkant heeft en wordt gebruikt om ruwe vlakken glad te maken.
Cilindrische bekers met een platte onderkant en meestal een schenktuit, vooral gebruikt door chemici en apothekers.
Laag materiaal die wordt gebruikt om de binnenkant of het oppervlak van iets te bedekken, ter versterking of bescherming.
Torens die zijn bedoeld en ingericht voor klokken; ze kunnen vrijstaand zijn of deel uitmaken van gebouwen of andere structuren. Ze kunnen een ronde of rechthoekige (meestal vierkante) basis hebben. Gebruik 'klokkenzolders' voor de ruimten waarin klokken worden opgehangen.
Houtbewerkingsmaatstokken met een schaalverdeling in achtsten van een inch langs één kant en zestiendes van een inch langs de andere kant, en meestal gemaakt van esdoorn- of hickoryhout met bronzen uiteinden; kunnen ook een metrische verdeling hebben.
Onderdelen die de onderkanten van openingen vormen. Voor de horizontale stukken hout aan de onderkant van een raamwerk van een houten structuur wordt 'sill plates' gebruikt.
Zware, ronde, ijzeren staven van ongeveer 7,5 tot 15 cm lang, die aan één kant tot een bijna rechte hoek zijn omgebogen. Worden gebruikt door kuipers.
Hoge, cape-achtige kragen, vaak van kant of zijde, die door vrouwen over de schouders werden gedragen.
Grote, schuivende rondelen die de binnenkant van de elleboog, de oksel of een ander gewricht beschermen. Ze zijn gewoonlijk rond of ovaal, en worden met riempjes, nagels of veters vastgemaakt aan wapenrusting voor het bovenlichaam, zoals schouderstukken en onderarmstukken.
Metalen platen die de onderkant van een deur beschermen tegen schoppen en krassen; ze zijn vergelijkbaar met schopplaten, maar beschermen een groter deel van de deur, meestal 1 meter of meer vanaf de onderkant van de deur.
Afgesloten, doosachtige voertuigen met hoge zijkanten die oorspronkelijk waren bedoeld voor het vervoer van lichte vracht of voor zakelijk gebruik; gemotoriseerde varianten hebben vaak achter- en zijdeuren en kunnen zitplaatsen hebben voor passagiers; meestal zitten bestuurder, passagiers en vracht allemaal in dezelfde ruimte. Gebruik 'bestelwagens' voor lichte bestelvoertuigen met hoge wanden waarin de bestuurderscabine gescheiden is van de laadruimte.
Catalogi waarin productlijnen worden gepresenteerd en informatie wordt verschaft om het aankoopproces te vergemakkelijken, uitgegeven door fabrikanten of dealers, vaak met prijsinformatie.
Lampen met een ondiepe, ovale of peervormige houder met een pithouder die aan de bodem van de smalle kant is bevestigd. Ze worden meestal geheel of gedeeltelijk door een scharnierend of schuifdeksel bedekt, met tegenover de pithouder een halve beugel als houvast, met een ophanghaak en een ijzeren draad om de pit mee op te vissen.
Kleine schilden met een handvat aan de binnenkant die in de linkerhand werden gehouden tijdens gevechten te voet; gebruikt van de 13e tot de 17e eeuw.
'Double pieces' ter versteviging van het vizier, bestaande uit een plaat die is gevormd naar het onderste gedeelte van het vizier en de kin. Ze worden met een riem rond de nek aan de helm bevestigd en vastgegespt aan de achterkant. Ontworpen voor armetten en dichte helmen en gebruikt in steekspelen en toernooien.
Term uit de 19e eeuw voor omhoogstaande mannenhoeden met een rand die plat tegen de voorkant en achterkant staat en twee hoeken vormt.
Dozen, meestal van eikehout met een schuine bovenkant, waarin men een Bijbel, boeken of schrijfgerei kan opbergen.
Wordt gebruikt voor koepels in de vorm van een kegel met gewelfde zijkanten.
Slaggereedschap met twee snijkanten of één snijkant en een slagvlak. Worden gebruikt om ruw steen te bewerken of versplinteren.
Tangen waarmee hamers worden vastgehouden terwijl worden bijgesmeed. De tand past in één opening van de hamer terwijl de onderkant de kop tegenhoudt zodat deze niet opzij valt.
Portemonnees gemaakt van twee rechthoekige stukken flexibel materiaal, gewoonlijk leer of stof, waarvan de twee korte kanten aan elkaar zijn genaaid. Eén lange kant is dichtgenaaid en de andere lange kant is open. Billfold portemonnees zijn maar iets groter dan de bankbiljetten waarvoor ze zijn bedoeld. Typische herenaccessoires, geschikt om in een broekzak te dragen of in een zak van een jasje.
Stoelen die hoger dan normaal zijn, vaak met een richel aan de voorkant die als voetensteun dient. Ze zijn speciaal voor toeschouwers van biljart bedoeld.
Valletjes aan de binnenkant van een baldakijn of hemel van een bed, om de bovenkant van bedgordijnen en hun ophang- en open-en sluitmechanisme van binnenuit aan het oog te onttrekken; vaak minder rijk bewerkt en korter dan de valletjes aan de buitenkant.
De binnenste krommingen of vlakken van bogen of gewelven, die de holle onderkant vormen.
Mondstukken van het hoofdstel, met aan elke kant hulpstukken waaraan de teugels zijn bevestigd
Zware, gebreide of gehaakte, mutsen die het hoofd, de nek en de bovenkant van de schouders bedekken; worden vooral gedragen door soldaten en bergbeklimmers.
De onderdelen die ontstaan als gevolg van het vouwen van een vel, van papier of perkament bijvoorbeeld, waarbij elk blad bestaat uit twee bladzijden, één aan elke kant.
Wordt gebruikt voor de laterale platte delen aan beide kanten van een scharnierverbinding, zoals aan tweeluiken, deurscharnieren, vouwdeuren en tafelbladen. Ruimer genomen kan het ook gebruikt worden bij tafels, voor vergelijkbare maar afneembare componenten, zowel oorspronkelijk gescharnierd als los. Voor de laterale componenten van vooral veelluiken wordt de voorkeur gegeven aan 'panelen (hout)' of 'paneel (hout)'.
Open houders, gevariëerd van vorm, materiaal en decoratie, met platte onderkant, lage rand, bedoeld om er artikelen op te zetten, te dragen of te tonen.
Speciale apparatuur waarmee de muzikant automatisch de pagina’s van zijn partituren kan omslaan zonder vrij hand.
Min of meer platte, gehouwen, prehistorische stenen werktuig, meestal aan twee kanten gepunt en scherp, waarvan het silhouet de vorm van bladeren oproept.
Gerei met diverse scherpe punten en een snijkant dat wordt gebruikt voor het openen van blikken.
Arcatuur die aan de achterkant is gesloten en zodoende alleen een decoratieve functie heeft.
Het versieren van aardewerk met kleine, ingedrukte vierkantjes, door middel van een palet of stempel.
Te gebruiken om te verwijzen naar meubelstukken met een voorkant waarvan het midden terugwijkt in een afgeplatte ronding tussen convexe delen van soortgelijke afgeplatte rondingen.
Te gebruiken voor scherpgekante of puntige voorwerpen, in pre-Columbiaanse Midden-Amerikaanse culturen gebruikt om slachtoffers te doden of bloed te vergieten als offer aan de goden; zij komen voor in verschillende vormen, waaronder door de mens gemaakte objecten zoals messen en scherpe pinnen met handvatten, en natuurlijke objecten zoals doornen en stekels van de pijlstaartrog.
De basiseenheid van vele quiltbovenkanten, die aan elkaar of aan verstevigende blokken of sjerpen genaaid, het ontwerp creëren. De blokken worden gemaakt van een of meerdere lapjes, ofwel aan elkaar gezet ofwel appliqué. De blokken zijn gewoonlijk vierkant maar kunnen ook andere geometrische vormen hebben zoals achthoekig of rond.
Diverse grove steenbeitels met brede kanten.
Wielen met een groef in de zijkant waar een touw of kabel doorheen loopt; het geheel draait in een frame.
Voeten van meubels in de vorm van een kubus, over het algemeen gebruikt met vierkante poten die niet taps toelopen.
Uiterst delicate kloskant die haar naam dankt aan de zijden draad waarmee ze wordt geklost. De tekeningen zijn meestal bloemmotieven of gracieuze loverranken en worden met een dikkere draad geklost dan de grond, zodat er een duidelijk contrast ontstaat tussen de motieven en de achtergrond.
Jachtzwaarden met een lange, rechte, dunne kling die in een brede punt uitloopt als een speerpunt, met vaak een dwarsbalk aan de onderkant om te voorkomen dat de gespietste jachtbuit voorbij de kling komt.
Valletjes aan de onderrand van een bed of bedkleed om de onderkant van het bed aan het oog te onttrekken.
Lijsttrommen met enkel vel van dierenhuid en een netwerk van touwen, stokken of draad over de open kant waarmee ze met één hand worden vastgehouden; met de vrije hand aangeslagen of afwisselend met de knoppen aan de beide kanten van een klopper. Oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld in Ierland.
Open tabijn, meestal zwaar voorbewerkt of gesteven, dat wordt gebruikt om de achterkant van boekblokken te voeren.
De onbedekte boekbandsneden van boekblokken, gevormd waar en wanneer de rugsneden van katernen aan elkaar vast zitten. Gebruik 'ruggen' voor de onderdelen van kaften die de zijkant bedekken.
Verwijst naar een decoratiestijl voor aardewerk die vanaf de 7de eeuw v. Chr. tot de eerste helft van de 6de eeuw v. Chr. voorkwam in Boeotië, een gebied ten noordwesten van Athene. Het Boeotische aardewerk was in sterke mate beïnvloed door de Attische stijlen. Het wordt gekenmerkt door het gebruik van zwierige bloemmotieven en mythologische thema's met weinig detaillering, meestal zwartfigurig of met figuren in reliëf. Boeotische klei heeft vaak een enigszins dofbruine tint. De kantharos was een populaire vaasvorm.
Te gebruiken voor diverse wagens voor allerlei doeleinden, die door dieren worden getrokken en die zijn ontworpen voor gebruik op boerderijen; worden meestal gekenmerkt door vierkante kasten op een onderstel zonder vering.
Turkse, geweven vierkanten die worden gebruikt als verpakkingsmateriaal of die tot tasachtige houders worden genaaid, waarbij een zijde open gelaten wordt die als een envelop kan worden dichtgevouwen.
Jasjes tot aan het middel of korter, met of zonder mouwen en open aan de voorkant; oorspronkelijk een in Spanje gedragen kledingstuk; mode voor vrouwen vanaf ca. 1850.
Stropdassen van dun koord die aan de voorkant worden vastgemaakt met een siergesp of iets soortgelijks.
Kleine buisjes met aan één kant een filter. Worden gebruikt voor het drinken van maté.
Driehoekige gesloten achterkanten die de kap of top vormen van een hoge kast.
Kerkelijke, meestal vierkante hoofddeksels met drie of vier rechtopstaande uitsprongen die van het midden van de bovenkant naar de rand lopen. Zijn rood, paars of zwart voor respectievelijk kardinaal, bisschop of priester. Soms met pompon.
Sets kleine stembare cilindertrommels, waarbij het trommelvel over de bovenkant van een open bamboestam is gespannen of over een diepe houten cilinder; ontwikkeld in de Verenigde Staten in de jaren '50 van de 20e eeuw.
Bouwelementen, over het algemeen gebogen, die een opening overbruggen en verticale belastingen overdragen naar weerskanten van die opening, als ook bouwelementen of vrijstaande constructies die op bogen lijken of bouwkundig zo worden behandeld.
Bespannen projectielwapens die zijn bedoeld om pijlen mee af te schieten en die meestal bestaan uit een langen staaf van hout, metaal, fiberglas of een ander buigzaam materiaal. Er is een stuk sterk touw gespannen tussen de uiteinden van de stok die is gekromd, als normale vorm of door de spanning van de pees. De pees wordt naar achteren getrokken, waarbij de pijl op zijn plaats wordt gehouden door een inkeping in de achterkant; de pijl schiet weg wanneer de pees wordt losgelaten.
Bogen gevormd van drie centra, waarbij een grote centrale boog naar weerskanten wordt voortgezet door twee kleinere cirkels, zodat de boog op een halve ellips lijkt.
Open harpen waarbij de snaren de ene kant zijn bevestigd aan de resonanskast en aan de andere kant aan een aangebouwde hals die over de resonanskast buigt.
Dirkkranen zonder giek waarvan de mast alle kanten op kan staan. Lading wordt getild en neergelaten door kabels die door de punt van de mast zijn geregen.
Harde omslagen aan de voor- en achterkant van boeken, vervaardigd van verscheidene materialen en vaak bedekt met leer, stof of ander materiaal.
Baksteen die speciaal wordt gemaakt voor gebruik wanneer twee muren elkaar raken in een stompe hoek, om te voorkomen dat doorgehakte bakstenen moeten worden gebruikt met rechte hoeken en een oneven scherpe kant.
Vakmensen of fabrikanten die borstels maken voor hun beroep.
Harnas dat de voor- en achterkant van de romp beschermt; ze zijn in de loop der tijd gemaakt van lagen linnen of leder, metalen schubben, harnasplaatjes of platen of combinaties van leder en metaal.
Dekkingen van aarde (grond), steen of ander materiaal, ter bescherming van erachter opgestelde schutters of geschut; in de middeleeuwen veelal bestaande uit gekanteelde muren, ater meestal van aarde.
Schaven waarbij het blok even breed is als de beitel, waarbij één van de zijkanten van de beitel ook is geslepen zodat deze tegelijkertijd schaaft met de onderkant; worden veel gebruikt voor de afwerking rondom sponningen.
Cilindrische of ovale bakjes met deksel, die zijn ontworpen om boter in te koelen aan tafel; vaak met een vergiet waarin de boter zich bevindt terwijl deze wordt gekoeld in ijswater. Is ook toepasbaar op soortgelijke bakjes zonder vergiet maar met perforaties aan de zijkanten en bodem voor ventilatie. Gebruik 'botervloten' voor andere schaaltjes die bedoeld zijn om boter in te bewaren en aan tafel op te dienen.
Houten kuipen van duigen met nauwsluitende bovenkanten, gebruikt om boter in op te slaan of te verkopen.
Zachte hoofddeksels afgezet met kant, in de 19e en vroege 20e eeuw door vrouwen over het haar gedragen in de slaapkamer.
Houders, meestal van aardewerk of porselein met een geperforeerde bovenkant, waar snijbloemen of takken in worden gezet.
Een bouwtechniek waarbij een meestal houten of metalen geraamte of een deel hiervan zichtbaar is aan de buitenkant en niet aan het oog wordt onttrokken door muren.
Te gebruiken om iets te beschrijven dat zich aan of bij het hoogste of meest verheven deel van iets bevindt. Gebruik 'bovenkanten (delen)', uit de hiërarchie Onderdelen om naar die hoogste of meest verheven delen te verwijzen.
Harnas voor de dijbenen, meestal onderaan bevestigd aan de knieplaten. Geïntroduceerd in de 14e eeuw, waarna ze zich ontwikkelden van enkele platen die de voorkant van het dijbeen bedekten tot gelaagde harnasplaatjes die het hele dijbeen bedekten.
De zijkanten van schoorstenen, boven de open haard, die in de richting van de schoorsteenhals of de klepopening lopen.
Egeïsche vaten uit het Bronzen Tijdperk, meestal met een platte, open, bordachtige vorm met inkervingen aan één kant. Het gebruik ervan is niet bekend.
Tweedelige sluitingen voor een jas, colbert of ander kledingstuk, meestal gemaakt van een draad of koord in de vorm van een lus in een ornamenteel ontwerp aan de ene kant van het kledingstuk dat kan worden vastgemaakt aan een knoop, houtje of iets dergelijks aan de andere kant.
Trappen, meestal van staal, die zijn bevestigd aan de buitenkanten van gebouwen en die een mogelijkheid bieden te ontsnappen in geval van brand. Voor brandveilige trappen binnenin gebouwen wordt 'brandtrappen' gebruikt.
Trappen binnen gebouwen die zo zijn gemaakt dat ze relatief goed beschermd zijn tegen de effecten van brand in een gebouw en dus bedoeld zijn als een nooduitgang. Gebruik 'brandladders' voor trappen die zich aan de buitenkanten van gebouwen bevinden en die een mogelijkheid te bieden te ontsnappen in geval van brand.
Helmen die worden gedragen door brandweermannen, met een hoge gewelfde bol en een rand die aan de achterkant uitsteekt om als nekbescherming te dienen.
Kruisen met armen die bijna driehoekig zijn, omdat ze zeer smal zijn waar ze samenkomen en steeds wijder worden naar de uiteinden, zodat het geheel lijkt op een vierkant. Er zijn varianten waarbij de uiteinden niet worden afgesneden om een vierkant te vormen, maar waarbij ze een schildvorm of cirkel vullen.
De maat genomen van de ene zijkant van een voorwerp naar de andere.
Wordt gebruikt voor zowel openbare als privé-bussen voor het ophalen en afleveren van post. Gebruik 'postbussen' voor gehuurde compartimenten in officieel daarvoor bestemde postkantoren.
Platen die zijn gemonteerd aan de buitenkant van een deur, met een opening waar post doorheen kan worden gedaan.
Te gebruiken voor tweemasters die ra's aan de fokkenmast voeren en hoofdzakelijk gaffelzeilen aan de grote mast, al hebben sommige een vierkant topzeil aan de grote mast.
Te gebruiken voor tweemasters met het maximum aantal vierkant getuigde masten, waarvan de grote mast ook een bezaanszeil met gaffeltuig, een brikzeil, voert en de grote mast langer is dan de fokkenmast.
Een onregelmatig toegevoegde inslag die niet van zelfkant tot zelfkant loopt maar alleen wordt gebruikt waar het patroon dat vereist.
Buidelaanhangsels aan de voorkant van een strakke broek of kniebroek die tussen de 15e tot de 17e eeuw door mannen werden gedragen en veelal opvallend en rijk versierd waren. @Ook soortgelijke aanhangsels bij dameskleding die op de borst werden gedragen.
Zware schoenen met open zijkanten; vooral grove leren schoenen die tot aan de enkels reiken.
Messen met een lang lemmet en een getande of geschulpte snijkant. Qua vorm gelijk aan 'cakemessen' maar met grotere tanden die verder uit elkaar staan.
Compacte, laaghangende koetsen met de koetsiersplaats buitenop, met ruimte voor twee of meer passagiers en meestal met een rechte voorkant; kan ook worden gebruikt voor vroege auto's met een carrosserie in de karakteristieke gesloten stijl van rijtuigen en met een open bestuurdersplaats.
Lange, vierkante spijkers die gebruikt worden in zwaar timmerwerk.
Witte kloskant vervaardigd in Brugge van grof garen waarin talrijke bloemmotieven voorkomen. Het grondwerk bestaat uit vlechten die soms met inkelogen worden versierd; ook tralies en andere opvullingen kunnen voorkomen.
Platte buidels van stof met een omzoomde split aan de buitenkant, die worden gedragen hangend aan banden rond de taille.
Muren die onderdeel zijn van het bouwomhulsel en daardoor aan één kant blootgesteld zijn aan het weer of aan de grond.
De buitenste trapbomen, die meestal van een beter materiaal zijn gemaakt of beter zijn afgewerkt dan de draagstukken die ze bedekken. Ze kunnen een onderdeel vormen van de eigenlijke constructie of zijn toegepast aan de voorkant van het ondersteunende deel.
Valletjes aan de buitenkant van een baldakijn of hemel van een bed, om de bovenkant van bedgordijnen en hun ophang- en open-en sluitmechanisme van buitenaf aan het oog te onttrekken; vaak rijker bewerkt en langer dan de valletjes aan de binnenkant.
De dubbel- of meervoudig gevouwen randen papier aan de boven- onder- of voorkant van de bladen van een nog niet gesneden boek, meestal bedoeld om open te snijden.
Bij metselwerk, een steen met één afgeronde hoek; wordt meestal met de korte kant blootgelegd om een vensterbank te vormen dat onder een raamkozijn uitsteekt. Wordt ook gebruikt als hoeksteen of rond deuropeningen.
Bureaus met een schuine voorkant, die meestal door vrouwen worden gebruikt.
Gereedschap dat bij het drukken wordt gebruikt voor het graveren van metalen platen of kopse houtblokken en dat bestaat uit een klein stalen staafje, vierkant of ruitvormig in doorsnede, met een scherpe punt en een halfrond houten handvat dat in de handpalm past. Binnen een archeologische context verwijst de term naar een specifieke vuistbijl of kling met een beitelrand; wordt gebruikt voor het beeldsnijden of graveren van zachtere materialen zoals been, hout of gewei. Gebruik 'graveerstiften' voor divers gereedschap voor het ciseleren of graveren van metaal of hout.
Branders met één of meer dunne, taps toelopende pithouders die boven de branderplaat doorlopen, maar direct eronder afgesneden zijn om te voorkomen dat ze warmte naar het brandstofreservoir met zeer vluchtige brandstof (een mix van alcohol en geherdestilleerde terpentine) leiden. Wanneer er meer dan één buis is divergeren ze van de onder- naar de bovenkant. Aan iedere buis zijn meestal kleine kapjes met kettingen bevestigd voor het doven van de vlam en ter voorkoming van het verdampen van de brandstof.
Ladenkasten met een laadje voor schrijfbenodigdheden aan de bovenkant.
Hoeden met een hoge bol en een rand die aan de achterkant naar boven is geslagen en voor in een punt omhoog staat; werden gedragen door mannen van de 14e tot de 17e eeuw.
Ornamentale perkamentrollen die naar één kant kronkelen, dus zonder van richting te veranderen, zoals S-rollen wel doen.
Te gebruiken voor auto's waarvan de bovenkant kan worden verwijderd of opengevouwen.
Te gebruiken voor het beschrijven van de modernistische beweging in de architectuur die vanaf de jaren 30 tot en met de jaren 60 van de 20ste eeuw tot ontwikkeling kwam in Californië, met name in Los Angeles en het gebied daaromheen. Typische kenmerken van deze stijl zijn de aandacht voor het leven binnen en buiten, kantoortuinen, rechtlijnige structuren, vaak met stalen constructies, en een veelvuldig gebruik van glas. De term wordt meestal gebruikt als verwijzing naar het Case Study House Program, een initiatief van John Entenza uit 1945, en naar modernistische woningbouw in het algemeen. Architecten die met deze stijl worden geassocieerd zijn Richard Neutra, Rudolf Schindler, Charles en Ray Eames, Gordon Drake, Albert Frey, John Lautner, Pierre Koenig en Rafael Soriano. De publieke bekendheid van deze stroming wordt doorgaans toegeschreven aan de foto's van Julius Shulman, die in de jaren 50 van de 20ste eeuw in tijdschriften voor architectuur en binnenhuisarchitectuur werden gepubliceerd.
Cartes-de-visite met een ovale of ronde vorm, die verhoogd zijn, zoals medaillons, door druk op de achterkant.
Algemene naam voor lage kisten met laden die aan elke kant handvatten hebben om ze aan op te tillen.
Wordt gebruikt voor sofa's met een S-vorm waarbij de uiteinden naar binnen zijn gebogen zodat twee mensen met hun gezicht naar elkaar toe kunnen zitten. Gebruik 'confidentes' voor sofa's met een rechte voorkant en kleine, driehoekige zittingen die soms afneembaar zijn en aan de buitenzijden van de armleuningen zitten.
Aanduiding voor velden met muren aan drie kanten, bestemd voor het spelen van pelote.
Afgekante lijstwerken, ofwel met een schuine achterkant om ze in een hoek te kunnen nagelen, ofwel met een hellend oppervlak in voorzijde of profiel]
Hoeken aan meubels met brede groeven op de kruisingen van de voor en de zijkanten.
Lampen met houders die kunnen draaien op een spil zodat wanneer de brandstof is verbruikt de lamp automatisch of handmatig wordt gekanteld om meer brandstof naar de pit te voeren.
Sluitingen die door middel van wrijving worden bevestigd en meestal laag zijn met een platte bovenkant.
Lijstwerk dat de bovenkant van een eenvoudig stuk afwerking of omlijsting versiert, zoals de bovenkant van een plint, vloerplint of raamkozijn.
Catboten die in de jaren 70 van de 19e eeuw zijn ontwikkeld in het gebied rond Cape Cod en Martha's Vineyard, in de Amerikaanse staat Massachusetts, en over het algemeen worden gekenmerkt door de verhouding 1:2 tussen de breedte en lengte van de boot, een hoog vrijboord, grote kuip, een vierkante, loodrechte achtersteven en een groot buitenboords roer; werden in eerste instantie gebouwd voor de visserij en later als plezierjacht gebruikt. Ze onderscheiden zich van de 'Great-South-Baycatboten', doordat die een lager vrijboord, een smallere breedte en een overhangendhek hebben.
Pennen met een punt in de vorm van een zeer dunne cilindrische buis. De opening aan de ene kant komt in contact met het schrijfpapier en de opening aan de andere kant is verbonden met een inktreservoir (maar het kunnen ook dooppennen zijn). Ze worden voornamelijk gebruikt in registratieapparatuur, maar ook om mee te schrijven en te tekenen. In tegenstelling tot andere soorten pennen die ook gebruik maken van de capillaire werking van dunne buisjes, hebben ze aan het uiteinde geen balpunt, viltstift, naald of een ander object, maar zorgt de kleine diameter van de buis en de externe luchtdruk voor regulering van de inktstroom.
Grote ronde purperen of rode mantel met een grote kap en een gat voor het hoofd die wordt gedragen door hogere prelaten, bisschoppen en kardinalen. Door de grootte van de mantel sleept de achterkant over de grond en moet de voorkant gedeeltelijk over een arm worden gedrapeerd om er niet over te struikelen. Pas in de veertiende eeuw kreeg de koorkap zijn huidige vorm.
Informele broeken voor vrouwen, met nauw toelopende pijpen die boven de enkel eindigen en vaak onderaan aan de buitenkant van het been een verticale split hebben.
Type lichtgewicht doordrukpapier dat wordt gebruikt voor het dupliceren van typewerk of tekst die met potlood of pen wordt geschreven. Het papier is aan een kant bedekt met donker pigment en een oplosmiddel, gewoonlijk een mengsel van was en oliën, dat wordt overgebracht op een kopieeroppervlak, zoals papier, door de druk die tijdens het schrijven met de hand of typemachine wordt uitgeoefend. Vlekvrij carbonpapier heeft een extra laag plastic lak.
Mechanische lampen die een pomp hebben met veeraandrijving voor een constante aanvoer van olie naar de bovenkant van de pit. Ze zijn in 1798 in Frankrijk ontwikkeld door Carcel.
Kleine standaarden met een schuine bovenkant waarin een naamkaartje kan worden gezet. Dit type werd aan het eind van de 19e eeuw gemaakt.
Lampen die gebruik maken van Cardans (1550) aanpassing van het barometrische aanvoerprincipe, waarbij de brandstof vanuit een groot reservoir naar behoefte wordt aangevuld zonder dat gebruik hoeft te worden gemaakt van pompen of kantelen.
Schrijftafels met een lage opbouw, bestaande uit twee of drie rijen kleine laden die uit de achterkant oprijzen en rond de zijdes lopen. Waarschijnlijk zijn ze genoemd naar het Prince Regent's Carlton House aan het eind van de 18e eeuw.
Een enkele glazen tegel of een tegel met ingebrande kleuren, meestal vierkant of ruitvormig. Wordt gebruikt voor decoratieve beglazing.
Verwijst naar kleine foto's, bevestigd op een kartonnen ondergrond, in het bijzonder de fotografische kaarten die de Parijse fotograaf André-Adolphe-Eugène Disdéri in 1854 patenteerde en soortgelijke kaarten gemaakt door Mathew B. Brady en andere fotografen. In de jaren 70 van de 19de eeuw raakten de kaarten, doorgaans portretten, uit de mode. De afbeelding was standaard 8,2 bij 5,7 cm. Vaak werd een camera met meerdere lenzen gebruikt om de foto's te maken, zodat op één negatiefplaat van normale grootte meerdere beelden werden vastgelegd. Door de volledige afdruk van de plaat vervolgens in stukken van 10,2 bij 6,4 cm te snijden en op opzetkarton te bevestigen, ontstonden de kaarten die aanvankelijk als visitekaartjes dienst deden. Later werd het gebruikelijk de foto's uit te wisselen op verjaardagen en tijdens vakanties, en deze visitekaartjes van vrienden, familieleden en beroemdheden te verzamelen in albums.
Versierde hangklokken die oorspronkelijk uit Frankrijk komen, uit het begin van de 18e eeuw; meestal lopend op een veer en geplaatst in een vergulde bronzen of bewerkte houten kast die aan de onderkant in een punt uitloopt.
Benaming die door verzamelaars wordt gebruikt voor Amerikaanse gedraaide leunstoelen uit de 17e eeuw die zijn gevormd naar een stoel van John Carver die gouverneur was van de kolonie van Massachusetts Bay. Zulke stoelen hebben sterk gedraaide poten en decoratieve spijlen. In tegenstelling tot Brewsterstoelen zitten de spijlen alleen aan de achterkant en onder de armleuningen en niet onder de zitting.
Aanduiding voor Chinese munten gemaakt van gegoten basismetaal met een vierkant gat in het midden die tussen de 7e en de 19e eeuw werden uitgegeven.
Kleine stoffen mutsjes die door vrouwen en soms jonge meisjes hoog op het hoofd werden gedragen in de 17e en 18e eeuw. Oudere versies werden met kleppen gemaakt, latere versies waren vaak afgezet met ruches of kant.
Wordt gebruikt voor lijsten met eenvoudige achterkanten met lapnaad en lijstwerk dat is afgeleid van een entablement.
Beschermende houders waarvan één kant open is, voor boeken of andere voorwerpen van dezelfde vorm en afmeting.
Terugspringende panelen, meestal vierkant of achthoekig, die in plafonds, gewelven of soffieten gezet zijn.
Concussie-instrumenten die bestaan uit een paar kleine, ondiepe komvormige stukken hardhout die met de holle kanten naar elkaar toe met elkaar verbonden zijn door een koordje. De speler houdt ze vast met een lus die rond de duim is geslagen. De twee delen worden tegen elkaar getikt met de vingers. Meestal worden er twee paren tegelijk bespeeld, waarbij het ene paar een hogere toon heeft dan het andere.
Beddenspreien vervaardigd uit effen vierkante stukken stof die om kleinere vierkantjes van gekleurd of bedrukt textiel worden gevouwen zodat het geheel wel wat op glas-in-lood ramen lijkt. Geen Nederlands equivalent.
Vechtende mannen te paard, met een typisch aristocratische achtergrond, vooral zij die vochten aan de kant van de Royalisten in de 17e eeuw in Groot-Brittannië.
Dressoirs die aan één kant ruimte voor wijnflessen hebben en aan de andere kant een gewone la of een la die met lood is gevoerd, waarin glazen kunnen worden gewassen.
Wordt gebruikt voor kleine kisten of kasten, meestal met slot en handvatten aan de zijkant, waar flessen wijn of sterke drank in worden bewaard. Gebruik 'wijnkoelers' voor met metaal gevoerde vaten of standaarden waarin wijnflessen worden gekoeld. Gebruik 'celleret sideboards' voor buffetten die aan één kant ruimte hebben voor wijnflessen.
Boekbanden met een versiering op het middelste gedeelte van de voorkant en soms van de achterkant.
Lange, smalle, gebogen mandjes van vlechtwerk waar aan één kant een houten handvat met een handschoenachtige ruimte aan het eind op is vastgezet, die door de spelers van pelote worden gebruikt om de bal te vangen en te gooien.
Franse stoelen met een rugleuning in de vorm van een ellips of medallion waarbij het frame in het midden van de bovenkant is versierd met houtsnijwerk in de vorm van een gestrikt lint.
Joods religieus feest ter herdenking van de herinwijding in 164 v. Chr. van de tweede tempel in Jeruzalem nadat deze drie jaar eerder was ontheiligd op bevel van Antiochus IV Epiphanes; zo werd de Syrische koning gefrustreerd in zijn poging om het joodse geloof uit te roeien. Hoewel in het hedendaagse Israël meer de nadruk wordt gelegd op de militaire overwinning van Judas Maccabeus, roept de kenmerkende rite met het ontsteken van de menora ook het verhaal uit de Talmoed in herinnering over de kleine hoeveelheid niet-ontheiligde olie – genoeg voor één dag – die op wonderbaarlijke wijze acht hele dagen in de tempel brandde totdat nieuwe olie beschikbaar was. Chanoeka begint op 25 kislev (in december) en duurt acht dagen. In die periode worden, naast het ontsteken van de ceremoniële kaarsen, geschenken uitgewisseld en spelen kinderen vakantiespelletjes.
Platte versie van de twee- of driekantige steek, aangepast voor het dragen aan het hof; is bedoeld om onder de arm te worden gehouden en niet op het hoofd gedragen.
Lederen beenbedekkingen die aan de bovenkant bijeen worden gehouden door een riem of veters en over de broek worden gedragen bij het paardrijden.
Verwijst naar een fase in de hoog-paleolithische gereedschapscultuur, waarvan wordt aangenomen dat deze zich heeft ontwikkeld in Azië maar zich later heeft geconcentreerd in de Franse regio Périgord. Deze fase kenmerkt zich door een voorkeur voor messen met een gebogen rug waarvan zowel de snijkant als de rug is geslepen en door andere stenen gereedschappen. Het Châtelperronien werd voorheen beschouwd als een vroeg stadium van de Aurignaciencultuur, maar tegenwoordig heerst de overtuiging dat het overlapt met het laag-Perigordien.
Beenharnas gemaakt van maliën, gedragen van de 11e tot de 14e eeuw, dat bestond uit een strook maliën langs de voorkant van het been die was dichtgeregen aan de achterkant en onder de voet, of uit een kous van maliën die rond het been was geregen en onder de knie was vastgezet.
Ladenkasten met een passpiegel aan de ene kant en laden aan de andere kant.
Verwijst naar de periode die is genoemd naar de stad Chiang Mai in noordelijk Thailand. De stijl van deze periode wordt beïnvloed door de lange politieke en religieuze geschiedenis van het gebied. In de architectuur wordt deze periode gekenmerkt door vele wat-tempelcomplexen die Birmese stilistische invloeden, Europese koloniale invloeden en de vernieuwingen van de monnik Khruba Srivijaya in de jaren 30 van de 20ste eeuw weerspiegelen. Prominente tempels uit deze periode zijn de Wat Chiang Man-tempel (1297 n. Chr.) met een vierkante stoepa die sterke Mon-invloeden weerspiegelt, de Wat Umong-tempel (1296 n. Chr.) met een stucwerkconstructie en eveneens zeer duidelijke Mon-invloeden, de Wat Phra Sing Luang-tempel (1345 n. Chr.), waarin een verguld bronzen Boeddhabeeld staat en de Wat Chedi Chet Yot-tempel (1455 n. Chr.), een grafmonument met zeven spitsen op een hoog basement van lateriet, dat is versierd met naar Sukhothai-stijlen gemodelleerde heiligenfiguren. Beeldhouwwerken uit deze periode weerspiegelen Sukhothai-methoden en ademen over het algemeen een sfeer van krachtige sereniteit. In deze periode zijn niet-vergulde bronzen beelden gemaakt en Boeddhabeelden in de m'ravijaya mudr-positie, met de rechterhand rustend op de rechterknie en gestrekt naar de grond wijzend, en gekenmerkt door brede torso's en grote haarkrullen die zijn versierd met de knop van een lotusbloem.
Franse benaming uit de 18e eeuw voor een meubelstuk waarin rommeltjes en kleine kledingstukken worden opgeborgen. Het is meestal, maar niet altijd, een kleine, lage ladenkast, smaller dan de normale commode. Gebruik 'chiffonnières (zijtafels)' voor kleine kasten waarvan de bovenkant een dressoir vormt.
Wordt gebruikt voor woningen van de Seminole en Miccosukee-indianen in Florida, met een geraamte van palen en boomstammen, rieten daken, gedeeltelijk of helemaal open aan de zijkanten en meestal met een leefplateau ongeveer een halve tot één meter boven de grond.
Verwijst naar Engels chinoiseriemeubilair in navolging van ontwerpen die werden gepubliceerd door kastenmaker Thomas Chippendale in 'The Gentleman and Cabinet Maker's Director' uit 1754. De stijl wordt meestal toegepast bij kleine kasten en stoelen, en kenmerkt zich door traliewerk en vierkante en hoekige vormen.
Gitaren uit het zuiden van Italië, bekend uit 17e en 18e eeuw, met een diepe klankkast, een licht gewelfd onderblad, afgeronde zijkanten en een klankgat in het midden gevuld met een ornamentele rozet. De metalen snaren, meestal gerangschikt in vijf dubbele of driedubbele snarenkoren liepen over de kam naar pennen aan de onderkant van de klankkast en werden met een plectrum bespeeld.
Grote koppen om chocolade uit te drinken, meestal met twee handvatten aan de zijkanten, een deksel en een schotel.
Nette herendassen die aan de voorkant zijn gevouwen of geknoopt met de uiteinden in het jasje gestopt. Ook stukken kant, zijde of ander fijn materiaal die om de hals worden gedragen door mannen en vooral in de mode waren in de 17e eeuw. Gebruik `stropdassen' voor lange, smalle stroken stof die om de hals onder de boord worden gedragen en in een knoop, lus of strik worden vastgemaakt.
Prehistorisch stenen werktuig uit het paleolithicum, betere en verfijndere opvolger van de oudere chopper. De steen werd aan twee kanten bewerkt om een scherpe rand te krijgen. De snijrand was niet recht, maar eerder golvend.
Verwijst naar predikanten in oosterse kerken met een rang tussen priester en bisschop. In de vroege kerk werd deze functie vervuld door de bisschoppen van een landelijk district, en vielen ze onder het gezag van een diocesane bisschop. Chorepiscopi mochten uitsluitend de lagere kerkfuncties bekleden. De functie van chorepiscopus werd afgeschaft bij het Concilie van Laodicea (tussen 343 en 381), maar dergelijke predikanten hebben nog tot in de 8ste eeuw bestaan. Tegenwoordig is chorepiscopus nog slechts als eretitel bewaard gebleven.
Wordt gebruikt voor Tibetaanse stoepa's die worden gekenmerkt door bolvormige koepels op vierkante voetstukken en een spits van op elkaar gestapelde schijfvormige voorwerpen erbovenop.
Baskische taborfluiten met een licht conische boring, twee toongaten aan de voorkant en een duimgat aan de achterkant.
Familie van coniferen die circa 30 genera (waarvan 17 monotypisch) en 140 soorten omvat, met wereldwijde verspreiding. Het betreft eenhuizige, semi-tweehuizige of soms tweehuizige bomen en heesters met een hoogte van 1-116 m. De schors van volwassen bomen is meestal oranjebruin tot roodbruin, met een vezelige structuur, die vaak afbladdert in verticale stroken. Bij sommige soorten is de schors evenwel glad, geschubd en met vierkante barsten.
Ronde schouwplaatsen, strijd-, renbanen, worstelperken, ook met ovale banen, die aan een eind gebogen zijn, met rijen zitplaatsen langs drie kanten en gebouwd voor wedstrijden met paard en wagen. Gebruik 'hippodromen' voor soortgelijke antieke Griekse gebouwen. Gebruik 'paardenrenbanen' voor sportbouwwerken die worden gebruikt voor paardenraces in moderne context.
Europese luitachtige, getokkelde chordofonen met metalen snaren die met een plectrum werden bespeeld en zeer geliefd waren in de 16e en 17e eeuw. Ze hebben een wigvormige klankkast met een gebogen onderkant en rechte schouders die naar de hals toe smaller worden, en een lage, platte kam die uitsluitend op zijn plaats wordt gehouden door de snaren die erdoor ondersteund worden. Het meest kenmerkende onderdeel van de cister is de lange hals met fretten waarvan achter de toets, aan de baskant, een sleuf is aangebracht voor de duim om gemakkelijk hogere posities te bereiken.
Europese, luitachtige, getokkelde chordofonen uit de Middeleeuwen, met een platte klankkast, korte hals en sleutelkast die allemaal uit één stuk hout zijn gesneden, en met een kam, één centraal klankgat of twee klankgaten aan de zijkanten, fretten en meestal met vier maar soms ook drie of vijf snaren.
Te gebruiken voor boten uit Chesapeake Bay, in de Verenigde Staten, voorzien van hydraulische schelpdiersleepnetten; over het algemeen motorboten met een vierkant achtersteven met grote vlaktilling, breder dan soortgelijke boten die worden gebruikt in andere takken van de visserij in Chesapeake.
Snaarinstrumenten met een rechthoekige klankkast met toetsenbord aan de lange kant. De snaren, meestal 2 per toon, lopen van hoge pennen aan de linkerkant over een kam naar de stemsleutels aan de rechterkant. De snaren worden van onderaf aangeslagen door koperen tangenten aan de achterzijde van elke toets.
Type snelzeilend, loefwaardig, vierkant getuigd koopvaardijschip dat van circa 1840 tot 1890 door de meeste zeevarende naties werd gebruikt.
Zwaar gestoffeerde stoelen die zijn uitgerust met massieve zijkanten en lage rugleuningen.
Waaiers die openvouwen tot een cirkel of halve cirkel, rond een spil die zich in het midden bevindt in plaats van aan de onderkant.
Ringvormige bevestigingen aan lampen, meestal van koper, die om de opening van het brandstofreservoir heen zitten en die aan de binnenkant een schroefdraad hebben om de schroef van de brander in te kunnen draaien.
Wordt gebruikt voor kerken, uitgezonderd kathedralen, die zijn gegeven aan een kapittel van kanunniken of, zoals in de Verenigde Staten en Schotland, kerken die zijn samengevoegd en waar de mis wordt gehouden door gezamenlijke predikanten.
Draagbare, met een pal vastgezette lier die bestaat uit een bevestigingsmechanisme aan de ene kant en een haak die vastzit aan een kabel aan de andere kant. Wordt in werking gesteld door een hefboom waardoor een trommel draait die de kabel oppakt en trekkracht uitoefent op de haak.
Kantoor waar tol moet worden betaald.
Commodes met twee wandkastdeuren aan de voorkant in plaats van laden. Binnenin de kast kunnen laden of openkast-systemen zitten.
Een vorm van sacrament en centraal element van de eredienst bij veel christelijke kerkgenootschappen, met als basis het Laatste Avondmaal, waarop Jezus de wijn die hij ronddeelde en het brood dat hij brak als respectievelijk zijn bloed en lichaam omschreef. Het ritueel bestaat doorgaans uit de wijding van brood en wijn door de predikant of priester en de verdeling onder de gelovigen. De term is afgeleid van het Griekse woord 'eucharistia', dat 'dankzegging' betekent.
Historische term die wordt gebruikt om stoelzittingen te beschrijven die aan de voorkant rond zijn en die soms naar binnen buigende zijkanten hebben, en zo de omtrek van een hoefijzer vormen. Vooral populair in Amerika tussen 1730 en1760, hoewel ze in veel gebieden tot in de Federale periode voorkwamen.
Personen die beroepshalve een flatgebouw, kantoor of ander gebouw schoonhouden en afval verwijderen, zorgen voor het verwarmingssysteem en kleine reparaties uitvoeren.
Te gebruiken voor spiraalvormige schijven, gemaakt van de onderkant van de huisjes van de zeeslakkensoort Conus (kegelslakken) en gedragen als sieraden of tekens van status, voornamelijk in Afrika. Ook te gebruiken voor soortgelijke schijven van keramiek of glas als imitatie van deze schijven.
Te gebruiken voor grote, overdekte vrachtwagens die worden gekenmerkt door hun gebogen, bootvormige zijaanzicht met welvende achterkleppen en panelen van planken langs de zijkanten met een reeks korte, rechtopstaande paaltjes; werden meestal getrokken door zes paarden en gebruikt in de tweede helft van de 18e en de eerste helft van de 19e eeuw in Ohio, Virginia, Maryland en Pennsylvania. Gebruik 'prairiewagens' voor soortgelijke wagens met meer rechte lijnen en een linnen kap, die werden gebruikt om vracht en emigranten te vervoeren door de prairies en vlakten van hetr westen van de Verenigde Staten.
Wordt gebruikt voor sofa's met een rechte voorkant en kleine, driehoekige zitplaatsen die aan de buitenkant van de armleuningen zitten en soms afneembaar zijn. Gebruik 'canapés à confident' voor sofa's met een S-vorm waarvan de zijleuningen naar binnen buigen zodat twee mensen met het gezicht naar elkaar toe kunnen zitten.
Laatneolithische Chinese cilindervorm in jade, met een vierkant gemaakt buitenoppervlak en een holle, ronde binnenkant. Congs zijn meestal op de hoeken versierd met gezichtselementen, soms geabstraheerd tot concentrische cirkels of oogvormen, en verfraaid met ingesneden horizontale balkjes op de vlakken. Ze worden op grafplaatsen aangetroffen. Hun functie is niet bekend.
Stijl en periode van mensen die de taal spreken van het Bakongo-volk, dat leeft in een deel van Afrika dat zich aan weerskanten van de evenaar en grotendeels in het stroomgebied van de rivier de Kongo bevindt.
Vormgegeven bouwstenen met een platte onderkant en taps toelopende bovenkant, die zo gehouwen zijn dat ze zich voegen naar de deklaag van de geveltop en die ondersteunen. De meer algemene term voor bouwstenen die in gemetselde muren worden geplaatst om het gewicht van balken te verdelen is 'draagsteen'.
Constructie waarbij een dun materiaal aan de buitenkant van een gebouw wordt gebruikt om ladingen te dragen.
Wordt gebruikt voor de ambtelijke hoofdkantoren van gezanten uit een ander land die vooral zijn aangesteld om toezicht te houden op de economische belangen van hun thuisland en deze te beschermen in het buitenland; gebruik 'ambassades' als zulke hoofdkantoren zijn bedoeld voor gezanten die ambassadeurs heten, die zijn benoemd om te onderhandelen in aangelegenheden van internationale politiek en zaken met een buitenlandse regering. Gebruik 'gezantswoningen' voor de ambtelijke woningen van buitenlandse gezanten in het algemeen.
Mensen die goederen en diensten kopen, gebruiken en wegdoen, de uiteindelijke clientèle van fabrikanten, groothandelaars, detailhandelaars en dienstverleners.
Crazy quilts bestaande uit vierkante blokken, lange stroken, sterren of ruiten of een andere standaardvorm. Geen Nederlands equivalent.
Een weerbestendig staal dat beter bestand is corrosie dan normaal koolstofstaal vanwege een beschermende oxidelaag op het staaloppervlak. De vloeigrens van minimaal 50.000 is kostenbesparend omdat lichtere delen kunnen worden ontwikkeld en opgebouwd tot structuren. Het is bedoeld voor gebruik in ongeschilderde toepassingen waar een besparing op onderhoudskosten, zoals schilderen, gewenst is. Cor-Ten is een merknaam voor corrosiebestendige producten die zijn ontwikkeld door United States Steel; Cor-Ten is vervolgens in licentie vrijgegeven voor productie door andere staalfabrikanten.
Verwijst naar een dikke, los gesponnen draad of koord. Cordonnet wordt vaak gemaakt van zijde van mindere kwaliteit. Het wordt gebruikt voor contourpatronen bij het maken van kantwerk, voor garneersel of franje, en voor andere toepassingen waarbij de stof niet sterk hoeft te zijn.
Boekbanden met een versiering op de vier hoeken van de voorkant en soms van de achterkant.
Te gebruiken voor rechthoekige houders waarin corporalen worden bewaard. Gebruik ‘bursa’s’ voor vierkante houders van gesteven stof waarin tijdens een katholieke mis de corporale wordt bewaard.
Te gebruiken voor personen of organisaties die met anderen communiceren door middel van correspondie. Gebruik 'correspondenten (verslaggevers)' voor personen die in dienst zijn van een krant of omroep en regelmatig nieuwsberichten of verklaringen doorgeven van een plaats ver van het hoofdkantoor.
Te gebruiken voor personen in dienst van een krant of omroep die regelmatig nieuwsberichten of verklaringen doorgeven van een plaats ver van het hoofdkantoor. Gebruik 'correspondenten (correspondentieschrijvers)' voor mensen en organisaties die door middel van correspondentie met anderen communiceren.
Tot de taille reikende superplies met korte mouwen en een vierkant jukstuk bij de hals.
Borden of doeken met een blokpatroon, bedoeld om geld te tellen of fiches die rekeningen vertegenwoordigden. Men gebruikte ze in boekhoudkantoren, die aan een winkel of het huis van een koopman vastzaten. Het telbord was draagbaar en als men het ging gebruiken, plaatste men het op een tafel of kist.
Te gebruiken voor wat kleinere koetsen, meestal met gebogen voorkanten, die zijn ontworpen met het oog op compactheid of om er beter uit te zien, maar om daarbij toch de sierlijkheid van de originele, grotere gesloten voertuigen te handhaven. Gebruik 'broughams' voor kleinere, laaghangende koetsen, vooral voorkomend in de Verenigde Staten aan het einde van de 19e eeuw, die meestal werden gebouwd met rechte voorkanten en die niet op grotere prototypen waren gebaseerd.
Grote, maar tamelijk lage wandkasten met bovenin een opbergkast en onderin een openkast-systeem of planken. Dit type werd in de 16e en 17e eeuw in Engeland en in de 17e eeuw in Amerika gemaakt. Te onderscheiden van 'perskasten' die een dichte boven- en onderkant hebben.
Indianenfluiten, die traditiegetrouw van hout of riet werden gemaakt, waarbij de boring door een tussenschot geblokkeerd wordt zodat de lucht door een gat naar buiten wordt gedrukt. Boven dit gat is een houten blokje op de buis gebonden zodat de lucht aan de buitenkant van de fluit naar een tweede gat wordt geleid, waar de lucht de aanblaasrand beroert; werd oorspronkelijk gemaakt als instrument om vrouwen het hof te maken.
T-vormige tassen met een gegroefd oppervlak aan één kant en een vierkant uiteinde aan de andere kant. Worden gebruikt bij metaalbewerking om hoeken en randen te vormen.
Gebouwen in lokale stijl, van bescheiden afmetingen en met puntgevels aan de zijkanten, waarbij de voormuur meestal een eind naar binnen is geplaatst om een geïntegreerde veranda te maken onder één enkele steile dakkant; deze manier van bouwen werd oorspronkelijk naar Louisiana gebracht door Frans-Canadese (uit Acadië afkomstige) immigranten die kennis hadden van dakconstructietechnieken voor grote spanwijdtes.
Borden, meestal lange, smalle rechthoeken van hout, voor het bijhouden van de score tijdens het spelen van cribbage, met gaatjes in de bovenkant waar pennetjes in kunnen worden gestoken om de score en de vooruitgang van spelers aan te geven.
Kleine hanglampen van ijzer of aardewerk met een handvat aan één kant en een dunne tuit voor een pit aan de andere en met een rond reservoir ��� dat men een ���cruse' (���kruik') noemde ��� van ongeveer 7,5 cm in diameter waarin brandstof zat, gewoonlijk hard vet. Deze lampen ontstonden uit de panvormige lampen met drijvende pitten die mediterrane volken in voorchristelijke tijden gebruikten.
Versieringen die de onderkant van een bladzijde of het einde van een stuk tekst verfraaien.
Vaste ornamentele karbelen met een omgekeerde kegel- of piramidevorm, die ruwweg lijken op de onderkanten van oude lampen.
Te gebruiken voor grote, zware ovale stenen of ijzeren schijven met meestal een ruwe kant en een gladde kant en met een gat in het midden van elke kant waar een kort gebogen handvat in kan worden gedraaid waarmee de schijven worden losgelaten over het ijs bij het spelen van curling.
Te gebruiken voor schepen, met een typerende smalle vorm, oorspronkelijk gemaakt van huid, later van geteerde canvas, gespannen over aanzienlijke houten spanten. De bodem van de boot loopt aan de voorkant omhoog en in de zeeg zit een diepe knik of onderbreking; soms wel 10 m lang; worden vooral aan de westkust van Ierland gebouwd.
Term die werd gebruikt door Sheraton voor leunstoelen met een halfronde achterkant en verlengde zitting, waarvan de vorm aan een open rijtuig doet denken.
Kleine vierkante stukjes goud afgewisseld met velijn, op stapeltjes gelegd en bij elkaar gebonden met stroken perkament die vervolgens worden geplet in het eerste stadium van de handmatige productie van bladgoud, waarna ze worden overgebracht naar de ‘shoder’.
Grote, diepe muurtassen, voornamelijk gebruikt in tenten en opgehangen aan de lattenconstructie. De voorkant is gepoold geweven en de achterkant bestaat uit gewoon inslagweefsel.
Bureaus met een scharnierend, rond deksel of bedekking, die op een deel van een cilinder lijkt en in de bovenkant van het bureau oprolt. Gebruik 'cilinderbureaus en boekenkasten' voor soortgelijke bureaus waar een boekenkast op staat.
Benaming van verzamelaars voor de X-framestoelen in Italiaanse renaissancestijl met alleen aan de voor- en achterkant dwarsverbindingen. De naam is afgeleid van de dichter Dante uit de 14e eeuw, hoewel het maar de vraag is of zulke stoelen daadwerkelijk door hem werden gebruikt.
Wordt gebruikt voor de overdekkingen van de buitenkant van gebouwen of andere constructies, inclusief het dakwerk en het geraamte daarvan.
Gefigureerd enkelvoudig weefsel waarin het patroon wordt gevormd door het contrast tussen twee bindingseffecten. In de oorspronkelijke vorm werd gebruik gemaakt van het ketting- en het inslageffect van dezelfde binding, meestal een satijnbinding. Hierdoor is de figurering van de verkeerde kant identiek aan die van de goede kant. Men kan echter ook twee of meer verschillende bindingen toepassen.
Speelborden die zijn verdeeld in 100 vierkanten van afwisselend lichte en donkere kleuren die zijn geordend in tien horizontaal en tien verticaal.
Benaming die meestal wordt gebruikt voor verschillende soorten kaptafels met een spiegel en lades voor toiletartikelen. Gebruik 'Rudd-tafels' voor dameskaptafels waarbij de laden aan de zijkant uitklappen met een driedelige toiletspiegel erop. Gebruik 'toilettafels' voor Franse kaptafels die voor vrouwen zijn ontworpen.
Kleine schrijftafels voor vrouwen met een gradine (kast) aan de achterkant. Ze zijn vaak uitvoerig versierd en kunnen als schrijftafel en soms als toilettafel worden gebruikt.
Eénvellige bekertrommen uit het islamitische Nabije Oosten en Noord-Afrika, die zijn gemaakt van aardewerk, hout of metaal met een open onderkant. Ze worden bespeeld met de vingers en de palmen van beide handen, waarbij ze onder de arm worden gehouden of op een dij rusten.
Metalen sierklemmen die de twee uiteinden van een stropdas aan de voorkant van een overhemd en aan elkaar klemmen.
Vaste of verplaatsbare kranen die boven de zijkant van een schip hangen of over een luik. Worden met name gebruikt voor het ophijsen van boten, ankers of scheepslading.
Te gebruiken voor formele wedstrijden waarbij de positieve en negatieve kanten van een stelling door sprekers met tegengestelde standpunten worden verdedigd.
Cilinders gemaakt van hout of andere materialen, met gewoonlijk aan beide kanten een kort handvat, die worden gebruikt voor het uitrollen van deeg.
Bakken met een deksel, staande op poten of standaarden, waarin deeg werd gemengd om te rijzen en gekneed op de bovenkant.
Perspectieftekeningen van delen van de buiten- of binnenkant van een bouwwerk.
Vierkante, doosachtige en pretentieloze buggy's met twee of meer uitneembare zitplanken op dezelfde hoogte als de bestuurdersplaats.
Duidt de lagere kanten en de bodem van deuropeningen aan. Gebruik 'drempels' voor de strips die aan de vloer worden vastgemaakt om verbindingsstukken te bedekken of die beschermen tegen het weer.
Barrières die draaien, schuiven, kantelen, of vouwen om een deuropening af te sluiten, meestal van een massieve en afgewerkte constructie en die meestal leiden naar binnenruimtes of die scheiden. Wordt ook gebruikt voor vergelijkbare elementen die een bak of een kast afsluiten. Voor minder massieve of afgewerkte constructies en die meestal twee buitenruimtes scheiden wordt 'hekken (poortonderdelen)' gebruikt.
Een vorm van deurbeslag dat bestaat uit een tweetal knoppen aan tegenovergestelde uiteinden van een spindel, die worden gebruikt om een klink los te maken. Te onderscheiden van 'kastknoppen', die een knop hebben aan één kant van de spindel en aan de andere kant een afdekplaatje o.i.d..
De verticale delen die de zijkanten van een deuropening vormen.
Bellen bij ingangen die worden geactiveerd door aan een staaf of een duimstuk te draaien die aan de buitenkant van een deurlijst is geplaatst en in verbinding staat met een bel die ergens aan de binnenkant van de deurlijst is bevestigd.
Scharnieren waarin zich een of meer veren bevinden om een deur dicht te doen. Zowel voor deuren die naar één kant als voor deuren die naar twee kanten open kunnen.
Scharnieren die gebruikt worden voor een klapdeur die naar twee kanten open klapt.
Mechanische lampen die net zoals Carcellampen een opwindmechaniek aan de onderkant hebben dat een pomp aandrijft waardoor olie door een buis vanuit het reservoir naar de lampenpit wordt gevoerd. Het onderscheid tussen Diacon- en Carcellampen is onduidelijk.
De maat, overdwars genomen bij een voorwerp, of langs een rechte lijn die door het middelpunt gaat van de ene naar de andere kant van een cirkel of bol.
Wordt gebruikt voor huizen waarvan de belangrijkste gevel naar de straatkant of naar de voorkant van het perceel staat en meestal de voordeur bevat.
Verwijst naar componenten of verfraaiingen die tijdens de oudheid zowel in het oosten als in het westen werden gebruikt. Gemodelleerde dierkapitelen werden vaak toegepast bij oud vaatwerk, met name plastische vazen zoals rytons of kantharoi, maar ze komen ook bij andere typen vaatwerk zoals smeltkroezen en schouderhydria's. Dierkapitelen bestaan meestal uit een bovendeel (hoofd, borst en voorpoten) van een dier of mythologisch wezen, of het hoofd en bovenlichaam van een persoon. In Griekse vaasbeschilderingen worden dierkapitelen vaak ook als schildelementen afgebeeld. Dierkapitelen werden onder meer gebruikt als verfraaiing op oude Hettitische architectuur en Romeins meubilair. Met name in hun vroegste gedaanten hadden dierkapitelen vermoedelijk ook een functie als votiefbeeld. De term verwijst soms naar verfraaiingen van latere datum, met name in steen uitgevoerde architecturale verfraaiingen tijdens de Middeleeuwen.
Een dierlijke lijm of gelatine die wordt gebruikt voor het appreteren van de buitenkant van papier of textiel.
Koetsen die werden gebruikt voor openbaar vervoer langs vastgestelde routes volgens een dienstregeling, waarbij onderweg werd gestopt om de paarden te verversen; in gebruik vanaf halverwege de 17e eeuw. Eivormige varianten met de koetsiersplaats buitenop en één deur aan beide kanten waren populair in de Verenigde Staten vanaf begin 19e eeuw tot begin 20e eeuw.
Klassieke Griekse opslagvaten voor wijn, water of olie, vergelijkbaar met een amfora, maar met een puntige bodem en gekenmerkt door een handvat aan weerskanten.
Beschrijft gebouwen die aan alle kanten door twee rijen zuilen worden omringd.
Personen die een orkest, koor of andere groep muzikanten dirigeren.
Schalen met gekruiste armen die vaak verstelbaar zijn en in het midden meestal een spirituslamp hebben en worden gebruikt voor het steunen en warmhouden van borden en het beschermen van de onderkant tegen de hitte.
Bijlen waarvan de bladen aan beide kanten naar boven zijn gericht om een gegroefde snede te maken waardoor een vierkante in plaats van een ronde groef ontstaat. Worden ook gebruikt om regelmatige inkepingen of kartels over de houtnerf te snijden.
Wordt gebruikt voor regionale commerciële gebouwen die grote opslagmogelijkheden hebben met verkoop- en kantoorruimtes.
Beschrijft gebouwen, in het bijzonder klassieke Griekse en Romeinse tempels en gebouwen met een soortgelijke structuur, met twee zuilen aan de voorkant tussen hoekpijlers, waarbij de pijlers worden gevormd door verlenging en verbreding van de zijmuren.
Sigaarvormig gerei dat vaak aan beide kanten is gepunt en bestaat uit stevig opgerold leer, papier of vilt. Wordt met tekenen gebruikt om houtskool, zacht potlood, pastelstift, krijt of kleurkrijt te mengen of uit te wrijven.
Rechtopstaande stukjes hout waarvan er een aan de binnenkant van elke toets geplaatst wordt in een toetsenbordmechaniek; het geeft de aanslag door aan de snaar door middel van een plectrum, tangent of hamer.
De woningen die beschikbaar worden gesteld aan geestelijken, meestal predikanten.
Grof gedrukt en handgekleurd papier dat door marmerpapierfabrikanten is gemaakt en wordt gebruikt als behang, schutbladen in boeken of om dozen mee te bekleden.
Platte, rechthoekige, duim-grote blokjes, meestal gemaakt van been, ivoor of hout, waarbij de bovenkant van elk stuk over de breedte in twee gelijke stukken is verdeeld door een lijn; elk deel is ofwel blanco of gemerkt met één tot zes stippen.
Gewatteerde dekens bestaande uit een doorgaans katoenen boven- en onderkant, gevuld met dons of veren.
Wordt alleen gebruikt voor steegjes die maar aan één kant open zijn. Gebruik 'doodlopende straten' of 'culs-de-sac' voor bredere wegen die maar één kant open zijn.
Te gebruiken voor straten die maar aan één kant open zijn. Gebruik 'doodlopende steegjes' voor steegjes die maar één kant open zijn.
Verstelbare moersleutels met lange, taps toelopende, stalen handvaten waarvan er één uitloopt in een steeksleutel. Worden voornamelijk gebruikt in loodgieterswerk om grote vierkantmoeren vast te draaien en gaten op elkaar af te stellen.
Lange jurken, doorgaans verfijnd afgewerkt met kant, kralenwerk of borduursel, en tijdens de doop gedragen door baby's.
Grote vierkante doeken, vaak afgezet met kant of borduurwerk, die om een ingebakerde baby werden gewikkeld tijdens de doop.
Witte liturgische doek, meestal rechthoekig en van versierd kant of tule, die tijdens de doopplechtigheid als symbool van zuiverheid over de dopeling wordt gelegd. Niet te verwarren met een communiedoek of een benedictiedoek die in vorm overeen kunnen komen. De versiering kan hierover uitsluitsel geven.
Orthogonale tekeningen waarop een constructie deels als buitenopstand en deels als binnenopstand getoond is. Gebruik 'opengewerkte doorsneden' als slechts een klein deel van de buitenkant is weggenomen. Gebruik 'halve doorsneden' voor kleinere, symmetrische voorwerpen die half van de binnenkant, half van de buitenkant worden getoond.
Te gebruiken voor relatief kleine, eenvoudige boten met platte, 'rockered' bodems zonder kielen, hoge voorstevens en overnaads gebouwde of hechthouten gewelfde zijkanten; veelal gebruikt door vissers.
Huizen waarin het bestuur van steden, waar kantoren voor de afhandeling van regeringszaken en plaatsen voor openbare bijeenkomsten zijn gevestigd.
Gordijnen die achter of op de achterkant van altaren hangen. Gebruik 'altaarstukken' voor beeldende werken op, boven of achter een altaren.
Japanse bronzen klokken uit het Yayoi-tijdperk, die in doorsnede de vorm hebben van een ellips met puntige uiteinden, met een zijaanzicht in de vorm van een hoog trapezium met een platte bovenkant en omringd door een wijde metalen boog voor de ophanging. Ze werden in één stuk gegoten en rijkelijk versierd en men vermoedt dat ze eerder voor rituele of symbolische doeleinden werden gebruikt dan voor alleen muzikale doelen. Een klein aantal van de bewaard gebleven exemplaren hadden waarschijnlijk klepels
Square-back Windsorstoelen met twee gedraaide staven aan de bovenkant waarbij de bovenste staaf de achterstijlen overdekt of tussen ze in wordt geplaatst.
Koepelvormige of cilindrische houders met een kleine opening aan de bovenkant, waar men twijn of draad in kan opbergen of uithalen.
Draadsnijgereedschap met veel tanden of een enkele snijkant, speciaal gevormd om in- of uitwendige schroefdraden te snijden of af te werken. Worden meestal in combinatie met een draaibank gebruikt.
Historische term die vooral in de 19e eeuw werd gebruikt voor bidets met afschroefbare poten en afsluitbare bovenkant. Gebruik 'reisbidets' voor bidets die uit een kast te voorschijn komen.
Grote tassen, vaak van canvas, met een open bovenkant en twee hengsels, met name gebruikt voor het dragen van kleine pakketjes.
Opzetten die bestaan uit twee zijpaneeltjes die aan de onderkant samenkomen in een middenkolom, die draait op een vaststaand voetstuk, waardoor het wapen snel kan worden gericht en verticaal kan worden afgevuurd.
Gereedschap met aan beide kanten een geronde schuine kant, waarbij het snijvlak vierkant of schuin is. Worden gebruikt om hout op een draaibank af te schaven of glad te maken.
Containers waarin vierkante karaffen kunnen worden geplaatst (tot maximaal vier karaffen op een rij), met een aan de bovenkant scharnierend frame dat op slot kan worden gedaan wanneer het verticaal staat, en opzij gedraaid wanneer van het open is gemaakt, zodat de karaffen eruit gehaald kunnen worden.
Stijl van tempelarchitectuur uit Zuid-India die wordt gekenmerkt door terrasvormige torens, soms met een piramidevorm, met bovenaan een koepelstructuur; ieder terrasniveau is omsloten door een balustrade, met rondom kleine architecturale aediculae. De aediculae kunnen de vorm hebben van structuren met een vierkante koepel op de hoeken (kuta's) en halverwege geplaatste ruimten met een tongewelf (sala's) welke met elkaar zijn verbonden door segmenten met een overdekte kloostergang in miniatuurvorm (hara). Deze stijl van in steen uitgevoerde tempelarchitectuur is in de 17de eeuw ontstaan en heeft zich door de eeuwen heen verder ontwikkeld.
Strips die onder een deur op de vloer zijn bevestigd, meestal om het verbindingsstuk tussen twee verschillende soorten vloermaterialen te bedekken, kan ook dienst doen als weersbescherming op buitendeuren. Voor de lagere kanten en bodem van doorgangen wordt 'deurdorpels' gebruikt.
Te gebruiken voor hydroplanen die varen op twee stabilisatievinnen aan de voorkant en een punt aan de achterkant, die soms door uitsluitend een propeller omhoog wordt gehouden; zijn bijna altijd raceboten.
Vierkantige tollen met de Hebreeuwse letters non, gimmel, hé en shin op de verschillende zijdes, die worden gebruikt bij een kinderspel dat van oudsher wordt gespeeld op het joodse Chanoekafeest.
Metalen schijven die worden doorboord door één of twee pithouders, die rusten op de opening in het oliereservoir. Deze branders hebben vaak een klein uitsteeksel aan de zijkant waarmee ze kunnen worden opgelicht.
Lijstwerk of waterslagen die horizontaal over de bovenkant van openingen doorlopen en vaak gesplitst verticaal langs de zijden naar beneden lopen.
Term die in de 20e eeuw soms wordt gebruikt voor merktekens die op de onderkant van aardewerken voorwerpen zijn aangebracht, maar die eigenlijk uitsluitend van toepassing is op merktekens die met behulp van rubberen stempels zijn gemaakt.
Valletjes aan zowel de binnen- als buitenkant van een baldakijn of hemel van een bed, om de bovenkant van bedgordijnen en hun ophang- en open-en sluitmechanisme, zowel van binnenuit als van buitenaf aan het oog te onttrekken.
Prehistorische bijl met schachtgat met een symmetrisch snijblad aan elke kant daarvan. Zowel in steen, koper of brons teruggevonden. In de Minoïsche beschaving was het een veelvoorkomend religieus symbool en werd het ook als votief object gebruikt.
Idiofonen die zijn samengesteld uit twee klepelloze holle cilinders, gewoonlijk van metaal maar soms ook van hout, die verschillende toonhoogten hebben en die aan de bovenzijde door een handvat met elkaar zijn verbonden. Zij worden bespeeld door er aan de buitenkant met een stok op te slaan, meestal als onderdeel van een ceremonie.
Gordijnen, vaak in paren, vervaardigd uit rechte stukken stof waarop ringen en koorden bevestigd zijn die aan de achterkant op diagonale wijze van het midden van de onderkant naar de buitenste zijde van de bovenkant lopen. Als er aan de koorden wordt getrokken, rimpelt de stof op in twee bundels aan de zijkant, waarbij de punten aan weerszijden afhangen.
Draagbare ladders die op zichzelf kunnen staan, in lengte niet verstelbaar zijn en bestaan uit twee delen die aan de bovenkant met een scharnier vastzitten om een gelijke hoek te vormen met het draagvlak.
Wijde dubbele plooien waarbij de stof naar beide kanten naar onder gevouwen is. Gebruik 'inverted pleats' voor wijde dubbele plooien waarvan de platte vouw naar binnen in plaats van naar buiten gevouwen is.
Met betrekking tot kastmeubilair: met een voorkant die bol is in het midden en hol aan beide uiteinden.
Schilderingen meestal op een stevige ondergrond als een houten paneel of metaal, maar soms ook op canvas. Zowel aan de voor- als achterkant beschilderd en bedoeld om van beide zijden te bekijken.
Franse chaises longues waarvan het voeteneind aan drie kanten wordt omringd door een lage, gebogen rugleuning.
Verwijst naar een type Franse chaise longue met een poot die aan drie kanten wordt omringd door een lage, gewelfde rugleuning.
Ronde, vierkante of achthoekige, één- of tweevellige lijsttrommen uit het Nabije Oosten, Centraal-Azië en zuidelijk Europa en delen van Afrika, Zuid-Azië en Latijns-Amerika. Ze kunnen rinkels of snaren hebben.
Te gebruiken voor speelgoed dat meestal de vorm heeft van dikke hurkende figuren, vaak clowns, die aan de onderkant rond zijn en verzwaard waardoor ze kunnen schommelen en weer overeind komen als ze een duwtje krijgen.
Verwijst naar de periode van het Thaise koninkrijk van Dvaravati, dat floreerde vanaf de 7de tot de 11de eeuw. De artistieke productie uit deze periode bestond voornamelijk uit Theravada-boeddhistische monumentale beeldhouwkunst die werd beeldgesneden uit schisteus zandsteen en beschilderd met rood pigment, vergulde bronzen beeldhouwwerken, beeldhouwwerk in bas-reliëf met stucwerkversieringen die taferelen afbeelden van de J'takas, vergezeld door bewakers en mythische dieren, stoepaconstructies die zijn gemodelleerd naar Indiase prototypen die worden gekenmerkt door een halve bol-constructie en een laag, vierkant basement waarbovenuit spitsen steken die zijn samengesteld uit platte ringen gekroond met een bol, en rechthoekige wihan gebouwd van baksteen met kleimortel op laterietbasementen. Voorbeelden van tempelcomplexen uit deze periode zijn te vinden op het terrein van Wat Kukut in Lamphun. De tempels uit deze periode worden gekenmerkt door laterietconstructies, terugwijkende vierkante verdiepingen, puntige spitsen die zijn samengesteld uit een groot aantal concentrische ringen en zijn versierd met kleine stoepa's, en nissen met staande Boeddhabeelden in stucwerk en terracotta.
Fluiten die geluid produceren doordat de speler tegen de scherpe rand van een gat blaast aan de zijkant van de buis.
Stam van voornamelijk worstvormige ongewervelde zeeorganismen met een plat uitsteeksel op de kop die langs de zijkanten gebogen is en soms de vorm heeft van een schep of lepel en een niet-intrekbaar voorste zuigorgaan vormt. De dieren ademen waarschijnlijk deels via de lichaamswand, maar vaak gebruiken ze de achterste darm als ademhalingsorgaan door water via de anus naar binnen te zuigen.
Kleine ondiepe schalen met vlakke bodem, verticale wanden en aan weerskanten een handvat ter hoogte van de rand; meestal met een deksel en soms een bijbehorende onderschotel.
Wordt gebruikt voor de persoonlijke papieren van een individu. Voor dossiers voor bureaugebruik ten behoeve van officieel beroepsmatig functioneren., wordt 'kantoordossiers' gebruikt.
Geometrische vlakke figuren die ontstaan wanneer een kegel schuin wordt doorsneden in een vlak dat een kleinere hoek vormt met het grondvlak dan de hoek die de zijkant van de kegel met het grondvlak vormt.
Met de vorm of omtrek van een ellips, de figuur die ontstaat wanneer een kegel schuin wordt doorsneden in een vlak dat een kleinere hoek vormt met het grondvlak dan dat de zijkant van de kegel met het grondvlak vormt.
De eigenschap van een beeld, gebouw of ander bouwwerk dat is ontworpen om recht van voren te worden aanschouwd; in picturale composities komt deze eigenschap voort uit figuren die direct naar de voorkant toegekeerd zijn.
Citerachtige chordofonen uit het noorden en westen van Oeganda, met een ondiepe trogvormige klankbodem met twee lange, rechte en twee kortere, kromme zijden, waarop één enkele snaar wordt gedragen die door gaten of over inkepingen heen, op en neer van de ene naar de andere kant van het instrument is geregen.
Gelaagde ruches van kant of ander stof die dienst doen als manchetten; waren vooral in de mode aan het eind van de 17e eeuw. Ook afneembare ondermouwen afgezet met kant of borduurwerk, die halverwege de 19e eeuw in de mode waren.
Dubbele snavelfluiten die aan het begin van de 19de eeuw zijn ontworpen door William Bainbridge uit Londen met zes of soms zeven toongaten aan elke kant, en één of geen duimgaten. De speler kon hierdoor tweestemmig spelen met één hand op elke fluit.
Rechthoekige schuren met puntdaken die van binnen zijn onderverdeeld in drie ongeveer gelijke vakken, waarvan de middelste de doorgang is die kan worden binnengegaan vanuit het midden van de twee lange zijkanten. Geen Nederlands equivalent.
Liturgisch kledingstuk dat in sommige Oosters-orthodoxe kerken wordt gedragen als teken van onderscheiding of autoriteit. Het bestaat uit een ruitvormig, stijf stuk stof dat langs de rechterkant van het lichaam hangt onder het middel.
Familie van zeedieren die van verwante soorten is te onderscheiden doordat ze alleen aan de rechterkant van het lichaam geslachtsklieren hebben.
Verwijst naar oude Griekse dij- en kniebeschermers van wolbewerkers. Zij hebben de vorm van een halve cilinder van dik terracotta, aan één uiteinde open en aan het andere gesloten, waarvan het gesloten einde aansluit op de knie. Het precieze gebruik is onzeker, maar op enig moment tijdens de wolmakerij, na het kaarden en wellicht voor het spinnen, werden de vezels langs de bovenkant van een epinetron, ruw gemaakt met een ingesneden patroon, gewreven. Het knie-einde was soms versierd met een geperst vrouwenhoofd, toepasselijk aangezien weven en wolbewerking werden beoefend door vrouwen. Sommige van de met figuren versierde en uitvoeriger beschilderde epinetra werden waarschijnlijk als huwelijksgeschenken aan jonge vrouwen gegeven. Hoewel de term ‘onos’ vaak als synoniem van epinetron wordt gebruikt, was een onos een voetsteun voor wolbewerkers.
Oosters-orthodoxe religieuze stola waarvan de twee uiteinden aan elkaar zijn vastgenaaid en recht naar beneden hangen, tot op de knieën of tot de grond, met een opening aan de bovenkant voor het hoofd. De voorkant kan ook van één stuk stof zijn gemaakt in plaats van twee aparte stukken. De sticharion en epitrachelion worden bijeengehouden door de zone (gordel), een smalle riem van wollen stof met gespen. Het verschil met stola's uit de westerse kerk is erin gelegen dat het epitrachelion recht hangt en niet gekruist over de borst.
Spiesvedels, met een buisvormige, zes- of achthoekige klankkast aan een kant bedekt met slangenleer, hardhouten hals met 2 stemschroeven aan de bovenkant, 2 snaren, bespeeld met een met paardenhaar bespannen strijkstok; China.
Verwijst in het moderne taalgebruik gewoonlijk naar kleine, draagbare schrijfbureaus die voor het eerst in de 16de eeuw verschenen en uiterst populair waren in het Frankrijk van de 18de eeuw. Kenmerkend is met name de aanwezigheid van een stel laden in een kist, meestal met een schuin geplaatst blad dat aan de onderkant met scharnieren vastzit en kan worden neergeklapt om op te schrijven. Vroeger werden deze kleine draagbare schrijfbureaus ook wel aangeduid als 'secretaires', maar in het moderne taalgebruik verwijst 'secretaires' meestal naar grotere meubelstukken die tegen een muur worden geplaatst.
Bengaalse vedels die uit één stuk worden gemaakt en een peervormige, aan de voorkant versmalde klankbodem hebben, bedekt met geitenvel. Ze hebben een lange hals bedekt met een holle, houten toets met gebogen metalen fretten; vier hoofdsnaren en vijftien sympatische snaren, alle van metaal.
Openkast-systeem met planken boven elkaar, waarop kleine voorwerpen worden vertoond. Ze hebben vaak een spiegel aan de achterkant en soms laden of een kastje aan de onderkant.
Wordt gebruikt voor de bewoonbare ruimten tussen twee vloeren van een gebouw, of tussen een vloer en het dak, en voor de horizontale verdelingen aan de buitenkanten van gebouwen die over het algemeen overeenkomen met deze verdeling van de binnenruimte.
Incidentele predikanten die geen vaste pastorale taken hebben.
Gezichten op de buitenkant van een gebouw of andere constructie of voorwerp.
Verbonden met of geplaatst aan de buitenkant van iets.
Rollen waarop de teksten voor de paasviering, inclusief het Exultetgezang, staan; de illustraties die de rollen bevatten werden ten opzichte van de tekst ondersteboven afgedrukt, zodat de gemeente de afbeeldingen met de juiste kant naar boven te zien kreeg als de rollen over het katheder werden gehangen.
Delen van insteeksloten die zichtbaar zijn aan de zijkant van een deur, doordat een klinkgrendel of een nachtschoot uitsteekt.
Stijl van vakwerkarchitectuur die kenmerkend is voor Duitsland en omstreken en die zich onderscheidt door het gebruik van vrij kleine, vierkante vlakken. Het ontstond van het midden tot het einde van de 14e eeuw uit de eerdere Schwellenbau. In stijl vergelijkbaar met de latere Tudor Revival-stijl in Engeland.
'Windsorstoelen met een geniddeld hoge rugleuning die op een gedeeltelijk geopende waaier lijkt. De spijlen in de rug zijn aan de bovenregel bevestigd die naar de zijkant afbuigt en zo de bocht van de zitting volgt. Aan de uiteinden worden ze ondersteund door sterk gedraaide achterstijlen. Deze vorm heeft soms een verlengde rug- en armleuning die uitlopen in de achterstijl. Zulke stoelen hebben meestal een verstevigde rug.
Kleine hoofddoeken soms afgezet met kant.
Banden die hun oorsprong vinden in het zestiende-eeuwse Parijs met een patroon van ineengevlochten linten, gekenmerkt door een dubbele lijn aan de ene kant en een enkele aan de andere die de banden in symmetrische vakjes verdelen welke soms worden ingevuld met gouden sierdruk.
Kapmantel, voorzien van borduurwerk of anderszins versierd, die wordt gedragen over de albe. Fanons zijn rond van vorm en hebben een ronde opening in het midden voor het hoofd. De mantel steekt net uit over de schouders en vormt aan de voor- en achterkant een halve cirkel, zoals bij een korte cape. Van de achtste tot en met de twaalfde eeuw werden fanons gedragen door personen van verschillende niveaus in de kerkelijke hiërarchie. In de eeuwen daarna was dat voorbehouden aan de paus. Om pauselijke fanons te onderscheiden van fanons die ook door anderen werden gedragen, gebruikt men ook wel de term ���pauselijke fanon'.
Gallo-Romeinse tempel die vaak gebouwd werd op een origineel Keltische religieuze site. Het grondplan was beïnvloed door eerdere Keltische heiligdommen. Bestond uit een centrale cella met een (zuilen)galerij met lessenaarsdak, beiden vierkant van vorm.
Stokwapens met een puntige kop, een op een zeis gelijkende kling en een weerhaak aan de achterkant; gebruikt in Frankrijk en Engeland van de 12e tot de 14e eeuw.
Delen van het harnas die de voorkant van de buik beschermen onder de borstplaat; oorspronkelijk gemaakt van maliën, later van platen.
Een driedimensionale figuur of groep figuren in een gedraaide houding, waardoor de indruk van beweging ontstaat en de toeschouwer wordt aangemoedigd het stuk van alle kanten te bekijken.
Decoratieve accessoires om bloemen in de hand te houden, bestaande uit een buisje of trechter van metaal die aan een kant open is; kan soms worden aangepast zodat de houder rechtop kan staan en als klein vaasje kan fungeren.
Vilten herenhoeden met een ronde bol en een brede rand die soms aan één kant omhoog is geslagen. Worden vanaf de 18e eeuw gedragen en worden ook door het leger gebruikt.
Langwerpige platen die als tweetal, aan elke kant één, onder het zadel hangen om de flanken van het paard te beschermen.
Labels die de fabrikant aanbrengt op flessen sterkedrank of wijn of met een andere drank, met daarop de naam van de producent, de wijngaard, het wijnjaar of het jaar waarin het product is gemaakt, de ingrediënten, enzovoort. Deze etiketten kunnen door verzamelaars, en in bepaalde gevallen door musea, als waardevolle objecten worden beschouwd.
Slaginstrumenten rond 1920 uitgevonden, bestaande uit een klein, buigzaam stalen blad of lamel die is opgehangen in een raamwerk van ijzerdraad dat uitloopt in een handvat. Aan weerszijden bevinden zich metalen staafjes met aan de uiteinden houten of rubberen knoppen die afwisselend op elke kant van het blad slaan als de speler met het instrument zwaait;
Korte, dikke pijlen die zijn ontworpen om met kruisbogen te worden afgeschoten, met veren en een kop die verschillende vormen kan hebben maar vaak vierkant of stomp is.
Kleine mutsen voor binnenshuis, met een enkele of dubbele sierstrook als rand aan de voorkant en tot de oren reikend; werden door vrouwen in de 18e eeuw gedragen.
Schermdegens, met een kleinere gevestkom, met een lichte, zeer buigzame vierkante kling met een floretpunt op het uiteinde, die meestal worden gebruikt om te oefenen of bij schermen of ander recreatief gebruik.
Inslag toegevoegd aan het basisinslagstelsel, die van zelfkant naar zelfkant gaat om de grond te verrijken of om een patroon te vormen.
Licht board met een kern van plasicschuim dat aan beide kanten is bekleed met papier; wordt vaak gebruikt om kunstwerken op te plaatsen of mee te ondersteunen.
Te gebruiken voor de onderkant van glazen bekers of schalen, versierd met ontwerpen in gegraveerd bladgoud, beschermd door een laag gesmolten en soms gekleurd glas. Ze werden voor het eerst gemaakt ten tijde van het Romeinse Rijk, tussen de 3de eeuw en de vroege 5de eeuw.
Term die van toepassing is op de hoge, kanten hoofdtooien die door vrouwen werden gedragen aan het eind van de 17e en het begin van de 18e eeuw.
Bedgordijnen aan het voeteneinde en de zijkanten van het voeteneinde van een bed, soms alleen aan de zijkanten.
Drinkgerei uit de 17e en 18e eeuw in de vorm van drie of meer koppen, waarvan de zijden aan elkaar vastzitten en aan de binnenkant zo aan elkaar bevestigd zijn dat het hele geval kan worden geledigd via één van de koppen.
Dozen om foto's in te bewaren, met name de kenmerkende dozen die in de negentiende en vroege twintigste eeuw werden gemaakt en die waren bedoeld om op tafel neer te zetten. De doos is vaak gemaakt van hout, metaal of een ander materiaal en is vaak van boven open. Vaak ook heeft de doos poten en handvatten, een constructie om foto's verticaal te bewaren. Sommige dozen hebben een decoratieve opening aan de voor- en achterkant die het mogelijk maakt om een foto uit te stallen. De term kan ook worden gebruikt voor moderne dozen met hetzelfde doel, ook al hebben ze een ander ontwerp.
Commercieel geproduceerde foto's, aangebracht op dik opzetkarton, dat iets groter is dan de afbeelding. In de resterende ruimte rond de afbeelding is op de kaart doorgaans de naam of het embleem van de fotograaf gedrukt of gebosseleerd, terwijl op de achterkant doorgaans het impressum van de fotograaf te vinden is. Ze werden gemaakt volgens verschillende procedés in diverse standaardformaten.
Verwijst naar lijsten die zijn gemaakt om foto's in standaardformaten (in Nederland: 9 x 13 cm, 10 x 15 cm, 13 x 18 cm enz.) in te lijsten. Ze worden doorgaans voorzien van glas(platen) ter bescherming van de foto en een uitklapbare staander aan de achterkant, zodat de lijst rechtop op een tafel, plank of ander vlak kan worden gezet.
Patchwork quilts bestaande uit blokken en door een horizontale en een verticale naad zodanig verdeeld dat vier bijna of precies even grote vierkanten gevormd worden. Geen Nederlands equivalent.
Lange stropdassen die met een slipsteek worden vastgeknoopt waarbij de uiteinden aan de voorkant verticaal los naar beneden hangen.
Wordt gebruikt voor tekeningen van slechts een deel van een doorsnede van een gebouw of voorwerp. Gebruik 'opengewerkte tekeningen', 'details (tekeningen)', 'details met aanzicht' of 'doorsneden: buiten en binnenaanzichten' voor tekeningen van de buitenkant van een bouwwerk of voorwerp waarvan een deel is opengewerkt zodat de binnenkant zichtbaar is.
Spaans-renaissancistische leunstoel met een rechthoekige, opgehangen zitting van leer en een leren of fluwelen rugleuning. Meestal zit er een brede dwarsbalk aan de voorkant die vaak is versierd met houtsnijwerk. Soms zijn ze voorzien van scharnieren zodat ze opklapbaar en makkelijk vervoerbaar zijn.
Volle, ronde gevlochten kragen die in de 16e en 17e eeuw door zowel mannen als vrouwen werden gedragen. Meestal gemaakt van verstevigd kant of linnen of van mousseline en vaak afgezet met kant.
Hieronder vallen onder andere documenten waarin de overheid speciale privileges verleent aan individuele personen of aan ondernemingen, alle privileges die zijn verleend (al dan niet tegen betaling), zoals het recht een naam te gebruiken of producten te verkopen of diensten te verlenen, en rechten die door een fabrikant of leverancier zijn verleend aan een detailhandelaar om, onder door beide partijen aanvaarde bepalingen en voorwaarden, de producten of de naam van die fabrikant of leverancier te gebruiken.
Verwijst naar de periode en stijl van de Franken, een Germaanse stam die in ieder geval vanaf de 3de eeuw n. Chr. langs de oostelijke oever van de benedenloop van de Rijn leefde. De stijl wordt in het bijzonder geassocieerd met de expansie van de Franken in westelijke richting aan de overkant van de Rijn, in Gallië, door geleidelijke kolonisatie en verovering, met name onder leiding van de Merovingische koning Clovis. Deze expansie begon in de 5de eeuw en heeft eeuwen geduurd.De vroegste Frankische kunst zette de bestaande vroeg-christelijke tradities van de streek voort, behalve op het gebied van metaalwerk, waar de Franken een sterke eigen traditie hadden. In de loop van de tijd werd de Frankische traditie vooral sterk in de architectuur, de beeldhouwkunst en de verluchting van manuscripten. Kenmerkend zijn vaak de kleurrijke, vlakke, drukke composities met sierlijke lijnpatronen en een overvloed aan vissen, vogels en andere dieren.
Fluiten die in de 16e eeuw in Frankrijk zijn ontworpen. Ze hebben een smalle kegelvormige boring die aan het einde vernauwt en gewoonlijk hebben ze vier toongaten aan de voorkant en twee duimgaten aan de achterkant.
Te gebruiken voor schepen met drie of meer masten, aan alle masten vierkant getuigd.
Verwijst naar een soort decoratief materiaal dat meestal wordt geclassificeerd als kant. Het wordt gemaakt van draad die met een klein spoelvormig instrument wordt geknoopt van dik naaigaren. Het is samengesteld uit knopen, of lussen en bogen, die ringen en halve cirkels vormen, gerangschikt in patronen of vormen. Frivolité wordt meestal gebruikt voor randen of biezen en soms voor onderleggers, halsboorden of parasolbekleding.
Het met de hand vervaardigen van fijn kant door met een draad en een kleine spoel (of met twee draden en twee spoeltjes) lussen en bogen te maken, waardoor verschillende patronen van ringen en halve cirkels ontstaan.
Te gebruiken om iets te beschrijven dat met de voorkant naar de kijker staat. Gebruik 'voor' in de zin van iets dat is gesitueerd aan of betrekking heeft op de naar voren gelegen of de voorkant van iets.
Wordt gebruikt voor de kant van een boek die tegenover de rug staat.
Term die wordt gebruikt voor kegelvormige petten of mutsen met een gebogen punt of een punt die aan de voorkant is omgeslagen; werden gedragen door de oude Frygiërs, later werd het gezien als de vrijheidsmuts.
Verwijst naar de pre-Angkor-stijl en -periode rondom de Cambodjaanse koninkrijken van Funan (1ste tot 9de eeuw) die in hoge mate waren beïnvloed door Indiase ideeën. De stijl is vooral zichtbaar in de lager gelegen valleien van de Mekong-rivier. De beeldhouwkundige productie in deze stijl bestaat uit grote, vrijstaande zandstenen figuren van goden uit Hindoe-, Shiva-, and Visjnoe-teksten. Religieuze beeldhouwwerken bestaan vaak uit verschillende goden die zijn gecombineerd tot een enkele figuur en worden gekarakteriseerd door gladde, onafgebroken oppervlakken die zijn uitgebreid door middel van brede, frontale vlakken en door uitsparingen aan de zijkanten die zijn verbonden met het massieve blok. Deze periode werd tevens gekenmerkt door de rudimentaire ontwikkeling van niet-Indiase elementen zoals de zandstenen lateien die werden gemaakt voor deuropeningen van bakstenen schrijnen, het concept van de latei als speciaal attribuut van de geestschrijn en beeldhouwwerken in reliëf die waren gebaseerd op paren van monsterfiguren en bladontwerpen. Boeddhistische iconen in deze stijl zijn geconstrueerd in zandsteen en zijn minder zinnelijk en verfijnd dan Hindoe-figuren.
Horizontale balken aan de onderkant van het vakwerk van een houtconstructie, die rusten op de fundering of ondervloer.
Vierkante stukken textiel die in Japan worden gebruikt om geschenken in te verpakken.
Verwijst naar semipermanente, in schuifprofielen geplaatste schermen die een karakteristiek element in traditionele Japanse bouwkunst vormen. Ze kunnen worden geopend en gesloten of helemaal worden verwijderd om aldus de afmetingen of het karakter van een kamer te veranderen. De locatie van de schermen bepaalde het materiaalgebruik: hout werd doorgaans gebruikt voor schermen nabij de buitenkant van een gebouw, terwijl schermen van doorschijnend, beschilderd of onbeschilderd papier op een houten raamwerk meestal werden gebruikt voor binnenkamers.
Langwerpige bladen met rechtopstaande kanten die worden gebruikt om lettervormen in te zetten.
Overdekte, naar één kant open gangen doorgaans met zuilen en bogen, die buiten langs of door een gebouw lopen. Voor ruimten boven de zijbeuken in kerken, die geopend zijn naar het schip wordt 'tribunes (verdiepingen)' of 'triforia' gebruikt.
Smal versierd band, lint, kant of tressen, vaak met metaaldraad, dat wordt gebruikt als garneersel of boordsel op kostuums en woningtextiel.
Dubbele klepelloze ijzeren bellen van de Ewe in Ghana, die aan een uitsteeksel aan de bovenkant worden vastgehouden en aangeslagen met een stok, vaak in paren, als begeleiding van dansen.
'Double pieces' van plaatharnas voor het schouderstuk; ze worden gedragen om de onderste driekwart van de voorkant van het schouderstuk te versterken en zijn eraan vastgemaakt met pennen, pinnen of klinknagels; verschenen voor het eerst in het begin van de 15e eeuw.
Te gebruiken voor kleine vaartuigen met platte bodems met gebogen balktrek, vlakke zijkanten en brede vierkante uiteinden. Ze komen voornamelijk, maar niet uitsluitend, voor aan de kust van New Jersey.
Tangen die worden gebruikt voor het friseren, vlechten of gaufreren van de randen van kant, linnen of van ander garneersel of textiel.
Het golven, rimpelen of plisseren van de randen van kant, linnen, of welk ander weefsel of garneersel dan ook.
Wordt gebruikt voor hoge, slanke, vierkantige, meestal monolithische stenen schachten die toelopen naar boven en eindigen in een piramidevormige punt.
Aardewerk dat in een geel glazuur is gedompeld zodat het oppervlak, zowel aan de binnen- als de buitenkant, volledig geel is.
Wordt gebruikt voor zuilen die zijn ingebouwd door wandpijlers aan de zijkanten.
Verwijst naar het procedé van met een hamer of ander gereedschap op metaal slaan om een vat of ander voorwerp te maken, of om versiering aan te brengen. De oudste techniek hierbij was mogelijk het maken van een dunne schijf van metaal door het metaal in een holte in een blok hout te hameren. Een vat kan langzaam worden gevormd doordat op het buitenste oppervlak wordt geslagen met behulp van een speciaal gevormde hamer en aambeeld. Bij bosseleren of repousséwerk wordt gebruikgemaakt van hameren om een dessin of patroon aan te brengen in een metalen voorwerp, gewoonlijk door op de achterkant van het voorwerp te hameren.
Slagsnaarinstrument met klavier, in de vorm van een klavecimbel. De snaren worden aan het trillen gebracht door ondergelegen frictiewieltjes die worden rondgedraaid met een slinger aan de andere kant van het klavier. Ontstaan in de 17de eeuw.
Te gebruiken voor het bevestigen van kapitalen op de boven- en onderkant van een boekblok.
Heren of jongenshemden met een knoopsluiting van voren en lange mouwen met cilinder- of dubbele manchetten en een zachte of stijve boord. Als ze formeel of semiformeel worden gedragen hebben ze meestal een stijve of geplooide voorkant die wordt vastgemaakt met boordknopen.
Het procédé bij het boekbinden voor de achterkant van een boek dat al is ingenaaid of gelijmd, waarbij de rugsneden van de katernen vanuit het midden van de achterkant naar buiten worden gewerkt. Op deze manier ontstaat aan beide kanten een plooi of een kneep. Het procédé wordt uitgevoerd gelijktijdig met of direct na de afronding.
Banden waarbij de achterkant van een tekstblok is afgeknipt zodat het een blok van afzonderlijke bladen wordt, waarna lijm op die plek wordt aangebracht en de omslag wordt vastgemaakt.
Wordt gebruikt voor betonnen bouwwerken van uiteenlopende vormen, meestal met een betonnen schotel die is verbonden aan microfoons, die dienen als vroege waarschuwingssystemen om het geluid van aankomende zeppelins waar te nemen en uit te zenden; langs de Engelse kust geïnstalleerd aan de kant van het Continent, aan het begin van de 20e eeuw.
Verwijst naar een techniek waarbij touwtjes of dikke garens worden geknoopt tot een grof soort kant of tot decoratieve franje. Het wordt doorgaans uitgevoerd met behulp van een gevuld kussen op een houten lijst waarop de knoopdragende steuntouwen of de zoom van een stuk stof worden vastgezet. Vanaf de zoom of een lijn met knoopdragende touwen worden lange garens of touwen met knopen vastgezet en de lange garens worden vervolgens aan elkaar geknoopt met diverse knopen om zo patronen of ontwerpen te vormen. Tijdens het werken kunnen pennen worden gebruikt om de garens op het kussen vast te zetten. De techniek werd in het 19e-eeuwse Genua (Italië) ontwikkeld, maar de term is afgeleid van het Turkse woord voor 'handdoek' omdat het proces is geïnspireerd op de decoratieve franje op Turkse handdoeken en andere stoffen. het is ook gebaseerd op de technieken van 16de-eeuwse Italiaanse handwerkslieden bij het maken van 'punto a groppo'.
Het proces waarbij de beoogde locaties van de naaiposities op de achterkant van een boekblok worden aangegeven.
Methode om boeken te binden waarbij de vrije randen van dubbele bladen aan elkaar worden genaaid en als de bindende rand functioneren, met de vouwen aan de voorkanten.
Rosaline kloskant waarbij in het hart van de rosaline-bloempjes een rondetje in naaldkant is aangebracht.
Het bevestigen van stoffering door middel van knopen, meestal in een vierkant of diamantvormig patroon, voor een decoratief effect.
Gebruik voor gebouwen die ruimten voor rechtbanken bevatten maar vaak ook kamers voor rechters en andere kantoren.
Voorzien van geronde, naar buiten bollende of zwellende zij- en voorkanten, te gebruiken met betrekking tot meubilair.
Te gebruiken voor figuren die bestaan uit geroteerde vierkanten of ruiten zodat hun hoeken op de horizontale en verticale assen liggen. Veel voorkomend als los motief, in een ruitpatroon of in een doorlopende serie.
Openingen waardoor een geweer kan worden afgeschoten, bijvoorbeeld in een vestingwerk of aan de zijkant van een schip.
Frontons met een bovenkant in de vorm van een gesegmenteerde boog.
Volledig gesloten doosachtige goederenwagons met een vloer, dak, zijkanten en voor- en achterkant en meestal met grote deuren in de zijkanten of in de zijkanten of de voor- en achterkant.
In de boekbinderij: een hoek die wordt gevormd door het raakvlak van de haakse rugkant van het voorplat en de kneep. De rugsnede van het voorplat ligt tegen de kneep, waardoor een vrij stugge verbinding ontstaat met een opdikking in plaats van een groef, zoals het geval is bij 'Franse knepen'.
Vaste zitplaatsen voor geestelijken, met hoge omsluitende ruggen en zijkanten.
Timmerhout waarvan de zijkanten zijn geschaafd en gevormd in een messing- en groefverbinding, zodat de stukken naast of achter elkaar kunnen worden gelegd.
Traditionele Japanse houten klompen die buitenshuis worden gedragen, met omgekeerde V-banden die tussen de eerste twee tenen lopen en met twee dwarssteunen aan de onderkant van de zool.
Bedovertrekken, doorgaans bestaande uit drie lagen (bovenkant, achterkant en vulling), die meestal aan elkaar zijn geknoopt in plaats van doorgestikt.
Blanke wapens, doorgaans met een kling om mee te steken, bedoeld voor bevestiging aan of in de voorkant van een vuurwapen.
Doorlopend ornament waarin vormen zijn bevestigd aan een centraal element dat naar de onderkant van de band loopt.
Mallen uit één stuk, met een open bovenkant, die worden gebruikt om glaswerk te maken dat in vorm wordt gegoten.
Nauwsluitende bovenkleding tot net onder de taille. Meestal mouwloos en met knopen aan de voorkant, gedragen over een overhemd en onder een jas of colbert.
Verwijst naar de architectuur- en ontwerpstroming in de late jaren 60 en de jaren 70 van de 19de eeuw die werd gekenmerkt door een esthetiek van rijkdom en overvloed, door verfijnde versieringen, zoals gesneden houten traliewerk, en door de toevoeging van de veranda, die is ontleend aan de Pittoreske periode uit de Engelse architectuur van de jaren 30 van de 19de eeuw. De stijl werd vooral toegepast in vakantieoorden als Cape May en Martha's Vineyard, in operagebouwen en in herenhuizen in de explosief gegroeide mijnwerkerskoloniën van het Oude Westen.
Messen met een lemmet dat meestal aan één kant gebogen en aan de andere kant recht is, die worden gebruikt om pleister aan te brengen en glad te maken.
Platte, onbuigzame stukken staal met rechte of getande kanten. Worden gebruikt voor toepassingen als het gladmaken van pleister of klei.
Samenstellingen van bouten en moeren die worden gebruikt om objecten vast te maken aan een holle muur of een muur die slechts van een kant bereikbaar is. De moer heeft draaibare vleugels, die tegen een veer sluiten wanneer het moeruiteinde van het geheel door een gat wordt geduwd, en die aan de andere kant weer openvouwen.
Rechtopstaande piano's die vanaf ongeveer 1798 tot 1850 werden gemaakt. De kant van de lage tonen is recht; de kant van de hoge tonen buigt zich aan het uiteinde meestal om tot een krul.
Figuratieve kandelabers of kandelaars, uit het midden tot het eind van de 19e eeuw, die van gegoten koper met een goudlaagje zijn gemaakt. Ze hebben een marmeren voetstuk met geslepen prisma's rond de kaarshouder en worden vaak gebruikt in setjes bestaande uit een kandelaber met twee kandelaren. De benaming werd oorspronkelijk gebruikt voor zowel de gehele set als de individuele onderdelen. De naam duidt ook een decoratieve muurkandelaar aan, met één of meerdere armen, die aan een muur of aan de zijkanten van een spiegel zijn bevestigd.
Tokkelinstrumenten in allerlei vormen, maten en snarenaantallen met opgebouwde zijbanden, een licht getailleerde klankkast, een hals met fretten, een platte schroevenkast, stemschroeven die machinaal of aan de achterkant kunnen worden aangedraaid, een gecombineerde snaarhouder en kam aan de voorkant en een groot, rond klankgat.
Metaal voorzien van een gladde afwerklaag door het lichtjes met een hamer met een gladde bovenkant te bewerken, of door metaal of andere materialen door een rol te halen.
Vierkante of ruitvormige stukken glas, zoals diegene die diagonaal in glas-in-lood ramen zijn geplaatst, of de openingen die gevuld worden met zulke stukken glas. Voor andere vierkante of ruitvormige stukken steen, bakstenen of tegels wordt 'quadrels' gebruikt.
Afdrukken die op glas zijn geplakt waarna het papier is weggeschuurd en de achterkant is ingekleurd. Populair aan het einde van de 17e eeuw en het begin van de 18e eeuw.
Schilderingen op de voorkant of de achterkant van glas, al dan niet of de verf vervolgens gebakken wordt op het glas. Geschilderde glazen spiegels en andere glasdecoratie, en geschilderde werken op dezelfde manier geschilderd op doek of houten panelen zijn bekend sinds de oudheid. In de context van glas in lood ramen en panelen, verwijst het naar delen van de afbeelding die zijn geschilderd op glas (vaak gebrandschilderd), in het bijzonder de kleinere details.
Deuren die voornamelijk bestaan uit glazen panelen. Het kunnen deuren zijn die toegang geven tot een gebouw (zoals een kantoor) of onderdelen van een meubelstuk (bijvoorbeeld een kast).
Lampen met een grote, bolvormige, glazen kap die open is aan de bovenkant.
Spiesvedels met een halve kalebas als klankbodem, bedekt met varanenleer met een gat aan een kant, rechte of gebogen houten hals die door de klankboden loopt, een V- of Y-vormige houten kam, 1 snaar van paardenhaar; West Afrikaanse savannegebied.
Voorzien van een golfachtige omtrek van vloeiende samengestelde rondingen; wordt bijvoorbeeld gebruikt met betrekking tot architectonische kenmerken zoals bogen, lijstwerk en traceerwerk. Gebruik 'kronkelend' (vorm) voor meubelstukken waarvan de voorkanten afwisselend concave en convexe lijnen vertonen. Gebruik 'kromlijnig' voor kenmerken die bestaan uit of worden begrensd door gebogen lijnen in het algemeen.
Doorlopend ornament waarin het hoofdelement van de ene kant van de band naar de andere heen en weer golft.
Vlaggen die zijn opgehangen aan een dwarsbalk of frame dat op een paal is gezet, vaak met twee of drie wimpels of vaandels of anders vierkant van vorm, die vroeger werden gebruikt als standaarden tijdens gevechten of tijdens processies van militaire leiders, prinsen, steden en republieken. Dit werd vooral gedaan in Italië en door gildes en groepen die aan de kerk waren verbonden. Wordt tegenwoordig ook gebruikt door vakbonden.
Kanalen langs de zijkant of in het midden van een weg of straat, om oppervlaktewater af te voeren.
Wordt gebruikt voor decoratieve stroken of lussen, vervaardigd van stof, koord of metaal, die ontworpen zijn om een gordijn of draperie aan één kant vast te zetten waardoor het gedeeltelijk open wordt gedrapeerd.
Verwijst naar het proces van het maken van bladgoud, dat sinds de oudheid weinig is veranderd. Een kleine baar van een goudlegering met kleine hoeveelheden zilver en koper wordt in een lange strook van circa 0,025 mm dik gerold. De strook wordt vervolgens in vierkante stukken van circa 3 x 3 cm gesneden, de stukken worden tussen vellen zwaar papier geplaatst en in een schapenvacht gestopt en vervolgens wordt er met een hamer op geslagen tot ze 10 x 10 cm groot zijn. De vierkante stukken worden daarna in vier gelijke delen gesneden, in perkament verpakt en opnieuw geslagen. Dit procedé wordt herhaald tot de goudbladen een dikte van ca. 0,001 mm hebben. Vervolgens worden ze bijgeknipt tot vierkanten van ca. 8,5 x 8,5 cm, en tussen vellen zijdepapier tot een boekje gemaakt. Ieder boekje bevat 25 goudbladen, die zo kwetsbaar zijn dat ze verplaatst en glad gemaakt kunnen worden door er licht op te blazen.
Ambachtelijk borduurwerk waarbij men metaaldraden op een weefsel vastzet, meestal met kleine steekjes langs de onderkant. De draden bestaan uit katoen of zijde, omgeven door een laagje metaal. Hoewel men het over ‘goudborduursel’ heeft, kan ook imitatiegoud, zilver of koper gebruikt worden. Deze techniek ontstond zo’n 2000 jaar geleden in Azië
Messen met een plat lemmet, en een gladde, tamelijk scherpe snijkant aan een of beide zijden, gebruikt om bladgoud te snijden tot het gewenste formaat en de gewenste vorm en om het bladgoud te kunnen bewerken tijdens het vergulden.
Populaire benaming voor Amerikaanse bureaus met een schuine voorkant.
Verwijst in de archeologie en kunstgeschiedenis naar vluchtige krabbels of pictogrammen op muren, stenen of andere oppervlakken. In de context van oude Griekse vaasschilderingen verwijst de term naar merktekens, doorgaans handelsmerken, die in de keramiek zijn gekerfd, meestal aan de onderkant van de voet van de vaas. Tegenwoordig is de term van toepassing op humoristische, satirische, obscene of bendegerelateerde geschriften of tekeningen die anoniem op openbare plaatsen worden aangebracht.
Techniek waarbij door één oppervlaktelaag heen wordt gekrast, bijvoorbeeld op een muur of op de buitenkant van een pot, zodat een andere laag van contrasterende kleur zichtbaar wordt.
Grote, versterkende delen van een wapenrusting voor steekspelen, meestal gemaakt van een enkele zware plaat die de linkerschouder en bovenarm, de linkerkant van het vizier en de borst beschermt. Deze werden gebruikt van de 15e tot en met de 17e eeuw.
Boom die inheems is in Europa, maar ook in Noord-Amerika is geïntroduceerd. De driehoekige bladeren hebben een wollige en grijzige onderkant, vandaar de volksnaam. De boom is nauw verwant aan de witte abeel, P. alba. In veel classificaties wordt deze soort beschouwd als een kruising van P. alba en de ratelpopulier, P. tremula, omdat hij kenmerken heeft tussen die van deze twee soorten in.
Verwijst naar een fase in de hoog-paleolithische vervaardiging van stenen gereedschap, die wordt aangetroffen in Italië, Frankrijk en Rusland. Aanvankelijk werd aangenomen dat het een late fase van de Aurignacien-cultuur betrof, maar tegenwoordig wordt het Gravettien beschouwd als gedeeltelijk samenvallend met het hoog-Perigordien. Het kan in verband worden gebracht met de Cro-Magnonmens en wordt gekenmerkt door de paardenjacht in het westen en de mammoetjacht in het oosten, het gebruik van rode oker als kleurstof en de vervaardiging van Venusfiguren, sierraden en verschillende werktuigen. De Gravettien-nijverheid verschilt van die van het Aurignacien in het gebruik van zogenaamde pijlbladen: werktuigen die zijn vervaardigd met een afwerktechniek waardoor er één botte kant ontstaat. De Gravettien-nijverheid in Rusland wordt vaak aangeduid als Oost-Gravettien.
Zware bassinetten met een zwenkend vizier met een oogspleet, een lange halsbeschermer die de bovenkant van de rugplaat bedekt en een breed kinstuk zodat het gewicht door de schouders werd gedragen en niet door het hoofd. Ze waren in gebruik vanaf het eind van de 14e eeuw tot aan het begin van de 16e eeuw, tegen het eind van de 15e eeuw waren ze uitermate zwaar en lang geworden.
Banden die in de vijftiende en zestiende eeuw gebruikt werden in Frankrijk en Italië voor Griekse teksten en vertalingen daarvan. Karakteristiek hiervoor waren de kapitaalbandjes die uitstaken over de platten aan de boven- en onderkant van de rug, door dikke houten platten met ingekerfde randen en bandjes bevestigd aan pinnen die in de kerven zijn vastgezet.
Zelfaandrijvende machines met aan de zijkant een shovel of een rij laadschoppen. Worden gebruikt voor het graven van greppels.
Bronzen kurassen uit het oude Griekenland, meestal bestaande uit twee delen met aan één kant een scharnier en aan de andere kant een sluiting met metalen pinnen of lussen; ze worden gekenmerkt door een inwaartse bocht bij de taille, waaronder de onderste rand scherp naar buiten buigt. Ze kwamen veel voor tot het eind van de 6e eeuw v.C.
Verwijst naar gebouwen waarvan het grondplan de vorm heeft van een Grieks kruis, met een vierkant middendeel en vier armen van gelijke lengte. De Griekse kruisvorm werd algemeen gebruikt in de Byzantijnse architectuur en in westerse kerken die op Byzantijnse voorbeelden waren geïnspireerd.
Te gebruiken voor het deel van een muur onder de bovenbouw van Zuid-Indiase heiligdommen. De vorm kan vierkant, rond of achthoekig zijn.
Korte zaagbladen met gevormde houten handvatten die aan de bovenrand zijn bevestigd; bij sommige kan de diepte van de zaagsnede worden ingesteld. Worden gebruikt om de zijkanten van groeven haaks of in een hoek op de nerf te zagen.
Horizontale delen die over de onderkant van een nog niet afgewerkte opening gelegd zijn en die fungeren als basis tijdens de constructie van raamkozijnen of deurkozijnen. Gebruik 'sill plates' voor de horizontale delen die op de fundering aan de onderkant van een houten constructie rusten.
Tractors met aan de voorkant een schepbak die kan worden gebruikt om te schuiven, graven en het beladen van een vrachtwagen.
Kantoorboeken, gerangschikt naar afzonderlijke personen of rekeningen, waarin de laatste aantekening geschiedt van alle inkomsten, uitgaven en andere transacties.
Chinese trommen, meestal in de vorm van een ton, die aan beide kanten een trommelvel hebben dat op de cilinder is vastgespijkerd in plaats van geregen; er wordt maar op één trommelvel geslagen, met twee kloppers.
Chinees ritueel bronzen vaatwerk voor wijn met een uitlopende bovenkant en de vorm van een hoorn. Een van de eerste vormen van dit type vaatwerk.
De guillotine is een instrument waarmee door middel van een valbijl mensen werden onthoofd. Het toestel ontstond tijdens de Franse Revolutie en werd behalve in Frankrijk gebruikt in België, Duitsland, Zweden en sommige Zwitserse kantons
Gordijnen met zachte, golvende vouwen in de vorm van een halve maan. De vouwen ontstaan door een enkel gordijn recht omhoog te trekken of door een enkel of tweedelig gordijn diagonaal omhoog en naar de zijkant te trekken door middel van ringen en koorden die aan de achterkant zijn vastgemaakt.
Europese snaarinstrumenten uit de middeleeuwen met een korte hals. Ze hebben ofwel een bolle klankkast zonder duidelijke scheiding tussen klankkast en hals, of een klankkast met een platte achterkant en een korte maar duidelijk te onderscheiden hals.
Vedels uit het voormalige Joegoslavië, met een bovenblad van dierenhuid met één, soms twee snaren van getwijnd paardenhaar die door de bespeler vanaf de zijkant met de vingers worden verkort. Ze worden tijdens het bespelen tussen de knieën of op schoot gehouden en aangestreken met een kromme strijkstok.
Hangende ornamenten in de vorm van afgeknotte kegels, die te vinden zijn aan de onderkant van mutules en regulae van Dorische entablementen.
Mouwloze opperkleden die aan de buitenkant van het harnas werden gedragen, versierd met blazoenen. Kan ook verwijzen naar een nauwsluitende tuniek of wambuis.
Wordt algemeen gebruikt voor verschillende soorten lichte draagbare vuurwapens die in Europa werden gebruikt vanaf de 14e tot aan het begin van de 17e eeuw en die waren voorzien van een geweerlade waarmee ze tegen de wang, borst of schouder konden worden gehouden. De eerste modellen hadden een haakvormig uitsteeksel aan de onderkant van de loop om de terugslag op te vangen en werden bij het afvuren ergens op geplaatst.
De brandladders van brandweerlieden, die bestaan uit een paal met dwarsbalken als sporten en met aan één kant een haak.
Wordt gebruikt voor steunberen die zijn bedoeld als vierkanten of rechthoeken, waarin de hoek van een gebouw is binnengedrongen.
Te gebruiken om vuurwapens te beschrijven waarbij het afvuurmechanisme, inclusief de haan, helemaal aan de binnenkant zit.
Motieven die vaak bestaan uit een verticale rij driehoeken of ruiten, met daartussen balken die doorlopen tot de zijkanten met een andere ruit aan het einde. Er zijn meestal ruiten of balken aan de boven- en onderkant van het motief. Het is een symbool van de huwelijkswens.
Voorwerpen met aan één of beide kanten een rij tanden die worden gebruikt voor het in orde brengen, ontwarren of schoonmaken van het haar.
Insteeksloten waarvan de voorkant uit twee loodrecht op elkaar staande vlakken bestaat. Ze worden gebruikt voor deuren die van een sponning voorzien zijn.
Met betrekking tot randen en zijkanten van meubilair: met één bolle en één holle kromming.
Gebruik voor de boekbanden, waarbij de rug en de hoeken van de omslag van leer zijn en de rest van de kanten van een ander materiaal.
Motorvoertuigen waarvan de achterkant op rupsbanden staat en de voorkant op wielen.
Een grote categorie rechthoekige gebouwen die worden bedekt door een enkel dak, met twee verschillende functies aan de beide uiteinden, maar vaak met een gemeenschappelijke ingang; de ene kant huisvest een familie en de andere kant vee. In gebruik sinds de neolithische periode, vooral in de koudere klimaten van Europa en Noord-Amerika.
Delen van een wapenrusting die de hals en het bovenste gedeelte van de borst beschermen en bestaan uit een enkele plaat of twee basis voor- en achterplaten die met scharnieren aan elkaar vast zitten, vaak met extra harnasplaatjes aan de bovenkant die de nek omsluiten.
Delen van sommige gesloten helmen die de nek beschermen, en bestaan uit twee of drie scharnierende metalen harnasplaatjes, die aan de voorkant zijn vastgeklonken aan het kinstuk en aan de achterkant aan de helmkap. Ze vormen bij een open helm ook het onderste gedeelte van de naar beneden beweegbare buffe van een burgonet.
Gereedschap met een houten steel en een stalen kop die aan één kant is afgeplat zodat er mee kan worden geslagen. Aan de andere kant heeft hij een breed, scherp blad waarmee kan worden gehakt. Het onderste deel van het blad kan zijn ingekerfd om spijkers mee te trekken.
Bloemenvazen bedoeld om op te hangen tijdens de theeceremonie. Gewoonlijk hebben ze één platte kant en zijn ze gemaakt van riet of aardewerk.
Handbediend boorgereedschap dat bestaat uit een stalen buis die een as bevat, met aan de ene kant een handvat en aan de andere kant een spankop met het boorijzer.
Aanduiding voor namen, symbolen, figuren, letters, woorden of andere tekens die door een fabrikant of een handelaar worden gekozen en gebruikt om zijn goederen in de handel te brengen en ze te onderscheiden van die van anderen. Meestal staan ze geregistreerd bij een overheidsinstantie waardoor de exclusiviteit van het teken wordt gewaarborgd en de eigenaar ervan de enige is die het mag voeren. Gebruik 'dienstmerken' voor soortgelijke figuren waarmee diensten in plaats van producten worden onderscheiden. Gebruik 'woordmerken' of 'logo's' voor grafische figuren die zijn afgeleid van handelsmerken.
Papiersoort, met de hand vervaardigd. Meestal wordt handgeschept papier voorzien van een watermerk. Karakteristiek zijn de ruwe kanten die bij de vorming van het blad ontstaan, meestal worden behouden als teken van de kwaliteit.
Tafels met een driehoekig tafelblad en een eveneens driehoekig opklapblad, zodanig ontworpen dat de tafel vierkant wordt als het blad is opgeklapt. Hij is bedoeld om in een hoek te staan.
Kleine lampen met een of meer handvatten en een houder die meestal de onderkant van de lamp vormt.
Handlussen, meestal van leer en slechts zelden van hout, die zijn vastgeklonken aan de binnenkant van het schild en worden gebruikt om het schild mee vast te houden. Normaliter heeft elk schild er twee, bestaande uit een vaste lus die wordt vastgehouden met de hand en een verstelbaar riempje dat rond de arm wordt bevestigd.
Korte stalen staven, vierkant in doorsnede, die aan één uiteinde taps toelopen in de vorm van een beitel en lichtjes naar achteren buigen. Worden gebruikt om de moeren van leuningbouten aan te draaien.
Smalle, naar de zijkant uitlopende schilderingen, voornamelijk Japans of Chinees, die zich over vele decimeters uitstrekken en deel voor deel worden bekeken.
Dozen, meestal lang en smal, voor het bewaren van hanschoenen als deze niet gebruikt worden. Bevat soms een voering aan de binnenkant van de deksel voor het bewaren van handschoenrekkers.
De naam van een groep zagen met een handvat aan één kant en een breed zaagblad dat taps toeloopt vanaf het handvat naar het uiteinde. Handzagen zijn nooit mechanisch aangedreven.
Wordt gebruikt voor strekse bogen waarvan de verbindingen tussen de boogstenen niet straalsgewijs uitlopen maar allemaal vanuit het centrum schuin aflopen naar buiten, aan beide kanten onder dezelfde hoek.
Reeksen treden, meestal van steen die aan één kant in een muur zijn gebouwd en niet op een andere wijze worden ondersteund, behalve door de direct onder gelegen stenen trede die ze gedeeltelijk overlappen.
Lange wijde mouwen met een split waar de arm door kan steken. Ook lange, loze siermouwen die aan de achterkant van het armgat vastzitten. Werden vooral van de 15e tot de 18e eeuw gedragen door mannen, vrouwen en kinderen.
Te gebruiken voor tweewielige gesloten rijtuigen die door één paard worden getrokken, waarbij de bok oorspronkelijk hoog op het dak zat maar later hoog aan de achterkant, en die meestal werden gekenmerkt door hoge wielen en laaghangende kasten met vooraan een gemakkelijke toegang voor passagiers; te onderscheiden van 'cabrioletten (rijtuigen)' door de plaats van de koetsier en de veel lagere kasten.
Wandkasten op wieltjes met open voorkant, die voor een haardvuur worden gezet om borden met voedsel op te warmen.
Scherpgekante tassen waarop bladmetaal wordt gebogen.
Franse schalmeien uit de Renaissance die bestaan uit een windkapsel, zes enkele toongaten, één dubbel toongat en één duimgat aan de achterkant.
Kruisen met armen die lijken op (ongepelde) hazelnoten, met elkaar verbonden via grote stompe uiteinden en aan de andere kant met naar buiten wijzende gekrulde uiteinden.
Bedgordijnen aan de zijkanten van het hoofdeinde van een bed. Gebruik 'headcloths' voor vaste bedbehangsels aan het hoofdeinde van een bed.
Te gebruiken voor kleine vrachtwagens met twee aangedreven uitsteeksels aan de voorkant, die onder zware ladingen kunnen worden geschoven en dan omhooggebracht om deze te vervoeren of op te stapelen.
Raamwerken aan de vierkante achterzijde van vaartuigen, eindigend bij de achtersteven. Ook te gebruiken voor de afzonderlijke planken of platen die de vierkante achtersteven van een vaartuig vormen.
Stokwapens met een op een bijlblad gelijkende kling met een korte weerhaak aan de achterkant en een punt bovenaan de stok; veel gebruikt in de oorlogen in de 15e en 16e eeuw, van de 16e tot 19e eeuw vooral als ceremonieel wapen gebruikt.
Bruidskisten die in de 16e en 17e eeuw werden gemaakt in Catalonië in Spanje. Aan de voorkant van de kist zit links of rechts een deur met een aantal laden erachter, waarin kleine spulletjes worden opgeborgen. Zowel de binnen- als de buitenkant van het deksel zijn versierd.
Dakachtige onderdelen die boven het bed worden gehouden met stijlen, en over het gehele bed reiken. Voor dakachtige onderdelen die vanaf het hoofdeinde, meestal aan een kant ondersteund, over het gehele bed reiken, wordt 'hele hemels' gebruikt. Voor soortgelijke elementen die alleen over het hoofdeinde hangen wordt 'halve hemels' gebruikt. Voor dakachtige elementen die aan een ketting of koord uit het plafond boven het hoofd van het bed zijn vastgemaakt wordt 'baldakijnen (constructie-elementen) gebruikt.
Japanse boekbanden waarin draad wordt gestikt door vier gaten die op gelijke afstanden van elkaar zijn aangebracht in de verbindingen tussen de rug en de voor- en achterkant van het boek, waardoor een patroon ontstaat als dat van een hennepblad.
Ovale hoepels van metaal, riet of hout, gedragen om een damesrok aan de zijkant uit te doen staan; van 1720-1789 populair in Frankrijk.
Korte cilindrische rietinstrumenten uit Japan, met een dubbel riet, conische boring, zeven toongaten aan de voorkant, twee duimgaten aan de achterkant en een bamboe ring die het riet beschermt. Ze komen oorspronkelijk uit China en zijn sinds de 8e eeuw bekend in Japan. Voorheen werden ze van hardhout, been of hoorn gemaakt, tegenwoordig meestal van bamboe dat aan de binnenkant is gelakt.
Verwijst naar de stijl in de Shinto-architectuur die zich ontwikkelde tijdens de Heian-periode (794-1185). De stijl wordt gekenmerkt door een tempelsoort waaraan een vast dak was gebouwd aan de voorkant en twee zijden van het hoofdgebouw.
Wordt gebruikt voor oude Griekse terreinen die zijn gebogen aan één kant en gebouwd voor wedstrijden met paard en wagen; gebruik 'circussen (renbanen)' voor soortgelijke oude Romeinse bouwwerken. Gebruik 'paardenrenbanen' voor sportbouwwerken die worden gebruikt voor paardenraces in moderne context.
Mechanische lampen die zijn ontworpen om zonder rookkanaal te branden. Ze hebben een ventilator met veeraandrijving aan de onderkant voor een luchtstroom. Gepatenteerd door Robert Hitchcock in 1868.
Wordt gebruikt voor kraagstenen die uit het kruispunt van twee muren steken. Wanneer ze aan de buitenkant geplaatst zijn dienen ze vaak om een kornis te ondersteunen. Wanneer ze aan de binnenkant zitten ondersteunen ze vaak een dakspant.
Wordt gewoonlijk gebruikt voor stenen die onderdeel vormen van hoeken of kanten bij muren, vooral wanneer ze liggen bij de fundering van een hoofdhoek, en met name wanneer de datum of de inscriptie van de bouwaanvang erin staat.
Leunstoelen die zijn bedoeld voor hoeken in kamers, met vier poten en een doorlopende rugleuning aan twee aanliggende zijden. Gewoonlijk heeft de rugleuning een ronde vorm, en de persoon op de stoel kan met het gezicht naar voren of naar een van de twee zijkanten zitten. Dit soort stoelen was in de achttiende eeuw populair in Europa en Noord-Amerika.
Delen die langs de binnenkant van een hoek zijn geplaatst in een raamwerk om het te verstevigen, bijvoorbeeld tussen dak- en muurdelen.
Hoge cilindervormige hoeden met een harde rand die licht gebogen is aan de zijkanten die vooral bij officiële gelegenheden worden gedragen door mannen.
Kandelaars, meestal van plaatijzer, bestaande uit iets holle schijfvormige basis met een rechtopstaande buis met een ronde druiprand bovenaan. In een gleuf in de zijkant van de stang zit een oortje voor het regelen van de kaarsenversteller en het @veermechanisme; aan de druiprand zit soms nog een haak waar het geheel aan kan worden opgehangen. De naam is waarschijnlijk afgeleid van de uiterlijke overeenkomst met een voorwerp waarmee het haar van een pas geslacht zwijn werd afgeschraapt.
Een hol metselvoorwerp van klei, waarvan de netto dwarsdoorsnede van elk vlak parallel aan het draagvlak ten minste 60% is van de totale oppervlakte van hetzelfde vlak. De Britten gebruiken de term voor een baksteen waarvan ten minste 25% van het volume uit gaten bestaat. Daarbij zijn de gaten ten minste 1,91 cm breed of 4,84 vierkante cm groot.
18e-eeuwse term voor zittingen waarvan het midden en de voorkant lager zijn dan de zijkanten.
Schaven die worden gebruikt in combinatie met leuningschaven. De holschaaf schaaft de bovenzijde van de leuning en de andere de zijkanten.
Leren of metalen houders om kleine vuurwapens in te dragen zoals pistolen, revolvers of, oorspronkelijk, haakbussen, zo ontworpen dat ze kunnen worden gedragen aan een riem of schouderharnas, of kunnen worden bevestigd aan een zadel. Ze zijn gevormd naar het vuurwapen en zijn aan de bovenkant open zodat het wapen makkelijk kan worden getrokken.
Aarden dammen, meestal relatief klein, die men maakt met één soort materiaal met één enkele structuur, vaak zanderige klei, om een ondoordringbare fundering te maken met relatief vlakke zijkanten die voor stevigheid zorgen.
Vierkante of driehoekige hoofddoeken die als hoofdbedekking worden gedragen.
Vaten die gedeeltelijk de vorm van een geperst hoofd of gezicht hebben. Bij aryballoi, kantharoi, mokken, oinochoai en rytons is het hoofd gewoonlijk de buik. Alle andere delen van een hoofdvaas (met uitzondering van de handvatten) zijn gedraaid. Dierenhoofden werden het meeste gebruikt voor rytons, terwijl mensenhoofden of -gezichten kenmerkend zijn voor de andere typen.
Wollen mutsen die worden gekenmerkt door een plooi in de hoedenbol die van voren naar achteren loopt, korte loshangende linten aan de achterkant en een insigne aan de voorkant. Als kleding geïntroduceerd door de Hooglandeenheden van het Britse leger en daarna overgenomen als traditionele Schotse klederdracht.
De maat genomen van de onderkant naar de bovenkant van een voorwerp of bouwwerk.
Restricties die meestal door de overheid worden gesteld aan de verticale afstand tussen de fundering en de bovenkant van constructies.
Te gebruiken voor bijzonder lange wagens die plat of ondiep en bootvormig zijn met schuin uitstekende zijkanten en vaak met een lichte, eenvoudige bovenbouw waarop ladingen hooi kunnen worden ondersteund en vastgelegd.
Messen met een lang lemmet met zware, ronde tandingen in de snijkant, gebruikt om met de hand delen van hooibergen of andere compacte bundels of stapels hooi te snijden.
Wordt gebruikt voor microgolfantennes met wijd uitstaande golfgeleiders. Ze kunnen rechthoekig, vierkant of cirkelvormig in doorsnede zijn en recht, gebogen of gevorkt in de lengte.
Ronde schilden van het oude Griekenland, ontwikkeld in de 8e eeuw v.C.; hebben een gelijkmatige convexe vorm die scherp afbuigt bij de rand, en aan de achterkant een centrale armband en een handvat bij de rand.
Een reliëfprocédé waarbij het ontwerp in de kopse kant van een blok hout is gesneden en van daaraf wordt gedrukt. Dit procédé verschilt van 'houtsnijden (procédé)', de benaming voor een reliëfprocédé waarbij de afgewerkte zijde van een houtblok wordt gebruikt.
Schroeven met een hexagonale uitsparing voor een binnenzeskantsleutel.
Bouten met een moersleutelkop, meestal vierkant of hexagonaal van vorm, puntig en gedraad als een houtschroef.
Verwijst naar gedeeltelijk verbrande stukken hout, die in een kunstzinnige context doorgaans worden gebruikt als tekenmateriaal. Houtskool gemaakt van zo homogeen mogelijk hout geeft een poreuze en niet erg hechtende streek. Houtskool wordt ook gemodelleerd in gepunte staafjes voor het tekenen van dunne lijnen. Door de platte kant van de staafjes te gebruiken, ontstaan gelijkmatig getinte vlakken, en door de houtskool te wrijven en te verkruimelen, is het mogelijk getemperde tussentinten en subtiele overgangen te creëren.
Reliëfprocédé waarbij het ontwerp in de afgewerkte kant van een blok hout wordt gesneden en van daar wordt gedrukt; verschilt van 'houtgraveren', waarbij de kopse kant van een blok hout wordt gebruikt.
Gutsen die zowel aan de binnen- als aan de buitenkant zijn geslepen. De grotere, buitenste schuine kant wordt gebruikt voor hardhout en de kleinere, binnenste schuine kant voor zachthout.
Handgereedschap dat bestaat uit een stalen kop die aan één of beide kanten is gepunt, met een houten handvat. Worden gebruikt om samengeperste aarde los te maken of in stukken te breken.
Tafels met verschillende vormen, die aan alle kanten zijn afgewerkt en bedoeld om in het midden van een kamer te worden gezet. Ze worden vaak in dezelfde stijl als andere woonkamermeubels gemaakt. Gebruik 'woonkamertafels' voor versierde tafels die, vooral in woonkamers, als pronkstuk dienen.
Wordt gebruikt voor stukken grond binnen stedelijke gebieden die meestal aan alle kanten zijn begrensd door straten of andere vervoerswegen, natuurlijke fysieke barrières of openbare plaatsen, en die niet worden doorkruist door straten.
Patronen zonder de conventionele metalen huls; de aandrijflading wordt in plaats daarvan vermengd met een bindmiddel, waardoor het een hard blokje wordt dat naar wens kan worden gevormd, waarna de kogel wordt verzonken aan de voorkant en aan de achterkant een slaghoedje wordt vastgezet.
Beschrijft de diverse soorten kunstwerken die zijn vervaardigd door de bewoners van de Huon Golf. De Huon Golf is bekend om zijn houtsnijders die ovale kommen in de vorm van arenden en kogelvissen produceren, alsmede vierkante en dubbele kommen. Sommige inheemse kunstvormen kennen een sterke achteruitgang of zijn zelfs geheel verdwenen.
Vedels met een korte hals, een toets, een rozet, klankspleten, een lang staartstuk, een platte sleutelschijf met stemsleutels aan de achterkant en drie snaren. Ze werden door de Sorben uit het oosten van Duitsland bespeeld.
Term gebruikt voor verschillende soorten drinkgerei, meestal gemaakt van hout, tin of zilver, waarvan de inhoud voor een inzet werd geledigd. Vooral in de vorm van een staande vrouw in een lange rok met opgeheven armen die de handvaten aan de zijkant van een schommelend kopje vasthouden. Als het stuk werd omgekeerd werden zowel de rok als het kopje gevuld met wijn. De drinker moest de inhoud van beide ledigen zonder wijn te knoeien.
Oud-Griekse of Romeinse vaten voor water met drie handvatten: twee horizontale handvatten aan de zijkant om ze op te tillen en één verticaal handvat aan de achterkant om ze vast te houden en ermee te schenken. Hydria's zijn vaak niet alleen in terracotta maar ook in brons vervaardigd; in tegenstelling tot de metalen uitvoeringen van andere vormen zijn er vrij veel van bewaard gebleven.
Wordt gebruikt voor de groeven onder de zuilhals van Dorische kapitelen, die de voeg tussen het kapiteel en de schacht bedekken. Voor de banden die het Dorische kapiteel aan de onderkant van de echinus omringen wordt 'schachtringen' gebruikt.
Wordt gebruikt voor labels, meestal van onbuigzaam materiaal, die met één kant (of op andere wijze) aan een artikel zijn bevestigd, en waarop voor het artikel relevante informatie staat vermeld.
Familie van vijftien genera van bomen en struiken die voornamelijk voorkomen in gematigde streken. Het sap van de planten is waterig en de bladeren zijn afwisselend geplaatst langs de takken. De bladeren hebben gewoonlijk getande randen en zijn vaak asymmetrisch aan de kant van de stengel. De bloemen hebben geen bloemblaadjes. Planten dragen mannelijke en vrouwelijke bloemen, samen of apart. De vrucht is een dopvrucht die gevleugeld kan zijn, vlezig of nootachtig. In oudere classificaties had men deze familie ondergebracht in de voormalige orde Urticales.
Stoelen die zijn gemaakt van gedraaid ijzerdraad, meestal met een ronde eikenhouten zitting. In het begin van de 19e eeuw werd dit type gepatenteerd. Er waren een aantal fabrikanten die zulke draadstoelen maakten. De naam is afkomstig van het gebruik in openbare restaurants en cafés.
Beeldhouwwerken die dienst doen als cultusobjecten en zijn verbonden met de handcultus van het Afikaanse Binivolk; ze worden gemaakt van gegoten brons of uit hout gesneden in een cilindrische vorm met een uitstekende bovenkant, uitgesneden beelden aan de zijden rondom en figuren op de platte bovenzijde.
Helmen die open zijn aan de voorkant, met wangstukken en een nauwsluitende helmkap, oorspronkelijk gemaakt uit twee bronzen platen en later uit één. Ze kwamen oorspronkelijk uit de Peloponnesus aan het begin van de 7e eeuw v.C.
Mededelingen in boeken omtrent het drukken en uitgeven van een boek, meestal afgedrukt op de titelpagina, de achterkant daarvan of, als colofon, aan het eind van het boek.
Het vormgeven van een object, met name een juweel, zonder facetten, zodat een ovale, ronde, rechthoekige of veelhoekige steen met een vlakke basis en koepelvormige bovenkant ontstaat.
Afbeelding van een hand met een gestrekte wijsvinger die men bij teksten in de kantlijn zette om de aandacht te vestigen op opmerkelijke passages, met name van de twaalfde tot de achttiende eeuw in de westerse wereld. Tegenwoordig gebruikt men de index als een typografisch symbool voor hetzelfde doel in teksten of op internet, maar ook als opsommingsteken en in andere contexten.
In de boekbinderij: het proces waarbij groeven in de achterkant van een boekblok worden gezaagd voor de touwen waarop de katernen worden genaaid.
Boekbindtouwen die in groeven zijn geplaatst en ingezaagd in de achterkant van boekkaternen.
Gereedschappen om kalligrafeerinkt mee te maken; met aan één kant een uitholling.
De extra lengte en breedte van het bandmateriaal van een boek dat de boven-, onder- en zijkanten van de band overlappen en die over de randen van het karton worden heengevouwen om vervolgens aan de binnenkant vastgemaakt te worden.
Inslagpoolweefsel, vaak van katoen, waarvan de pool op één lengte is afgeknipt. Inslagfluweel kan op gewone weefgetouwen worden vervaardigd, waarbij de inslag aan de goede kant lussen vormt, die met roterende messen worden opengesneden. De pool vormt een glad oppervlak of duidelijke ribbels in de kettingrichting. Kenmerken: 1) de floerspluisjes zitten altijd aan de kettingdraden; 2) bij snijden van de pool blijft de zelfkant onbeschadigd; 3) doordat de stof bijna altijd in het stuk wordt geverfd, hebben alle bestanddelen dezelfde kleur; 4) de achterkant is vaak iets geruwd (manchester).
Balkons waarvan het uiteinde aan de open kant samenvalt met de buitenmuur en die dus niet uitsteken. Vaak hebben ze aan drie kanten muren, pilaren of andere dragers. Ze verschillen van de meeste andere balkons, die gewoonlijk uitsteken.
Noot op een pagina, die aan drie kanten is ingesloten door de tekst. Meestal afgedrukt in een kleiner of groter schrift.
Lange koudbeitels met en lang snijvlak en smalle snijkanten. Worden gebruikt om lange spiegleuven en soortgelijke vormen te snijden.
Kammen die over het algemeen in paren worden gemaakt en aan weerskanten van het hoofd worden gedragen om het haar op de plaats te houden.
Directe communicatiesystemen voor zenden en ontvangen, gebruikt om te communiceren binnen een bepaald gebied zoals kantoorgebouwen of vliegtuigen.
Verwijst naar majolica met doorgaans veelkleurige voorstellingen van historische, mythologische, Bijbelse of allegorische aard die bijna het gehele oppervlak beslaan. Werd voor het eerst vervaardigd rond 1500 en wordt geassocieerd met Urbino. Bij de vroegste voorbeelden werd alleen het diepste gedeelte van borden en schalen beschilderd; later breidde de beschildering zich uit naar de gehele binnenkant. Afbeeldingen waren vaak ontleend aan kunstwerken uit die tijd, vooral kunstwerken die waren gereproduceerd in de gravures van Marcantonio Raimondi.
Grote, overwelfde zalen waarvan één kant op een binnenplaats uitkomt. Gebruikelijk in de Parthische, de Sassanidische en Islamitische architectuur.
Afneembare geplooide draperieën van zachte stof, vaak kant, die in het midden aan de voorkant van de halslijn over andere kledingstukken worden gedragen.
Petten die meestal van wol zijn gemaakt, met een klep aan de voor- en achterkant en oorkleppen die meestal omhoog staan en bovenop de pet zijn samengebonden; vooral gebruikt voor de soort die tijdens de jacht worden gedragen.
Zowel te gebruiken voor viermasters uit het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw, vierkant getuigd aan de twee voorste masten en met gaffeltuig aan de achterste twee masten, als voor driemasters uit het begin van de 19e eeuw, vierkant getuigd aan de fokkenmast, met gaffeltuig aan de bezaansmast en zowel ra- als gaffelzeilen aan de grote mast.
Jassen die bij een pak behoren, met panden en een voorkant die is weggesneden bij de taille en in een boog naar beneden loopt tot achter de knie; afgeleid van jassen die worden gedragen bij het paardrijden.
Langwerpige luiken of latten die aan één kant van de zwelkast van een orgel of harmonium zijn gebouwd, meestal met schuine hoeken en in sets verticaal of horizontaal met elkaar verbonden, en zo gedraaid dat de orgelspeler ze kan openen of sluiten wanneer hij wil door middel van het zwelkastmechaniek.
Hoofdvazen bestaande uit twee verschillende hoofden met de achterkanten tegen elkaar.
Een zeer sterke methode om bladen of delen van boeken in te naaien, waarbij wordt geperforeerd en de zijkanten worden ingenaaid door van het ene gat (vaak het middelste) naar het volgende door te steken, vervolgens over de bovenkant en dan de onderkant van de rug van het boek. Het innaaien kan ook het naaien door de gaten en om de achterkant van het boek omvatten. Wanneer het is voltooid, worden de bladen of delen bij elkaar gebonden door een platte knoop aan de buitenkant.
Houders waarin planten worden gekweekt, of waarin ze worden geplaatst voor decoratieve doeleinden; bovenkant soms gevoerd met lood; ze komen voor in een grote verscheidenheid aan vormen, maten en decoratie.
Bovenkleding gevormd naar het bovenlichaam en doorlopend tot beneden de heuplijn, open aan de voor- of zijkant en in het algemeen met mouwen. Ook soortgelijke overkleding gedragen ter bescherming tegen het weer.
Jasjes tot in de taille van denim of ander keperkatoen, vaak blauw, waarbij de patroondelen worden geaccentueerd met stiksels, met opgestikte zakken aan de voorkant, waarvan sommige delen, b.v. de zakken, bij de hoeken worden versterkt met klinknagels.
Coix zaden van Coix lacrima jobi een grassoort uit Zuid-Oost Azië die traanvormige, glimmende, harde zaden produceert die lijken op parels. Ook bekend als 'Jobs tranen'. Ze varieren in kleur van wit, witgrijs naar allerlei grijstinten inclusief sommige geelgrijstinten.De zaden worden vooral gebruikt om kettingen, rozenkransen en andere sieraden van te maken omdat ze van nature een opening aan de boven- en onderkant hebben, waardoor je makkelijk een naald kunt steken. Het is ook een voedselgewas, een medicijn in delen van Azie.
Helmen die tijdens de Romeinse overheersing alom werden gebruikt in Europa, met een halfronde, licht gebolde helmkap met een kleine knop erop en wangstukken die met scharnieren aan de zijkanten zijn bevestigd en onder de kin worden vastgeknoopt. Ze kwamen oorspronkelijk uit Gallië en werden door de Romeinen overgenomen in de 6e eeuw v.C.
Te gebruiken voor inheemse zeilschepen die vooral veel voorkomen in de wateren rond China en Java en platte bodems, hoge achterstevens met een vierkante boeg en twee of drie masten hebben.
Jassen die aan de voorkant over de hele lengte kunnen worden dichtgeknoopt en met een kleine kraag, gedragen bij het paardrijden, voornamelijk gedragen door vrouwen in de 18e eeuw in koloniaal Amerika. Geen Nederlands equivalent.
Apparaten die bestaan uit een verticaal geplaatste staaf die naar alle kanten kan worden geduwd. Worden gebruikt voor het voortbrengen van signalen die ervoor zorgen dat de cursor of een ander symbool snel over het scherm wordt bewogen.
Cilinders waarin de onderkant van de kaars kan worden gestoken om deze rechtop te laten staan. Ze kunnen kort zijn om alleen het uiteinde van de kaars vast te houden, of verlengd, in de vorm van een buis, om het grootste deel van de kaars vast te houden, met een instrument om de kaars op te tillen terwijl deze brandt. Is te vinden op kaarsenstandaards en kandelaars en op muurkandelaars en kroonluchters.
Wordt gebruikt voor kaarten die door verkopers of fabrikanten worden verspreid om reclame te maken voor een product, soms als extraatje bij hun product. Voor kleine bedrukte bladen of kaarten met handelsadvertenties, gebruikt van de 17e tot en met de 19e eeuw, wordt 'handelskaarten' gebruikt. Voor later gemaakte kaarten, met de naam en het adres van een bedrijf en de naam van de vertegenwoordiger erop, die zijn bedoeld ter informatie en niet zozeer als advertentie wordt 'adreskaartjes' gebruikt. Voor latere kaarten die vooral uitgegeven zijn om te worden verzameld, met of zonder advertenties, gebruik 'verzamelkaarten'. Voor kaarten bestemd om te worden opgehangen als openbare advertentie, gebruik 'posters' of de specifiekere termen daarvan.
Rechthoekige dienbladen met scharnierende zijkanten met een golvend profiel, die kunnen worden neergeklapt zodat ze een platte ovaal vormen; er kunnen opklapbare poten aanzitten of een bijbehorende standaard.
Lage tafels, vaak met een opzetje langs de rand, die een kast, kist of ander meubelstuk horen te ondersteunen. Ze zijn bestemd om tegen een wand aan te staan en zijn daarom meestal aan één kant onversierd.
Eénzijdig gekapte vijlen, die aan de ene kant halfrond zijn en aan de andere kant plat.
Gietijzeren rechthoekige platen die, wanneer met bouten of op andere wijze aan elkaar gemonteerd, deel uitmaken van een vijf-plaat, zes-plaat, of tien-plaats houtkachel. Kachelplaten bestemd voor de voor-en zijkanten van de kachels werden vaak versierd in bas-reliëf, vooral met Bijbelse scènes of tekst.
Verwijst naar een kunstmatig waterbekken dat is uitgegraven en is aangelegd met metselwerk of ander materiaal, en dat vaak is uitgerust met vloeddeuren, waar boten of schepen kunnen binnenvaren om aan te meren, te laden of te lossen, of voor reparatiewerk. Gebruik 'ankerplaatsen (ruimten aan de waterkant)' indien zulke plaatsen niet bezet zijn en ze langs een aanlegplaats liggen. Gebruik 'ligplaatsen (ruimten aan de waterkant)' wanneer zulke waterplaatsen onbezet zijn en zich tussen twee aangrenzende pieren bevinden of loodrecht liggen ten opzichte van aanlegplaatsen. Gebruik 'haventerreinen' voor de groep aanlegplaatsen in havens of voor havenaccomodaties als geheel.
Vierkante, meestal katoenen hoofddoeken die vaak in een driehoek worden gevouwen en traditioneel op het hoofd worden vastgemaakt met een agal; worden vooral gedragen door mannen in West-Azië en delen van Noord-Afrika.
Kleine Japanse tontrommen met twee over ringen liggende trommelvellen van hertenleer die over de cilinder heen aan elkaar vast zijn geregen. Ze worden horizontaal op een laag rek geplaatst en aan beide kanten bespeeld met trommelstokken.
Klassieke Griekse vaten met een wijde opening en licht uitlopende zijkanten, en met soms een tuit aan één kant in de buurt van de bodem.
Meestal jaarlijkse publicaties die een grote verscheidenheid aan wetenswaardigheden of statistische gegevens bevatten. De oorspronkelijke versies bevatten ook voorspellingen over dagen, maanden en vakanties van het nieuwe jaar.
Houten of metalen bakken die meestal V-vormig zijn, een lang handvat hebben en aan één kant open zijn. Worden gebruikt bij metselwerk om pleister of plamuur naar de metselplank te dragen.
Hoge randloze hoeden met een platte bovenkant, die worden gedragen door bepaalde geestelijken van de Grieks orthodoxe kerk.
Damesonderlijfjes meestal over het korset of de b.h. gedragen en tot de taille of er net onder reiken. Aan de bovenkant recht, de schouderbandjes zijn meestal niet aangeknipt; geintroduceerd in de vroege 18e eeuw.
Opstaande richels die verticaal van de voor- naar de achterkant van de schedel van de helm lopen, en daardoor bijdragen aan de sterkte en degelijkheid en een beter afschampvlak bieden.
Kleine houders met twee verticale oren en een smalle opkrullende tuit aan de onderkant, gebruikt voor het drinken van kandeel en bij het voeren van invaliden. Kenmerkend is dat ze zijn gemaakt van keramiek of glas en soms een deksel hebben. Vroeger een Engelse term voor kandeelkoppen of andere keramieken koppen met één of meerdere verticale oren maar zonder tuit.
Een reeks ijzeren of koperen staven, meestal zes, die rechtop in een cirkel staan op een houten voetstuk en aan de bovenkant zijn verbonden door een platte, ijzeren ring. Een lagere ring met een oortje en een kaarshouder verschuift verticaal over de staven om de hoogte in te stellen.
Kerkkansels met een bureau voor een geestelijke aan de onderkant, een schrijftafel erboven en de preekstoel bovenop.
Verwijst naar christelijke geestelijken die een parochie onder hun hoede hebben. De term wordt in populaire zin vooral gebruikt als aanduiding van assistenten of geestelijken zonder beneficie die priesters, dominees, predikanten of andere parochieleiders tijdelijk vervangen.
Kleine stoffen bandjes die bevestigd zijn aan de boven- en onderkant van de rug van het tekstblok van een boek en die enigszins boven en onder het tekstblok uitsteken.
Bedekkingen voor de boven- of onderkant van de rug van een boek, die gevormd wordt door het bandmateriaal op de rug over de boven- en onderkant te trekken en het in de juiste vorm te brengen.
Grote, zware messen met een lemmet met één snijkant die worden gebruikt voor het snijden van riet en het verwijderen van begroeiing. Ze worden ook gebruikt als snijwapens.
Ronde, opgevulde hoofddeksels met brede slippen die vanaf de bovenkant naar beneden hangen; gedragen in de 14e en 15e eeuw.
Dichte schuren met een vierkantconstructie in het midden en romdom buitenstijlruimten, Noord Holland. VWB. Hieruit zijn de Dutch barns in het noordoosten van de Verenigde Staten ontwikkeld.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die leeft op het eiland Ukara aan de Tanzaniaanse kant van het Victoriameer.
Kleine tot middelgrote schepen met een rechte boeg en een vierkante achtersteven die oorspronkelijk in de Middeleeuwen in Portugal zijn ontstaan als latijngetuigd kustvissersschip, maar in de late 15e en vroege 16e eeuw als verkenningsschepen werden gebruikt tijdens de Iberische reizen naar de Nieuwe Wereld; verkenningsschepen hadden vaak razeilen om efficienter over de oceaan te varen.
Bouwwijze van een schip waarbij de huidplanken met de zijkanten door middel van bouten, spijkers of houten pennen naast elkaar tegen de spanten worden bevestigd, wat een glad uitwendig oppervlak als resultaat heeft.
Kantoorboeken waarin de eerste aantekening geschiedt van alle contante ontvangsten, van alle contante uitgaven, of van beide.
Kantoormachines, gewoonlijk met een geldlade, waarin verkoop- en andere transacties worden vastgelegd, en daarmee samenhangende taken worden verricht zoals totaliseren en het afgeven van gedrukte reçu’s voor klanten.
Een onderdeel van een deur, bestaande uit een enkele knop die bevestigd is aan de ene kant van een krukpen, waarvan aan de andere kant een roos of plaat is bevestigd om de knop en de pen aan de kastdeur te bevestigen. Te onderscheiden van 'deurknoppen', die bestaan uit twee knoppen aan weerszijden van een krukpen om de deurkruk los te maken.
Sloten van draagbare vuurwapens waarbij het gehele mechaniek binnen de lade is geplaatst of in een metalen doosvormig frame zit, in plaats van aan de buitenkant te zijn gemonteerd met behulp van zijplaten.
Oude militaire toestellen waarmee zware projectielen, bijvoorbeeld grote stenen, werden gegooid; bestaan voornamelijk uit een lange rechtopstaande arm met een lepelvormige of slingerachtige houder om het projectiel te dragen aan de bovenkant, waarbij de onderkant vast is gemaakt aan stutten of een verplaatsbaar onderstel. De bovenkant wordt met een windas en touwen neergetrokken tot de arm parallel loopt aan de grond; wanneer er los wordt gelaten wordt het projectiel door de door torsie opgebouwde kracht weggeschoten.
Intrumenten die bestaan uit een buis van hout, metaal of plastic, met een vlies over een gat in de zijkant, bespeeld door erin te zingen of te neuriën.
Mouwloze bovenkleding in de vorm van een wijde cape of mantel die door de drager over het hoofd wordt aangetrokken en aan de zijkanten open blijft; worden over de albe en stool gedragen door de voorganger tijdens de mis.
Kamers (vaak rechthoekig) die zich aan de achterkant bevinden van koloniale huizen in New England en die dienden als een combinatie van keuken, woonkamer, en werkkamer.
Wordt gebruikt voor de achterkant, onderkant of ondergeschikt oppervlak van munten, medailles, zegels of papiergeld. Voor keerzijden of ondergeschikte kanten van vellen papier wordt 'ommezijden' gebruikt.
Vierkante doeken (ca. 60 x 60 cm) ter bedekking van kelk en pateen vóór en na de communie. Gebruik 'palla's (bedekkingen voor kelken)' voor de vierkante kartons overtrokken met linnen of stijve linnen doeken ter bedekking van de kelk tijdens de mis.
Kleine legerpetten met een bijna horizontale klep en een harde bol die aan de voorkant naar beneden afloopt. Waren zeer populair in de Franse en Amerikaanse legers en zijn later overgenomen voor gebruik door burgers.
Bankachtige stoelen, vaak op een vaste plaats, die achterkanten hebben en toegankelijk zijn vanaf de gangpaden, voor het gebruik van een kerkgemeente.
Kerkbanken die afgeschermd zijn en omgeven door hoge achter- en zijkanten die meestal met deurtjes zijn afgesloten. Ze zijn bestemd voor specifieke groep kerkgangers, die een bepaald aanzien binnen of buiten de kerk hebben, zoals voorname families en andere notabelen.
Verwijst naar de stijl van de werken die werden vervaardigd in de Keros-Syroscultuur in de Cycladische archipel tussen 2800 en 2200 v. Chr. Deze periode komt grofweg overeen met de vroeg-Cycladische periode. Hoewel marmeren vazen en beelden, aardewerk en metalen voorwerpen tot de kunstwerken behoren, is vooral de ontwikkeling van nieuwe vormen van belang. Deze vormen bestaan bijvoorbeeld uit het koekenpantype en de geschilderde verfraaiingen op het aardewerk. Voorts zijn verschillende marmeren beeldjes van belang, waaronder het soort met gekruiste armen, voorstellingen van muzikanten en zittende figuren.
Een holle steen gebruikt voor de aanzetting of de bekleding aan de binnenkant van een muur; heeft meestal de afmetingen van een normale steen en een gegroefd of gekerfd oppervlak om pleisterwerk te vergemakkelijken. Het draagt geen extra gewicht.
Sloten met een veergrendel aan de bovenkant van de deur die bediend kan worden door middel van een ketting die eraan bevestigd is.
Te gebruiken voor gebonden stiksels, met de hand aangebracht op de boven- en onderkant van een boekblok om naast elkaar gelegen katernen met elkaar te verbinden.
Officiële stempels die door gilden of essaaikantoren worden aangebracht op gouden en zilveren voorwerpen, als bewijs van het gehalte van het metaal. Te onderscheiden van `meestertekens' die op gouden en zilveren voorwerpen worden gestempeld met het doel de identiteit van de maker of het atelier waar het is gemaakt, aan te geven.
Kledingstukken met lichte baleinen of zonder baleinen, meestal gemaakt van stevige stof, met schouderbanden en knopen aan de zijkant om ze aan een kledingstuk voor het onderlichaam te bevestigen; gedragen door vrouwen en kinderen.
Motief afkomstig uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika in de vorm van een gestileerde handafdruk met een oog in het midden. De khamsa wordt doorgaans in verband gebracht met goede gezondheid en het afweren van het kwaad. De 'hand' is meestal symmetrisch, met twee kleine 'duimen' aan iedere zijde, in plaats van een pink aan de ene kant. Het motief wordt tegenwoordig vooral aangetroffen in joodse en islamitische sieraden en als deurdecoratie, maar is ouder dan de islam of zelfs het jodendom. Het motief heeft zich mogelijk ontwikkeld uit het symbool voor de vagina, als verwijzing naar de Punische godin Tanit, waarna het is beïnvloed door het palmettenmotief en is gecombineerd met het Oudegyptische motief van het Oog van Horus.
Franse benaming uit de 18e eeuw voor stoelen met een lage zitting en een opgevuld bovenstuk aan de achterkant waarop een zittend persoon de ellebogen kan neerleggen als er schrijlings op de stoel wordt gezeten. Dit type werd voor het eerst gemaakt in Frankrijk rond 1740, en later ook in Engeland.
Helmen met een lage helmkap, die aan de bovenkant naar boven en naar voren krullen en een platte punt vormen die langs het gezichtsveld loopt, waardoor er een smalle ruimte wordt gecreëerd tussen de helmkap en het kinstuk die als oogspleet fungeert. Ze werden vanaf het eind van de 14e eeuw tot in de 16e eeuw gebruikt bij steekspelen.
Wordt gebruikt voor aardewerken lampen uit de oudheid, met een kikker in reliëf aan de bovenkant.
Japanse boekbanden waarin draad wordt gestikt door vier gaten die op gelijke afstanden van elkaar zijn aangebracht in de verbindingen tussen de rug en de voor- en achterkant van het boek, waardoor een ruitvormig patroon ontstaat als dat van een schildpadschild.
Gebogen schaaf om de rand van een kuip of vat aan de buitenkant te egaliseren.
Mouwloze, schortachtige kledingstukken met een rok en een lijfje die de voorkant, de zijkanten en een gedeelte van de rug bedekken. Gedragen over basiskleding ter bescherming of versiering.
Schepen voor de kreeftvisserij, ontworpen in Kingston, aan Massachusetts Bay, in de Verenigde Staten, met twee masten en sprietzeilen, half verdekt en met een vierkant achtersteven; na ca. 1800 werden ze iets aangepast voor het wedstrijdzeilen en pleziervaart.
Decoratieve techniek waarbij vierkanten, stroken of ruitvormen worden gemaakt van dunne stukken bladgoud en bladzilver, en worden aangebracht op lakwerk, schilderijen en beeldhouwwerken. De techniek werd geïntroduceerd in Japan tijdens de Nara-periode (710 tot 794) en was populair van de Heian-periode (794-1185) tot de Kamakura-periode (1185-1333). De term wordt ook gebruikt voor de gebruikte stukken goud of zilver.
Keukenkasten waarin voedsel wordt bewaard, met ventilatieopeningen aan de voorkant die meestal uit geperforeerd tin en soms metaalgaas of stof bestaat.
Dooslieren uit het oude Griekenland, met een vierkante, platte houten klankbodem, twee dikke, uitgeholde armen die bovenaan met een dwarsbalk zijn verbonden en met een wisselend aantal darmsnaren van gelijke lengte.
Te gebruiken voor tweemasters met gaffeltuig, waarvan de kleinste mast, de bezaansmast, voor het roer is geplaatst; worden sinds halverwege de 19e eeuw gebruikt. Gebruik 'kitsen (vierkant getuigde vaartuigen)' voor soortgelijke vaartuigen die van de late 17e tot de vroege 19e eeuw werden gebruikt en vierkant zijn getuigd. Gebruik 'yawls (zeilvaartuigen) voor soortgelijke vaartuigen met gaffeltuig, waarvan de bezaansmast achter het roer is geplaatst.
Te gebruiken voor aan beide masten vierkant getuigde tweemasters waarvan de grote mast langer is dan de bezaansmast en daarvoor staat, die tussen het einde van de 17e en het begin van de 19e eeuw werden gebruikt. Gebruik 'kitsen (vaartuigen met gaffeltuig)' voor soortgelijke tweemasters die echter gaffelzeilen voeren en vanaf halverwege de 19e eeuw worden gebruikt.
Citerachtige instrumenten, bestaande uit een uitgeholde, in de lengte gespleten of soms ook ongespleten magueystengel, bespannen met één of twee snaren van paardenhaar over kleine rechthoekige kammetjes, aan elke kant een; bespeeld met een strijkstok bespannen met paardenhaar, terwijl het instrument rechtop tegen borst of onderbuik wordt gehouden; vervaardigd en bespeeld door de White Mountain- en San Carlos Apache-Indianen in Arizona en de Diegueño in Californië.
Eenvoudige metalen voorwerpen, meestal een staaf met aan elke kant een haak, die worden gebruikt om twee stukken hout bijeen te houden. Ook een verzamelnaam voor alle voorwerpen die worden gebruikt om voorwerpen vast te grijpen, te houden of te zetten.
Verzameling verstelbare kleppen, meestal twee of vier, die aan de voorkant van een armatuur met lamp vast zitten om de vorm en de reikwijdte van de lichtstraal gedeeltelijk te regelen.
Ramen die naar binnen open gaan doordat er aan de onderkant van het raam scharnieren zijn geplaatst.
Middelgrote hamerbijlen met een kop waar spijkers mee kunnen worden ingeslagen, met aan de zijkant een klauw om spijkers uit te trekken.
Hamers met een verhard slagvlak aan de ene kant van de kop om spijkers in te hameren, en een gebogen, gevorkt uitsteeksel aan de andere kant om spijkers uit te trekken.
Stalen staven die een rechte beitelpunt aan de ene kant hebben en gebogen zijn aan de andere kant, met een inkeping waarmee spijkers kunnen worden getrokken. Worden gebruikt voor sloopwerkzaamheden.
Zakken voor kledingstukken aan klerenhangers gedurende opslag of reis. Gemaakt van stof, papier of plastic, vaak met een rits van boven naar beneden aan de voorkant en een dichte onderkant.
Wordt gebruikt voor grote, rechtopstaande meubelstukken, met name de meubels met haakjes, knijpers of roedes om kleren aan op te hangen. Ze hebben meestal twee grote deuren en kunnen één of meerdere laden aan de onderkant hebben.
Verschillende voorwerpen die van hout, metaal of plastic zijn gemaakt en worden gebruikt voor het ophangen van kledingstukken. Deze voorwerpen bestaan uit een frame, klem of stang of een combinatie hiervan voor het vasthouden of steunen van een kledingstuk en een haak aan de bovenkant zodat het kan worden opgehangen.
Een oud Chinees kalligrafisch schrift dat ontstond tijdens de Han-dynastie (206 v.Chr. tot 200 n.Chr.) en op grote schaal werd ingevoerd voor officiële en onderwijsdoeleinden. Het kwam voort uit het zegelschrift (zhuanshu), ontstaan in het penseelgeschriften van de latere Zhou- en Qin-dynastieën. Het verscheen voor het eerst tijdens de Qin-dynastie (221-226 v.Chr.) en kwam tot wasdom tijdens de Oostelijke Han-dynastie (late 3de eeuw v.Chr.). Hoewel enigszins vierkant en hoekig, met sterke nadruk op de horizontale halen, is het lishu is een echt kalligrafische schriftsoort, waarbij volledig gebruik wordt gemaakt van de buigzame penseel om de dikte van de lijn te moduleren. Er zijn veel voorbeelden uit de Han-periode overgeleverd, die met een penseel op bamboestroken zijn geschreven of in steen zijn gegraveerd. De karakters waren ongeveer van gelijke grootte en werden met gelijke tussenruimtes in een compositie geplaatst, maar de constructie van de karakters en de afzonderlijke halen varieerde sterk. De voornaamste kenmerken van het klerkenschrift zijn de hoekige halen, die de geronde lijnen van het zegelschrift vervingen, en de vereenvoudigde karakterstructuren, die ingingen tegen de zes beginselen van Chinese karakters. Het klerkenschrift heeft het fundament gelegd voor de ontwikkeling van latere schriften, waaronder het standaard- of reguliere schrift, het lopende of semicursieve schrift en het cursieve schrift. Dit schrift zou zijn gemaakt door een gevangene, Cheng Miao, en de nieuwe schrijfstijl werd onder gevangenismedewerkers populair voor officiële documenten en transcripties. Aan het eind van de Han-dynastie ontwikkelde het lishu zich tot het soepeler en vloeiender geschreven kaishu.
Optische eigenschap waarbij op een oppervlak fijne kleuren worden geproduceerd door de interferentie van licht dat wordt weerkaatst vanaf de voor- en de achterkant van een dunne folie. Iriserende dingen laten heldere kleuren zien als in een regenboog en veranderen vaak van kleur naarmate hun positie verandert.
Kleurendiagrammen die zo zijn gerangschikt dat ze een naamgevings- of classificatieschema van kleuren illustreren, een kleurentheorie visualiseren of het kleurenassortiment van een fabrikant in beeld brengen.
Bogen waarbij de impost aan de ene kant hoger is dan de impost aan de andere.
Vuurstenen werktuig uit het Laat-paleolithicum dat gemaakt wordt door een lange, smalle schilfer van een kernsteen te slaan. Klingen zijn ongeveer twee keer zolang dan ze breed zijn en hebben parallelle zijkanten.
Kling waarvan één kant stomp is gemaakt door het verwijderen van kleine schilfers, zodat het makkelijker vast te houden was.
Wordt gebruikt voor een verscheidenheid aan hulpstukken, meestal haken, inkepingen of getande zwaardklingen die zijn bedoeld om de kling van de tegenstander in een zwaardgevecht op te vangen of te beschadigen. Het meest worden ze gevonden op dolken, zwaarden en beukelaars. De term wordt ook soms gebruikt voor bepaalde 16e-eeuwse linkerhanddolken met aan een of beide kanten zaagtanden voor hetzelfde doel.
Schaven die worden gebruikt om langs de randen van planken vierkante of rechthoekige groeven te maken.
Metaalgieters of fabrikanten van klokken.
De vorm, volledig of in de omtrek, van een doorsnede van een omgekeerde kop met uitwaaierende rand en bolle bovenkant; lijkt sterk op een klok.
Een gewelf dat bestaat uit vier gebogen vlakken, die uit de zijden van een vierkant naar boven naar elkaar toe lopen. VWB.
Tongen van metaal of hout in verschillende soorten open bellen waarmee het geluid geproduceerd wordt door ermee tegen de zijkant van het instrument te slaan. Gewoonlijk zien ze eruit als een stok, of een bal of een propje vastgemaakt aan een touw.
Toestel waarop een kantklos wordt bevestigd en aan het draaien wordt gebracht om er draad op te winden.
Kleerhangers die zijn gebogen zodat ze in de schouders van een kledingstuk passen en aan de bovenkant een haak hebben zodat ze kunnen worden opgehangen.
Bureaus of kisten met een uitsparing in het middenstuk dat meestal door een rij laden aan elke kant wordt geflankeerd.
Bank-achtige meubels voor het gebruik door een persoon in gebed, bestaande uit een bidbank met een smalle opstaande voorkant met daarboven een lessenaar voor boeken of om de ellebogen te rusten en vaak een plankje daaronder om boeken te bergen. Voor soortgelijke meubels die in de vorm van een lage stoel, gebruik 'prie-dieu chairs'.
Met name te gebruiken voor speelgoedberen, meestal met een pluchen buitenkant, met een rechtopstaand lichaam en rechte voorpoten; ze verschenen voor het eerst in 1903.
Een gesloten gebouw van relatief bescheiden omvang dat wordt gebruikt voor het huisvesten of stallen van koeien of stieren. Gebruik 'koeienstallen' of 'veestallen' voor grote gebouwen waarin tientallen of meer dieren worden gestald. Gebruik 'schutstallen' voor gebouwen met minimaal één open kant.
Bouwkundige elementen die meestal lijken op een bol of een deel van een bol, zo gebouwd dat zij naar alle kanten gelijke druk uitoefenen.
Kleine, meestal zelfstandige en nagenoeg vierkante verdedigingswerken, vroeger van houten balken, later van steen of beton; werd aangelegd als toevoegingen van vestingen, als voorgelegen werken of als verdedigbare 'wachthuizen'.
Stalen staven met aan één kant een beitelpunt. Worden gebruikt als een hefboom om zware voorwerpen op te tillen of te verplaatsen.
Beschermende houders, vaak klein en draagbaar, in het bijzonder die waarvan de vorm of binnenkant zo is gevormd dat datgene wat erin wordt opgeborgen wordt omsloten of afgeschermd. In de drukkerswereld, bakken die in kleine vakjes zijn opgedeeld waarin zetlood voor afzonderlijke letters, cijfers en spaties wordt bewaard; bedoeld voor het zetten met de hand.
Bijl uit de late bronstijd, opvolger van de vleugelbijl, met een oog aan de zijkant om het blad steviger vast te zetten en een uitsparing aan de bovenkant om de houten steel in te bevestigen.
Spiesvedels met vierkante klankkast, boven- en achterblad van perkament, lange hals, 2-4 snaren, bespeeld met strijkstok; Japan.
Hoge hoofddeksels van zwart bont of zwarte veren, al dan niet met een pluim of kokarde en meestal met een zak die vanaf de bovenkant naar de rechterkant is gedrapeerd.
Harnas van gewone soldaten, dat werd gedragen in de 15e en 16e eeuw, bestaande uit een canvas jack met kleine overlappende ijzeren of hoornen plaatjes die aan de binnenkant waren bevestigd tussen lagen van stof, door middel van stiksel in een rasterpatroon.
Wordt in de bouwkunde gebruikt om te verwijzen naar cilindrische of enigszins taps toelopende, rechtopstaande metselwerken, die meestal een dragende functie hebben of lijken te hebben. Ze bestaan uit drie onderdelen: voetstuk, kapiteel en schacht. De term kan ook verwijzen naar alle rechtopstaande delen in een stalen of betonnen raamwerk. Ook komen zuilen soms ook voor als vrijstaand monument, bijvoorbeeld de Zuil van Trajanus in Rome of de Zuil van Nelson in Londen. Zuilen kunnen voorts als decoratief element in meubilair worden toegepast. Zie 'pijlers (dragende elementen)' voor vierkante of rechthoekige delen, in metselwerk of klassiek bewerkt, en voor de massieve rechtopstaande delen uit de middeleeuwse architectuur. Zie 'palen' voor vierkante, rechtopstaande stutten van hout.
Open, geronde houders, over het algemeen wijder dan hoog, vlakke onderkant of bodemring, soms een deksel.
Houders voor vloeistoffen, in de vorm van bijna een halve bol, zonder deksel aan de bovenkant; inhoud tot ca. 5 liter
Zitplaatsen in het koorgedeelte van een kerk, geheel of gedeeltelijk gesloten aan de achter- en zijkant.
Een steen die meestal met de langste kant loodrecht op de muur wordt geplaatst in metselwerk.
Puntige op messen gelijkende zwaarden uit het oude Griekenland en Egypte met een concaaf gebogen kling met één snijkant, bedoeld voor het toebrengen van hakstoten.
Rijen sluitstenen die het metselwerk aan de buitenkant verbinden met dat aan de binnenkant.
Lichten geplaatst aan de voorkant van een voertuig, om ervóór verlichting te verschaffen.
Tokkelinstrumenten met een lange hals die diametraal door een klankbodem loopt die is gemaakt van een grote met leer beklede kalebas. Ze hebben 21 lederen of nylon snaren die in twee evenwijdige rijen zijn geordend, aan beide kanten van een verticale kam met inkepingen, loodrecht op de klankbodem. Verder hebben ze twee handvatten, één aan de buitenste kant van elk van de twee rijen snaren. Ze worden alleen door professionele mannelijke musikanten bespeeld bij de Manding in Afrika.
Familie van ongeveer 300 soorten giftige slangen, gekenmerkt door korte giftanden aan de voorkant van de bovenkaak. De soorten die op het land leven, lijken gewoonlijk op de meer voorkomende gladde slangen, terwijl de soorten die in het water leven soms vinvormige staarten hebben en ook op andere manieren zijn aangepast aan het leven in de zee. De meeste soorten leggen eieren, maar er zijn enkele soorten, hoofdzakelijk in Australië, die levend baren.
Gevlochten stoelen met armleuningen die een voorwaardse voortzetting van de achterkant zijn en meestal een rietvormige voet hebben in plaats van poten.
Term die van toepassing is op damesmutsen die in de 14e tot de 18e eeuw in verschillende vormen voorkwamen, maar vaak kegelvormig. Werden meestal gemaakt van fijne materialen met stroken van kant of met linten.
Tweepersoons schaven met twee handvatten, die worden gebruikt om de zijkanten van planken glad en vlak te maken bij het aaneenvoegen van lange duigen.
Langhalsciters met een licht gebolde klankbodem, een platte onderkant en 13 zijden of nylon snaren die elk over een eigen beweegbare, V-vormige kam lopen; ze worden beschouwd als het nationale instrument van Japan.
Russisch bootvormig drinkgerei met een lang handvat aan één kant.
Dubbelrietinstrumenten met een cilindrische boring, een windkapsel dat het riet bedekt en een buis die aan de onderkant gebogen is en bij de opening licht uitloopt. Ze hebben één duimgat, zeven toongaten en één of meer stemgaatjes in het gebogen gedeelte aan de onderkant. Moderne versies hebben vaak een klep aan het bovenste toongat.
Bestaand uit of begrensd door gebogen lijnen. Gebruik 'kronkelend' met betrekking tot meubelstukken waarvan de voorkanten afwisselend concave en convexe lijnen vertonen. Gebruik 'golvend' voor andere kenmerken, zoals bogen of lijstwerken, die bestaan uit vloeiende, golvende rondingen.
Het meest voorkomende type zink, dat wordt gemaakt uit een lang stuk hout dat in tweeën wordt gedeeld en, nadat de conische buis eruit is gegutst, worden de twee delen weer tegen elkaar gelijmd. De buitenkant wordt achthoekig afgewerkt, met dun zwart leer bedekt. Het instrument buigt meestal naar rechts, aangepast aan de rechtshandige bespelers, maar kan ook naar links buigen.
Kronkelend, meanderend of golvend van vorm. Wordt vooral gebruikt met betrekking tot meubelstukken waarvan de voorkanten afwisselend concave en convexe lijnen vertonen. Gebruik 'golvend' voor andere kenmerken, zoals bogen of lijstwerken, die bestaan uit vloeiende, golvende rondingen. Gebruik 'kromlijnig' voor kenmerken die bestaan uit of worden begrensd door gebogen lijnen in het algemeen.
De bovenste lijsten zoals op een binnenmuur, de bovenkant van een kroonlijst, of een meubelstuk.
Metalen cilinders met tanden aan één kant. Worden gebruikt voor het snijden van cilindervormige objecten of schijven uit hout, hoorn, metaal en andere materialen.
Mesachtig keukengerei met één lange, rechte kant die is gevormd als een scherpgekante halve buis of is uitgerust met een door wrijving aangedreven ronddraaiende borstel die in een omhulsel zit. Wordt gebruikt voor het verwijderen van kruimels van een tafelkleed of soortgelijke oppervlakken.
Verlichtingsmethode waarbij het licht van twee kanten komt van onder redelijk gelijke en tegenover elkaar liggende hoeken.
Middel ter ondersteuning van een kruis op het altaar of, bij uitbreiding, ieder middel ter ondersteuning of bevestiging van een kruis bij of nabij het altaar. Al in de 5de en 6de eeuw zijn er in Byzantijnse kunst aanwijzingen te vinden van gedeeltelijke combinaties van kandelaars en kruizen, die de voorlopers vormen van de kruisvoeten zoals deze in de late middeleeuwen werden ontwikkeld. Er zijn vier hoofdsoorten van op het altaar geplaatste kruisvoeten: vierkantige, driekantige, ronde en architectonische.
Met de hand aangedreven voertuigen, meestal voorzien van een ondiepe, open bak, een wiel of wielen vooraan en twee steunen zonder wielen achteraan, die worden opgetild en voortgeduwd met behulp van twee horizontale stangen die uitsteken aan de achterkant.
Staven of stokken die aan één kant een dwarsstuk hebben dat onder de oksel past en die een mank of kreupel persoon ondersteunen tijdens het lopen.
Lichamen met zes identieke, aangrenzende vierkante vlakken die loodrecht op elkaar staan.
In de vorm van een kubus, een geometrisch lichaam dat bestaat uit zes gelijke vierkanten en acht driedimensionale rechte hoeken.
Ornamentele kroonlijst bovenop een scherm of kornis, meestal in de vorm van bladeren, tudorbloemen of miniatuur kantelen. Wordt voornamelijk aangetroffen in Engelse laat- gotische architectuur.
Haalmessen waarvan de handvatten licht omlaag zijn gebogen om buitenbochten te snijden, zoals de buitenkant van duigen voor tonnen.
Te gebruiken voor trapvormige reservoirs of bassins in de hindoetempelarchitectuur, meestal niet met een ronde maar een vierkante vorm.
In algemene zin is kwarto het boekformaat dat resulteert nadat een vel papier twee keer is gevouwen. Meestal is de vorm vierkanter dan bij folio en de afmetingen kunnen variëren. In specifieke zin kan ermee worden verwezen naar een boek met een formaat tussen octavo en folio (circa 280 x 330 mm). Een kwartoformaat wordt bereikt door een vel papier twee keer te vouwen, waardoor vier bladen of acht pagina's ontstaan. Daarnaast kan kwarto verwijzen naar een krant van middelgroot formaat, circa 230 x 305 mm, die eveneens wordt gemaakt door een vel papier twee keer te vouwen. Bij boeken van vergépapier lopen de kettinglijnen horizontaal. Begin 18de eeuw werd kwarto in Engeland als het meest elegante formaat voor boekpublicaties beschouwd. In de 19de eeuw, toen de mechanisatie zijn intrede deed in de boekdrukkunst, gingen bibliothecarissen de term gebruiken om te verwijzen naar het formaat van het boek in plaats van naar de vervaardigingsmethode.
Passagierslijsten of verzamelstaten van een lading, bijvoorbeeld van een schip of een vliegtuig, meestal inclusief informatie over het aantal passagiers, de omvang of de inhoud van de lading of de consignataris en andere gegevens die van belang zijn voor terminals of douanekantoren.
Verwijst naar de periode in Meso-Amerika van circa 300 tot 250 v. Chr. Verenwerk in Meso-Amerika had zijn oorsprong in deze periode als symbool van macht en rang en bestond onder andere uit verfijnde ceremoniële hoofdtooien die waren gemaakt van veren van de staart van quetzals. Beeldhouwwerken uit deze periode omvatten aardewerk en grafurnen, zoömorfe en antropomorfe graffiguren, gegroefde vazen met karakteristieke parallelle lijnen die zijn getekend op oranje slip, en schalen die zijn beschilderd met kronkelige vormen op randbanden aan de buitenkant. De architectuurstijl in deze periode nam paleisachtige vormen aan, met robuuste, platte of gewelfde dakbedekkingen, fijn afgewerkte trappen met strekse hellingen aan weerszijden, lijstwerk, tablero's en maskers. Piramide-achtige structuren in deze periode tonen complexe cirkel- en kegelvormige secties en secties met terrassen.
Te gebruiken voor motieven die op een plat vlak een om zichzelf kronkelend pad weergeven waarbij het pad zichzelf nooit doorkruist en meestal vanuit de buitenkant naar het centrum leidt. Gebruikelijk in romiense mozaïeken en ingelegd in middeleeuwse kerkvloeren.
Machines voor grondverzet die aan de voorkant een laadschop hebben die kan worden opgetild, neergelaten of gekanteld. Ze worden gebruikt voor het duwen of transporteren van aarde, gebroken steen en andere bouwmateriaal.
Leer van runder- of paardenhuiden, waarvan een kant met een flexibel, waterdicht laagje is bedekt met een hoogglanzend oppervlak dat uit verschillende lagen zoals vernis en lak bestaat.
Jaloezieën waarbij de lamellen verticaal lopen, elkaar overlappen en kunnen worden geopend of gesloten. Ze kunnen bij elkaar worden getrokken naar één kant van de opening.
Instrumenten van doorzichtig glas die over een kaars passen en op de houder rusten om de vlam tegen de tocht te beschermen, meestal wijd uitlopend aan de bovenkant.
Begrip uit de computerwereld dat verwijst naar een lokaal netwerk dat bestaat uit hardware- of softwarematige koppelingen tussen computers, servers, printers en andere randapparatuur. Meestal blijft een LAN beperkt tot één kantooromgeving of een kleine, fysiek afgebakende omgeving, zoals een universiteitscampus.
Weefsel met een toegevoegd inslagstelsel; het lancé-inslagstelsel. De draden van dit stelsel lopen van zelfkant tot zelfkant en zorgen voor simpele, kleine patronen op de stof, zoals stippels of bloemetjes.
Smalle ramen met lancetbogen aan de bovenkant, veel voorkomend in de gotische architectuur.
Te gebruiken voor betrekkelijk zware vierwielige rijtuigen met een koetsachtig onderste gedeelte van de kast en een bovenkant die bestaat uit twee delen die afzonderlijk van elkaar kunnen worden neergelaten; kan ook worden gebruikt voor vroege rijtuigachtige auto's met een bestuurders- of passagiersplaats, met een vouwdak en bij uitbreiding voor latere sedan-achtige auto's met een kort vouwdak achterop.
Multifunctionele graafmachines met één blad in het midden dat aan alle kanten en hoeken kan worden opgetild zodat het naar alle kanten kan worden gedraaid. Worden meestal gebruikt voor egaliseren en afdekken.
Stukken die zijn bevestigd aan de rechterkant van de borstplaat en over het algemeen bestaan uit een kleine onderplaat waaraan een korte, stevige, uitstekende arm is vastgehecht of gescharnierd, waarop de lans kan rusten. Ze dienden om de schok van een slag te verdelen.
Vast of draagbaar, beschermend en lichtdoorlatend omhulsel van een lichtbron; stevig geraamte, zijkanten van transparant glas, hoorn of opengewerkt materiaal.
Apparaten die bestaan uit twee platte, houten stokken die aan één kant aan elkaar vastzitten met een leren riem of metalen scharnier. Worden gebruikt voor het bijeenhouden van reuzel door een stoffen tas met daarin het verzamelde vet tussen de twee stokken te drukken.
Rechtopstaande steunen of geleiders van een machine die alleen aan de onderkant vastzitten.
Kruisen bestaande uit drie korte armen aan de bovenkant en zijkanten, en een lange arm aan de onderkant.
Planken die de beddeveren ondersteunen. Ze lopen meestal van de ene tot de andere zijkant van een ledikant.
Kleed dat aan de voorkant van een lessenaar hangt of waarmee men de lessenaar bedekt, vaak voorzien van borduurwerk of beschilderd, soms in de liturgische kleur die hoort bij het betreffende seizoen van de kerkelijke kalender.
Wordt alleen algemeen gebruikt voor de officiële woningen voor gezanten uit het buitenland. Gebruik 'consulaten' wanneer deze woningen ook de kantoren bevatten van gezanten die vooral zijn benoemd om toezicht te houden op de economische belangen van het thuisland en deze te beschermen, maar gebruik 'ambassades' wanneer de kantoren en woningen van gezanten zijn die ambassadeurs heten en zijn benoemd om zaken van internationale buitenlandse politiek uit te voeren in een gastland.
Leidekkershamers met een punt aan de achterkant van de kop. Worden gebruikt om spijkergaten in leisteen te maken.
Wordt gebruikt voor boeken die bestaan uit één lange strook papier die als een harmonika is gevouwen en aan één of beide uiteinden aan een harde kaft is bevestigd. Gebruik 'geniet-gebrocheerd' wanneer een boek bestaat uit dubbele bladen die aan de snijkant zijn gevouwen en langs de losse zijden aan elkaar zijn genaaid om een bundel te vormen.
Lange, platte penselen met brede, recht afgesneden kanten die worden gebruikt om te beletteren en om strakke, nauwkeurige lijnen te trekken.
Wordt gebruikt voor series gedrukte karakters, die alfabetten, numerieken en andere symbolen omvatten die overeenkomen in bepaalde stijl- en ontwerpkenmerken. Voor de rechthoekige, meestal metalen stukken die aan een kant een karakter hebben waarmee een tekst wordt vervaardigd en klaargemaakt om gedrukt te worden, wordt 'losse gegoten letters' gebruikt.
In algemene zin, diegenen die zich bezighouden met het direct of indirect beschikbaar maken van consumentenproducten aan consumenten; omvat iedereen in de keten van productie en distributie, zoals fabrikanten, groothandelaars, distributeurs en detailhandelaars. In het bijzonder in de bouw: diegenen die materiaal, apparatuur en halffabricaten leveren aan aannemers, onderaannemers of eigenaren, maar die gewoonlijk geen installatiewerkzaamheden verrichten of arbeid leveren.
Standaarden met een schuin blad en meestal een rand aan de onderkant van het blad om een boek of geschrift te ondersteunen zodat de lezer die ervoor staat het makkelijk kan lezen.
Britse mouwloze onderlijfjes, meestal met een knoopsluiting aan de voorkant, van tricotstof, verstevigd met stroken geweven stof; voor het eerst in de handel in 1908 en vooral gedragen door jonge meisjes. Geen Nederlands equivalent.
Verhoogde dakramen of kleine lantaarns waarvan de kanten voor het grootste deel van glas zijn, die op een dak zijn gemaakt om licht door te laten in de ondergelegen ruimte.
Plankachtige passieve zonne-instrumenten die meestal vlakbij het plafond zijn geplaatst en die uit de binnen- of buitenkant van ramen steken om daglicht of direct zonlicht diep in gebouwen te laten doordringen zonder dat het schittert of wordt gedimd, zodat de lichtgesteldheid binnen wordt verbeterd.
Harnasonderdelen die bestaan uit een enkele plaat of een reeks harnasplaatjes die soepel aan elkaar zijn bevestigd door middel van riempjes en klinknagels. Ze hangen aan de voorkant van beide zijden van de @'fauld' of de borstplaat, ter bescherming van het bovenste gedeelte van de dij.
Lange zitmeubels die aan een kant een ruggensteun hebben. Ze worden voornamelijk gebruikt als rustmeubel in plaats van zitmeubel. Ze verschillen van 'sofa's' die een rug met twee zijleuningen hebben en voornamelijk worden gebruikt om op te zitten in plaats van te liggen..
Wordt gebruikt voor onbezette, open waterplaatsen die zich bevinden tussen aangrenzende pieren of die loodrecht ten opzichte van de aanlegplaatsen liggen, vooral die ruimten die plaats kunnen bieden aan slechts een vaartuig tegelijkertijd. Gebruik het woord 'ankerplaatsen (waterkant ruimten)' wanneer zulke ruimten langs land liggen. Gebruik 'kaden' voor open waterplaatsen wanneer deze bezet worden door vaartuigen die vast worden gemaakt aan de aanlegplaatsen.
Te gebruiken voor vierkant getuigde oorlogsschepen uit de 17e tot en met de vroege 19e eeuw, die zwaar met kanonnen waren bewapend en waren bedoeld om te vechten in gevechtsformatie; in de Engelse Koninklijke Marine werden met linieschepen bedoeld oorlogsschepen bewapend met meer dan een minimum aantal vuurwapens, variërend van 30 in de jaren vijftig van de 17e eeuw tot 80 in de jaren veertig de 19e.
Algemeen te gebruiken voor lange, dunne, platte en soepele repen van een willekeurig materiaal. Specifiek te gebruiken voor repen fijn textiel, zoals zijde, satijn of fluweel, vaak afgewerkt met een koordje langs beide randen in plaats van met een zelfkant. Wordt gewoonlijk als versiering gebruikt.
Mechanische zagen met een doorlopend stuk flexibel staal dat aan één of beide kanten tanden heeft en rond twee riemschijven loopt. Wordt voornamelijk gebruikt om hout te zagen maar kan, met het juiste blad, ook worden gebruikt voor het snijden van metaal.
Luitachtigesnaarinstrumenten uit het moderne Griekenland, Bulgarije en Dalmatië, met een peervormige klankkast, een houten bovenblad, een sleutelschijf met stemsleutels aan de achterkant en drie snaren. Ze worden verticaal rustend op de knieën met een strijkstok bespeeld.
Bedden met een gestoffeerde achterkant en uiteindes die op gelijke hoogte zitten.
Doorzichtige porseleinen platen die van 1830 tot circa 1900 werden geproduceerd, met name in Duitsland ��� door de Koninklijke Porseleinfabriek in Berlijn en door Meissen ��� en in Engeland door Minton en Copeland. Men maakte een afdruk in reliëf van decoratieve motieven, gewoonlijk gebaseerd op schilderijen, in hard porselein wanneer het nog zacht was, dus voor het bakken. De afbeelding werd zichtbaar als men de plaat aan de achterkant verlichtte. Ze werden opgehangen in raamkozijnen of op een standaard geplaatst om als scherm te gebruiken. Ook werden ze verwerkt in lampenkappen. De techniek is uitgevonden door Baron Paul de Bourgoing en in 1827 gepatenteerd in Frankrijk.
Verwijst naar een vereenvoudigd type bed dat dateert uit de eerste helft van de 17de eeuw, waarbij de zware gesneden frames van oude bedden werden vervangen. Het frame van een lit à housse had een eenvoudige kubusachtige vorm die slechts werd onderbroken door prions met veren op de hoeken van het baldakijn, en was volledig overtrokken met textiel. Dit type bed had een hoge val en vier gordijnen: twee brede gordijnen liepen vanaf het midden van het voeteneinde via de buitenkant van de stijlen aan het voeteneinde naar het midden van beide zijkanten; de smalle gordijnen liepen vanaf het hoofdeinde van het bed naar midden van de zijkanten. Rond het eind van de eeuw werden lits à housse verfijnder afgewerkt en hoger, terwijl het frame volledig met textiel overtrokken bleef. Lits à housse worden zo genoemd omdat ze op vanwege de beschermende overtrekken doen denken aan voorname staatsbedden.
Wordt gebruikt voor de hoofdgebouwen van sommige vakantieoorden of openbare parken die onderdak en andere openbare voorzieningen huisvesten.
Verwijst naar de periode waarvan de productie analoog is aan artistieke modellen van de Khmer die werden ontwikkeld in het gebied van het huidige Cambodja. In de architectuur kan deze periode worden onderverdeeld in drie subperioden: van de 7de tot de 9de eeuw grijpt deze periode terug op pre-ankorese Khmer-stijlen en wordt er gebruikgemaakt van constructies van baksteen, vierkante torens, sanctuaria met redans en hoekpilasters, met een draagsteen ondersteunde gewelfdaksystemen en met behulp van gegoten basementen met ingangen aan de oostzijde en blinde deuren aan de overigen drie zijden. Van de 10de tot de vroege 13de eeuw laat deze periode intensievere Khmer-invloeden zien en wordt ze gekenmerkt door de Prasat Wat Prang (10de eeuw) en Prasat Ban Chang, die beide stenen torens bevatten, met zandstenen deurkozijnen op een noord-zuidas, pilasters en drielobbige lampnissen, en door de Prasat Phra en Prasat Phanom Wan, die beide worden gekenmerkt door vestibules en mondops met relikwieën of Boeddha-afbeeldingen. Vanaf de late 13de tot de 14de eeuw ontwikkelde de architectuur regionale artistieke elementen, maar met behoud van traditionele Khmer-iconografie. Tempels in deze latere stijl worden gekenmerkt door laterietconstructies, uitgebreide sanctuaria die zijn gewijd aan Boeddha en bodhisattva’s, de prang, een karakteristieke Thaise constructie die wordt gekenmerkt door de opwaartse uitrekking van de kogelvorm van het klassieke Khmer-torensanctuarium en verdere variaties op de mondop en de vierkante toren met redans. In de keramiekproductie wordt deze periode gekenmerkt door voornamelijk platte, bruin- of groengeglazuurde werken met gegraveerde geometrische ontwerpen en modellering van dierlijke vormen op kruiken en potten.
Smalle strips die aan de onderkant van een lade worden geplaatst om een goed loopoppervlak op het geraamte te vormen.
Wollen tapijten, genoemd naar de historische provincie Lori Pambak, een bergachtige regio van Armenië die grenst aan Georgië, in de westelijke Kaukasus. Sinds ongeveer 1800 worden de tapijten voornamelijk geproduceerd door Armeniërs die in dit gebied wonen, hoewel er mogelijk vroegere voorbeelden van dergelijke tapijten zijn van Perzische Lori's of Azeri's. De stijl wordt gekenmerkt door een medaillon in het midden met een grove kruisvorm. Twee tegenover elkaar liggende armen van dat kruis zijn vierkant en hebben een zigzaggend uiteinde, de andere twee zijn gestileerde tulpen.
Pasta of vloeistof die wordt gebruikt bij het gieten, om de binnenkant van een mal af te dekken zodat het gegoten gips er niet aan blijft vastkleven.
De rechthoekige stukken die meestal van metaal zijn en aan één kant een letter of ander teken hebben, waarvan een tekst wordt samengesteld en gezet om te drukken. Gebruik 'lettertypen' voor series van druktekens die overeenkomsten tonen op het gebied van stijl of ontwerp.
Schaven met speciale beitels met inkepingen, die worden gebruikt voor het bijschaven van de binnenkant van een raam- of deurlijsten.
Een type loutrophoroi met drie handvatten, twee horizontale aan weerszijden en één verticale aan de achterkant.
Brugachtige bouwconstructies voor voetgangers, gebouwd om één gebouw te verbinden met een ander aan de andere kant van een steeg of straat; gebruik 'overdekte voetgangersbruggen' voor een netwerk van onderling verbonden wandelgangen waar luchtbruggen ook een deel van zijn.
Houders voor het bevatten van lucifers. Wordt vooral gebruikt met betrekking tot houten of metalen houders, die soms van binnen bekleed zijn met onbrandbaar, gipsachtig materiaal en die aan een kant een strijkvlak hebben. Ze worden vaak gemaakt om aan de wand te hangen.
Vierkante, langwerpige of driehoekige doeken, meestal met spelden vastgemaakt, gedragen door zuigelingen; tegenwoordig meestal vervangen door wegwerp-exemplaren.
Slappe hoeden die meestal onder de kin worden vastgestrikt, een luifel aan de voorkant hebben en die in de 19e eeuw door vrouwen werden gedragen. Tegenwoordig als muts door kinderen gedragen.
Ruimten, vaak in winkels, die zijn gespecialiseerd in lichte maaltijden of snacks, die kant en klaar zijn of snel kunnen worden klaargemaakt.
Eenheid van verlichting volgens het ISO (International System of Units). Eén lux is gelijk aan één lumen per vierkante meter.
Rechtopstaande piano's in de vorm van een klassieke lier, met symmetrisch gewelfde zijkanten en ornamentele vergulde staven die liersnaren moeten voorstellen; vroege 19de eeuw.
Ramen of maaswerkvensters met een geronde of verzonken onderkant veroorzaakt door, bijvoorbeeld, de gebogen bovenkanten van ondergelegen vensters.
Scherp gepunte oorlogsmessen uit het oude Griekenland met een convex gebogen lemmet met één snijkant, gebruikt door zowel infanterie als cavalerie, alsmede voor het doden van offerdieren en voor enige huishoudelijke doeleinden.
Verwijst naar ruwe kant of franje die wordt gemaakt door touwen of dikke draden in een geometrisch patroon aan elkaar vast te knopen. De term is afgeleid van het Turkse 'makrama', dat 'doekje' of 'handdoek' betekent. Het was een specialiteit van Genua, waar met geknoopte touwen versierde handdoeken populair waren in de 19de eeuw. De voorloper van macramé was 'punto a groppo', een 16de-eeuwse techniek voor het knopen van kant. In de jaren 60 van de 20ste eeuw werd macramé een populaire ambacht- en kunsttechniek in Amerika en Europa. Het werd gebruikt voor lampenkappen, plantenhangers, hangmatten, raambedekkingen en wandbekleding.
Tasjes die bestaan uit een gepoold geweven voorkant en gewoon inslagweefsel aan de achterkant.
Verwijst naar de periode en cultuur van het hoog-paleolithische Europa, die is vernoemd naar de grot van Madeleine in de Franse Dordogne en die van ruwweg 17.000 jaar geleden tot 11.000 jaar geleden bestond. De cultuur kenmerkt zich door het ontstaan van permanente of seizoensnederzettingen, het gebruik van een grote verscheidenheid aan planten en dieren, onder andere door het gebruik van strikken en vallen, en de ingenieuze vervaardiging van werktuigen, decoratieve vormen en kunstvoorwerpen. Gereedschappen werden gemaakt van bot en steen en hebben geometrisch gevormde snijbladen. Er zijn ook andere werktuigen van bot en geweien, graveerijzers, naalden, schrapers, boren, snijbladen met achterkanten, harpoenen en bladvormige punten voor projectielen. De artistieke productie bestond uit monumentale inscripties en schilderingen in grotten, bewerken van botten werktuigen, beeldhouwwerk en juwelen. Het vroegere thema van dieren wordt tijdens deze periode voortgezet in de kunst, maar de stijl wijkt bij muurschilderingen af van eerder kunst door het levendige realisme, de expressieve houdingen en de geslaagde weergave van volume, en in andere, verplaatsbare werken door het verfijnde, gedetailleerde snijwerk en de ontwikkeling van samenhangende composities door de gezamenlijke weergave van meerdere dieren, zoals in een tafereel.
Verwijst naar de periode van de heerschappij van Mahendravaman I van de Pallava-dynastie (late 7de tot late 8ste eeuw) die wordt gekenmerkt door een iconografisch ontwerp dat de wettiging van koninklijke macht door religie laat zien. Monumentale beeldhouwkunst uit deze periode wordt gekenmerkt door familietableaus die zijn samengesteld als allegorische verwijzingen naar goden. Deze periode wordt ook gekenmerkt door beeldhouwkunst in grotten waarin portiers of bewakers figureren die in reliëf zijn uitgesneden bij ingangen, cilindrische fallussymbolen in vierkante of octagonale voetstukken die godheid aanduidden en reliëfpanelen van hindoegoden. In deze periode werd in de beeldhouwkunst vooruitgang geboekt op het gebied van (verkort) perspectief: men nam meer vrijheid met betrekking tot de uitlijning met grondvlakken, met realistischere proporties als gevolg. De periode wordt ook gekenmerkt door de gangbaarheid van grotopschriften zoals muurinscripties en rotssnijwerken met heilige en literaire teksten in het Sanskriet. Hindoeïstische teksten maken deel uit van de rotsarchitectuur uit deze periode.
Lage glazen drinknap uit de 15de-17de eeuw, met gewelfde wand en afgeplatte onderkant, gemaakt van Waldglas. De wand is dikwijls versierd met ribben of noppen.
Verwijst naar de periode van het Javaanse Majapahit-rijk (1292- circa 1500 n. Chr.). Deze periode wordt gekenmerkt door de heropleving van pre-hindoe-elementen. De bouwkundige stijl in deze periode is het meest bekend om de reliëfpanelen die de punakawan afbeelden, clowneske personages uit Javaanse gedichten. Prominente voorbeelden van bouwkundige stijlen uit deze periode zijn Candi Brahu, met een constructie van baksteen, Candi Tikus, met zijn zwembaden, Candi Wringin Lawang, met een poorttype dat bekend is als candi bentar ('gespleten poort') en Candi Sukuh, met zijn afgeknotte piramidestructuur. Later in deze periode werden in de tempelstijlen cilindrische lichamen toegepast, vierkante basementen, complexe sanctuaria met trappen en beeldhouwwerken van gehoornde banaspatihoofden die de kroonlijsten ondersteunden.
Te gebruiken voor personen die zelf voorwerpen creëren of construeren, voornamelijk als beroep of vak. Gebruik 'fabrikanten' voor industriëlen die een fabriek bezitten of leiden. Gebruik 'vakmensen' voor personen die een beroep of vak uitoefenen dat te maken heeft met handvaardigheid of artistieke vaardigheid.
Familie bestaande uit 15 genera van 55 soorten makrelen, tonijnen en bonito's met twee rugvinnen, een aantal vinnetjes van de achterste rugvin tot achter de anale vin, en een staartvin die sterk verdeeld en stijf is met een slanke gekamde onderkant. Ze zijn in het algemeen snelle roofvissen in open zee. Sommige leden van de familie, zoals de tonijn, zijn warmbloedig.
De derde fase van de productie van bladgoud met de hand; stapels kleine gouden vierkantjes, die uit de ’shoders’ komen en in kleinere stukken zijn gesneden, met tussen de bladen goudslagersvlies en bij elkaar gebonden met perkamentstroken. De stapeltjes worden vervolgens met de hand platgeslagen om bladgoud te maken.
Stroken maliënkolder, meestal aan één kant wijd uitlopend, bij de schouder gedragen op militaire uniformen om uitrusting op haar plaats te houden of ter aanduiding van rang of eenheid; vooral gedragen door Britse cavalerie-eenheden in de 19de eeuw.
Sluiers van maliën die werden bevestigd aan de onderkant en bij de gezichtsopeningen van de helm, meestal lichte vizierhelmen, om de schouders, nek en delen van het gezicht te beschermen. Ze waren in de 14e en 15e eeuw in gebruik.
Windvangers die bestaan uit hoge schachten, die ver boven de daken uitsteken en één grote opening en een diagonaal hellende bovenkant hebben, die gericht is in de richting waar meestal de wind vandaan komt; met name in Egypte, Iran en Pakistan.
Wordt gebruikt voor kinderbedjes, met name de bedjes die een kap over één kant hebben.
Houten plank met een geribbelde onderzijde en een handvat langs de zijkant, gebruikt om kreuken uit het wasgoed te persen tijdens het strijken. Het wasgoed werd om een stok gewikkeld en de mangelplank werd vervolgens over de stok heen en weer gerold. De voorkant werd vaak gedecoreerd.
Zeer korte mantels, vaak afgezet met kant of franje.
Grote sluiers, vaak van zwarte of witte kant, die hoofd en schouders bedekken en soms over een hoge haarkam worden gedragen; worden vooral door Spaanse en Zuid-Amerikaanse vrouwen gedragen.
Losvallende vrouwenkledingstukken die open zijn aan de voorkant, met een geplooid en nauwsluitend lijfje, zeer korte mouwen en aangenaaide manchetten, met een ceintuur rond het middel en de langse sleep rond de heupen gedrapeerd om de voorkant van de onderrok te tonen. Gedragen omstreeks 1700.
Wordt gebruikt voor lijsten met een doorlopend motief, meestal een terugkerend bladerpatroon, aan de binnenkant van het lijstwerk. Dit type lijst was populair in de 17e en 18e eeuw en is vernoemd naar de Italiaanse schilder Carlo Maratta.
Term voor rechte of taps toelopende vierkante poten, soms met een zuilvoet. Wordt gebruikt aan Amerikaans meubilair uit het midden van de 18e eeuw, vaak met een afgeschuinde binnenrand.
Te gebruiken voor Arabische banken, gemaakt van steen of leem; vaak gebouwd langs de voorzijde, soms langs de zijkant van traditionele huizen of op andere plaatsen waar mensen wonen of samenkomen.
Tegel waarvan één kant zo is gevormd dat deze op de voorkant of het uiteinde van een baksteen lijkt. Zeer populair tussen 1784 (het jaar waarin de 'brick tax' (baksteenbelasting) in Engeland werd ingevoerd) en 1850 (toen deze belasting weer werd afgeschaft). De tegels werden aan latten bevestigd op een houten frame of ander soort muur, of soms ook gezet in een pleisterlaag over keien of kiezels heen.
Drinkgerei in de vorm van een wijde ondiepe kom met een platte voet; oorspronkelijk van hout (vooral esdoorn) en vaak met zilveren of vergulde bovenrand. Heeft vaak een centrale gegraveerde, geëmailleerde decoratie aan de binnenkant. Geen Nederlands equivalent.
Slaginstrumenten, waarvan de klankbodems bestaan uit kalebassen met een door een trommelvel bedekt gat in de zijkant; bespeeld door het aanslaan van toetsen; Zuidelijk-Afrika.
Te gebruiken om meubelstukken te beschrijven waarvan de voorkanten naar binnen buigen tussen naar buiten gebogen einden en het midden.
Verwijst naar allerlei soorten meubilair, waaronder kappersstoelen, rolstoelen en ruimtebesparend kantoormubilair, dat is ontworpen om een bepaald probleem op te lossen.
Mechanische hamers die voornamelijk bestaan uit een zware slagkop aan één kant van een hefboom die mechanisch wordt opgetild en door het eigen gewicht op het voorwerp valt dat op het aanbeeld ligt.
Ouchak-tapijten met een ovaal medaillon in het middenveld en een samengesteld, stervormig medaillon met 16 punten aan de zijden van het kleed. Beide soorten medaillons zijn gevuld met ornamenten van arabesken en planten waarbij de versiering uit de zijkant of het einde steekt. De ondergrond is bedekt met een patroon van stengels, bladeren en bloemen.
Merktekens die op gouden en zilveren voorwerpen worden gestempeld met het doel de identiteit van de maker of het atelier waar het is gemaakt, aan te geven. Te onderscheiden van `gehaltemerken', hetgeen officiële stempels zijn die door gilden of essaaikantoren worden aangebracht als bewijs van het gehalte van het metaal.
Apparaten om de stem te versterken en te richten, kegevormig met een klein gat aan de ene kant waar in gesproken wordt en een grotere opening aan de andere kant waar het geluid uit komt.
Lage krukken die meestal drie poten hebben met een zware, ronde bovenkant op poten met ronde onderkanten.
Elegante Windsorstoelen met een vierkante rugleuning naar de ontwerpen van Sheraton. Ze kwamen in Engeland voor in de omgeving van Mendlesham aan het begin van de 19e eeuw.
Lang, dun keukengerei waarvan één kant is gevormd als een lange, smalle, gegroefde lepel en dat wordt gebruikt voor het verkrijgen van het merg uit het mergbeen. Soms zijn beide kanten gegroefd en van twee verschillende breedtes zodat het kan worden toegepast op botten van verschillende afmetingen.
Speciaal gerei dat aan de ene kant een lange, smalle buis heeft en aan de andere kant een lepelachtige kom. Worden gebruikt voor het verwijderen van het merg uit botten.
Koffer om messen in te bewaren en te vervoeren. Vaak is de koffer gemaakt van hout, leer, metaal of plastic. Het kan een simpel foedraal voor één mes zijn. De term kan ook verwijzen naar een houder voor meerdere stukken bestek. Vroeger zette men dit soort koffers vaak op een buffet in de eetkamer. Dit soort messenkoffers verschenen voor het eerst in de zeventiende eeuw in Europa en Noord-Amerika. Oorspronkelijk waren ze aan de buitenkant bekleed met leer en verfijnd verguldsel. Vaak was het een doos met een voorkant van serpentijn en een schuin deksel. In de doos zaten vakjes voor de messen. In de late achttiende eeuw maakte men ook messenkoffers in de vorm van urnen die met een houtlaagje waren bedekt (eerst notenhout en later mahonie) en die soms waren versierd met zilveren beslag.
Keukengerei met een snijkant, vooral messen van allerlei vorm voor het snijden, hakken, verdelen en opdienen van voedsel. gebruik 'schepwerk' wanneer het vorken, lepels en soortgelijk keukengerei zonder snijkant betreft. Voor bestek inclusief tafelmessen, gebruik 'couvert'.
Verwijst naar de Egyptische aardewerkstijl die werd vervaardigd tijdens de Badarische, Amratische en Gerzeaanse periodes van circa 6.000 tot 2.925 v. Chr. De stijl kenmerkt zich door dunwandige, gepolijste, handgemaakte kruiken, met een rode okeren vernislaag, met zwarte bovenkanten die, waarschijnlijk werden verkregen door de nog hete kruiken in verkolend organisch materiaal te leggen.
Door elektriciteit aangedreven spoorrijtuigen voor snel vervoer, met een bestuurderscabine aan beide uiteinden en twee of meer dubbele deuren aan elke kant, die zijn ontworpen om afzonderlijk of in meerdere eenheden te werken en om snel te worden binnengegaan vanaf hoge perrons.
Metselaarsereedschap met aan beide zijden een snijkant. Wordt gebruikt om baksteen of steen te hakken en bewerken.
Steigers die bestaan uit een raamwerk met houten vierkanten die een platform ondersteunen en zijn bedoeld voort lichte tot middelmatige belasting.
Verwijst naar een fase van de Chinese neolithische Miaodigou-cultuur uit de periode tussen circa 3300 en 2600 v. Chr. Aardewerken vaatwerk is meestal grijs van kleur en nogal grof; er zijn minder beschilderde voorbeelden uit Miaodigou II dan uit Miaodigou I gevonden. Algemener komen gedrukte patronen voor, bijvoorbeeld van manden, touwen en v-tjes; ook appliqué en ingesneden motieven werden gebruikt. Bij industriële ovens uit de Miaodigou II-cultuur bevindt de vuurkamer zich pal boven de bovenkant van de oven en dus niet ernaast, zoals bij vroegere neolithische industriële ovens.
Papier dat is bedrukt met zeer kleine vierkantjes van gelijke grootte voor het tekenen van tabellen, grafieken of diagrammen.
Loden kogels met een holle achterkant voor voorlaadgeweren. Ze werden halverwege de 19e eeuw ontwikkeld door onder andere Claude-Étienne Minié.
Galerijen of balkons voor muzikanten, zowel in seculaire als in religieuze gebouwen.
Zilveren of tinnen bekers, traditioneel gebruikt voor mint julep, een populaire cocktail in het zuiden van de VS. Deze bevat munt, bourbon, suiker en water. Het is een beker zonder oor die men aan de onderkant en de bovenrand vasthoudt. Aan de buitenkant kan zich een ijslaagje vormen wanneer de beker is gevuld met het ijskoude drankje. Mint julep serveert men tegenwoordig ook vaak in andere soorten glazen.
Bedekkingen voor de hand die de vingers onbedekt laten; vooral die doorlopen tot de elleboog of erboven en die zijn gemaakt van kant, net of iets dergelijks.
#Sewn boats van Oost-Afrikaanse oorsprong met een inhoud van circa dertig tot veertig ton en een lange gebogen boeg. Ze werden getuigd met een vierkant zeil van ruw matwerk. Mitepe zijn niet meer in gebruik en werden voornamelijk ingezet in het verkeer langs de kust van Swahili tussen Zanzibar en de Lamu-eilanden.
Schoeisel zonder hak dat geheel is gemaakt van zacht leer, zoals hertenleer, en waarvan de zool naar boven doorloopt zodat deze geheel of gedeeltelijk de bovenkant vormt van de voetbedekking; met een achternaad. Werden oorspronkelijk gedragen door de inheemse bevolking van Noord-Amerika. Ook schoenen van soortgelijk model met een harde zool en hak eraan vast, gemaakt van zacht of hard leer of leerachtig materiaal.
Te gebruiken voor presentaties van kleding die wordt gedragen door levende modellen, gewoonlijk op een plankier of podium, meestal georganiseerd door een detailhandelszaak, ontwerper of fabrikant om de verkoop van modieuze handelswaar te bevorderen.
Wordt gebruikt voor grote balken die zich uitstrekken tussen twee muren of kanten van een structuur.
Rietinstrumenten bestaande uit een vierkant metalen doosje met gleuven waarin vrijslaande rieten in zijn geplaatst, bespeeld door het voor de mond heen en weer te bewegen en ondertussen in- en uit te ademen.
Structuren van Zuidoost-Aziatische oorsprong die meestal in de Thaise cultuur worden gebruikt, in de vorm van langwerpige ontmoetingszalen met aan één uiteinde een Boeddha-afbeelding; meestal hebben ze een vierkant dak en bevindt zich een wihan aan de buitenzijde bij de ingang.
Verhoogde middendelen van daken, langs de nok, voorzien van ventilatiejalouzieën of ramen aan de zijkanten voor ventilatie of licht.
Apparaten die worden gebruikt om te voorkomen dat houten panelen kromtrekken of barsten. Ze bestaan uit een samenstel van houten ribben dat aan de achterkant van het paneel wordt bevestigd.
Zachte, stoffen dormeuses met een hoge, ruime bol, die vaak onder de kin werden vastgemaakt en soms voorzien waren van slippen aan de zijkanten; werden binnenshuis gedragen door vrouwen in de 18e en 19e eeuw.
Mongoolse vedels, over het algemeen vierkant, met twee snaren en een uitgesneden paardenhoofd boven aan de hals.
Open helmen die in de 16e eeuw werden ontwikkeld uit de 'stormhoed', bestaande uit een helmkap met een brede gewelfde rand die aan de zijkanten plat of naar beneden gebogen is maar aan de voor- en achterkant in een punt omhoog buigt.
Openbare gelegenheden met een ordelijke opstelling van afzonderlijke huisjes, geplaatst langs een snelweg, met een intern systeem van opritten en parkeerplaatsen en een duidelijk zichtbaar en opvallend uitgevoerd kantoortje bij de ingang van het complex; vooral populair in de Verenigde Staten tussen het eind van de jaren twintig en het begin van de jaren vijftig. Geen Nederlands equivalent. Zie 'motels'.
Te gebruiken voor de grootste scheepsboten van de 19e en 20e eeuw, kenmerkend zwaar, breed en van karveelbouw. Ze werden oorspronkelijk gebruikt om vracht en mensen te vervoeren, zijn meestal zo'n 5 tot 10 m lang, waarvan de breedte van de boot ongeveer één derde van de lengte is, en hebben een relatief recht voorsteven en vierkant achtersteven. Term wordt steeds meer gebruikt voor kleine gemotoriseerde bootjes van ongeveer dezelfde grootte en vorm. Gebruik 'barkassen' voor de grootste boten uit de 18e en daarvoor.
Procedé voor het maken van een afgietsel of afdruk van een kant-en-klaar of natuurlijk voorwerp, meestal een deel van het lichaam; vaak wordt gebrand gips gebruikt voor deze techniek; soms gebruikt voor het creëren van maskers en dodenmaskers.
Kleine, bijna vierkante stukken gekleurd marmer, glas of tegel die gebruikt worden bij het maken van mozaïeken.
Een bepaald soort sterk gegolfde dakpan met in elkaar grijpende verbindingen aan de zijkanten en een cirkelvormige ronding aan het eind, die aan de gegolfde rand van de tegel eronder wordt bevestigd.
Meubilair dat is ontworpen om voor meerdere doeleinden te worden gebruikt, zoals schrijven, lezen, naaiwerk of spelletjes, maar ook grotere meubelstukken met een ingenieus ingebouwde binnenkant.
Documenten, zoals brieven, vouwbladen of formulieren, die zijn geproduceerd op een kleine offsetpers die op een kantoor wordt gebruikt om te kopiëren.
Verwijst naar een projectiesysteem waarbij de belangrijkste vlakken van een voorwerp of constructie parallel zijn aan het beeldvlak, maar waarbij alle zijden volledig worden getoond door het voorwerp of de constructie van verschillende kanten weer te geven.
Verwijst naar tekeningen gemaakt aan de hand van multiview-projectie, een projectie waarbij de belangrijkste zijden van een object of structuur parallel zijn aan het beeldvlak, maar waarbij op meerdere aanzichten van het object of de structuur alle kanten ervan volledig worden weergegeven.
Wordt gebruikt voor het netwerk van kleine, zich herhalende celvormen die lijken op heel diepe nissen en die soms met metselwerk overwerkt en onderdeel van de constructie zijn, maar vaker hangen en aangebracht ter decoratie. Ze vormen de onderkant van gewelven en koepels zoals die in de Islamitische architectuur vaak worden aangetroffen.
Keltische verdedigingsmuren uit de late ijzertijd, die over het algemeen zijn gemaakt van dikke lagen steen die bijeen worden gehouden en versterkt door een kern van houten geraamtes, aan elkaar gezet met ijzeren spijkers en bedekt met een hellende aarden borstwering. Soms met gekapte steen aan de voorkant en afgedekt met een parapet.
Meestal kanten stroken die een hoofdtooi, zoals een muts of luifelhoed, die ofwel naar beneden hingen, al dan niet langs het gezicht, of die werden vastgespeld.
Horizontale delen die langs de bovenkant van muren zijn geplaatst, of een reeks standvinken om dwarsbalken of daksparren te ondersteunen.
Groepen muzikanten en/of zangers, variërend in grootte van twee mensen tot hele orkesten.
Harpciters met 3-5 snaren losgemaakt uit het oppervlak van een raffiapalmstengel, boven de snarenhouder ondersteund door een centrale, verticale, ingekerfde kam; 1-6 klankbodems van kalebas aan de achterkant van de snarenhouder; bespeeld door er op te tokkelen; West Centraal-Afrika.
In de context van het boekbinden, het samenbinden van bladen of verzamelingen door er een voor een een draad of garen door te trekken en heen en weer via de vouwen in de achterkant van elk vel te aan de koorden van de band te hechten . Het verschilt van "stikken"dat in het kader van boekbinden wordt gebruikt voor het aan elkaar bevestigen van een aantal bladen of katernen door de draad of draden door allen tegelijk te halen.
Ondiepe groeven die worden uitgezaagd in de achterkant van het boekblok nabij de kop- en de staartsnede om ruimte te bieden aan touwen of steeklussen.
Draagbare houders om urine en ontlasting op te vangen; cilindervorming met bolle zijkanten, platte bodem en één oor of handvat, soms met deksel. Ze zijn er ook van metaal.
Verwijst naar de stijl van Shinto-architectuur die tot ontwikkeling kwam tijdens de Nara-periode (710-794) en de Heian-periode (794-1185). De stijl kenmerkt zich door een soort tombe met een kleine afmeting, gebouwd in een tweekoloms bij driekoloms systeem op een aarden terp. Het dak of gewelf heeft een schuine kant aan de lange zijde van het gebouw, boven de trap, om de gelovigen beschutting te bieden.
Kegelvormig instrument met een dubbel riet uit Zuid-India, lijkend op shanais. De buis van een nadaswaram bevat zeven gaatjes op gelijke afstand van elkaar. Er is geen gaatje voor de duim. Er bevinden zich ook vijf gaatjes aan de onderkant die men gebruikt om het instrument te stemmen. Deze gaatjes kunnen ook zijn gevuld met was.
Machines die worden gebruikt voor het inslaan van een bevestigingsmiddel van gehard staal in beton of een andere hard materialen, die bestaan uit een handbediende aandrijving die het bevestigingsmiddel op zijn plaats brengt. Een slag op de bovenkant van de drijfas duwt het bevestigingsmiddel in het materiaal.
Verwijst naar de periode van de 14de tot de 17de eeuw, genoemd naar de provincie Nakhon si Thammarat aan de oostkust van Thailand. In de architectuur wordt deze periode gekenmerkt door tempels met belvormige en lotusvormige stupa's van lateriet of baksteen die op vierkante voetstukken zijn geplaatst, vrijstaande beeldhouwwerken van olifanten, wihan, mondop, dubbele trappen en versierde frontons met naar binnen gekeerde makara's. In de beeldhouwkunst wordt de periode gekenmerkt door bronzen beelden van Boeddha, terracotta of tinnen votieftabletten waarop rijen identieke Boeddha-afbeeldingen waren weergegeven, en houten beelden.
Mandolines met een peervormige klankkast van smalle houten repen, sterk gewelfd aan het ondereind, hals met frets, rond of langwerpig open klankgat, 4 stalen dubbele snaren, lage kam op het bovenblad gelijmd, platte, rechthoekige sleutelschijf onder een stompe hoek op de hals, stemsleutels aan de achterkant; Italië, midden 18de eeuw.
Fabrikantenterm gebruikt in de 19e eeuw om een kleine kom van willekeurig welke vorm te omschrijven. Sommige nappy's hebben een deksel, terwijl andere lijken op een compôteschaaltje. Geen Nederlands equivalent.
Westportalen van vroeg-christelijke basilica's, en westelijke ingangsportalen van latere kerken. Gebruik 'galilea's' voor voorkerken aan de westkant van sommige grote kloosterkerken uit de 10e tot 12e eeuw.
Een soort Japanse lakdecoratie die letterlijk 'perenschil' betekent en die wellicht is ontstaan in de Heian-periode (794-1185). De term verwijst naar twee verschillende stijlen die tijdens de Kamakura-periode (1185-1333) op grote schaal werden gebruikt. In de ene wordt een fijn metaalpoeder aangebracht op een gelakt oppervlak, waarna er een transparante laklaag op wordt aangebracht. In de andere worden gouden of zilveren schilfers verspreid over een gelakt oppervlak, waarna er de oranje lak van het type 'nashiji urushi' op wordt aangebracht. Deze techniek werd vaak gebruikt om grote, minder belangrijke delen van lakwerk te bedekken, zoals de onderkant van een kist.
Een proces waarbij een voorwerp, zoals een blad of een stukje kant, wordt gedrukt op een plat oppervlak, als zacht metaal, om een directe afdruk te maken of een matrix.
Spiraalvormige cone shell disks, gedragen als sieraden of als teken van status door de Shona, een volk uit Zimbabwe en Mozambique, gemaakt van de onderkant van de huisjes van de zeeslakkensoort Conus (kegelslakken).
Te gebruiken voor het proces waarbij een bewerkt kapitaal aan het boekblok wordt bevestigd door de draad waarmee het kapitaal is gevormd, langs de achterkant naar beneden wordt geleid naar een punt onder het kettingnaaisel, door de vouw van de katern en vervolgens weer naar boven, om rond de kern van het kapitaal te worden geleid; dit kan worden uitgevoerd door alle katernen, of om de zoveel katernen.
Openingen in een muur met wijd uitlopende zijkanten, zoals voor een deur of een raam.
Lange, soepelvallende damesochtendjassen of -badjassen, veelal gemaakt van zachte of dunne stof, decoratief afgezet met kant, bont of ruches.
De nestoride is een vattype dat zijn oorsprong heeft in het zuiden van Italië. De term is bedacht door 19de-eeuwse geleerden die een vaas trachtten te identificeren als de beker van Nestor. Nestorides zijn een voortzetting van een eerder vattype dat bekendstond als de trozzella, genoemd naar de schijven die aan de horizontale handvatten waren bevestigd. De nestoride is een aparte vorm vanwege de hoge zijhandvatten. Afbeeldingen van nestorides op Zuid-Italiaanse roodfigurige vazen doen vermoeden dat nestorides hoofdzakelijk werden gebruikt als opslagvaten zoals stamnoi of amforen, maar er waren ook kleinere nestorides met een soortgelijke functie als kantharoi, dat wil zeggen dat ze als drinkbekers dienden. Nestorides zijn het meest gemaakt in Lucania en Apulië.
Verwijst naar een weefsel met een open structuur gemaakt van garen, draad of touw, gewoonlijk van zijde, katoen, nylon of kunstzijde, met fijne tot grove mazen met vaste afmetingen. De mazen zijn met de hand of machinaal aan elkaar geknoopt. Het materiaal kan worden gebruikt om uiteenlopende artikelen te maken, van sluiers en afwerking van kleding tot tennis- of visnetten. Te onderscheiden van fijne netten die worden gebruikt in kant, hoofddeksels en andere kleding. Gebruik 'netten (objecten)' voor objecten die bestaan uit netvormige schikkingen van draden, knopen of touwen die met een zekere regelmaat zijn verdraaid, geknoopt of samengeweven.
Wordt gebruikt voor geribde tongewelven bedekt met vierkanten die op de diagonaal aangebracht zijn zodat de diagonale ribben aangrenzende erkers kruisen; door het resulterende netwerk van ribben gaat de autonomie van de individuele erkers verloren.
Handwerk dat wordt gekenmerkt door eenvoudige netten van draad of koord die met elkaar worden verbonden met behulp van knopen. Deze techniek is zeer oud en is bekend in de meeste culturen. Wanneer handwerk wordt geproduceerd onder spanning, ontstaat een stevig textiel. Bij het maken van het net wordt het draad op een verlengde schietspoel of grote naald gewonden; er wordt gebruik gemaakt van een netstok of #gauge om een uniforme afmeting van het net te handhaven. Als de draad rond #de gauge wordt gewikkeld, wordt de draad door een tweede lus geleid om een vissersknoop of andere, niet-verschuivende knoop te vormen. Het net kan zeer veel variatie vertonen in gewicht, vorm of afmeting. Het wordt gebruikt voor het maken van gebruiksvoorwerpen, zoals visnetten, vallen en kleding, en als basis voor het aanbrengen van versiering, zoals bij het vervaardigen van kant of ander textiel.
Schaven van ongeveer 10 tot 15 centimeter lang, waarvan de voorkant open is zodat de beitel helemaal vooraan de schaaf kan schaven. Worden gebruikt om moeilijk bereikbare plekken bij te schaven.
Gevormd als een lange ovaal, met een inham aan één kant.
Stroming in de Duitse film die duurde van ongeveer 1969 tot de jaren 80 van de 20ste eeuw en die zorgde voor de opkomst van een nieuwe groep regisseurs, onder wie Rainer Werner Fassbinder, Volker Schlöndorff en Werner Herzog. Vanaf 1974 stelden de West-Duitse zendgemachtigden ARD en ZDF en het Filmförderungsanstalt (FFA) jaarlijks een geldbedrag beschikbaar aan televisieproducenten voor de productie van films voor bioscopen en televisie. De films waren in artistiek opzicht ambitieus en werden goed ontvangen, ondanks het beperkte budget. Beroemde films in deze stroming zijn Fassbinders 'Die bitteren Tränen der Petra von Kant' (1972) en Schlöndorffs 'Die Blechtrommel' (1979).
Zachte hoofddoeken, vooral van linnen of zijde, die om de hals en onder de kin langs van de ene kant van het hoofd naar de ander worden gedrapeerd en vastgespeld aan een band of hoed of aan het haar. Heeft zijn oorsprong in de Middeleeuwen en wordt nog altijd gedragen door nonnen van diverse godsdiensten.
Jasjes met een dubbele plooi aan beide kanten van het midden aan de voorkant, een dubbele plooi in het midden op de rug en met zakken op de heupen en een ceintuur van hetzelfde materiaal.
Verwijst naar een type glas dat tijdens de neogotische periode van de 19de eeuw werd uitgevonden, en dat wordt gekenmerkt door een ongelijke dikte: dikker in het midden en dunner aan de randen. Dit type glas wordt gemaakt door het gesmolten mengsel in een rechthoekige mal te blazen, of door een bel glas in een vierkante vorm te blazen en vervolgens de zijden van het vierkant af te knippen, waardoor rechthoekige vormen van glas ontstaan. Het glas kan helder of gekleurd zijn.
Verwijst naar de 19e-eeuwse Engelse architectuurstijl die teruggrijpt naar Normandische vormen en motieven zoals ronde bogen, kantelen, tongewelven en kruisgewelven.
Wordt gebruikt voor de voorkant, bovenkant of het belangrijkste oppervlak van munten, medailles, zegels of andere tweezijdige objecten. Specifiek voor de belangrijkste zijde van vellen papier wordt 'rectos' gebruikt.
Sloten die meestal over een vergrendelingsinrichting beschikken die van beide kanten met knoppen kan worden bediend. Hierbij is de klink zo afgesteld dat hij met pennen kan worden vastgezet, zodat de knop aan de buitenkant wordt geblokkeerd en men alleen met een sleutel naar binnen kan.
Handgrepen waarvan de grepen naar een kant afbuigen. Handgrepen die naar rechts afbuigen worden gebruikt voor naar rechts draaiende deuren en handgrepen die naar links buigen worden gebruikt voor naar links draaiende deuren.
Zwartfigurige kylikes van het type A, over het algemeen uit de 6de eeuw v. Chr., aan de buitenkant versierd met een paar grote ogen aan beide zijden, vaak met figuren tussen de ogen en soms ook onder de handvatten geschilderd. Bij sommige zeldzame ogenschalen nemen geperste mannelijke geslachtsdelen de plaats in van de gedraaide voet.
Verwijst naar een type oinochoai met een smalle snavelmond of tuit, waarvan de hals en het bovenste gedeelte van de buik hol en naar buiten gebogen zijn. Het onderste gedeelte van de buik heeft rechte kanten of is hol en buigt naar binnen.
Kleine, driekantige tafels met kuiltjes in het tafelblad om fiches in op te bergen.
De massieve delen in kantelen, waartussen schietgaten liggen.
Wordt gebruikt voor de keerzijde of ondergeschikte kant van vellen papier. Gebruik 'keerzijde' voor de achterkant, onderkant of ondergeschikt oppervlak van munten, medailles, zegels of papiergeld.
Te gebruiken voor openbare straatvoertuigen die door paarden werden getrokken en die waren bedoeld om een groot aantal passagiers te vervoeren, meestal met een toegang aan de achterkant, met banken tegenover elkaar in de lengte en met panelen beklede zijkanten; gebruik 'paardentrams' voor voertuigen op rails die door paarden werden getrokken, meestal met plaats voor meerdere passagiers.
Telecommunicatiegebouwen waarin zich studio's, productie- en technische kantoren, installatieruimtes en bedieningsinrichtingen bevinden voor het uitzenden en ontvangen van microgolfuitzendingen; gebruik 'omroepstudio's' voor de kamers en ruimten die zijn bedoeld voor het produceren of opnemen van radio- of televisieprogramma's.
Grote vierkante, rechthoekige of driehoekige stukken stof die worden gedragen over de bovenkleding om schouders en armen te bedekken.
Te gebruiken om dingen te beschrijven die zich aan of bij het laagste of diepste deel van een object bevinden. Gebruik 'onderkanten' uit de hiërarchie Onderdelen voor het zelfstandig naamwoord dat dit deel van objecten beschrijft.
Wordt gebruikt voor metselwerk aan, beide kanten van een open haard, dat de schoorsteenmantel en de schoorsteenconstructie aan de bovenkant ondersteunt.
Lage ledikanten die speciaal zijn ontworpen om onder een ander bed te kunnen worden geschoven als ze niet in gebruik zijn.
Ondiepe, langwerpige manden gemaakt van houten stroken met een handvat van de ene naar de andere kant, vooral om groente, fruit of bloemen in te dragen.
Het met opzet schade toebrengen aan de buitenkant of het uiterlijk van gebouwen of voorwerpen.
De twee naar voren stekende verlengstukken aan de zijkanten van de rug van een leunstoel.
Flappen aan de zijkant van een pet, die of omhoog kunnen staan, bevestigd tegen de pet zelf, of omlaag om de oren te bedekken.
Oorbel in de vorm van een knopje. Bestaat uit een voorkant met het knopje en een achterkant waarin deze via het oor wordt vastgestoken. Meest voor de hand liggend type oorbel wanneer men gaatjes heeft laten prikken.
Verwijst naar de cultuur van de oostelijke Mono, een indiaanse groep uit centraal Californië die een taal spreekt die behoort tot de Numic-groep van de Uto-Azteekse-familie en gerelateerd is aan Noordelijk Paiute. De oostelijke Mono, vertonen, net als de indianen van Owens Valley aan de andere kant van de bergketen, gelijkenis met hun indiaanse buren van het Grote Bekken. De oostelijke en westelijke Mono dreven vroeger handel met elkaar.
Platen, meestal met rechthoekig uitstekend deel aan één kant, gebruikt om de zijden en snijkanten van een boek dat van platten is voorziente beschermen tijdens het opbinden.
Open goederenwagons, meestal met lage zijkanten, die worden gebruikt voor het transporteren van vrachtgoederen zoals kolen of staal, die geen bescherming tegen het weer vereisen.
Wordt gebruikt voor orthografische tekeningen van de buitenkant van een bouwwerk of voorwerp waarvan een klein deel is verwijderd om een detail van de binnenkant te laten zien. Gebruik 'halve doorsneden' of 'doorsneden: buiten- en binnenaanzichten' als een groter gedeelte is verwijderd.
Wordt gebruikt voor tekeningen waarop een deel van een voorwerp of structuur is verwijderd om de binnenkant te laten zien. Zie 'halve doorsneden', 'details met aanzicht' (voor objecten) of 'doorsneden: buiten- en binnenaanzichten' (voor structuren) voor specifiek orthografische tekeningen.
Kamerbrede muuropeningen die volledig of grotendeels bestaan uit glazen panelen en die aan een kant scharnieren zodat ze ofwel dienst kunnen doen als deuren of als ramen, vaak gebruikt in paren.
Gordijnen die recht omhoog gaan door middel van ringen en koorden die aan de achterkant zijn bevestigd.
Driepotige tafels, veelal met een rond, scharnierend tafelblad dat tot een verticale positie gekanteld kan worden.
Te gebruiken voor afneembare aanhangers voor het vervoeren van vrachten; voorzien van wielen aan de achterkant, waarbij de voorkant meestal rust op de achterkant van een trekker.
Deursloten die zijn bevestigd aan de oppervlakte van deuren waarvan de sluitplaat aan de buitenkant van de stijl is bevestigd.
Deurscharnieren die zijn gemaakt met een helling op het scharniergewricht, die er voor zorgt dat de deur omhoog gaat als hij geopend wordt. Deze worden gebruikt wanneer er obstakels langs de onderkant van de deur zijn, zoals timmerwerk.
Mouwloze, tot op de grond reikende bovengewaden, aan de voorkant eenvoudig van snit en aan de achterkant wijd afhangend vanaf een jukstuk; ze zijn meestal gemaakt van scharlaken of zwarte zijde en worden altijd over een rochet gedragen.
Een dikkere en ietwat stuggere vorm van ‘railroad-karton’, meestal zes- of achtlaags dik. Opplakkarton is meestal slechts aan één kant bedekt met wit of gekleurd papier.
Voor-, zij- of achterkanten van gebouwen of grote binnenplaatsen. Te onderscheiden van 'façades', waarmee alleen die gevels aangeduid worden, die door vorm en decoratie een indrukwekkend uiterlijk verlenen en doorgaans de ingangspartij benadrukken.
Romeinse techniek voor het aanbrengen van een deklaag, waarbij piramidevormige stenen met een vierkante voorkant in regelmatige netpatronen worden aangebracht op een betonnen muur.
Te gebruiken om iets te beschrijven dat zich aan of bij die kant van iets bevindt dat geen voorkant, achterkant, boven- of onderkant is. Gebruik 'zijkanten' van de hiërarchie Onderdelen om te verwijzen naar die oppervlakken die geen voorkant, achterkant, boven- of onderkant zijn.
Verwijst naar een cultuur, circa 16.000 v. Chr. tijdens de Late IJstijd die gereedschappen vervaardigde en die over het algemeen wordt geplaatst in de kustgebieden en enkele binnenlandse streken van Noord-Afrika. De cultuur volgde op de Aterian-cultuur en bestond waarschijnlijk deels gelijktijdig met de iets latere Capsien-cultuur, die prominent aanwezig was in binnenlandse gebieden. Hoewel aanvankelijk werd aangenomen dat de cultuur was voortgekomen uit de late Magdalénien-cultuur in Spanje, gaat men er tegenwoordig meestal van uit dat de Oraanse cultuur haar oorsprong vindt in de Halfan-cultuur in de Nijlvallei. De cultuur kenmerkt zich door snijwerktuigen met kleine achterkanten en onderscheidt zich vooral van de Capsien-cultuur door het ontbreken van burijnen of graveerstiften. De cultuur behoort waarschijnlijk toe aan een Noord-Afrikaanse tak van het Cro-Magnon-volk, de Mechta-el-Arbi.
Behuizingen voor de pijpen van een orgel, opengelaten aan de voorkant en meestal van hout.
Fotografische beelden die men maakt door een negatief af te drukken op een glazen plaat met een laagje zilveremulsie. De achterkant van de glasplaat werd beschilderd met bananenolie gemengd met goud of bronspoeder om de afdruk een gouden tint te geven. Edward Sheriff Curtis (1868-1952) maakte deze techniek populair.
Verwijst naar de stijl en periode die in verband worden gebracht met de heerschappij van de islamitische dynastie die aan de macht kwam in Anatolië in 1281 tot de afkondiging van de grondwet van de republiek Turkije in 1924. Met ondersteuning van de Osmaanse sultans ontwikkelde zich een opvallende architectuurstijl waarin de islamitische tradities van Anatolië, Iran en Syrië werden gecombineerd met de tradities van de klassieke wereld en Byzantium. Het resultaat was een rationalistische benadering met een hoofdrol voor ruimtelijke eenheid en helderheid, met als belangrijkste structuur de kulliye, een complex met gebouwen voor religieuze, educatieve en charitatieve doeleinden. Het belangrijkste bouwkundige thema van dit complex was een overkoepelde vierkante ruimte en combinaties van uiteenlopende ruimtelijke en architectonische expressies. De moskee, en in sommige gevallen het moskee-klooster, vormde het hoogtepunt. Na de verovering van Constantinopel en de vestiging van nieuwe administratieve paleizen in het hele rijk, werd de relatie tussen Osmaanse beschermheren en de kunstenaar gecentraliseerd. Een staf van hofarchitecten nam architecten van verschillende rangen en standen in dienst en controleerde alle bouwactivieiten in het rijk. Een gemeenschap van kunstenaars en ambachtslieden werkte voor de centrale ontwerpstudio, waar versierde manuscripten, tegelwerk, houtsnijwerk, beeldhouwwerk, jade en metalen voorwerpen werden vervaardigd, evenals tapijten en stoffen. Met deze werken werden gewoonlijk de belangrijke momenten tijdens de heerschappij van de sultan gememoreerd. In de 18de en 19de eeuw raakte de Osmaanse kunst steeds meer verwesterd, vaak met elementen van de Europese barokstijl.
Zwembaden in een gebouw al dan niet onderdeel uitmakend van gebouwen, zoals hotels, kantoren en dergelijke.
Gangen die langs de bovenkanten van contrescarpen lopen en die beschermd worden door wallen waarvan de hellingen aan de buitenkant glacis vormen.
Papier dat is gecoat met een substantie die op een oppervlak kan worden gedrukt door middel van druk, vocht, of hitte en druk; de achterkant is vaak pergamijn. Overdrukpapier is te imiteren door met een zacht potlood of krijt over calqueerpapier of ander dun papier te wrijven, of door het met een pigment te bepoederen, afhankelijk van de aard van het te bedrukken oppervlak. De term heeft ook betrekking op speciale papiersoorten die worden gebruikt bij het maken van overdruklithografieën.
Damesblouses, meestal naar mannenmodel, met een opening met knopen of een split met boordknoopjes aan de voorkant in het midden, manchetten en een kraag.
Jurken met een lijfje in de vorm van een mannenoverhemd, gewoonlijk met knopen aan de voorkant, manchetten en een kraag. Het lijfje loopt over in de rok en vaak draagt men een riem om het middel.
Zittekisten met platen over de bovenkant van de zijplanken.
Stokwapens met een lange, convexe of platte s-vormige kling met één snijrand, aan de bovenkant verdeeld in een verticale punt en een naar voren gebogen haak, met een horizontale weerhaak in het midden van de achterkant; gebruikt in Europa, onder andere veel door voetsoldaten, vanaf tenminste halverwege de 13e eeuw tot de 17e eeuw.
Kussentjes, meestal halfrond of driehoekig van vorm, die aan de binnenkant van een kledingstuk zijn gestikt of anderszijds bevestigd om de schouders vorm te geven, te verhogen of breder te maken.
Halve of driekwart trechtervormige mouwen die wijd uitlopen aan de onderkant en op een pagodedak lijken. Waren vooral in de mode in Westerse culturen tijdens het derde kwart van de 19e eeuw.
Te gebruiken voor het motief dat is afgeleid van een zeer gestileerd plantmotief van oosterse herkomst, 'boteh' genaamd, in de 19e eeuw overgenomen van kasjmiersjaals door fabrikanten uit Paisley in Schotland en populair geworden in Groot-Brittannië. Het motief bestaat in vele varianten en met talloze nevenmotieven, met name in textielpatronen.
Manden, verschillend in vorm, gebruikt om goederen in te transporteren op mensen of dieren; hieronder vallen ook manden met één afgevlakte kant, die de lichaamsvormen volgt.
Schilderstijl die van de 11de tot de 14de eeuw floreerde in Tibet. Deze stijl kent twee verschillende versies, beide nauw verbonden aan de Kadampa-kloosters. De eerste versie ontstond in het midden van Tibet en de tweede in het westen van het land. De Pala-Tibetaanse stijl van Centraal Tibet kenmerkt zich door de markante kleurvoering en ranke, gracieuze figuren die zijn gedecoreerd met bijzondere sieraden en puntige diademen. De westerse versie van de stijl is cursiever en losser; over het algemeen is deze stijl expressiever en minder elegant dan zijn tegenhanger uit het midden van het land.
Italiaanse gemeentegebouwen die vaak de woning van de plaatselijke bestuurder combineren met de kantoren van het gemeentebestuur.
Vierkante kartons overtrokken met linnen of vierkante stijve linnen doeken ter bedekking van de kelk tijdens de mis. Gebruik 'kelkvela' voor grotere doeken die vóór en na de communie over kelk en pateen worden gelegd.
Een witte marmersoort uit het oude Frygië (in het hedendaagse Turkije); is gewoonlijk ivoorkleurig of melkwit en bevat soms schelpfragmenten of lichtgrijze of chocoladebruine vlekken. Wordt zelden gevonden in grote blokken maar werd vaak gebruikt in de vorm van kleine vierkante stukjes in oude mozaïeken.
Kanthaken van zakformaat voor het rollen van houtblokken.
Lichte hoeden gemaakt van fijne, lichtgekleurde stro met een voorgevormde deuk van de voorkant naar de achterkant over de bol, met de hand gevlochten van de bladeren van de jippijappa in Midden- en Zuid-Amerika. Ook een term die gemakshalve vaak gehanteerd wordt voor soortgelijke zomerhoeden ongeacht het soort stro.
Verwijst naar amforen, gevuld met olijfolie van de heilige bomen van Athene, die op de Panatheense spelen als prijzen werden uitgereikt. Dit waren halsamforen met een grote, brede romp, scherp toelopend naar beneden en met een naar verhouding dunne hals. De versiering bestond doorgaans uit afbeeldingen van Athene op de ene kant en de wedstrijd waarbij de prijs werd gewonnen op de andere kant, uitgevoerd in de zwartfigurige techniek.
Delen van een kledingstuk die verticaal worden ingezet en meestal aan twee kanten worden vastgenaaid, of stroken stof die bovenaan het kledingstuk worden vastgemaakt en los kunnen hangen.
Mandora's met een smalle, amandelvormige klankkast, korte hals met frets, sikkelvormige sleutelkast, klankgat met rozet in het midden en een snaarhouder aan de voorkant, bespannen met darmsnaren.
Gebouwen, bijvoorbeeld gevangenissen, ziekenhuizen of bibliotheken, die zo zijn gebouwd dat alle delen van de binnenkant zichtbaar zijn vanaf één bepaald punt.
Apparaten die bestaan uit vier stroken van hout of een ander materiaal die met scharnieren tot een vierkant zijn gevormd, zo dat ze overlappen en kunnen worden aangepast aan de grootte van het werk dat wordt gekopieerd, vergroot of verkleind.
Soort snel groeiende, kortlevende sier-, schaduw- of productieboom, inheems in het noorden en midden van Noord-Amerika. De soort is meestal zo'n 18 meter hoog, heeft een bruine schors die na verloop van tijd wit wordt en produceert flinterdunne lagen met smalle horizontale poriën of lenticellen. Op de koperkleurige binnenste schors zijn de poriën fel oranje. De korte hangende takken en de talloze buigzame takjes geven de boom in de winter een kantachtige aanblik. Het bijna witte hout met de dichte nerfstructuur wordt gebruikt voor houtgedraaide artikelen, vloeren, meubels, houtwaren, pulp en brandstof. Native Americans gebruikten de dunne waterdichte schors voor dakbedekking, kano's en schrijfmateriaal (vandaar de naam 'papierberk'). Het is een van de eerste soorten die weer groeien na brand. Het sap wordt gekookt voor de productie van berkensiroop. De boom komt voor in verschillende variëteiten.
Wordt gebruikt voor Egyptische kapitelen in de vorm van een bos papyrusbloemen, waarbij de bovenkant wijd uitwaaiert.
Houders vervaardigd uit twee vierkante delen van gesteven stof, meestal in verschillende kleuren, afhankelijk van het kerkelijk jaar, waarin doeken worden bewaard die gebruikt worden in de christelijke liturgie.
In theaters uit de oudheid, uitstekende constructies of vleugels aan weerszijden, met de scaena of achtergrond het toneel aan drie kanten omsluitend.
Wordt gebruikt voor geometrisch gearrangeerde bloembedden, bloembakken of omheinde gedeelten van tuinen, vaak gemaakt met verhoogde zijkanten en in verschillende vormen.
Metalen punten die bevestigd kunnen worden aan bijvoorbeeld duimstokken, stalen vierkanten of stokpassers, om grote cirkels te kunnen beschrijven.
Op karton of papier aangegeven lay-outs, die worden gebruikt om motieven te weven of in kant te verwerken.
Manillapapier met een gewicht van 50 tot 80 pond, dat aan één zijde met was is bestreken. Oorspronkelijk werd het gebruikt voor patronen die aan de voorkant werden geladen, maar nu wordt het alleen nog gebruikt als stijf waterdicht materiaal.
Wordt gebruikt voor korte, smalle stelen met een handvat aan de ene kant en een blad met een rond uiteinde aan de andere kant die verticaal worden gebruikt voor het voortbewegen van kleine bootjes.
Dressoirs met een la in het midden en een groot, doosachtig onderstel aan elke kant. Deze onderstellen worden vaak in compartimenten verdeeld en kunnen laden of planken hebben.
Kleine olielampjes die bestaan uit een houder en een brander, met een kort, rond stompje aan de onderkant dat in een houder van een kandelaar, muurkandelaar of kroonluchter past. Ze zijn meestal van metaal of glas.
Sjaalachtige capes van bont of stof die om de hals worden vastgemaakt en aan de voorkant naar beneden afhangen. Gebruik 'stolen (liturgische kleding)' voor de bandstroken die over liturgische gewaden van geestelijken worden gedragen.
Kleine metalen pinnen die zijn bevestigd aan het vizier of de rechterkant van de helm, gebruikt om het vizier omhoog te kunnen doen. Ze waren in gebruik van het eind van de 15e tot en met de eerste helft van de 17e eeuw.
Hamers met een halfronde pen aan de andere kant van het hamergedeelte.
Diverse soorten hamers met twee tegenoverliggende snij- of hamerkanten. Worden voornamelijk gebruikt door metaalbewerkers en steenhouwers.
Een uitsteeksel aan een uiteinde of zijkant van een stuk hout, steen of ander materiaal dat in de corresponderende opening past om twee onderdelen met elkaar te verbinden. Zowel de benaming voor het uitstekende deel van verbindingen in architectonische constructies als in muziekinstrumenten met meerdere onderdelen, zoals hobo's en klarinetten. Gebruik ���pen-en-gat-verbindingen' in de architectuur voor het geheel van deze verbinding.
Wordt gebruikt voor schuren die in heuvels zijn ingebouwd en die meestal worden gekenmerkt door stenen eindmuren en een oprit naar een eerste verdieping met gewassen en werktuigen, die uitsteekt aan de kant van het erf, boven een grondverdieping die wordt gebruikt voor vee.
Lange, mouwloze capes uit het oude Rome, meestal met capuchon en soms met een opening aan de voorkant.
Vaten met een geperforeerde bovenkant voor het strooien van peper op voedsel. Worden gemaakt in een verscheidenheid van vormen en materialen en vormen vaak een paar met een zoutvaatje.
Wollen kledingstukken gedragen door vrouwen in het oude Griekenland; vaak open aan één kant en met spelden vastgemaakt op beide schouders.
Verwijst naar een periode in de prehistorische vervaardiging van werktuigen die volgt op de Mousterién-nijverheid in het hoog-paleolithische Europa. Het is genoemd naar een gebied in het zuiden van midden-Frankrijk. De periode overlapt enigszins met de laat-paleolithische nijverheid en werd gevolgd door het Solutréen. De Périgordien-nijverheid kenmerkt zich door de fijn getande gereedschappen in Mousterién-stijl, stenen messen met een scherpe en een platte kant, en verschillende schrapers, boren, graveerstiften, kleine lemmeten en hangers.
Een eigendomsregeling voor onroerend goed waarbij personen of groepen personen een eigendom of huur delen, meestal van vakantiehuizen, en elke eigenaar aanspraak kan maken op het goed gedurende een vastgestelde periode in het jaar.
Treinstellen die onderweg kantoren en slaapverblijven bieden voor conducteurs en treinbeambten en die achteraan goederentreinen zijn bevestigd.
Ronde of halfronde houders, meestal met traanoliebranders, op een afgeknotte kegelvormige basis met een handvat aan één kant. Aan de binnenkant van de basis zit een taps toelopende pin om in een kaarshouder te voegen.
Dakstructuren bestaande uit een gelaagde kroonlijst met een piramidevorm ontspringend vanuit een vierkante basis.
Een typische vorm van phialae met in het midden een holle knop – een omphalos – die omhoog steekt in de kom. Het vat werd vastgehouden met de middelvinger in de onderkant van de omphalos en de duim om de rand geklemd.
Bedekkingen van stof die ter decoratie en bescherming over de voorkant van een piano worden gelegd.
Maatstokken die meestal zijn verdeeld in pica's langs de ene kant en in centimeters langs de andere, voor het meten van de breedtes van kantlijnen of voor het centreren van kopij die moet worden gedrukt.
Te gebruiken voor kleine vrachtwagentjes met afgesloten bestuurderscabines en rechthoekige, open achterbakken met lage zijkanten, waarmee lichte vrachten kunnen worden vervoerd.
Verwijst naar smalle lusjes van gevlochten draad, groter dan een averechtse steek, die meestal in een reeks worden aangebracht om te fungeren als sierrand op kant, lint of passement. Bij het borduren kan de term ook verwijzen naar een verhoogde knoop die op dezelfde wijze wordt gemaakt om een blad, bloemblad, korenaar of een dergelijke vorm voor te stellen.
Speren met een stalen kop met een zeer scherpe punt en soms met een haak of een punt aan de zijkant, doorgaans 5 tot 6 meter lang en met een kleine blad- of ruitvormige kop; door de infanterie gebruikt als afweermiddel tegen de cavalerie van het eind van de 15e eeuw tot halverwege de 17e eeuw.
Schraagstandaarden uit de Spaanse renaissance, die dienden als onderstel voor varguenos. Aan elke kant van de standaard zitten krukken waar de uiklapbare voorkant van het kabinet op kan steunen.
Verwijst naar een Chinees type globulaire vazen met een lange cilindrische hals aan de bovenkant waarvan zich twee buisvormige lussen of oren bevinden. Ze fungeerden als doelwit in een wedstrijdspel waarbij pijlen werden gericht in de mond of, beter nog, de oren.
Verwijst naar relatief geïsoleerde, stevige dragende elementen van metselwerk of ander materiaal, ontworpen om verticale druk te dragen, waaronder een vierkante of rechthoekige pilaar of pilaster, het massieve metselwerk tussen deuren en ramen, de pilaren waarop een boog rust of de pilaren of stijlen van een poort of deur. Een pijler kan ook een massieve structuur van metselwerk of ijzerwerk zijn die een telescoop of een ander groot instrument ondersteunt. Worden soms onderscheiden van zuilen of palen doordat ze massiever zijn en vaak vierkant of rechthoekig in dwarsdoorsnede. Gebruik 'zuilen (bouwelementen)' voor cilindervormige stutten en voor alle stutten in staal- en betonconstructies; gebruik 'palen' voor houten stutten die vierkant zijn in dwarsdoorsnede.
Klokken die oorspronkelijk in de Verenigde Staten werden gemaakt aan het begin van de 19e eeuw en gekenmerkt worden door slanke, gedraaide pilaartjes aan weerszijden van de kast tussen de bovenkant en de basis, en een met krullen versierde bovenkant.
Wordt gebruikt voor zuilen en pijlers die tot op de grond reiken, gebouwd aan of zichtbaar vanaf de buitenkant en die een gevoel van openheid geven onder een groot, massief gebouw, zoals in de architectuur van Le Corbusier en zijn volgelingen.
Houten of metalen schijven, cilinders, of komvormige aanhechtsels bevestigd onder de double reed in sommige Europese en de meeste niet-Europese dubbelriet-instrumenten, die dienst doen als een liprest. De muzikant neemt het riet in de mond en drukt de lippen tegen de pirouette.
Haken die aan plafonds of aan de onderkanten van planken kunnen worden bevestigd.
Licht gebogen, vierkante tassen die worden gebruikt om hamerafdrukken op bladmetaal weg te werken.
Instellingen die ruimtes beheren met apparaten voor het projecteren van beelden van de hemel op de binnenkant van een koepel voor openbare bezichtiging.
Wordt gebruikt voor gebouwen die apparaten huisvesten voor het projecteren van beelden van de hemel op de binnenkant van een koepel voor openbare bezichtiging; kan ook gebruikt worden voor de projectiemechanismen. Gebruik 'planetaria (modellen)' voor mechanische modellen van het zonnestelsel.
Planken met een rij haken aan de onderkant waaraan men hoeden, kledingstukken, paraplu's of andere objecten kan ophangen.
Verwijst naar lange, brede, vierkant gezaagde vlakke delen geschaafd hout, die dikker zijn dan 'platen'. Een plank is meestal een stuk gezaagd hout dat bestemd is voor constructiewerk of andere doeleinden, met een dikte van vijf tot 15 centimeter en een lengte van 2 meter 50 of meer.
Grote berichtgevingen of advertenties die bestaan uit één blad dat aan één of beide kanten is bedrukt, meestal met tekst en zonder afbeeldingen, en gedrukt om opengevouwen te worden lezen. Voor dichtgevouwen bladen waarvan de opdruk de vouwen niet overschrijdt wordt 'folders (drukwerk)' gebruikt.
Het proces waarbij losse platten aan een boekblok worden bevestigd, meestal door de naaibanden en het rugbelegmateriaal te lijmen op de binnenkant van enkelvoudige platten of tussen gesplitste platten, of door de touwen aan te rijgen door de gaten of groeven in de platten. Gebruik 'inbinden' voor het bevestigen van een eerder gemaakt katern aan een boekblok.
Wordt gebruikt voor de groep postzegels die zich in een hoek van een postzegelvel bevindt waar het @plate number in de kantlijn is gedrukt en dat kan bestaan uit slechts vier zegels die twee aan twee zijn geordend.
Wordt gebruikt voor tafellanden of uitgestrekte, vlakke gebieden die hoger gelegen zijn dan het omringende land en aan ten minste één kant worden begrensd door een verticale wand.
Dissels met een lang handvat waarvan het blad is afgeschuind. Latere uitvoeringen hebben een kop aan bovenkant zodat ze ook als hamer gebruikt kunnen worden.
Te gebruiken voor treinstellen die goederen vervoeren en die bestaan uit een platte vloer zonder zijkanten of dak.
Raspen met een bolle en een platte kant.
Platte kunstenaarspenselen met vierkante hoeken en haren die langer zijn dan die van tipkwastjes.
Randloze hoofddeksels met stijve klep die loodrecht op het voorhoofd worden gedragen. De bol van de pet is breder dan het hoofd en de vormgeving wordt door stijf ondersteuningsmateriaal aan de binnenkant bekomen. Meestal in de kleuren gemaakt conform het dienstuniform.
Polijstborstels met platte, harde, gladde, afgeronde randen, meestal met platte zijkanten.
Rechthoekig en schuin ijzeren plaatje dat onder één kant van een bord wordt geplaatst zodat de jus naar de tegenovergestelde kant stroomt.
Uit het Spaans afkomstige aanduiding voor kleine pleinen in steden. Wordt ook gebruikt voor voetgangersgebieden met een aanzienlijke groenvoorziening die zich in de nabijheid van kantoorgebouwen of parkeerplaatsen bevinden.
Platte stukken metaal of hout met aan de onderkant een houten handvat. Worden door stukadoors gebruikt om pleister of metselspecie te dragen.
Altaar gebruikt tijdens religieuze ceremonies om vloeibare offers te brengen, die erover worden gegoten, vaak met rytons. Het altaar helt soms af naar één kant, waar aan het uiteinde een bekken de vloeistof terug opvangt.
Leden van een orde die circa 600 soorten ovaalvormige platte graatvissen omvat, zoals de bot, de heilbot en de tarbot. Bij veel soorten liggen de beide ogen aan één kant van de kop doordat (afhankelijk van de soort) het linker- of rechteroog in de loop van de ontwikkeling door of rond de kop is verplaatst.
Lijnen die worden aangebracht op de zijkanten van een vaartuig, om aan te geven hoe zwaar het onder verschillende omstandigheden mag worden geladen.
Rechthoekige of vierkante voetstukken voor zuilen, pilasters of deurlijsten. Wordt ook gebruikt voor stevige, vaak versierde voetstukken van monumentale beelden of gedenktekens ondersteunen, of voor de onderste gedeelten van buitenmuren en de platformachtige onderlaag van gebouwen.
Een baksteen die zodanig is afgeschuind aan de voor- of achterkant dat rekening wordt gehouden met de afname van de dikte tussen de plint en het hoofdgedeelte van een muur.
Snaarinstrumenten met 2-8 gebogen houten halzen die aan de achterkant uit de klankbodem steken; aan elke hals is een snaar gespannen naar de voorkant van de klankbodem; Afrika, Cuba.
Accessoires voor het op het lichaam dragen van cosmetica. Meestal zijn ze gemaakt van metaal of plastic, en ze kunnen vrij decoratief zijn. De binnenkant bevat meestal een spiegel in het deksel van de ene helft en gezichtspoeder in de andere helft, maar kan ook vakjes hebben voor rouge of lippenstift, of een onderdeel voor de bevestiging van een lippenstiftkoker.
Verwijst naar een aparte soort kloskant, die werd verkocht in en geëxporteerd uit Engeland tijdens een bepaalde periode in de geschiedenis. De term verwijst zowel naar originele Brusselse kant die in de late 17de eeuw in het geheim werd geïmporteerd in Engeland als naar in Engeland geproduceerde kant die qua draadkwaliteit, techniek en ontwerp vergelijkbaar was met verfijnde Brusselse kant. Om de binnenlandse kantindustrie te stimuleren, vaardigden Engeland en Frankrijk in de jaren 60 van de 17de eeuw een wet uit die de import van de zeer populaire Brusselse kant verbood. Om deze wet te omzeilen, smokkelden handelaren vaak Brusselse kant Engeland en Frankrijk binnen, om het daar te verkopen als in Engeland geproduceerde kant. Wetenschappers hebben nog niet kunnen vaststellen of nog bestaande exemplaren zijn gemaakt in Engeland, Brussel of op beide locaties.
Verwijst naar Venetiaanse kant die wordt gekenmerkt door de vele lichte strepen (brides) of met draad gecreëerde motieven zoals lussen, picots en sterren die op sneeuwvlokken lijken.
Verwijst naar kant die vergelijkbaar is met 'punto a relievo', met als onderscheid dat het minder pompeus, maar toch meer versierd is. Het wordt gekenmerkt door de vele kleine lussen en rozetten.
Verwijst naar vroege voorbeelden van Venetiaanse kant die worden gekenmerkt door het relatief platte oppervlak. Latere Venetiaanse kant was meer uitgesneden en opgehoogd.
Europese stokwapens met een kop met een bijlachtig blad dat in balans wordt gehouden door ofwel een scherp, licht gebogen weerhaak of een platte, onbuigzame hamerkop; voorzien van een korte punt bovenop de stok en een metalen versteviging die de bovenkant van de stok beschermt, met daar net onder een rondeel als handbeschermer; veel gebruikt bij voetgevechten in oorlogen en toernooien in de 15e en 16e eeuw.
Primitieve boren waarbij de schacht wordt rondgedraaid door het op en neer bewegen van een staaf, waaraan in het midden een kabel is vastgemaakt die naar de bovenkant van de schacht loopt
Dekenachtige kledingstukken, meestal vierkant of rechthoekig met in het midden een opening voor het hoofd, oorspronkelijk uit Zuid-Amerika. Ook gebruikt voor soortgelijke kledingstukken die elders worden gebruikt, inclusief die van waterafstotend materiaal met een capuchon die als regenkleding worden gedragen.
Wordt gebruikt voor kabinetten met een glazen voorkant om porselein in op te bergen en te vertonen.
Gestoffeerde leunstoelen van een Engels type met oren en een gewelfde bovenkant zodat er een nis ontstaat die de zittende persoon tegen tocht beschermt. Ze werden gemaakt vanaf het midden van de 18e eeuw.
Standaarden voor grote afdrukken. Ze hebben meestal een uitklapbare voorkant en vaak een slot.
Aanduiding voor zegels die op het postkantoor aan brieven worden gehecht wanneer de vooruitbetaling van het port onvoldoende is; ze geven aan hoeveel de geadresseerde moet bijbetalen.
Patchwork quilts bestaande uit duizenden vierkantjes of rechthoekjes ter grootte van een postzegel. Geen Nederlands equivalent.
Gehuurde compartimenten in officieel daarvoor bestemde postkantoren, waar alle post wordt geplaatst en bewaard tot het wordt opgehaald door de huurder. Gebruik 'brievenbussen' voor zowel openbare als privé-bussen voor het ophalen en afleveren van post.
Leidinggevende beambten van postkantoren.
Kaarten waar al een postzegel op is afgedrukt en worden verkocht in het postkantoor.
Officiële stempels die op een poststuk worden aangebracht, soms bij wijze van afstempeling, en waarop staat aangegeven in welke plaats, op welke datum en soms op welk tijdstip het postkantoor het beheer van het poststuk heeft aanvaard. Gebruik `afstempelingen' voor de stempels die op postzegels zijn aangebracht om hergebruik te voorkomen.
Kredietpapieren waarop staat dat een bepaalde geldsom moet worden betaald. Gewoonlijk kan men ze bij een bank of postkantoor verkrijgen en verzilveren.
Wordt gebruikt voor grote zakken waarin post wordt vervoerd, hetzij schoudertassen die door postbestellers worden gebruikt, of zakken of tassen die gebruikt worden om post in grote hoeveelheden te transporteren, zoals van hoofdpostkantoren naar bijkantoren of van stad naar stad.
Wordt gebruikt voor de inscripties die aan de binnenkant van ringen worden gegraveerd; vaak betreft het korte gedichtjes.
Zware helmen die het hoofd en gezicht volledig omsluiten, oorspronkelijk met een platte bovenkant, maar later met een kegelvormige of ronde bovenkant; werden gebruikt in oorlogsvoering vanaf het eind van de 12e tot halverwege de 14e eeuw en daarna nog tot halverwege de 16e eeuw in toernooien.
Te gebruiken voor kleine vaartuigen die traditiegetrouw overnaads gebouwd zijn, maar tegenwoordig ook van meerlagenhechthout worden gemaakt en aan beide kanten zijn voorzien van platte panelen in plaats van de meer gebruikelijke balken; het paneel aan de boeg is meestal kleiner dan die aan het achterdek.
Kleine, lage leunstoelen of schemels die vaak zijn gestoffeerd en een brede voorkant, een zeer smalle achterkant en een trapezoïde zitting hebben.
Frontalen die aan de voorkant van een preekstoel naar beneden hangen en waarop vaak toepasselijke voorstellingen zijn geborduurd.
Briefkaarten met een picturale afbeelding aan een kant.
Platte ronde, vierkante, rechthoekige of ovale bladen, soms op een standring of op pootjes; voor verschillende doeleinden gebruikt, vooral het presenteren van voedsel of drank. Gebruik 'tazza's' voor drinkschalen met een wijde platte kom, vooral die uit de 16e eeuw.
Drinkschalen bestaande uit een wijde, platte of ondiepe cuppa, steunend op een stam met een knop in het midden, gemaakt met of zonder oren en zelden met een deksel; wordt vooral gebruikt voor 16e eeuwse typen. Gebruik 'presenteerbladen' voor platte, ronde, vierkante, rechthoekige of ovale bladen vooral gebruikt voor het serveren van voedsel en drank.
Vaandels die men aan het hoofd van een processie draagt, gewoonlijk op een lange staf of steel. Doorgaans zijn ze rechthoekig, maar ze kunnen ook driehoekig zijn of een andere vorm hebben. Gewoonlijk zijn ze alleen aan de bovenkant bevestigd, maar soms zijn ze aan alle kanten vastgemaakt aan een stijf frame. Ze kunnen zijn beschilderd of zijn voorzien van rijk borduurwerk. Men gebruikt ze bij religieuze en koninklijke processies en andere gelegenheden.
In algemene zin, juristen die kantoorwerk verrichten en cliënten in sommige rechtbanken kunnen bijstaan, maar die gewoonlijk hun cliënten niet in de rechtbank bijstaan. Specifiek zijn dit juristen in dienst van een gemeente of andere overheidsinstellingen of -organen.
Overzichten van de merknamen, de firmanamen of de namen van de fabrikanten van het gereedschap of het materiaal dat bij een bouwproject gebruikt gaat worden.
Afbeeldingen van figuren gezien vanaf de zijkant; term vooral gebruikt wanneer de omtrek van de figuur wordt benadrukt. Gebruik 'profielen (orthogonale tekeningen)' voor orthogonale tekeningen van voorwerpen of constructies vanaf een verticaal vlak gezien.
Instrumenten die het mogelijk maken om de laatste centimeters van een kaars op te kunnen branden. Hieronder vallen kleine kommetjes of korte cilinders, meestal van metaal, met een of meer pennen of verstelbare armen aan de bovenkant om de stomp van een kaars vast te houden. Sommige hebben een pin die in een kaarsestandaard past.
Verwijst naar afbeeldingen die optisch worden weergegeven op een oppervlak of in de ruimte, meestal door een object te plaatsen tussen een lichtbron en het oppervlak of een aangewezen punt in de ruimte. Hieronder vallen ook afbeeldingen gemaakt met dia's of film, digitale afbeeldingen of andere computerbestanden, of schaduwen geprojecteerd door ondoorzichtige objecten. Afbeeldingen kunnen op de voorkant of achterkant van het oppervlak worden geprojecteerd. Ook hologrammen gericht op een punt in de ruimte zijn projecties.
Stukken hard materiaal, meestal steen of metaal, die zijn geslepen om een snijkant of een steekpunt te hebben. Ze worden gebruikt als projectielen of als koppen van projectielen.
Specificaties waarin de namen van producten en fabrikanten worden gegeven, aan de hand waarvan de aannemer en de klant een goede controle kunnen uitoefenen over de productselectie.
Verwijst naar boeken of andere documentvormen die het Boek der Psalmen bevatten, dat is samengesteld uit 150 psalmen uit het Oude Testament. Een psalter is meestal onderverdeeld in delen die dagelijks bij de metten en op zondag bij de vespers worden gereciteerd, en wordt gebruikt als liturgisch boek door de clerus bij de breviergebeden of getijden, of door leken voor privégebeden. Naast de psalmen bevatten psalters gewoonlijk ook een kerkelijke kalender, gezangen, geloofsbelijdenissen en de litanie van de heiligen. Koning David en zijn hofmuzikanten werden van oudsher beschouwd als auteurs van de psalmen. De onderwerpen van de psalmen zijn meestal hymnen om God te prijzen en smeekbeden om hulp en mededogen. In de christelijke traditie werden de psalmen zo geïnterpreteerd dat de Heer uit het Oude Testament werd gezien als Christus de Verlosser. Diverse passages uit afzonderlijke psalmen werden gezien als christelijke metaforen en vooraankondigingen. Hiëronymus maakte in de 4de eeuw n. Chr. de Hebreeuwse tekst van de psalmen voor westerse lezers toegankelijk door deze in het Latijn te vertalen. Twee vertalingen zijn gemaakt op basis van de Griekse versie (de Septuagint) en één vertaling rechtstreeks uit de originele taal. De drie versies zijn respectievelijk bekend als de Romeinse, gallicaanse en Hebreeuwse psalters. Het psalter was een van de meest geïllustreerde middeleeuwse teksten in het westen. Deze illustraties begonnen rond 725 n. Chr. en floreerden van de 12de tot de 14de eeuw. De tekst werd vaak verfraaid met prachtige ornamenten en afbeeldingen; psalmen leenden zich echter niet goed voor letterlijke illustratie, in tegenstelling tot de meer verhalende Bijbelgedeelten. Als gevolg hiervan waren de illustraties zeer gevarieerd, zowel in stijl als in iconografie. De meeste geïllumineerde psalters bevatten decoratieve gehistoriseerde beginletters bij de belangrijkste onderverdelingen van de tekst.
Snaarinstrumenten met opgehoogd houten bovenblad of met ondiepe klankkast met klankgaten, de snaren zijn evenwijdig aan het blad of de kast gespannen en aan beide kanten van het instrument met houten of metalen stemschroeven bevestigd; bespeeld door de snaren te tokkelen.
Oude Etruskische helmen die zijn afgeleid van de veel gebruikte Corinthische helmen uit Griekenland en Italië; ze hebben een helmkap die het hoofd slechts tot de ogen bedekt en een kort of lang uiteinde aan de achterkant of een wijduitlopende cirkelvormige rand rondom ter bescherming van de hals en wangen.
Beschrijft gebouwen die ingelaten zuilen of pilasters langs de zijkanten en achterkant hebben en vrijstaande zuilen langs de voorzijde.
Zuilengangen langs de zijkanten van antieke tempels. DEB
Te gebruiken voor overheidsdiensten die voorzien in gebouwen en andere faciliteiten, zoals postkantoren, wegen, speelplaatsen en havens, ten dienste van de gemeenschap en bekostigd uit de openbare middelen.
Zwarte schijven van gevulcaniseerd rubber met lichtelijk schuin aflopende zijkanten, 2,5 cm dik, 7,5 cm in doorsnee en met een gewicht van ongeveer 170 gram; ze worden gebruikt bij het spelen van ijshockey.
Quilts bestaande uit aan elkaar gehechte driedimensionale 'bollingen' gevormd uit iets bij elkaar getrokken kleine vierkantjes van zijde opgevuld met watten. Geen Nederlands equivalent.
Boren die zijn gevormd als een taps toelopende, conische halve trechter waarvan één of beide open zijkanten zijn gescherpt om zijdelings te snijden
Verwijst naar een werk van draad of touw dat is geknoopt, gedraaid of gebonden. Het werd voor het eerst gemaakt in het Middellandse-Zeegebied, waarschijnlijk van visnetten. Het kwam tot bloei in het 16de-eeuwse Italië, waar decoraties werden gemaakt door te knopen, draaien en binden, zonder gewichten of klossen. Vroege patronen waren geometrisch, soms afgewisseld met schematische figuren. Men denkt dat kloskant uit dit proces is ontstaan, toen de draden werden vastgemaakt aan loodgewichten en het ontwerp werd uitgewerkt op een kussen.
Verwijst naar kant die wordt gemaakt van platte Venetiaanse kant. Deze wordt gekenmerkt door een opgehoogd patroon, dat ontstaat door krul- of bladmotieven te omgeven door koord, een relatieve zware draad of draadbundel. Het ontwerp wordt daarna bewerkt met knoopsgatsteken, zodat de krullen en bladeren reliëf krijgen.
Vierkant linnen doekje dat door de voorganger wordt gebruikt om de eucharistische beker na iedere dronk van een communicant af te vegen.
Lange citers bestaande uit een licht gebolde, ondiepe, gelakte klankkast waarover in de lengte zeven zijden snaren van gelijke lengte zijn gespannen, ieder getwijnd van een verschillend, vast aantal draden. Dertien schijfjes van ivoor of parelmoer zijn langs één zijkant ingelegd om de snaarverdelingen aan te geven. Ze zijn van oudsher het meest in aanzien staande Chinese muziekinstrument dat sterk verbonden is met het hof en met Confusiaanse rituelen, filosofie en wetenschap.
Rechte fluiten in verschillende varianten: van been, klei, kalebas, hout of metaal, met maximaal acht vingergaten; en modernere versies met vijf tot zes op gelijke afstand gelegen vingergaten en één duimgat aan de onderkant van de fluit; vervaardigd en bespeeld in Zuid-Amerika .
Waardevolle Noord-Amerikaanse productieboom die voorkomt op de vlaktes aan de Atlantische kust en de kust van de Mexicaanse Golf en op laagliggende stukken land langs de Mississippi. De boom kan 24 tot 36 meter hoog worden en vanuit de zuilvormige stam groeien takken onder een kleine hoek omhoog. De kroon is rond en compact. De schors is zilverwit met een rode tint, en de glanzende, fluweelachtige bladeren zijn heldergroen en witachtig aan de onderkant. Gewoonlijk zijn de bladeren 20 centimeter lang. In de herfst worden ze rood. In het Engels noemt men de boom vaak ���cow oak' (���koeieneik'), omdat de eikels door het vee worden gegeten, of ���basket oak', omdat men lokaal manden maakt van strips van het hout. Voorheen dacht men dat het een variëteit was van Q. prinus, maar Q. michauxii is gewoonlijk massiever dan Q. prinus. Men kan er snel achterkomen tot welke soort een boom behoort door naar de habitat te kijken. Als de boom op een heuvelrug groeit, is het waarschijnlijk Q. prinus. Als de boom op natte, lager gelegen stukken land groeit, is het waarschijnlijk Q. michauxii.
Verwijst naar mensen die quilts maken, dat wil zeggen bedekkingen voor bedden die uit drie lagen (bovenkant, achterkant en vulling) bestaan, aan elkaar bevestigd met steken die decoratieve patronen of dessins vormen.
Wordt gebruikt voor de bovenlaag van een gewatteerde deken, vaak onaf gelaten, zonder achterkantbekking, vulling of wattering Anders dan 'zomer spreien' die afgewerkte randen en zomen hebben.
Een patroon dat bestaat uit vijf elementen die zijn aangebracht op elk van de vier hoeken van een vierkant of rechthoek, plus een in het midden. Vaak in serie gebruikt als motief in een rand of veld in de textiel.
Beitels met een breed blad dat aan beide kanten is geslepen. Worden gebruikt om diepe insnijdingen te maken, zoals de groeven in katrollen.
Horizontale behangsels van stof die over de bovenkant van een opening zijn bevestigd om de bovenkant van gordijnen en hun ophang- en open- en sluitmechanisme aan het oog te onttrekken.
Zagen die in een schaafachtig blok zijn gezet, met een verstelbare geleider en zaagblad. Worden gebruikt om groeven in de zijkant van een plank te zagen.
Radarstoomboten aangedreven door één, meestal midscheeps, scheprad aan elke kant van het schip.
Pleistergereedschap dat bestaat uit een houten arm die met één kant aan een middenstuk vastzit en daar omheen draait.
Slaginstrumenten met een bootvormige klankbodem op een voetstuk, aan haakjes aan de zijkanten van de klankbodem zijn 21 aan koorden geregen staafjes bamboe of hardhout bevestigd, hoge klank, bereik van 3 octaven, gestemd met behulp van stempasta aan de onderkanten van de staafjes; bespeeld met 2 kloppers; Thailand, Cambodja. Gebruik: 'ranat ek lek' voor slaginstrumenten met hetzelfde bereik en dezelfde stemming met metalen staafjes.
Slaginstrumenten met rechthoekige, gootvormige klankbodem op 4 pootjes, 21 ijzeren of stalen staafjes die rusten op smalle houten sporen bovenaan langs de kanten van de klankbodem, hoge klank, bereik van 3 octaven; bespeeld met 2 kloppers; Thailand, Cambodja.Gebruik: 'ranat ek' voor slaginstrumenten met hetzelfde bereik en dezelfde stemming met hardhouden of bamboe staafjes.
Slaginstrumenten, met een rechthoekige doosvormige klankbodem op korte pootjes, aan haakjes aan de zijkanten van de klankbodem zijn 17 aan koorden geregen staafjes bamboe of hardhout, bevestigd , lage klank, bereik van 2¼ octaaf, gestemd met behulp van stempasta aan de onderkanten van de staafjes, bespeeld met 2 kloppers; Thailand, Cambodja.Gebruik: 'ranat thum lek' voor soortgelijke slaginstrumenten met metalen staafjes.
Slaginstrumenten met rechthoekige, gootvormige klankbodem op 4 pootjes, 17 ijzeren of stalen staafjes die rusten op smalle houten sporen bovenaan langs de kanten van de klankbodem, lage klank, bereik van 2¼ octaaf; bespeeld met 2 kloppers; Thailand, Cambodja.Gebruik: 'ranat thum' voor slaginstrumenten met hetzelfde bereik en dezelfde stemming met hardhouden of bamboe staafjes.
Verwijst naar de smalle delen van dunne, platte objecten met een zekere 'dikte' (de kleinste dimensie), ter onderscheiding van de brede oppervlakken van dunne, vlakke objecten. Zie 'randen (ornamenttypen)' voor decoratieve oppervlakken met een verschil in patroon, materiaal, kleur of vorm langs de rand of kant van een bepaald object.
Decoratieve, verhoogde randen van hout of metaal die langs de achterkant en de zijkanten van een plank of de bovenkant van een meubelstuk lopen.
Wordt gebruikt voor nieuwe nederzettingen, gesticht in vroeger landelijke gebieden, in de buurt van belangrijke steden, hoofdzakelijk bestemd voor kantoorbanen, winkelen en amusement; meestal hebben ze een uitgestrekte, op autogebruik gebaseerde, opzet, en beschikken over veel huur- en winkelruimte, maar missen gewoonlijk sociale- en gemeenschapsactiviteiten, duidelijk aangegeven grenzen, een centraal bestuur, of gecentraliseerde groeipatronen die traditionele steden kenmerken.
Europese rietpijpen met een dubbel riet en cilindrische boring uit de Renaissance en Barok, bestaande uit een korte cilindrische buis, met daarin een aantal evenwijdige cilindrische kanalen, afwisselend aan de boven- of onderkant verbonden om zo één lange, doorlopende buis te vormen. Het dubbele riet, gedeeltelijk omsloten door een pirouette, is in het middelste kanaal aan de bovenkant van de buis geplaatst.
Optisch speelgoed dat de illusie van diepte en beweging geeft door gebruik te maken van vergrotende lenzen en spiegels in een doosachtig omhulsel, waarin wordt gekeken door een klein gaatje aan één kant.
Buizen, met gekerfde of geribbelde kanten, meestal van dierenhoorn; bespeeld door er met een niet-klinkend voorwerp overheen te raspen.
Negatieven die belicht worden door een gelinieerd raster met als resultaat dat de afbeelding verschijnt als een patroon van stippen of vierkanten van verschillende afmetingen. Wordt gebruikt om fotomechanische afdrukken te maken.
Skeletten van balken gemaakt van zware houtsoorten, staal of gewapend beton die in de lengterichting zijn gelegd, en worden gekruist door soortgelijke onderdelen die erop zijn gelegd, om een zwaar gewicht over een groter gebied te verdelen. Omvat ook soortgelijke structuren die worden gebruikt om een geconcentreerd gewicht te verdelen over de bovenkant van de voeting.
Geschudde idiofonen, in allerlei vormen; ze worden bespeeld door één of meer voorwerpen te schudden of tegen binnen- of buitenkant van een ander voorwerp te slaan, komen wereldwijd voor.
Trommen, met kogeltjes, kiezelsteentjes of andere kleine voorwerpen er binnenin, maar ook aan de buitenkant hangend; bespeeld door het instrument te schudden of rond te draaien.
Fotopapier met een basismateriaal van vezels, tweezijdig gecoat met een plastic hars. De plastic hars voorkomt dat het basismateriaal waswater en oplossingen absorbeert die tijdens de verwerking worden gebruikt. De coating aan de emulsiezijde bevat meestal wit pigment om een achtergrond te creëren voor de afbeelding en de coating aan de andere kant is doorgaans transparant. De voordelen van RC-papier zijn een korte wastijd, een lager waterverbruik en een korte droogtijd.
Holle cilinders van dun glas die aan een kant gesloten zijn en die worden gebruikt bij chemische en biologische experimenten en analyses.
Gordijnen die bestaan uit rechte stukken stof die aan de bovenkant van het raamkozijn zijn gespijkerd of soms aan een roede hangen met ringen of lussen die aan de bovenzijde van het gordijn vastzitten.
Fluiten waarbij de luchtstroom door de lippen van de speler wordt gericht tegen de scherpe bovenkant van de buis.
Bij breien een basissteek waarbij men de breinaald door de voorkant van de lus steekt, van links naar rechts, waardoor iedere lus door de lus aan de rechterkant wordt getrokken. De lussen vormen dan verticale rijen, of ribbels, aan de voorkant en diagonale rijen, of banen, aan de achterkant.
Wordt gebruikt voor promotiemateriaal dat zich in, bij of op detailhandels bevindt, en dat wordt aangeleverd door de fabrikant of hun vertegenwoordiger.
Wordt gebruikt voor de belangrijkste kant van vellen papier. Voor de voorkant, bovenkant, of belangrijkste oppervlak van munten, medailles, zegels of papiergeld, waar het hoofdontwerp staat wordt 'obversen' gebruikt.
Groep eiken die inheems zijn in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. Ze hebben lange eikels die in achttien maanden rijp worden en erg bitter zijn. De binnenkant van de dop is wollig.
Double-or single-breasted, driekwart- of enkellange nauwsluitende overjassen met wijde rokken, soms open aan de voorkant om de kleding eronder te tonen en meestal met grote kragen en revers. Ze werden vooral gedragen in de 18e en 19e eeuw door mannen en vrouwen. Oorspronkelijk gemaakt met een korte schoudercape.
Japonnen, ook bedoeld om buiten te dragen, open aan de voorkant, zodat de onderrok zichtbaar is, of met een voorpand in contrasterend materiaal, met een kraag en revers en lange mouwen. Het lijfje kan twee rijen knopen hebben en een hoge of gewone taille; laat 18e-eeuws.
Kleine, meestal losse versterkingswerken van allerlei vormen, gewoonlijk vierkant of veelhoekig van opzet, gebruikt ter verdediging van een hooggelegen punt.
Glas voor ruiten, dat aan de buitenkant is bedekt met een doorzichtig metalliek laagje dat licht en stralingswarmte reflecteert.
Lichtweerkaatsend schermen die bij foto- en filmopnamen gebruikt worden om schaduwkanten te doen oplichten.
Metalen apparaten met een open kant die naar het vuur is gericht en die worden gebruikt om te bakken of roosteren.
Gloeilampen, die in R en PAR vormen worden gemaakt en die een reflecterende laag bevatten aan de binnenkant van het glasomhulsel, die de hele lamp nauwkeurige controle over de lichtstraal geeft.
Halsdoeken gedragen bij gevechtsuniformen of het dagelijks tenue van militairen. De vorm is vierkant/rechthoekig met twee linten om om de nek de worden gebonden. Soms in onderdeelskleur met daarop centraal aangebracht het onderdeelsembleem.
Bidets die uit een kast te voorschijn komen. Gebruik '@portable bidets' voor bidets met afschroefbare poten en afsluitbare bovenkant.
Kazuifel dat aan twee kanten draagbaar is en in twee verschillende liturgische kleuren is uitgevoerd.
Houder, gewoonlijk van goud, zilver of een ander edelmetaal, waarin men relikwieën bewaart, de overblijfselen van een heilige of een heilig object. Reliekmonstransen hebben een opening of een doorzichtige buitenkant en soms een horizontale cilinder van bijvoorbeeld glas of kristal waardoor men het aanbeden object kan zien. Voor houders die specifiek zijn bedoeld om de heilige hostie uit te stallen gebruikt men de term ���monstrans'.
Reliekhouders in de vorm van een rechthoekige kist. Soms zien ze eruit als een gebouw en hebben ze een dakvormige bovenkant.
Relatief kleine reliekhouder in de vorm van een rechthoekige kist. De bovenkant heeft de vorm van een puntdak.
Een techniek in de metaalbewerking voor het versieren van een oppervlak door op de achterkant van het voorwerp te hameren. Soms wordt het te versieren voorwerp in een houten mal die in intaglio is gesneden, geplaatst om ontwerpen in reliëf te creëren.
Latrines die zich aan de achterkant bevinden van Middeleeuwse kloosters.
Verwijst naar relatief grote versierde muren, schermen of andere constructies boven en achter het hoogaltaar van een christelijke kerk. Een reredos kan tegen de apsismuur of direct achter het altaar zijn geplaatst. Ook kan een reredos deel uitmaken van een altaarscherm. De term is afgeleid van een Anglo-Frans woord dat 'achter' of 'achterkant' betekende en raakte ingeburgerd in de 15de eeuw. De reredos ontstond uit de dorsaal, een tapisserie of schildering op de muur achter het altaar. In het kerkinterieur werden vanaf de late 11de eeuw de zetel van de bisschop en het koorgestoelte naar voren gebracht ten opzichte van de altaarmuur, en kwam de reredos als een scherm tussen hen en de congregatie in te staan. In bepaalde Engelse kerken diende de reredos als afscheiding tussen het koor en het achterkoor. In de loop van de tijd ging men voor het maken van de reredos kostbare materialen gebruiken en werd deze overdadig gedecoreerd, vaak met beeldsnijwerken, nissen, beeldhouwwerken, schilderingen en tapisserieën. De reredoses in Spaanse kerken werden in de loop der tijd zo breed als het schip en zo hoog als het dakgewelf. Een 'retabel' is iets anders. Dit is kleiner en staat achter op het altaar zelf of op een sokkel achter het altaar. Dit in tegenstelling tot reredoses die meestal vanaf de grond verrijzen achter het altaar. Veel altaren hebben zowel een reredos als een retabel. In de architectuur kan de term 'reredos' ook verwijzen naar een scherm of scheidingswand in een andere context, bijvoorbeeld naar de muur die de achterkant vormt van een open haard in een oude zaal.
Verwijst naar toevoegingen geplaatst op de altaartafel in een christelijke kerk. Een retabel kan bestaan uit een eenvoudige plank of rand die is aangebracht boven de achterkant van het altaar en die wordt gebruikt als kaarsenhouder. Er kan ook een raamwerk of een andere constructie aan verbonden zijn waarin beschilderde of beeldgesneden panelen zijn gemonteerd, met of zonder een plank voor kaarsen. Een 'reredos' is iets anders; deze verrijst meestal vanaf de grond achter het altaar. Het retabel is kleiner en staat achter op het altaar zelf of op een sokkel achter het altaar. Veel altaren hebben zowel een reredos als een retabel. Gebruik 'retablo's' voor de kleinere Mexicaanse en Spaans-Amerikaanse schilderingen van christelijke heiligen en andere heilige figuren.
Wordt gebruikt voor lijsten waarbij het hoogste lijstwerk aan de aanzichtskant zit.
Sloten die zodanig kunnen worden aangepast dat ze aan beide kanten in een deur passen.
Verwijst naar een type pottenbakkersgereedschap; #ribs zijn kromme stukken hout of been, gekenmerkt door één platte en één ronde rand. #Ribs worden gebruikt voor het vormen, buigen, gladmaken, afsnijden of openen van natte klei; ze geven profiel aan de buitenkant van een bord of pot. Eén hand drukt naar buiten en naar boven aan de binnenkant van de bewerkte klei, terwijl aan de buitenkant de #rib wordt gebruikt om een glad oppervlak te maken.
Diverse gereedschappen, meestal lange staven of repen van hout of metaal, die zuiver rechte kanten hebben en worden gebruikt om nauwkeurige rechte lijnen te tekenen of te snijden, of om de vlakheid of gelijkmatigheid van oppervlakken te controleren. Gebruik 'linialen (geleidingsgereedschap)' voor meestal kortere voorwerpen die voornamelijk worden gebruikt als geleiders om rechte of gebogen lijnen te tekenen.
Lijstwerk met een smalle, platte rand, vaak vierkant in doorsnede.
Instrumenten die worden gebruikt om de diameters te meten van ronde voorwerpen tot gespecificeerde toleranties, en die bestaan uit cilindervormige stalen ringen waarvan de diameter van de binnenkant overeenkomt met de grootste of kleinste toegestane afmetingen.
Losbladige mappen waarin twee of meer ringen van metaal of ander duurzaam materiaal, bevestigd aan de rug, door gaatjes in de zijkanten van losse bladen gaan.
Lijsttrommen met ondiepe ring, aan één kant bedekt met een trommelvel van perkament, dierenhuid of kunststof, voorzien van rinkelende metalen schijfjes of kleine belletjes, bespeeld met de hand; Nabije-Oosten.
De landkanten van rivieren.
Afgedekte pannen om vlees of soortgelijk voedsel op te roosteren, vaak in de vorm van ovalen, geëmailleerde pannen met twee handvaten aan de zijkant en een bol deksel.
Eéndelige japonnen, gedeeltelijk nauwsluitend en zonder opening aan de voorkant, meestal lang, in vloeiende belijning, gedragen in de middeleeuwen; japonnen met een nauwsluitend lijfje, met of zonder mouwen en met een lange wijde rok, voor formele en speciale gelegenheden, gedragen vanaf de jaren '20 van de 20e eeuw; ook algemene term tot 20e eeuw voor verschillende typen japonnen voor formele gelegenheden. Gebruik 'gewaden' voor lange, wijde, meestal ééndelige kleding, aan de voorzijde open, in vloeiende belijning en gedragen door mannen en vrouwen als dagelijkse kleding, bij ceremoniële of officiële gelegenheden of als ambtssymbool.
Te gebruiken voor vierwielige, overdekte rijtuigen met zijkanten die zijn afgesloten met ofwel panelen of met gordijnen, al of niet met een bok, en geplaatst op elliptische of platformveringen, meestal met een gemeenschappelijk dak dat over de bestuurdersplaats, die deel uitmaakt van de kast, heen steekt; konden door één of twee paarden worden getrokken en kwamen voor met allerlei soorten kasten; populair in de Verenigde Staten na hun introductie in de jaren dertig van de 19e eeuw.
Wordt gebruikt voor smalle steel, meestal van hout, gevormd in een rond handvat of greep aan de ene kant en een blad met een plat uiteinde aan de andere kant en die wordt gebruikt om te roeien. Gebruik 'peddels (vaartuiguitrusting)' voor soortgelijke maar kortere riemen met ronde blad die worden gebruikt voor het voortbewegen van kleine bootjes.
Beweegbare controleoppervlakten die worden gebruikt om richting te geven aan vaartuigen wanneer deze in beweging zijn; meestal bevestigd aan de achterkant van voertuigen.
Glazen of plastic staven die vaak aan één kant een schijf hebben om tabletten of kristallen te pletten. Te gebruiken om oplossingen door te roeren terwijl chemicaliën worden opgelost.
Zagen met een omkeerbaar handvat en een zaagblad dat aan beide zijden tanden heeft, een fijne en een grove kant.
Divers gereedschap dat wordt gebruikt om inkt over een drukvlak te rollen, met een handvat aan een of beide kanten.
Ronde ovenschotels met lage, gladde of geribbelde zijkanten, die vanaf de bodem schuin omhoog lopen.
In de boekbinderij: het proces waarbij de achterkant van een boekblok in een bolronde boog wordt gevormd door er licht op te hameren of door het door een rondzet- of rugaanzet- en rondzetmachine te halen voordat het blok wordt ingesloten; wordt doorgaans tegelijkertijd met of vlak voor het knepen verricht.
Wordt specifiek gebruikt voor schilden, concaaf aan het lichaam, die zijn voorzien van twee riemen aan de binnenkant, waarbij de onderarm door de één grijpt en de hand de andere vasthoudt. Ze werden overal gebruikt door infanteristen van de 13e tot de 16e eeuw. De term was ook algemeen van toepassing op verschillende soorten schilden in diverse vormen die werden gebruikt in steekspelen vanaf de 15e eeuw.
IJslepels eindigend in een halve bolvorm; wordt gebruikt voor het uitscheppen van roomijs en vergelijkbare producten; kan voorzien zijn van een mechanisme dat het ijs losmaakt van de binnenkant van de schep. Voor gebruiksvoorwerpen die een relatief groot plat oppervlak van verschillende vorm hebben en die gebruikt worden om ijs te serveren gebruik: 'roomijs-serveergerei'.
Harnasstukken die alleen de bovenkant van het hoofd van het paard bedekken; halverwege de 16e eeuw populair in Europa .
Wordt gebruikt voor ronde gebouwen, die meestal zowel aan de buitenkant als een de binnenkant rond zijn en worden afgedekt met een koepel.
Te gebruiken voor draaiende schijfachtige toestellen die soepel draaien rond een centrale as en die aan de binnenkant zijn voorzien van vakjes, allemaal even groot, waarin een tollend balletje kan worden opgevangen tijdens het spelen van roulette.
Wordt gebruikt voor ronde stenen torens die aan de bovenkant toelopen, met een kegelvormige stenen kap, vier tot vijf verdiepingen en een toegangsdeur hoog boven de grond; veelvoorkomend in Ierland, verbonden met kerken, en waarschijnlijk gebouwd tussen de 10e en de 12e eeuw.
Gebruikt om de afschriften te beschrijven van de royalty's die een schrijver, muzikant of een andere kunstenaar of artiest ontvangt op grond van de winst die een uitgever heeft gemaakt door de verkoop van gereproduceerde werken of werken waar auteursrechten op rusten.
Verhoogde versierende of beschermende uitsteeksels of verdikkingen op het kruispunt van de ribben van een gewelf of op de zijkanten van een boek om de kaft te beschermen.
Strook stof die aan één kant is gerimpeld om een golving te geven; wordt met die kant vastgezet als garneersel.
Historische benaming die wordt gebruikt voor ladenkasten uit het einde van de 18e en het begin van de 19e eeuw, die speciaal ontworpen laden aan de bovenkant hebben met toiletspiegels, net zoals bij Rudd-tafels.
Kaptafels met twee laden aan de zijkanten, die uitklappen met een driedelige toiletspiegel erop zodat een vrouw zichzelf van alle kanten kan zien.
Te gebruiken voor materialen die vóór het inbinden worden bevestigd op de achterkant van de boekblokken, of die worden gebruikt voor de voering van de binnenkant van de rug van de kaft.
Wordt gebruikt voor de delen van zitmeubels die de rug van de zitter ondersteunen. Voor de achterste oppervlakken of delen van voorwerpen in het algemeen wordt 'achterkanten (delen)' gebruikt.
Wordt gebruikt voor de aan elkaar grenzende binnenkantlijnen van twee tegenover elkaar liggende pagina's met tekst.
Te gebruiken om iets te beschrijven dat zich aan die kant van een object bevindt die het tegenovergestelde is van zijn voorkant of van de belangrijkste of nuttigste kant. Gebruik 'achterkanten (delen)', uit de hiërarchie Onderdelen voor deze delen zelf.
Boren met een scherpe, spiraalvormige snijkant die rechthoekig, halfrond, halfrond en hol, of vijf- tot achtzijdig en taps toelopend kunnen zijn; worden gebruikt om bestaande gaten te vergroten of om oneffenheden aan de binnenkant van buizen weg te werken.
Lampen, meestal van geverfd metaal en soms van koper, met een cilindrische, zuilvormige houder waarin een T-vormige pithouder zit met een platte pit en een tandradmechanisme om de pit mee omhoog en omlaag te draaien. Vanuit een plat, ovaal reservoir aan de zijkant wordt brandstof door een buisje naar de houder gevoerd. Ze hebben een cilindervormig, glazen rookkanaal en een geverfde gietijzeren kap. Ze zijn rond 1800 door graaf Rumford uitgevonden.
Type laat 18e- en vroeg 19e-eeuwse Engelse drinkglazen met een grote kelk die op een korte steel staan. Vroege exemplaren hebben een eivormige kelk van vrij dun glas. Latere exemplaren zijn veel dikker, met rechte zijkanten en een zware, soms vierkante voet. Geen Nederlands equivalent.
Kruisen met drie dwarsbalken op een langere verticale balk, waarbij de bovenste balk de titel INRI van het kruis bevat, de tweede langere dwarsbalk de armen van het kruis vormen en de onderste dwarsbalk (altijd gekanteld) het suppedaneum of de voetensteun voorstelt.
Klokken, kopvormig, met de open kant naar boven geplaatst op handpalm of kussen; bespeeld door ze aan te slaan.
Kalfsleer dat op de vleeszijde wordt gedragen, vaak gebruikt voor rekeningenboeken en andere banden van kantoorbenodigdheden. Het verschil met suède is dat het niet is gepolijst met een amarilschijf.
Pleister van kalk vermengd met schelpen of kiezelstenen, waarmee de buitenkant van gebouwen wordt afgewerkt, gewoonlijk door het pleister met een troffel krachtig tegen de muur te smijten.
Poten van meubels, die gebogen zijn als een cavaleriesabel, vierkant of rond in doorsnede zijn en geleidelijk taps toelopen naar het grondvlak. Afgeleid van de Griekse klismos en veel gebruikt aan laat 18e eeuwse en vroeg 19e eeuwse stoelen en sofa's.
Blanke gevestwapens met a-symmetrisch gevest en eensnijdende kling, die in beginsel gebogen is en dus tot houwen bedoeld en waarvan de schede aan de buitenkant van de bocht ligt; soms is er een kort rugscherp; 17e eeuw tot heden.
Simpele vierkante of rechthoekige mantel gemaakt van ruwe wol. Werd gedragen door Romeinse soldaten, over de wapenuitrusting en vastgemaakt aan de rechterschouder. Werd ook beschouwd als een symbool voor oorlog, zoals de toga een symbool voor vrede was.
Lichte Europese helmen in verschillende vormen, met een open gezicht of bevestigd vizier, gekenmerkt door een gelamineerd of massief puntig uitsteeksel aan de achterkant dat langs de rug naar beneden loopt ter bescherming van de nek.
Divers gerei dat met vuur te maken heeft, voornamelijk metalen schijven of platen die worden verhit en dan boven voedsel, zoals gebak of puddingen, worden geplaatst om de bovenkant te bruinen.
Aanduiding voor huizen met twee verdiepingen aan de voorkant en één aan de achterkant en met een asymmetrisch puntdak, waarvan de achterste schuine zijde langer is dan de voorste.
Snaarinstrumenten met een vierkante klankkast bedekt met katten- of hondenhuid, lange hals zonder frets, kam, 3 snaren, van zijde of nylon; bespeeld door te tokkelen; Japan.
Houders van verschillende vorm, grootte en materiaal met geperforeerde bovenkant, om fijn zand over natte inkt te strooien teneinde de inkt te drogen.
Verwijst naar de cultuur van een van de drie hoofddivisies van de Sioux. De Santee omvatten de Mdewkanton, Wahpeton, Wahpekute en Sisseton.
Snaarinstrumenten met een ovale, rechthoekige of vierkante klankkast, waarvan boven- en achterblad bedekt zijn met slangenleer, lange hals, 3 snaren van zijde of nylon, 3 schroeven aan de zijkant van de hals voor het stemmen; bespeeld met de nagels of met een plectrum; China.
Verwijst naar de periode van de Tagar-fase waarin de koergans groter zijn: deze bevatten acht of tien lange stenen in de muren van het grafgedeelte en de zijkanten zijn tussen tweeënhalf en drie meter lang. De graftombes bestaan uit een grafkamer met een dak, geheel gemaakt van boomstammen. Deze collectieve graftomben die aan bepaalde geslachten toebehoren, bevatten lichamen van mannen en vrouwen en van alle leeftijden. Het aardewerk uit deze periode is gewoonlijk onversierd en de bronzen gebruiksvoorwerpen zijn vooral strijdbijlen zonder praktisch nut.
Bootvormige kommen, meestal met een lange schenktuit aan de ene kant en een handvat aan de andere kant, of twee schenktuiten en een handvat in het midden; gebruikt voor het serveren van sauzen, jus en dergelijke.
Benaming die verzamelaars gebruiken voor stoelen in Italiaanse renaissancestijl met talrijke dwarsverbindingen die onderling verbonden zijn aan de zijkanten. Ze zijn vernoemd naar de hervormende monnik uit de 15e eeuw, hoewel het maar de vraag is of zulke stoelen daadwerkelijk door hem werden gebruikt.
Elk vierkant afgesneden stuk hardhout dat afwijkt van de standaardmaat.
Lange, brede stukken stof ter bescherming of als decoratie op meubilair gelegd; langer en breder dan 'lopers'. Geen Nederlands equivalent. Voor relatief kleine vierkante, ronde of ovale bedekkingen voor meubilair, zie 'kleedjes'; voor modellen die langer zijn, zie 'lopers'.
Speelborden die zijn verdeeld in 64 vierkanten van afwisselend donkere en lichte kleuren die zijn geordend in acht horizontaal en acht verticaal.
Een patroon dat vierkanten of ruiten in contrasterende kleur of structuur afwisselt.
Snijgereedschap dat bestaat uit twee schuingekante snijkanten met handvatten, die langs elkaar worden bewogen door middel van een draaiasje dat in het midden zit en dat beide snijkanten bij elkaar houdt.
Te gebruiken voor schoenachtige instrumenten of voor plateautjes die aan schoenen worden vastgezet, met aan de onderkant metalen bladen, wieltjes of rollers in diverse opstellingen om mee over ijs of andere, meestal gladde, oppervlakken te glijden.
Term die buiten Italië wordt gebruikt voor de houten, Italiaanse 'stoelen zonder armleuningen' uit de 16e eeuw die bestaan uit een stevige, bewerkte rugleuning en een kleine, meestal achthoekige zitting die niet door poten wordt ondersteund maar door bewerkte eindplanken aan de voor- en achterkant.
Wordt over het algemeen gebruikt voor kleine, decoratieve lijsten, meestal hoekige banden of riemen die een zuilschacht omcirkelen. In het bijzonder duidt de term de riemen aan rond de onderkant van de echinus van een Dorische zuil. Voor de groeven rond de onderkant van een Dorische zuil, die de verbinding tussen kapiteel en schacht verbergen wordt 'hypotrachelia' gebruikt. Voor gevormde banden rond Gotische zuilschachten, die vaak de verbinding tussen twee schachtdelen verbergen wordt 'schachtringen' gebruikt.
Doorstiktechniek waarbij voor de bovenkant dunne, doorzichtige stof wordt gebruikt en waarbij ofwel gekleurd garen voor de achtersteek wordt gebruikt, ofwel een gekleurde vulling die vaag zichtbaar is door de bovenkant.
Ramen die op scharnieren draaien die aan de zijkanten, de bovenkant of de onderkant van de raamlijst zijn bevestigd, ze kunnen naar binnen of naar buiten draaien.
Vijlen met ronde randen en taps toelopende of evenwijdige kanten. Worden gebruikt om de ruimten tussen de tanden van tandwielen en drijfwielen schoon te maken en te vormen.
Decanteerkaraffen met een brede basis en zeer schuine zijkanten voor grotere stabiliteit aan boord van een schip. Geproduceerd vanaf 1780.
Hamers met een rond slagvlak, een afgekante nek en een sterk taps toelopende pen; wordt door scheepsbouwers gebruikt om spijkers en nagels in te slaan.
Verzamelstaten van de vracht aan boord van een schip, meestal inclusief informatie over de omvang of de inhoud van de lading of de consignataris en andere gegevens die van belang zijn voor terminals of douanekantoren.
Zeer brede, platte bijlen die een priem of een drevel aan de achterkant van de kop hebben die dienst kan doen om gaten voor spijkers te maken.
Ondiepe houders voor het aanmaken en opvangen van scheerschuim bij het scheren door de kapper; aan één kant is van de rand een halve cirkel uitgespaard.
Mokken met vaak een verdeling aan de binnenkant zodat er een scheerkwast in kan worden gezet; voornamelijk gebruikt voor bij het scheren.
Snaarinstrumenten met een slanke, rechthoekige klankkast met frets langs de lange linkerkant en spits toelopend aan de bovenkant, om daar uit te lopen in een sleutelkast, 1-4 melodiesnaren en meerdere bourdonsnaren; bespeeld door er op te tokkelen, Duitsland.
Blaasinstrumenten, gemaakt van schelpen, met conische boring, geluid producerend door lipspanning; met een mondstuk of met een gat bovenin, wanneer aangeblazen aan het uiteinde, of met een gat in de spiraal in de spiraal van de schelp, wanneer aan de zijkant aangeblazen.
Scherpe rand aan een vel met de hand geschept of met behulp van een mal gemaakt papier, die wordt veroorzaakt doordat de pulp met behulp van een schepvorm of frame in de vorm wordt geperst en tegen de rand oploopt; bij bepaalde soorten machinaal gemaakt papier worden ze veroorzaakt door rubberen riempjes aan de zijkanten van de papiermachine, of zijn ze kunstmatig aangebracht.
Beschermende kledingstukken die bestaan uit overlappende platen van staal, aluminium of gelaagd glasvezel die aan de binnenkant van een nylon jasje zijn bevestigd. Ze werden tijdens de Tweede Wereldoorlog ontwikkeld om vliegtuigbemanningen te beschermen tegen scherven van luchtdoelprojectielen en worden tegenwoordig veel gebruikt door grondstrijdkrachten.
De open ruimten tussen twee tinnen of massieve delen van kantelen, of gekanteelde parapetten.
Koorden, touwen of andere lijntjes die, wanneer ze worden gebruikt samen met een loodje dat aan één eind hangt, worden gebruikt om vast te stellen of iets verticaal is of als hulpmiddel bij het bepalen van de plaats van punten op de grond tijdens landmetingen. Een schietlood bestaat uit een massief messing cilinder- of prismavormig gewicht (oorspronkelijk van lood) met een conische onderkant. Aan de bovenkant is een koord is bevestigd.
Middelgrote boom die inheems is op de Britse eilanden, het vasteland van Europa en Noord-Azië, maar ook is ingevoerd in de VS en andere gebieden. Het hout van de boom is licht, hard en sterk, maar heeft de neiging snel te rotten. De twijgen gebruikt men om manden te vlechten. De houtskool die men van het hout maakte, gebruikte men voor de productie van buskruit. De schors werd gebruikt voor het looien van leer. In het Engels noemt men de boom ���white willow', omdat de onderkant van de bladeren wit zijn. In sommige classificaties wordt deze soort onderverdeeld in twee ondersoorten, waaronder Salix alba vitellina.
Laatmiddeleeuwse dolken met een lange, dunne kling die toeloopt in een zeer scherp naaldpunt en een houten of ivoren cilindervormige handgreep met twee schijfvormige handbeschermers. Het lemmet was eerst vlak, met één of twee snijkanten; later ontstonden ook driehoekige of ruitvormige lemmeten. De rondeldolk was ideaal om mee te steken.
De doorgaans harde buitenkant van een stuk fruit, noot of zaad.
Orde van zee- of landreptielen, gewoonlijk met een schild bestaande uit een rugschild (carapax) en een buikschild (plastron) die uit de ribben ontstaan en vaak aan de zijkanten van het lichaam aan elkaar vastzitten, waardoor een stijf skeletachtig omhulsel ontstaat. De dieren hebben geen kruinoog en geen tanden in de kaken. De eerste voorbeelden zijn zeer oud, uit het Boven-Trias, 215 miljoen jaar geleden. Er zijn ongeveer 300 levende soorten waterschildpadden, moerasschildpadden en landschildpadden. Sommige soorten leven in het water of in de buurt van water, maar kunnen onder water niet ademen of eieren leggen.
Het afbreken of afbrokkelen van metselwerk of plaveisel bij verbindingen, barsten of randen, wat meestal fragmenten met scherpe kanten tot gevolg heeft.
Verwijst naar altaarstukken die voornamelijk werden geproduceerd in Duitsland, Oostenrijk en Tirol in de 15de en 16de eeuw. De term is Duits voor 'gebeeldhouwd altaarstuk'. Schnitzaltaren werden geplaatst op de hoogaltaren of de zijaltaren. Ze worden gekenmerkt door de overdadige kleuring en vergulding, en de vier secties: een centraal heiligdom met beeldhouwwerk, met daaronder een kleiner heiligdom dat meestal werd aangeduid met de Italiaanse term 'predella' en twee beweegbare paren luiken of vleugels met schilderingen of reliëfversieringen aan de voor- en achterkant. Het openen en sluiten van de vleugels zorgde voor afwisseling, meestal met betrekking tot de liturgische kalender. Het heiligdom ging meestal schuil onder een architecturale bovenbouw van gesneden maaswerk en nissen voor beeldhouwwerken.
Overblijvende waterplant die voorkomt in watergebieden in Canada en de Verenigde Staten, onder meer in moerasgebieden, langs meren en in ondiep water. De cilindrische stengels worden tot 2 meter hoog. De bladeren zitten om de onderkant van de stengel gedraaid. De bloesem is een pluim van kegelvormige aartjes op dunne takken.
Verwijst naar een type hoge lekythoi met voornamelijk holle zijkanten dat zich ontwikkelde in de 5de eeuw v. Chr. Het komt veel voor in zwartfigurige stijl. Het kenmerkt zich door een mond en hals die lijken op een ouderwetse schoorsteen.
Wordt gebruikt voor de kapvormige middelen ter bescherming van de open bovenkant van pijpen, schoorstenen of schachten waarbij de lucht vrije doorgang houdt.
Gootjes die zijn geïnstalleerd aan de omhooglopende zijkanten van een schoorsteen op een schuin dak, die worden gebruikt om het water om de schoorsteen heen te leiden.
Wordt gebruikt voor grote spiegels met verschillende vormen die boven schoorsteenmantels worden gehangen. Meestal zijn er twee hoofdtypen: spiegels die horizontaal hangen en meestal bestaan uit drie, soms uit vier glazen, waarvan de middelste zo'n twee keer zo breed is als de buitenste twee, en spiegels die verticaal hangen, meestal met een enkel vierkant of rechthoekig glas, soms met een schilderij binnenin de omlijsting, boven het bovenste gedeelte van de spiegel. Eventueel kunnen er kaarsenhouders aan zijn bevestigd.
Een ruitvormige figuur met uitstekende haken aan de buitenste ruit; een rechthoekige figuur met uitstekende haken aan de zijkant of een driehoekige figuur met een uitstekende haak die de staart vormt.
Kledingstukken die ter bescherming, soms ook louter decoratief worden gedragen over bovenkledingstukken. Bedekken meestal de voorkant van het lichaam en sluiten om het middel met banden, kunnen echter ook een borststuk of schouderbanden hebben.
Gebruik voor de steekwapens uit de Schotse Hooglanden met een dolkachtig uiterlijk. Gebruik ook voor de korte zwaarden of dolken door marine officieren in de 18e en 19e eeuw uitgevoerd. Ze hebben een snijdende kling met aan de achterkant een korte snede bij de punt. De greep is in het midden dikker dan aan de uiteinden en is voorzien van een schijfvormige gevestknop.
Pantserplaten voor de schouders en bovenarmen, ofwel bestaande uit één grote plaat gevormd naar de schouder of meerdere scharnierende harnasplaatjes; reikte aan de voor- en achterkant zover dat de oksels en vaak ook de schouderbladen werden beschermd.
Tassen die met beide hoeken van de bovenkant aan een lange riem hangen en over één schouder worden gedragen.
Te gebruiken voor sierknopen van lint of kant, soms verrijkt met edelstenen, gedragen op de schouder, vooral tijdens de 17de en 18de eeuw in Europa en Noord-Amerika. Ook te gebruiken voor afneembare kleppen versierd met metalliekkoorden, gedragen op de schouders van militaire uniformen, oorspronkelijk om een schouderriem op zijn plaats te houden, later als rangaanduiding.
Te gebruiken voor diverse soorten platbodems met een vierkante romp, vaak met schuin aflopende uiteinden, met of zonder aandrijving.
Wordt gebruikt voor een kleerkast, oorspronkelijk van een Duits type, waarin kleding en linnengoed wordt opgeborgen. Ze hebben meestal twee deuren met panelen en soms aan één kant laden en planken en aan de andere kant een open ruimte om kleren op te hangen.
Machines die graven, slepen of schaven en zijn uitgerust met een snijkant, een draagbak, een beweegbare frontmuur of bed en een stort- of uitwerpmechanisme.
De streepjes aan de boven- of onderkant van letters.
Een stel laden die aan de voorkant worden afgesloten door een blad dat als het wordt neergelaten een schrijfblad vormt. Gebruik 'schrijftafels' voor vlakke bureaus op hoge poten die meestal de vorm van een tafel hebben met een lange la onder het blad.
Glasgordijnen die meestal zijn gesmokt en die strak worden gespannen tussen de lichtgewicht roedes die boven en onder zitten, soms hangen de gordijnen los aan de onderkant. Ze worden veel gebruikt voor deuren, openslaande ramen en lage schuiframen die gordijnen nodig hebben die het openen en sluiten niet belemmeren.
Beitels met een scherp snijvlak dat scheef staat en schuine kanten heeft.
Grote, houten handschaven waarvan de schaafopening schuin van zijkant tot zijkant loopt, zodat ze in hoeken kunnen worden gebruikt.
Hoeden met een brede rand die aan de zijkanten omhooggeslagen is en aan de voor- en achterkant uitsteekt.
Urinehouders voor vrouwen, ovaal, samengedrukt, ingebogen rand aan de voorkant.
Gebogen, spits kegelvormige bladen met een handvat en een haak aan de tapse kant. Ze worden gebruikt om de gaten voor de naven van wielen groter te maken.
Verwijst naar gebouwen met open zijkanten die tegen een schuur of een ander groot boerderijgebouw zijn aangebouwd, om beschutting te bieden aan runderen of om mesthopen tegen het weer te beschermen om zo de voedingsstoffen daarin te behouden. Kan ook verwijzen naar een schuur met een open zijde die beschutting biedt aan vee dat op het erf wordt gehouden; met één, twee of drie muren en vrijstaand of als aanbouw tegen een schuur. Van oorsprong maakten dergelijke schuren deel uit van een groep agrarische opstallen, met schuren en stallen rondom een centraal erf. Gebruik 'veestallen' of 'koeienstallen' voor gebouwen die zijn bedoeld om runderen te huisvesten.
Stijl van woningbouw waarbij vier horizontale houten balken (Schwellen) verticale vierkante palen ondersteunen. Deze stijl resulteerde in een zeer stabiel frame, waardoor meerdere verdiepingen op elkaar konden worden gezet. Het was de voorloper van vakwerkbouw en andere constructies met houten skelet. De stijl is aangetroffen in Duitse gebouwen die zijn gebouwd vanaf de late 12e eeuw.
De vroegste vorm van de scheenplaat, daterend van halverwege de 13e eeuw, bestaande uit gleufvormige buizen van metaal of leer, die aan één kant open waren en het scheenbeen bedekten van net boven de enkel tot net onder de knie.
Verwijst naar een Schotse architectuurstijl in het midden van de 19de eeuw, waarin vormen terugkeerden van de traditionele Schotse torenwoning, zoals machicoulis, spitse daken, torentjes, erkertorentjes en kantelen.
Elk vierkant stuk of langwerpige strook linnen of ander materiaal die om de hals wordt geslagen en vaak als onderdeel van een uniform wordt gedragen.
Meubelarmen waarvan de leuning hoger wordt vanaf het zitvlak, die eerst naar de voorkant buigen en dan naar de achterkant, en breder worden voor de armleuning. Wordt gebruikt in de Queen Anne en vroeg Georgiaanse tijd.
Lange schilden die oorspronkelijk uit Italië kwamen en gebruikt werden door de Romeinse zware infanterie vanaf de 8e eeuw v.C. tot de 5e eeuw n.C. Ze waren rechthoekig of ovaal van vorm, oorspronkelijk van hout of riet maar later van met leer bedekt hout, met een centrale metalen schildknop en een richel over de lengte van de achterkant.
Aan de buitenkant gemonteerde klinken die worden bediend door middel van een verborgen knop of een ander instrument; ze worden meestal gebruikt om deuren van bankgebouwen te vergrendelen.
Franse bureaus met een verticaal uitklapblad waarachter laden en vakjes zitten. Ze hebben meestal een kastje aan de onderkant maar soms staan ze op hoge poten.
Commode-achtige bureaus die voor meerdere doeleinden geschikt zijn, met een reeks laden die mechanisch vanuit de achterkant omhoog konden worden gebracht.
Een zwartfigurig bekertype dat in zoverre ongewoon is dat één grote afbeelding de binnenkant van de kom vult.
Relatief lange en smalle schalen met lage verticale kanten, bedoeld om selderiestengels in te serveren. Gebruik 'selderieglazen' voor vaatwerk dat wordt gebruikt om selderie rechtop in te serveren.
Scholen die onderwijs bieden in theologie en religieuze geschiedenis, met als belangrijkste, maar niet als enige doelstelling het voorbereiden van de studenten op werk als priester, predikant of kerkmedewerker; worden meestal gesteund en beheerd door een kerk of een andere religieuze organisatie. Gebruik 'rabbijnenscholen' voor scholen die zijn gewijd aan het opleiden van rabbi's.
Onderwijsinstellingen die onderwijs bieden in theologie en religieuze geschiedenis, met als belangrijkste, maar niet als enige, doelstelling het voorbereiden van de studenten op werk als priester, predikant of kerkmedewerker; worden meestal gesteund of beheerd door een kerk of een andere religieuze organisatie. Gebruik 'rabbijnenscholen' voor scholen die zijn gewijd aan het opleiden van rabbi's.
Meubelstukken met vakjes of laadjes waarin paperassen worden gelegd. Ze kunnen op een speciaal gemaakt kastje aan één kant van het bureau staan of bovenop het bureaublad zelf worden geplaatst.
Dienbladen met aan elke kant pootjes of steunen, om ze over de schoot van iemand die in bed zit te plaatsen.
Keukengerei met een spatelvormig blad zonder snijkant dat wordt gebruikt voor het opdienen van vlees van een bord.
Harnasstukken voor de voorkant van het hoofd van een paard of kameel, vaak met zijplaten om de wangen te beschermen en vaak versierd om het aan te passen aan de uitrusting van de berijder. Bekend in het klassieke Griekenland en vanaf de 12e eeuw ook in Europa, het Midden-Oosten, Turkije, Noord-Afrika en Japan. De harnasstukken waren gemaakt van staal of leer, hoewel de Japanners ook papier-maché en hout gebruikten en de Osmaanse Turken en de Soedanezen voornamelijk koper gebruikten.
Verwijst naar een groep schilders die hoofdzakelijk in Shanghai werkzaam was, vanaf het midden van de 19de eeuw tot aan het begin van de 20ste eeuw. Hoewel het hier geen school in de westerse betekenis betreft, hebben de hiermee geassocieerde schilders wel als gemeenschappelijke kenmerk dat ze dezelfde thematiek, stijlen en technieken gebruikten, en in opdracht van kooplieden uit Shanghai werkten. Na de vernietigende opstand van Taiping (1850-1864) vestigden vier beroepsschilders met de achternaam Ren zich in Shanghai: Ren Xiong (1820-1857), zijn broer Ren Xun (1835-1893) en zijn zoon Ren Yu (1853-1901) uit Xiaoshan, en Ren Yi (1840-1896), geen familie, uit Hangzhou, plaatsen die beide in de provincie Zhejiang liggen. De vier Rens, van wie Ren Yi het invloedrijkst en succesvolst was, vormden de kern van de nieuwe school. Het werk van de Shanghai-school was vooral bedoeld om de opdrachtgevers te behagen. De werken, die doorgaans waren bestemd voor het kantoor of de woning van de kooplieden, waren meestal van decoratieve aard; veelal waren het symbolische voorstellingen waarin werd verwezen naar thema's als een lang leven, geluk en voorspoed. Met name de hangende rol was een populair formaat, evenals de vouwwaaier. De werken worden gekenmerkt door felle kleuren en herkenbare, alledaagse motieven, zoals figuren, vogels en planten. Het landschap speelde meestal een ondergeschikte rol in de Shanghai-schilderkunst. De bloemschilderkunst van Shanghai werd populair dankzij Zhao Zhiqian (1829-1884), die bekend is om zijn grote, decoratieve rollen met bloemen, welke hij in brede verfstreken en rijke, opake kleuren schilderde. Een hoogtepunt bereikte de Shanghai-school aan het begin van de 20ste eeuw met Wu Changshi, die wel als de grootste van de Shanghai-schilders wordt beschouwd.
Stampbuizen bestaande uit aan boven- en onderkant open kalebas; Nigeria, Noord-Afrika.
Dakconstructies die bestaan uit een aantal parallelle dakvlakken waarvan de driehoekige doorsneden lijken op de tanden van een zaag; de steile kant (meestal noordkant) is meestal voorzien van ramen.
Mondorgels met een komvormige houten of metalen windkamer, een korte blaaspijp die aan de zijkant uitsteekt en meestal zeventien, in lengte variërende, bamboe pijpen, die in een onvolledige cirkel zijn gerangschikt en aan elkaar bevestigd via gaten bovenin de windkamer. Binnenin de windkamer is onderaan iedere pijp een vrijslaand riet van koper of een metaallegering bevestigd; vervaardigd en bespeeld in China.
Verwijst naar de stijl van Shinto architectuur die zich circa 300 v. Chr. ontwikkelde. De stijl kenmerkt zich door een speciaal type tempel waarvan wordt aangenomen dat deze is afgeleid van een eenvoudig twee bij drie vakkensysteem, overgenomen uit prehistorische graanschuren of opslagplaatsen. Het heiligdom wordt omringd door een doorlopende vloer met trappen die leiden naar de ingang aan de lange kant.
Kasten op lage poten die in het victoriaanse tijdperk populair waren. De kast is verticaal in tweeën gedeeld, waarbij het ene deel bestaat uit planken met een houten of glazen deur ervoor, bedoeld voor boeken, borden of curiosa, en het andere deel uit een secretaire, een kabinet of een combinatie van een spiegel, laden en een neerklapbaar tafelblad. Te onderscheiden van chifforobes: kasten die ook verticaal in tweeën zijn gedeeld, maar die meestal in slaapkamers worden gebruikt, met een smal gedeelte voor kleren aan de ene kant en laden en een spiegel aan de andere kant.
Te gebruiken voor het proces waarbij een deel van de buitenkant van de platten van een boek met een materiaal wordt bekleed dat afwijkt van en contrasteert met het materiaal dat al op de rug en een deel van de platten is aangebracht, zoals bij half-, kwart- en driekwartbinding.
Smalle gordijnen die aan de zijkant van een opening worden vastgemaakt en alleen ter versiering dienen, omdat ze niet breed genoeg zijn om de tussenliggende ruimte te bedekken.
Hartsvangers met korte kruisgevesten, die vaak zijn gemaakt van kostbare materialen zoals been, ivoor of gegoten zilver, rijkelijk verzierd en soms met een kettinkje dat de pareerstang aan de voorkant verbindt met de gevestknop; voor het eerst vervaardigd in het tweede kwart van de 17e eeuw en veel voorkomend in de 18e eeuw. Soms speciaal bedoeld voor de jacht.
Scharnieren die meestal decoratief zijn en die op de voorkant van een deur zijn gemonteerd in plaats van op de stijl.
Broches in de vorm van een platte schijf, waarop aan de achterkant een speld is bevestigd.
Kaarten met afbeeldingen van vogels, honkbalspelers, beroemdheden of andere onderwerpen uit de volkscultuur die door sigarettenfabrikanten bij hun produkt werden verpakt in de 19e en de 20e eeuw.
Square-back Windsorstoelen met een enkele gedraaide staaf aan de bovenkant, die meestal de achterstijlen overdekt.
Hoofddoeken van haakwerk, kant of dergelijke die werden gedragen door vrouwen in de 18e en 19e eeuw.
Militaire hoofddeksels met een hoge, onbuigzame bovenkant en een klep, die meestal door militairen en leden van muziekkapellen worden gedragen. Gedragen in de negentiende eeuw door de Infanterie in Europa, het hoofddeksel van de Hongaarse Huzaren nabootsend. Verwant aan de hoge burgerhoed en voorzien van een klep op het voorhoofd. De hoedenbol is stijf en cilindrisch. Vaak is de binnenzijde uit karton vervaardigd en de buitenzijde met vilt bekleed. Toch is er een grote variatie in vorm, materiaalgebruik en kleur.
Stroken stof, simpel of decoratief, die de bovenkant van de gewatteerde deken horizontaal, verticaal of diagonaal kruisen, waarbij ze de onderdelen waar de deken uit bestaat aan elkaar verbinden.
Te gebruiken voor motorvoertuigen met rupsbanden aan de achterkant en bestuurbare ski's voor, waarmee over sneeuw wordt gereden.
Dunne stokken of staven met meestal een punt aan de ene kant, een handvat of lus aan de andere kant en een schijf bij de onderkant om het blijven steken in de sneeuw tegen te gaan. Worden gebruikt bij het skiën op sneeuw om vaart te krijgen, in balans te blijven of om sprongen en draaien te oefenen.
Slagsloten ontwikkeld in de vroege 19e eeuw, gebruik makend van een metalen buisje dat wordt ingevoerd in een gat in de achterkant van de loop en het slagsas bevat.
Boorijzer met een vierkante, taps toelopende kolf erin gemonteerd, die worden rondgedraaid door een booromslag; gebruikt voor het boren van gaten in hout.
'@ Square-back Windsor chairs' met een middenblad aan de bovenkant van de rugleuning die tussen de achterstijlen wordt geplaatst.
Zware vrachtdragers die door paarden worden getrokken; met twee of vier wielen, al of niet met vering, met platte en vlakke bodems of laadbakken en vaak zonder zijkanten; vooral gebruikt door bedrijven in en rond steden; te onderscheiden van goederenwagens die door paarden worden getrokken, doordat ze rechte en vlakke laadvlakken hebben en kleinere achterwielen dan goederenwagens, waardoor ze lager zijn dan het vloerniveau, wat het verslepen van zware voorwerpen vergemakkelijkt.
Handgereedschap dat bestaat uit een handvat met aan één kant een bek, dat wordt gebruikt voor het draaien of vasthouden van bouten, moeren, buizen of fittingen. De bek kan verstelbaar zijn of voorgevormd voor een object van een bepaalde grootte, .
Gereedschap dat lijkt op een platte vijl met een ruwe en een gladde kant; worden gebruikt om potloden, houtskool, krijtjes en pastelstiften aan te punten.
Pantoffels zonder hak of lage sleehakken zonder achterkant, met een bovenleer of voorstuk van zacht materiaal en vaak met een open teen.
Zware hamers met een plat slagvlak met één stomp uiteinde en één snijkant. Worden gebruikt voor het grof bewerken van blokken gedolven steen of voor het afbreken van bouwconstructies.
Schroefbouten met een ronde gladde kop die niet kunnen draaien in een gat, vanwege een vierkante hals direct onder de kop.
Grote spijkers en nagels waarvan de kop aan een kant uitsteekt.
Posten aan de kant van een poort waartegen deze sluit.
Relatief kleine olielamp, die veel werd gebruikt in keukens, met een ronde metalen bak of een bak in de vorm van een spade waarin men dierlijk vet deed. Men plaatste een pit van touw of doekjes ��� die ���sluts' (���slonzen') werden genoemd, omdat ze er slonzig en vies uitzagen ��� in een of twee tuiten aan de zijkant. De lamp was vaak bevestigd op een grote schotel om overstromend of druipend vet op te vangen.
Veel voorkomend soort beitel met een snijkant van 60 graden, van getemperd staal. Worden gebruikt om metaal te snijden dat niet is onthard.
De techniek waarbij twee afzonderlijke afbeeldingen op de voorrand van een boek worden geschilderd, één met de vellen naar de ene kant uitgespreid, de andere met de vellen naar de andere kant uitgespreid, zodat de twee afbeeldingen los van elkaar te zien zijn.
Platte, metalen platen met één op meer gaten met een snijkant om schroeven, buizen of staven met de hand te voorzien van een schroefdraad.
Stukken stof, meestal vierkant, van verschillende afmetingen en materialen, die worden meegenomen als gebruiksvoorwerp of als kostuumaccessoire.
Lampen met een of meerdere pitten die door een schuin omhoog lopende rechte of gebogen buis lopen, die aan de zijkant uit de houder komt.
Bamboe snavelfluiten, open aan de onderkant en met een natuurlijke knoest aan de bovenkant gesloten; er zit een inkerving in de knoest en in de rechtstreeks daaronder liggende buis; een smalle bamboering is aan het bovenste einde gebonden om zo de adem van de bespeler te richten; vervaardigd en bespeeld in Indonesië.
Lange, beklede zitbanken met een rugleuning en twee armleuningen; worden hoofdzakelijk gebruikt om op te zitten en niet om op te liggen. Te onderscheiden van 'rustbanken (sofa's)', die een ruggensteun aan één kant hebben en die voornamelijk worden gebruikt om op te liggen en niet om op te zitten. Tussen de termen 'bank' en 'sofa' wordt tegenwoordig vrijwel geen onderscheid gemaakt, maar er is wel degelijk een verschil: een sofa is meestal volledig bekleed.
De onderkant van een deel van een gebouw (zoals een overstek, plafond, trap, bovenlijst of entablement).
Vlakke blokken of plinten die dienst doen als voetstuk van beelden, zuilen en dergelijke. Wordt ook gebruikt voor onbewerkte bodems of plinten aan de onderkant van een muur of voetstuk.
Wordt gebruikt voor vlakke bogen van baksteen, waarbij de bakstenen met hun lange kant verticaal zijn geplaatst.
Snaarinstrumenten, vleugelvormig, met een toets langs de linkerkant en 2 snaren die verkortbaar zijn door middel van knopjes; bespeeld met een strijkstok.
Hoeden met een hoge bol, van vilt of stro met een zeer brede rand die meestal aan de zijkanten is opgerold. Worden vooral in het zuidwesten van Amerika en in Mexico gedragen.
Schalmeien van hout met een wijd uitlopende metalen klankbeker, zeven vingergaten aan de voorkant, één duimgat aan de achterkant en een pirouette; afkomstig uit Centraal-Azië, voor de 16e eeuw geïntroduceerd in China.
Gevormde stukken absorberend en met rubber of een plastic laag bedekt materiaal, vaak gewatteerd en soms gevuld met geurverdrijvende kruiden. Ze worden aan een kledingstuk vastgemaakt of zitten aan de binnenkant zoals in de ondermouw van een jurk of blouse om te voorkomen dat het kledingstuk door transpiratie wordt bevuild.
Marmerpapier met lichte en donkere golfpatronen die het marmerpatroon diagonaal doorkruisen. Soms wordt het papier vóór het kleuren in vierkanten of ruitvormen gevouwen om het effect te versterken.
Voeten waarvan de krul naar onderen draait, in de richting van de achterkant. Vooral populair in de tweede helft van de 17e eeuw.
Verwijst naar grote, vierkant gezaagde of geschaafde, gebruiksklare houtdelen, met name bestemd voor het construeren van een naar buiten toe gebogen en vervolgens verticaal omhoog lopend segment van een scheepskiel; dergelijke spanten zijn doorgaans opgebouwd uit meerdere stukken hout, niet uit één stuk.
Wordt gebruikt voor spiegels die bestaan uit een omlijst stuk glas waarvan de achterkant met één van de diverse reflecterende substanties is bedekt. Veelal werd hier tinamalgaam voor gebruikt. Hiervoor had men ongeveer 3 delen tin op 1 deel kwik nodig. Deze methode werd met name gebruikt voor de spiegels die vóór de 20e eeuw werden gemaakt.
spiesluit', omdat de hals door het klanklichaam heengaat en er aan de andere kant weer uitkomt.
Strijkinstrumenten met een lange hals die diametraal door de klankkast loopt en er aan de onderkant uitsteekt als een pin of stompje waaraan de snaren zijn bevestigd.
Idiofonen met een ronde, platte houten klankbodem met spijkers of ijzeren pennen van verschillende lengtes in de zijkanten geslagen, ook met sympathische snaren.; bespeeld door de spijkers aan te strijken met een geharste strijkstok.
Tweesnijdend handgereedschap dat een bijlblad aan de ene kant heeft en een pikhouweel of grote beitel aan de andere kant.
Chinese schildertechniek met brede streken zonder contouren, vaak met de zijkant van het penseel. Veelvuldig gebruikt tijdens de Zuidelijke Sung-periode.
Benaming die wordt gebruikt voor elke Windsorstoel, met een vierkante of ronde rugleuning, die een verticaal middenblad in de rug heeft.
Schaven met uitstekende armen. Worden gebruikt om groeven te maken aan de kant die het verst is verwijderd van de houtbewerker.
Lange stokken met voetsteunen op ongeveer 30 cm vanaf de onderkant die is verbonden met een sterke veer onderop; ze worden gebruikt om op te staan en mee te springen.
Bakvormen met een scharnierende zijkant of met een klem die kan worden losgemaakt om het gebak gemakkelijker los te kunnen halen wanneer deze gaar is.
Orde van reptielen die worden gekenmerkt door de hoornen schubben of schilden op de huid. De dieren leggen eieren of baren levend. Ze hebben beweegbare vierkantsbenen, waardoor ze de bovenkaak kunnen bewegen ten opzichte van de hersenschedel. De mannetjes hebben een hemipenis, hetgeen uniek is voor gewervelde dieren. De eerste soorten ontstonden in de Boven-Jura. De orde bevat ongeveer 7900 levende soorten hagedissen, slangen en echte wormhagedissen.
Benaming die werd geïntroduceerd in de 19e eeuw voor elke Windsorstoel, met of zonder armleuningen, die een vierkante of bijna vierkante rugleuning heeft.
Wordt gebruikt voor stoelen met een vierkante rugleuning die vanaf het einde van de 18e eeuw voorkomen en door Sheraton bekendheid kregen.
Verwijst naar de periode van de 8ste tot de 13de eeuw in zuidelijk Thailand, genoemd naar het vroegere maritieme centrum dat bekend stond als Srivijaya. De artistieke productie uit deze periode manifesteert zich in een diversiteit van stijlen die de interculturele tradities van deze periode weerspiegelen. Deze periode omvat ook conventies uit Pala-Indiase kunst, zoals de nadruk op kledij, sierraden, de achterkant van tronen en stralenkransen rond lichamen. In de beeldhouwkunst manifesteert deze periode zich in Mahayana-boeddhistische afbeeldingen en zeer nauwkeurig uitgewerkte vierhoekige votieftabletten van klei die zich ontwikkelden tot een zeer wijd verspreide internationale stijl in een groot gedeelte van Zuid-Oost Azië en die het Mahayana-godendom afbeelden. In de architectuur manifesteert deze periode zich in kruisvormige plattegronden met cellae die worden omringd door kleinere schrijnen.
Te gebruiken voor kleine stukjes materiaal zoals textiel, leer of papier, in afzonderlijke stukken of samengebonden in groepen, vooral wanneer ze worden uitgebracht door één fabrikant.
Standaards, gewoonlijk van hout of metaal, met haken aan de bovenkant waaraan men jassen, hoeden of andere kledingstukken kan ophangen.
Piano's, rechtopstaand met de snaarlengte van een normale horizontale vleugelpiano, maar de snaren lopen omhoog, vanaf onder het toetsenbord naar de bovenkant van de kast.
Wordt gebruikt voor pantser- of harnasplaten die de achterhand van een paard beschermen. Het geheel bestaat uit langwerpige platen die de bovenkant van het achterdeel en de zijkanten en achterkant van de benen beschermen. Een lichtere variant bestaat uit leren riemen, vaak met harnasplaten, die van de ruggegraat tot aan de staartbescherming lopen, van de flanken tot net onder de wortel van de staart. Gebruik 'staartriemen' voor de leren riemen die een lus vormen rond de wortel van de paardestaart en worden bevestigd aan het zadel, om zo te voorkomen dat deze naar voren glijdt.
Duits type helm die vanaf 1916 werd geproduceerd. Het bestaat uit een stalen buitenplaat met twee uitsteeksels aan de zijkanten die dienen als ventilatiegat, waarop een voorhoofdpantser kon worden bevestigd. De drieledige binnenbekleding is van leer.
Hangblokken die worden gebruikt voor zware schuif- of roldeuren, bestaande uit twee katrollen, achter elkaar vastgemaakt aan de bovenkant van de deur, verbonden door een zware metalen plaat. De deur rolt langs een horizontale rail die of van de lateibalk hangt of aan een parallel onderdeel is bevestigd dat er iets van uitsteekt.
Diepe, halfronde, geperforeerde schalen met aan de ene kant één of twee lange handvatten en aan de andere kant een haak zodat ze op de rand van een punchkom kunnen rusten. Worden gebruikt voor het zeven van sinaasappel- of citroensap dat direct in de punchkom wordt gegoten.
Ponsen die worden gebruikt om vierkante gaten te maken in hoefijzers.
Verwijst in de architectuur of de bouw in het algemeen naar stevige, verticale, relatief geïsoleerde constructiedelen van aanzienlijke lengte. Palen zijn in doorsnede gewoonlijk rond, vierkant of rechthoekig en worden gebruikt ter ondersteuning van een grotere constructie of als vast punt voor zijwaartse bevestiging. Ze zijn gewoonlijk relatief weinig versierd en gemaakt van één houtsoort, maar kunnen ook van steen, metaal of een ander materiaal zijn of van een samenstelling van materialen. De term wordt voornamelijk gebruikt voor verticale stutten in een houten balkenconstructie. Gebruik 'pijlers (dragende elementen)' voor vierkante staanders in klassieke stijl en voor vierkante en rechthoekige gemetselde staanders. Gebruik 'zuilen (architecturale elementen)' voor cilindrische staanders in staal- en betonconstructies.
Snijmessen met een scheermesje met één snijkant dat tussen de twee kanten van een mes wordt vastgehouden.
Verwijst naar een Neolithische stijl en cultuur die is genoemd naar de archeologische vindplaats bij Starveco in Servië, maar die voorkwam in een uitgestrekt gebied dat het huidige Slowakije, het westen van Oekraïne, Roemenië, het oosten van Hongarije, Bulgarije, Servië, het noordoosten van Bosnië en Kroatië omvatte.Onderzoekers zijn het er in het algemeen over eens dat de stijl en cultuur bestond van het 6de millennium tot circa 4.200 v. Chr. De cultuur kende voornamelijk jagers en vissers, met hier en daar landbouw, en kenmerkt zich door de vervaardiging van messen en verfijnde bijlen, en dikwandig aardewerk, aan de bovenkant geplooid door vinger of nagelafdrukken en versierd met kenmerkende kromlijnige en spiraalvormige ontwerpen.
Steunen met drie poten die worden gebruikt om de camera stabiel te te laten staan terwijl deze toch kan worden gekanteld, gedraaid, hoger of lager gezet.
Gesloten auto's met een verlengde achterkant van dezelfde hoogte, waarin één of meer meestal opklapbare of uitneembare banken zijn geplaatst achter de bestuurdersplaats; voorzien van een open ruimte achteraan voor het bergen van grote voorwerpen en een achterklep voor toegang tot die laadruimte.
Korte horizontale onderdelen die naar binnen uitsteken aan de bovenkant van binnenmuren, zijn bevestigd aan de voet van de voornaamste dakspanten en over het algemeen gebogen dakschoren ondersteunen.
Wordt gebruikt voor gebinten van het type dat wordt gebruikt in steekbalkdaken, met een combinatie van steekbalken, hammerposts en klampen die de plaats van de balk innemen aan de onderkant van het dak.
Lange, smalle gutsen waarmee groeven worden gemaakt; ze zijn gewoonlijk aan de buitenkant afgeschuind, hoewel ze ook aan de binnenkant kunnen zijn geslepen.
Zware stukken wapenuitrusting die aan de borstplaat zijn geschroefd en zijn gevormd naar de contouren van de linkerschouder, om ook de linkerkant van de borst en bovenarm te bedekken. De onderste rand steekt uit om ook de rechteronderarm, die de teugels vasthoudt, gedeeltelijk te beschermen. Ze werden gebruikt als versterkingsstukken voor een toernooiuitrusting.
Vuurstenen spits uit de steentijd, driehoekig of bladvormig, met een kleine steel aan de onderkant om het te kunnen vastmaken aan een houten steel en twee kerven van ongelijke diepte en lengte.
Volgens de botanische definitie vlezige vruchten die zijn ontstaan uit een enkelzadig vruchtbeginsel (soms meerzadig), met een harde steenachtige laag of endocarpium rondom het zaad. Ze worden meestal gekenmerkt door een schil aan de buitenkant, een dikke, vlezige middelste laag en een harde, steenachtige pit.
Een stemschroef is onderdeel van een mechanisme om snaren te spannen. Je vindt ze op onder andere een viool, altviool en cellocontrabas. Elke snaar zit aan de ene kant vast aan de brug en aan de andere kant aan de stemschroef. Met de schroef wordt de snaar op de juiste toonhoogte gestemd.
Kleine, van gehard staal gemaakte messen met slanke handvatten en schuine snijkanten, die worden gebruikt voor nauwkeurig, fijn snijwerk van bijvoorbeeld frisketten en stencils voor het afdrukken.
Wordt gebruikt voor doosvormige graven, meestal rechthoekig en bestemd als enkel graf, welke zijn uitgegraven in de grond en vaak langs alle kanten zijn afgedekt met stenen platen.
Verticale onderdelen die zich aan de zijkanten van deur- en raamkozijnen en dergelijke bevinden.
Kleine dolken, met een kruisgevest en een stijve, smalle kling, vierkant of driehoekig in dwarsdoorsnede, uitsluitend gebruikt om mee te steken; waarschijnlijk afkomstig uit Italië.
Wordt gebruikt voor boeddhistische relikwieheuvels van aarde, baksteen of steen, die bestaan uit een halfronde of bolvormige koepel die staat op een vierkant of rond voetstuk, met bovenop een klein paviljoenachtig bouwwerkje met een spits.
Wordt gebruikt voor wandelwegen voor voetgangers aan weerskanten van wegen of straten.
Officieel in omloop zijnde ruilmiddelen gemaakt van textiel, zoals de stroken of vierkanten van geweven raffia die veel werden gemaakt en gebruikt in West- en Centraal-Afrika vóór de 20ste eeuw, maar ook andere soorten die in het verleden zijn gebruikt in Japan en Indonesië.
Boerderijen met vierkant grondplan en houten geraamte waarop een piramidevormig, meestal rieten dak steunt. In de centrale ruimte wordt het hooi gestapeld, de ruimtes daar rond zijn ingericht tot woongedeelte, stallen en andere bergruimtes.
Wijde dubbele plooien waarvan het materiaal aan elke kant omgevouwen is. Gebruik 'box pleats' voor wijde dubbele plooien waarvan de platte vouw naar buiten in plaats van naar binnen gedraaid is.
Witlinnen kraagje, afgezet met een sierrandje van kant. Wordt aangebracht aan de halszijde in het midden van de stola ter bescherming tegen vuil.
Grote messen met twee handvatten die worden gebruikt voor het verwijderen van het vet dat op de vleeskant van de huid achterblijft.
Beschermende balk of stootkussen die aan een touw langs de buitenkant van een vaartuig worden gehangen om het boord bij het aanmeren tegen schade te beschermen.
Lemmeten in diverse vormen, zonder snijkant, die worden gebruikt om stopverf aan te brengen.
Te gebruiken voor muurschilderingen in de 20e eeuw die de buitenkant van gebouwen in straten en wegen versieren en soms zijn bedoeld om de aandacht te vestigen op problemen van de stad, zoals die van drugs, discriminatie van minderheden of geweld van de politie.
Te gebruiken voor complete verlichtingsmiddelen, bestaande uit een lichtbron, een stabilisator (indien nodig) en onderdelen als een lampenballon, een reflector en een behuizing. Ze zijn meestal met houders aan een stut of een paal bevestigd langs de kant van de weg.
Met betrekking tot kastmeubilair: met een rechte, ongebogen voorkant.
Wordt met name gebruikt voor Europese slagwapens met een zware kop, meestal met een stompe of puntige kant en met tenminste één blad of pin aan de andere kant van de kop of bovenop de staf; ze kwamen voor in verschillende typen van de 13e tot de 17e eeuw. Wordt ook meer algemeen gebruikt voor hamers die als gevechtswapens werden gebruikt in bijna alle delen van de wereld sinds de steentijd.
Kleine skiffs met een platte bodem die men kan roeien of zeilen of waaraan een buitenboordmotor kan hangen. De zijkanten zijn meestal gemaakt van twee planken naast elkaar en de kruislings beplankte bodem heeft de vorm van een strijkijzer.
Flexibele houten stokken, slechts zelden gemaakt van metaal of plastic, met tussen de twee uiteinden strak gespannen paardehaar of een ander draadachtig materiaal, dat wordt gebruikt om tegen de snaren van een snaarinstrument strijken zodat deze geluid produceren. Historisch zijn strijkstokken evenwijdig gebogen, gebogen aan één kant, of recht in het midden met beide kanten gebogen; typische moderne westerse strijkstokken hebben een concave boog.
Violen voor het maken van geluidsopnames: lange, smalle plaat van hout of aluminium als klankkast, waarvan de bovenkant dient als toets voor de snaren, flexibel trommelvel met daarop een metalen klankbeker naast de kam; concertmodellen hebben soms 2 klankbekers; Londen, rond 1901.
Rokken die aan de onderkant nauwer zijn dan bij de knie, zodat de draagster met kleine trippelpasjes moet lopen, gedragen omstreeks 1912/1913.
Kleine geperforeerde vaatjes in verschillende grootten, vormen en materialen, met afneembaar geperforeerd deksel of gemaakt uit één stuk met gaatjes in de bovenkant en vulbaar door een gekurkt of anderszins afsluitbaar gat in de bodem, of samengesteld uit twee delen met een stop met schroefdraad of draaideksel; wordt gebruikt voor het strooien van suiker, zout, mosterd of andere kruiden, met name aan tafel.
Vrij lange, smalle stukken zacht materiaal, zoals zijde of wol, die om de hals onder de boord worden gedragen en met een knoop, lus of strik aan de voorkant worden vastgemaakt, waarbij de twee uiteinden meestal verticaal los naar beneden hangen.
De harde buitenkant van een struisvogelei.
Poten van meubels waarvan de voet wordt gevormd door een voortzetting van de oppervlakken van een vierkante poot in een naar buiten lopende welving.
Keukengerei dat de functies van een vork en lepel combineert; heeft aan één kant tanden en aan de andere kant een kleine, ondiepe kom. Dit soort vorken werd gebruikt in de 16e tot de 18e eeuw voor het eten van gekonfijt fruit en bonbons.
Een van de twee canonieke feesten van de islam. Het feest valt in de eerste drie dagen van de maand Shawwal, direct na de vastenmaand ramadan, en wordt gevierd met de gezamenlijke recitatie van het speciale Id-gebed en het afstaan van speciale aalmoezen. Deze drie dagen worden gebruikt om vrienden te bezoeken, geschenken te geven, nieuwe kleren te dragen, uitbundige maaltijden te gebruiken, elkaar te feliciteren en de graven van verwanten te bezoeken, Ook worden officiële recepties ter ere van dit feest gehouden. Dit feest is in grote delen van de islamitische wereld tevens een nationale vakantieperiode.
Verwijst naar de stijl die is vernoemd naar het eiland Sumbawa. In de edelsteenbewerking zijn de ontwerpen vergelijkbaar met die in andere regio's van Indonesië, afgezien van één onderscheidend element: het veelvoorkomende gebruik van zwarte vierkante plaatjes in halskettingen, als amulet. Kenmerkend voor textielkunst in deze stijl zijn sarongs, hoofddoeken en stoffen die zijn versierd met zijde en edelmetaaldraad. In de schilderkunst komt de stijl tot uitdrukking in verluchte manuscripten van de Koran.
Verwijst naar de cultuur die ontstond tijdens de Sunga-dynastie van de 2de en 1ste eeuw v. Chr. in India. De Sunga's wierpen het Maurya-keizerrijk omver in 185 v. Chr. Het Sunga-keizerrijk was niet zo uitgebreid als dat van de Maurya's. Hoewel van kunstwerken die gedurende deze periode zijn gemaakt kan worden gezegd dat ze behoren tot de Sunga-periode, impliceert deze term niet altijd dat er sprake was van een patronaat of dat Sunga de controle had over een bepaald gebied. Met de Sunga-periode brak een onafgebroken continuüm van Indiase kunst en architectuur aan. De vroegste overgebleven stoepa-balustrade, samen met een gedeelte van een poort, werd gevonden in Bharhut in oostelijk Madhya Pradesh en dateert van deze periode. Evenals het geval was met andere vroege stoepa-balustrades, werden figuren en reliëfs gedoneerd door personen van wie de namen erop werden gegraveerd. Vaak worden de afgebeelde scènes aangeduid met labels, aangezien boeddhistische iconografie nog in de kinderschoenen stond. In het algemeen werd de nadruk in Sunga-kunst gelegd op het overbrengen van een religieuze boodschap, ten koste van naturalisme; dit wordt ook een dominant kenmerk van latere Indiase kunst. Vaak worden gebeeldhouwde yakshi- en yaksha-figuren aangetroffen, en andere pre-boeddhistische heiligen die een plaats kregen binnen het boeddhisme. Een belangrijk verschil tussen deze en vroegere figuren is dat vele ervan een meer ontspannen linkerbeen hebben. De figuren zijn nog steeds stijf en zwaar zoals Maurya-figuren, maar de dikke kleding en hoge polijstingsgraad zijn verdwenen. Andere belangrijke sites zijn de in rotssteen uitgehouwen grotten in de westerse Ghats, met name die van Bhaja en Pitalkhora. Deze boeddhistische grotnederzettingen bestonden uit een caitya-zaal en verblijven voor de monniken (vihara's). De façades werden gewoonlijk gedecoreerd met hoefijzervormige bogen, terwijl de gebeeldhouwde versiering aan de binnenkant over het algemeen eenvoudig was; schilderingen en houten toevoegingen maakten waarschijnlijk ooit deel uit van de iconografische en decoratieve ontwerpen.
Op valletjes gelijkende behangsels aan de voorkant van altaren, vaak met borduurwerk passend bij het frontaal.
Verwijst naar de eerste stroming van zuivere geometrische abstractie in de schilderkunst, die rond 1913 door Kasimir Malevich werd ontwikkeld. De stijl kenmerkt zich door eenvoudige vormen, zoals cirkels, vierkanten en driehoeken, meestal in een beperkt aantal kleuren, zoals zwart, rood, groen en blauw, met een witte achtergrond. In de jaren 20 van de 20ste eeuw ging El Lissitzky op basis van suprematistische ideeën experimenteren met nieuwe technieken voor drukwerk, tentoonstellingen en fotomontage.
Lange, brede, drijvende planken van meestal zo'n 1,50 tot 1,80 m lang en 0,90 m breed op het breedste gedeelte en meestal met lichte rondingen, vooral aan de voorkant, om op de branding mee te surfen.
Grote messen met een lang handvat en een getande of geschulpte snijkant. Kunnen worden vergezeld door een cake-etagère. Gebruik 'broodmessen' voor soortgelijke messen maar met kleinere tanden die dichter bij elkaar staan.
Kleine dameswerktafels in de klassieke uitvoering, met randen rondom het tafelblad en rondom de plank die de poten verbindt, zodat hier ondiepe 'bakjes' ontstonden waar chiffons (reepjes lint en stof) en ander naaiwerk kon worden bewaard. Ze waren vierkant of rond en hadden meestal drie laden, waarvan de bovenste soms met schrijfgerei was uitgerust.
Profielschaven die in koppels worden gebruikt voor het maken van scharnierverbindingen die maar één kant op klappen, aan de bladen van uitklapbare tafels of bureaus.
Taboeretten uit de 18e eeuw die vaak overdadig zijn versierd met houtsnijwerk en soms aan drie kanten worden omsloten door een rugleuning, zodat ze op het uiteinde van een miniatuur '@duchesse brisée' lijken.
Meubelstukken met een vlakke, plaatachtige bovenkant die op één of meer poten of dragers steunt.
Eet- of kaarttafels met een dubbel tafelblad dat net zoals een boek openslaat en wordt ondersteund door een draaipoot of een rail, of door om een draaipunt te kantelen. .
Cilinder- of spoelvormige ringen met doorboorde of opengewerkte kanten of randen die worden gebruikt voor het steunen van warme borden en het beschermen van de oppervlakte eronder.
Kleden die de bovenkant van een tafel bedekken, b.v. tijdens de maaltijd.
Gebouwen die in sommige tempelcomplexen van esoterisch-boeddhistische stromingen de pagode vervingen. Letterlijk betekent de term ���pagode met veel juwelen', ���pagode met veel lagen' of ���toren met veel schatten'. Ze werden in Japan geïntroduceerd tijdens de Heian-periode (794-1185). Kenmerkend is de witte, bepleisterde halve bol op een vierkante fundering. Een bekend voorbeeld is de Ishiyamadera-pagode in Otsu, bij Kioto, gebouwd in 1154.
Verticale schikkingen van stof in regelmatige vouwen, die over elkaar lijken te vallen, met een zoom die taps toeloopt en in een gebroken diagonaal naar één kant hangt.
Kleine rechtopstaande metalen plaatjes of pinnen, waarvan er een geplaatst is aan de binnenkant van elke toets in een clavichord; deze beroeren de snaren om de toon te produceren en regelen de toonhoogte door de snaren te dempen.
Tweedimensionale ontleedpuzzels die bestaan uit vijf driehoeken van verschillende afmetingen, een vierkant en een parallellogram die gecombineerd kunnen worden om vele verschillende figuren te vormen; oorspronkelijk waarschijnlijk afkomstig uit China.
Wordt gebruikt voor watertorens die helemaal of gedeeltelijk worden ingesloten door muren; de benedenruimtes in de toren zijn hierdoor beschikbaar voor bijvoorbeeld opslag of kantoorruimte.
Religie en filosofische traditie die haar oorsprong vindt in China, en waarbij de nadruk ligt op individuele vrijheid en spontaniteit, een minimum aan overheidsbemoeienis en sociaal primitivisme, technieken voor zelftransformatie, mystieke ervaringen en individuele en gemeenschappelijke ethische verantwoordelijkheid. De traditie is gebaseerd op de teksten van Tao-te Ching, Chuang-tzu en Lieh-tzu. Later ging de traditie verschillende richtingen uit, wat leidde tot strikt filosofisch taoïsme aan de ene kant en religieus taoïsme aan de andere kant. Het heersende principe van die laatste richting is het streven naar een toestand van 'onsterfelijkheid' door strikte voedingsvoorschriften, beheersing van de ademhaling, meditatie en het visualiseren van de goden in het lichaam, seksuele beheersing, het beoefenen van theoretische innerlijke alchemie (nei-tan) om de yin- en yang-krachten in het lichaam te mobiliseren en het gebruik van magische talismans. Succesvolle volgelingen stonden bekend als hsien (onsterfelijken).
Middelgrote kapzagen met een gesloten handvat zoals dat van een handzaag en een onbuigzaam blad dankzij een metalen strip over de bovenkant. Gebruik verstekzagen voor grotere kapzagen die met een verstekbak worden gebruikt.
Complex weefsel met effenbindig basisweefsel en een toegevoegd inslagstelsel, dat aan de goede kant flotteringen vormt. Deze flotteringen worden, regelmatig verdeeld over de weefselbreedte, in effenbinding vastgelegd door elke derde, elke vijfde, of elke zevende, enz., kettingdraad.
Tassen of kleine bankaanbeelden met aan één kant een slanke hoorn.
Vlak, compact en relatief dun, duurzaam materiaal dat over het algemeen wordt gebruikt voor dakbedekking, vloerbedekking of muur- en plafondbedekking; meestal rechthoekig of vierkant van vorm. Gebruik eerder 'keramische tegels' voor gebakken kleimaterialen in diverse vormen en dikten die, naast bedekking, voor verscheidene doeleinden worden gebruikt.
Kleine stukjes vloerbedekking die een zelfklevende achterkant hebben.
Tekenhulpmiddelen met rechte kanten die, ten opzichte van de rand van een tekenbord, in ieder gewenste hoek kunnen worden gezet.
Met betrekking tot één enkele pagina of vel, zoals een poster, wordt de term gebruikt voor het belangrijkste deel van het zetwerk of het geschreven werk, en dus niet voor de illustraties, marges, kantlijnen, kopteksten of andere elementen. Met betrekking tot een boek of tijdschrift wordt de term ook gebruikt voor het belangrijkste deel van het geschreven werk, te onderscheiden van voorwerk, noten, index, appendix en bibliografie.
Twee stokken met een regelmechanisme in het midden om de breedte in te stellen. Hun uiteinden steekt men in de zelfkanten van het weefsel, waarna men de gewenste breedte van het mechanisme kiest. Men steekt soms een naald of haak in de zelfkanten en maakt die vervolgens vast aan het frame om ervoor te zorgen dat breedte en spanning constant blijven.
Matjes van ongeveer 2 vierkante voet die aan elkaar zijn genaaid en worden gebruikt als lange lopers tussen pilaren in Boeddhistische tempels.
Houten staven van 1 inch in het vierkant en 10 voet lang waarop in de lengte voeten en inches zijn aangegeven; wordt gebruikt door bouwvakkers en timmerlieden.
Daken met een vierkante, achthoekige of andere basis die worden opgespannen met een stok. Men gebruikt de term voor Russische en victoriaanse houten constructies en de structuren van moderne constructies gemaakt met membranen en dunne geraamtes, en ook voor de daken van gewone tenten. Gebruik ���šaters' voor zulke daken binnen de context van de Russische architectuur.
Kleine kasten met glazen deuren en meestal glazen planken om miniaturen of kunstvoorwerpen te vertonen. Ze zijn in Frankrijk ontwikkeld en elders overgenomen. De benaming geldt ook voor kleine tafels met een glazen bovenkant die voor hetzelfde doel worden gebruikt.
Verwijst naar een stijl van grijs tot zwart reducerend gebakken aardewerk met een meestal glanzende buitenkant, dat werd geproduceerd in het noorden van Gallië (het huidige België) ten tijde van de Romeinen. Werd ook in de vroege Middeleeuwen nog gemaakt.
Het naar achteren geplaatst zijn van de voorkant van een gebouw naar een lijn dichter bij de achterkant van de bouwlijn of naar de achterzijde van de muur eronder, om de onderste etages en de straat meer zon en lucht te geven.
Kleine vierkantjes van verschillende harde materialen die de oude Romeinen gebruikten, waarschijnlijk om mee te rekenen, gokken e.d..
Constructies met vier vierkanten, twee elkaar kruisende doorgangen en vier façades. De assen zijn elk symmetrisch ingekaderd door architectonische zuilen en bogen. De term wordt doorgaans gebruikt in verband met monumentale antieke Romeinse architectuur. Quadrifrons bogen werden vaak gebouwd bij haakse wegkruisingen en waren meestal vrijstaand. Quadrifrons bogen konden triomf of eerbetoon uitdrukken. Quadrifrons bogen waren met name populair in Noord-Afrika. Beroemde voorbeelden zijn de boog van Marcus Aurelius in Tripoli en de Janus Quadrifrons in Rome. De term kan ook verwijzen naar een vorm van beeldhouwen die meestal werd gebruikt als architectonisch ornament dat bestaat uit vier gezichten of façades die in vier richtingen staan.
Vierkante, houten kisten die meestal worden verstevigd met bladlood of -tin en worden gebruikt om thee in te vervoeren.
Meubelvoeten in de vorm van een taps toelopend vierkant blok, veelvuldig gebruikt in de tweede helft van de 18e eeuw.
Taps toelopende poten van meubels die een vierkante dwarsdoorsnede hebben.
Romeins commercieel etablissement waar men kant-en-klare maaltijden, vergelijkbaar met hedendaagse fastfood, kon kopen. Werd vooral bezocht door de armere klassen, die zich geen eigen keuken konden veroorloven.
Te gebruiken voor oud-Griekse tronen, gewoonlijk versierd, met een verhoogde zetel en vaak met een hoge rug en armleuningen. Ze hebben soms poten in de vorm van dierenpoten, gedraaid of rechthoekig, en soms zijkanten uit één stuk. Gebruikt door rijke of belangrijke personen en te zien op afbeeldingen van de Griekse goden.
Gebruik voor vierkante of ruitvormige stukjes materiaal, in het bijzonder verwijzend naar natuursteen, baksteen of tegel. Voor vierkante of ruitvormige stukjes glas in de ramen, gebruik 'glas-in-loodruitjes'.
Onomhulde, aan de oppervlakte gemonteerde klinken die bestaan uit een stang die kan draaien aan een plaat en met een haak gekoppeld is aan de stijl. De stang wordt aan de buitenkant van de deur bediend door middel van een duimstuk en aan de binnenkant met een kruk.
Bulldozers waarvan de bladen kunnen draaien om een horizontale pin die in het midden zit om aan beide kanten te kunnen kappen.
Harnasdelen die in de 15e en 16e eeuw werden gebruikt in steekspelen, bestaande uit grote metalen platen, ofwel in de vorm van een schild of in de vorm van het dijbeen; ze hingen aan beide kanten van het zadel of waren vastgeriemd aan de beide dijbenen van de strijder, ter bescherming van de dijbenen en knieën.
Luchtvaartuigen die verticaal kunnen landen en opstijgen en waarvan de vrijhangende motorgondels of rotors 90 graden kunnen kantelen van een horizontale positie voor horizontale vlucht tot een verticale positie voor verticale vlucht.
Ovens met een braadspit en aan de achterkant een deur waardoor er op het vlees kan worden gelet.
Kunstenaarspenselen met een vierkant uiteinde en kortere haren dan platte penselen.
Structuren waar steenkool uit mijnlorries wordt gelost door middel van een kantelmechanisme.
Lange, smalle voertuigen met platte onderkanten die vooraan omhoog en naar binnen buigen en die recreatief worden gebruikt om mee over de sneeuw te glijden.
Verwijst naar Inca-ontwerpen die bestaan uit geometrische vormen binnen vierkanten, welke hoofdzakelijk op textiel zouden zijn toegepast. Men vermoedt dat deze ontwerpen gebaseerd zijn op een systeem van pictogrammen, wellicht een oud ideografisch schrift (mogelijk stelden ze de namen van steden of koningen voor) of een mnemonisch systeem. Het lijkt erop dat tocapu-symbolen uitsluitend werden aangebracht op de kleding van opperhoofden en andere hooggeplaatste personen. Zie ook 'khipu's', een mnemonisch systeem op basis van knopen in touwen.
Deuren aangebracht aan de buitenkant van het raamwerk van een buitendeur om extra bescherming tegen koude en wind te geven.
Holle vaten die qua vorm lijken op een decanteerfles met een lange, dunne hals en een opening aan beide kanten; wordt gebruikt om punch of dergelijke dranken van een kom in een kopje of glas te doen. Geen Nederlands equivalent.
Hamers met een achthoekig of rond slagvlak, afgekante nek en een pen met dikke ronde randen. Wordt gebruikt als aambeeld wanneer hij achter de kop van een klinknagel of spijker wordt gehouden om deze recht te houden terwijl de punt wordt geslagen.
Verwijst naar dunne, transparante, gaasstof, vaak van linnen of katoen, met een 'hele kantsteek'. Wordt vaak gebruikt als ondergrond voor kant. De term kan ook verwijzen naar dunne, transparante stof die lijkt op stof welke met de hele kantsteek is vervaardigd.
Slaginstrumenten, met een lamel, uitgesneden in de buitenkant van een noot, van de peul van een vrucht of ander rond voorwerp als klankbord; bespeeld met de duim.
Kleine bijlen, bestaande uit een korte houten steel en een kop, oorspronkelijk van steen en later van metalen als ijzer en staal, met een kling die meestal smal is in verhouding tot de lengte ervan; gebruikt door Amerikaanse Indianen voor het toedienen van slagen en om mee te gooien. Soms ook als werktuig gebruikt en soms gecombineerd met een tabakspijp waarbij de kom zich op de achterkant van het blad bevindt.
Vlakke stalen staven met een lengte tussen de 20 en 25 cm, die vaak aan één kant taps toelopen en worden gebruikt om bouten uit gaten te duwen.
Benaming die oorspronkelijk werd gebruikt voor kleine tafels en kisten met een bovenkant die is bedoeld om geld te tellen, soms met een kastje eronder. De benaming werd later gebruikt voor kasten of plankachtige oppervlakken die meestal op een zodanige hoogte zitten dat de persoon die ervoor staat, zoals in een keuken of winkel, of op een kruk ervoor zit, zoals in een restaurant of bar, er gemakkelijk bij kan.
Kleine muurtassen, voornamelijk gebruikt in tenten en die aan de lattencontructie worden opgehangen. De voorkant is gepoold geweven en de achterkant bestaat uit gewoon inslagweefsel.
Wolkenkrabbers, meestal in de vorm van een toren, met appartementen of kantoren die zijn gesitueerd rond een centrale kern. Te gebruiken om ze te onderscheiden van 'slab blocks', die meer rechthoekig zijn.
Wordt gebruikt voor oude Romeinse begrafenisbouwwerken van enkele verdiepingen hoog, die meestal oprijzen vanaf een vierkante of een rechthoekige basis met trappen en met bovenop een piramidevormig, koepelvormig of plat dak.
Toneelverlichting, meestal spots of '@striplights' aan de zijkanten van het toneel.
Kleine propjes stevig opgerold grijs of wit papier dat meestal maar aan één kant gepunt is. Worden gebruikt om houtskool en pastelstift te mengen.
Rechthoekige kussentjes, meestal gevuld met paardenhaar, bovenaan in de achterkant van de rok genaaid, fungerend als opvulling.
Vloeistof die wordt afgescheiden door het traanapparaat. Samen met andere afscheidingen vormen tranen een beschermende, precorneale laag aan de buitenkant van het oog. Tranen kunnen reflexmatig worden afgescheiden als reactie op verschillende stimuli (zoals fel licht). De afscheiding van tranen als gevolg van emotionele verstoring wordt 'huilen' genoemd.
Wordt gebruikt voor verschillende soorten stoelen uit de 19e eeuw met zeevaartmotieven, meestal een plaat als bovenkant en een bovenregel bewerkt met kabelpatronen. Ze werden gemaakt na de Zeeslag bij Trafalgar in 1805.
Type overtrekpapier met daarop een gedrukt ontwerp dat is bedoeld om te worden overgebracht op een ander oppervlak. Meestal wordt het papier bevochtigd en vervolgens met de bovenkant naar onderen op het tweede oppervlak gelegd; de transfer hecht zich dan op het tweede oppervlak, waarna de drager kan worden weggetrokken. In massa geproduceerde keramiekwaar wordt vaak met dergelijke transfers gedecoreerd.
Schuin over iets heen liggend of zijn geplaatst; van kant naar kant kruisend.
Draagbare reeksen platte, brede sporten of treden die met een scharnierend frame aan de achterkant vastzitten voor de stevigheid.
Piramide opgebouwd uit platformen die steeds kleiner worden naar de top toe, zodat er aan elke kant trappen ontstaan. Oudste vorm van piramide in het Oude Egypte.
Afgedekte potten voor het laten trekken en serveren van thee, met tuit en handvat en soms met voetjes. Te onderscheiden van 'theeketels' die een hengsel als handvat en een brede, platte onderkant hebben en worden gebruikt om water in te verwarmen waar thee van wordt gezet.
De maximale trek- of rekbelasting waaraan een materiaal kan worden blootgesteld zonder te breken. De belasting wordt gewoonlijk berekend door een staaf van het materiaal uit te rekken totdat deze breekt. De uiteindelijke treksterkte is de maximale belasting gedeeld door het dwarsdoorsnedegebied van de staaf en wordt gemeten in newtons per vierkante meter.
Zoutvaatjes gebruikt voor zout voor individueel gebruik aan tafel, met een platte onderkant, zonder pootjes of voetjes. Ze worden aangetroffen in vele vormen met één tot drie holtes voor zout en worden vaak in sets gemaakt. Geen Nederlands equivalent.
Eetkamers in Romeinse huizen, die meestal waren uitgerust met een lage tafel die aan drie kanten werd omringd door banken.
Te gebruiken voor dunne, U-vormige stukjes metaal of hout die tussen de touwen en platten aan de achterkant van een boekblok worden geplaatst om de ronde rug tijdelijk af te platten zodat de snijkant kan worden getrimd of versierd.
Wordt gebruikt voor segmenten van een gewelf die aan de buitenkant worden gebruikt als ondersteuning van uitstekende delen.
Snaarinstrumenten met een slanke, driekantige, spitstoelopende klankkast van dunne plankjes, kam waarvan één van de voeten een fractie boven het bovenblad hangt, waardoor de kam daartegenaan roffelt tijdens het bespelen, 1 snaar; 15de eeuw tot midden 18de eeuw.
Blokken of platen van steen of beton die op hun kant worden geplaatst, waardoor een opstaande rand ontstaat die als stoeprand kan worden gebruikt. Kan recht of gebogen zijn.
Truien waarvan de hals de welving van het sleutelbeen volgt; hoog aan de voor- en achterkant, breed aan de zijkanten en eindigend in de schoudernaden.
Verwijst naar de pre-Angkor-stijl en periode rondom de Cambodjaanse koninkrijken van Tsjen-la (1e tot 9de eeuw) die in hoge mate waren beïnvloed door Indiase ideeën. Deze stijl is vooral zichtbaar in de lager gelegen valleien van de Mekong-rivier. De beeldhouwkundige productie in deze stijl bestaat uit grote, vrijstaande zandstenen figuren van goden uit Hindoe-, Shiva- en Visjnoe-teksten. Religieuze beeldhouwwerken bestaan vaak uit verschillende goden die zijn gecombineerd tot een enkele figuur en worden gekarakteriseerd door gladde, onafgebroken oppervlakken die zijn uitgebreid door middel van brede, frontale vlakken en door uitsparingen aan de zijkanten die zijn verbonden met het massieve blok. Deze periode werd tevens gekenmerkt door de rudimentaire ontwikkeling van niet-Indiase elementen zoals de zandstenen lateien die werden gemaakt voor deuropeningen van bakstenen schrijnen, het concept van de latei als een speciaal attribuut van de geestschrijn en beeldhouwwerken in reliëf die waren gebaseerd op paren van monsterfiguren en bladontwerpen. Boeddhistische iconen in deze stijl zijn gemaakt in zandsteen en zijn minder zinnelijk en verfijnd dan Hindoe-figuren.
Hoofdtooien, meestal van zwarte stof, gekenmerkt door een puntig gedeelte boven het voorhoofd en gedragen door ijzerdraad of een verstevigd gedecoreerd geraamte. Meestal met geborduurde stroken die het gezicht omlijsten en hetzij een sluier van stof die tot onder de schouders hangt, of twee hangende slippen die aan de zijkanten omhooggespeld kunnen zijn. Werden met een onderkap gedragen door vrouwen vanaf het eind van de 15e eeuw tot halverwege de 16e eeuw.
Drinkglazen zonder steel, voet of handvat en die formeel een ronde onderkant hebben. Hieronder vallen ook vergelijkbare vormen met een zware, vlakke onderkant.
Wordt gebruikt voor kleine bouwwerken, meestal overdekt en met open zijkanten, die in tuinen of parken zijn geplaatst en waarvandaan men kan uitkijken over het omliggende terrein.
Lange, gebreide mutsen gemaakt van een zak die aan beide kanten taps toeloopt en waarvan de ene kant in de andere gestopt wordt; van oudsher door Canadezen gedragen bij wintersporten. Geen Nederlands equivalent.
Anatolische bidkleden die worden gekenmerkt door twee achthoekige vormen in het patroon die aan de boven- en onderkant vanaf de rand het kleed opkomen.
Verwijst naar tekeningen die vanuit een twee-puntsperspectief zijn gemaakt: een lineair perspectiefsysteem met twee verdwijnpunten, één aan iedere zijkant van de compositie, waarbij rechthoeken meestal in een hoek ten opzichte van het beeldvlak worden weergegeven.
Woongelegenheden die naast de hoofdwoning duurzaam beschikbaar zijn, vooral (maar niet uitsluitend) voor recreatie en als vakantieverblijven.
Verwijst naar beeldende werken die bestaan uit twee met scharnieren aan elkaar bevestigde panelen, waarop dikwijls aan de buitenkant afbeeldingen zijn aangebracht. De panelen dienden in de Romeinse tijd als schrijftabletten. Vanaf de middeleeuwen werden ze hoofdzakelijk gebruikt als drager van afbeeldingen voor altaarstukken en andere doeleinden. Deze bestonden vaak uit panelen van gesneden ivoor of beschilderd hout, waarbij de belangrijkste afbeeldingen aan de binnenkant waren aangebracht.
Verwijst naar schilders van oude Griekse vazen die zowel rood- als zwartfigurig schilderden. De term verwijst ook naar vaatwerk waarop zowel rood- als zwartfigurige technieken zijn te zien. De tweetalige stijl manifesteerde zich een korte tijd tijdens de laat-archaïsche periode in de derde en vierde decennia van de zesde eeuw voor Christus, toen de Attische roodfigurige stijl zich aandiende en de zwartfigurige stijl langzaam maar zeker grotendeels verdrong. Tijdens deze overgangsfase vertoonde vaatwerk soms beide technieken, waarbij elke techniek werd gebruikt voor specifieke delen van het vaatwerk. Zo werd de zwartfigurige stijl gebruikt voor de binnenkant en de roodfigurige stijl voor de buitenkant van een beker of werd het ontwerp van de buitenkant van een amfora verdeeld in twee delen, met de ene techniek op de voorzijde en de andere op de achterzijde. De twee technieken worden soms gebruikt door dezelfde vaasschilder en soms werden verschillende vaasschilders gebruikt voor de twee technieken op hetzelfde vaatwerk.
Kleine, lichte, tweewielige brikachtige wagens die gerond of kuipvormig zijn en die door een deur in de achterkant kunnen worden betreden, met kasten van hout of mandewerk; worden meestal getrokken door pony's en veilig geacht om door kinderen te worden gebruikt; ontworpen in Engeland aan het einde van de 19e eeuw.
Verwijst naar de periode die is genoemd naar de stad en stichter U Thong, in de provincie Suphanburi in westelijk Thailand. De stijl van deze periode kwam tot bloei na de terugtrekking van de Khmer uit centraal Thailand in het tweede kwart van de 14de eeuw. Deze periode wordt in het algemeen geclassificeerd onder beeldhouwkundige substijlen die bekend zijn als groepen A, B en C, en die op verschillende manieren Mon-, Dvaravati-, Haripunjaya- en Khmer-elementen combineren. Groep A omvat Boeddha-afbeeldingen met prominente voorhoofden, amandelvormige ogen, rechte neuzen en kleine, conische krullen. Afbeeldingen in Groep B tonen sterkere Khmer-invloeden, zoals te zien is aan het vierkante gezicht en de strenge, onpersoonlijke gelaatsuitdrukking. Groep C omvat Boeddha-afbeeldingen die Ayutthaya- en Sukhothai-invloeden weerspiegelen, zoals te zien is aan het ovale gezicht, het uitgerekte lichaam, de glimlachende gelaatsuitdrukking en het ontwerp met inkepingen op het deel van het gewaad dat over de linkerschouder hangt. In alle drie de groepen zitten de meeste Boeddha-figuren gezeten in de heldenpositie op een voetstuk, met de handen in het gebaar van de onderwerping van Mara.
Opklapbare zonnebeschermers gemaakt van een reeks halve hoepels van riet, bedekt met zijde die aan de voorkant van een damesbonnet zijn vastgemaakt en bescherming tegen de zon verschaffen. Werden vooral op de Britse eilanden gedragen halverwege de 19e eeuw. Kan in Schotland ook verwijzen naar alle beschermende hoofddeksels die zijn gemaakt van over halve hoepels gespannen katoen.
Muziekbogen met een klankbodem van kalebas die bij de onderkant van de boog is bevestigd, 1 snaar, onverdeeld, getwijnd van het haar van een koeienstaart, bespeeld door de snaar aan te slaan met een stukje stro, niet-gesteund; Zulu, Zuidelijk-Afrika.
Te gebruiken voor boomstamkano's die wijder zijn gemaakt door de zijkanten, meestal door middel van hoge temperaturen, te verzachten en te verbreden.
Korte, houten constructie-elementen die tegen de zijkanten van binten of daksparren worden gespijkerd om een dak of een verdieping aan de buitenkant te laten uitspringen ten opzichte van de muur.
Rechthoekige, meestal leren reistassen, met zijkanten die bij elkaar komen en vast worden gemaakt aan de bovenkant, of die over de gehele breedte van de tas open zijn met twee riempjes die rond de tas worden gebonden om die dicht te maken.
Wordt gebruikt voor openingen in verticale oppervlakken, zoals muren, parapetten, kantlagen of verdedigingsmuren die ervoor zorgen dat overtollig water van horizontale vlakken af loopt.
Ramen met één of meer naar buiten draaiende delen met scharnieren aan de bovenkant.
Te gebruiken voor cassettes van thermoplast bedoeld om portretfoto’s, meestal een daguerreotype of een ambrotype, te bevatten; in de regel scharnierend en aan de buitenkant versierd met reliëfmotieven. In de Verenigde Staten gepatenteerd door Samuel Peck in 1854.
Te gebruiken om voorwerpen met een verticale vorm te beschrijven, die hoger zijn dan breed, symmetrisch uitdijen in of bij het midden en vernauwen aan de boven- en onderkant.
Houders in de vorm van een vat, die worden gebruikt om vloeistoffen in te bewaren met een inhoud tot ongeveer 115 liter, een tapgat aan de bovenkant en een spongat in de buik.
Opslageenheden die aan de voorkant open zijn en die zich in de holte van een bureau bevinden.
Verwijst naar kragen en fraises van Venetiaans kant of een vergelijkbare soort kant; ze waren in de 18de eeuw een modeartikel in Europa en de Europese koloniën. Ze worden gekenmerkt door kantwerk met diep ingesneden, scherpe punten. De term verwijst naar het uiterlijk van dergelijke kragen in portretten van de beroemde schilder Antoon van Dyck (soms gespeld 'Van Dycke').
Te gebruiken voor speelgoed dat bestaat uit een stok met een bekerachtige bovenkant en een bal die aan de stok is bevestigd met een touw dat zo lang is dat de bal vrij rond kan zwaaien, zo dat de bal omhoog gezwaaid kan worden en opgevangen in de beker.
Beschermende elementen die zijn geplaatst op gevaarlijke plekken, zoals langs de kant van wegen of in trapportalen.
Spaanse uitklapbare schrijfkabinetten in de vorm van een rechthoekige kist die op een decoratieve pie de puente of schraag steunt. De binnenkant is vaak uitbundig versierd en bevat meestal een rij laden, soms aangevuld met vakjes en een klein kastje. De naam dateert uit het einde van de 19de eeuw en verwijst foutief naar de plaats waar dit type kast zou zijn gemaakt, namelijk het dorp Vargas in de provincie Toledo.
Deursloten met een veergrendel die vanaf de buitenkant alleen met een sleutel bediend kan worden.
Beschermende brillen voor de ogen die speciale lenzen hebben met beschermdelen aan de zijkanten en soms beschermranden of oogbuizen. Kunnen bestaan uit twee lenzen of een enkel frame dat op zijn plaats wordt gehouden door twee zijstukken die achter de oren worden geplaatst of door een riem die om het hoofd wordt gedaan.
Stukken papier, anders dan plano's, waarop materiaal aan TTn of beide kanten is geschreven, afgedrukt of getekend. Als het gaat om drukwerk zijn ze zo afgedrukt dat ze kunnen worden gevouwen om de opeenvolgende bladen van een publicatie te vormen.
Te gebruiken voor de ondergrond of plaats waarop patronen of andere ontwerpen of afbeeldingen zijn geplaatst, zoals op kleden of vlaggen; de ondergrond van elk vlak op wapenvlaggen en schilden waarop het wapenbeeld zich bevindt; en de lege plaatsen op de voor- of achterkant van munten, penningen of medailles die niet het centrale ontwerp, de legendes of opschriften bevatten.
Een combinatie van de velhevel en de kanthaak, die door houtvlotters wordt gebruikt om boomstammen te wrikken en te rollen.
Wiskundig figuur uit de verzamelingenleer waarbij een bewerking wordt weergegeven met behulp van cirkels en vierkanten die op een bepaalde manier met elkaar in verhouding staan.
Wordt gebruikt voor scharnieren die zichtbaar zijn als de deur open is maar verborgen zijn als de deur dicht is. Te onderscheiden van onzichtbare scharnieren, die volledig verborgen zijn van de buitenkant zowel als de deur open is als wanneer de deur dicht is.
Te gebruiken voor boomstamkano's waarvan de zijkanten en uiteinden door middel van planken en soms spanten zijn opgehoogd.
Na de Tweede Wereldoorlog introduceerde Eastman Kodak de Verifax-kopieermachine, die was bedoeld als reprografisch hulpmiddel op kantoor. Het procedé resulteerde in reproducties van slechte kwaliteit, die gevoelig waren voor vervaging en die speciaal papier vereisten.
Te gebruiken voor de plekken op de achterkant van een boekblok waar de naald verschijnt of verdwijnt in de bladzijden of het katern, meestal gemaakt tijdens de afwerking.
Lange, smalle gutsen waarvan het snijvlak aan de holle kant is afgeschuind. Worden gebruikt om hout te bewerken.
Wordt gebruikt voor de techniek van glasversiering, waarbij een geschilderde, getekende of vergulde afbeelding wordt uitgevoerd op de onderzijde van het glas en aan de achterkant wordt voorzien van metaalfolie, meestal goud of zilver.
Schaven met een verstelbare schaafspie waardoor de beitel kan worden afgesteld al naar gelang de gewenste breedte. Worden gebruikt om groeven uit te schaven aan de kant van de houtbewerker.
Het bieden van permanente ondersteuning aan de onderkant van een bouwconstructie, bijvoorbeeld door het versterken van een bestaande fundering, pijler of muur.
Verticaal gemonteerde grendels aan de onderkant van een deur die in een holte in de vloer vallen.
Handgereedschap dat meestal de vorm heeft van een driehoekig blad aan het einde van een steel. Worden gebruikt om cilindrische verwijdingen te maken om de bovenkant van een bout, moer of schroef te verzinken zodat deze niet boven het oppervlak uitsteekt.
Nauwsluitende bovenkledingstukken voor het bovenlichaam tot de taille of net daaronder. Meestal zonder mouwen en boord en vaak met knopen of zakken. Voor nauwsluitende bovenkleding die tot over de taille komt en meestal knopen aan de voorkant heeft, soms ook mouwen heeft, en worden gedragen over een overhemd en onder een jas, gebruik dan 'gilets'.
Slaginstrumenten, met gestemde, metalen toetsen, in 2 rijen opgehangen in een raamwerk, met pijpen eronder in de open bovenkanten waarvan schijfjes, door een motortje draaiend gehouden, voor vibrato zorgen.
Relatief kleine massa van water, meestal aan alle kanten omringd door land.
Snaarinstrumenten, bestaande uit een bamboe, of holle houten buis, waaraan één of meer klankbodems van een halve kalebas zijn bevestigd, meestal 1 aan elke kant; per streek een verschillend aantal frets en melodie- en bourdonsnaren; India, Zuid-Azië.
Verwijst naar de afdruk van de tekening aan de binnenkant van de vingertoppen.
Manden met deksel, aan één kant vlak en aan de andere kant bol, voornamelijk bedoeld voor vissen, kreeften, visgerei of dergelijke. Wordt vooral gebruikt met betrekking tot de manden die door vissers op de rug worden gedragen of over de schouder worden gehangen.
Kleine messen met een plat lemmet dat sierlijk is gevormd en geen snijkant heeft. Worden gebruikt met een bijbehorende vork voor het eten van vis.
Wordt gebruikt voor stukken stof of ander buigzaam materiaal dat meestal langs één kant aan een paal of een koord is bevestigd, en die zijn bedoeld als symbool van een land of organisatie, of als een signaal.
Uitstekende rondhouten met drijvers, zoals een houtblok, gestoken vanuit de zijkant(en) van een vaartuig om de stabiliteit te handhaven; kan ook verwijzen naar aldus uitgeruste vaartuigen.
Delen aan de zijkant of aanhangsels bij een kunstwerk, zoals wordt aangetroffen bij een drieluik.
Piano's, met horizontale, vleugelvormige kast met een gebogen en een rechte kant, waarin de snaren evenwijdig lopen aan de toetsen.
De zijkanten of randen langs een weg, onverschillig aan welke kant, met name dat gedeelte waar voertuigen kunnen parkeren in noodsituaties.
Bij dakdekking, stroken hout die bevestigd worden aan de bovenkant van daksparren bij de dakranden; hierdoor wordt de zoom van de dakrand verhoogd en ontstaat er een onderbreking van de daklijn.
Bouten gebruikt aan de onderkant van een deur, en gemaakt voor bediening met de voet. Ze worden omhooggehouden door een veer wanneer de deur open is.
De marges aan de onderkant van bladzijden in middeleeuwse manuscripten, en ook de versieringen op die plaats.
Gewatteerde, enigszins cylindrische gymnastische toestellen die op de grond staan, waarop aan de bovenkant twee gebogen handgrepen zijn vastgezet op een afstandje van elkaar en onder een rechte hoek met de lengte van het paard.
Wordt gebruikt voor geronde lijsten die aan beide kanten zijn afgewerkt met voluten, en de zijkanten van een Ionisch kapiteel vormen.
Te gebruiken om iets te beschrijven dat zich aan of bij de voorkant of het belangrijkste deel van iets bevindt. Gebruik 'voorkanten', uit de hiërarchie Onderdelen als verwijzing naar deze delen zelf. Gebruik 'frontaal' in de zin van naar de kijker toe gewend zijn, zoals een figuur in een schilderij.
Verwijst naar afbeeldingen met een gezichtspunt voor het onderwerp, in tegenstelling tot afbeeldingen die van de zijkant of van achteren worden gezien.
Constructies met deuren die toegang geven tot de hoofddeuren van een gebouw, waardoor een sluissysteem ontstaat met twee stellen deuren, of draaideuren, bijvoorbeeld in kerken, theaters, banken, schone kamers in laboratoria, schepen, enzovoort. Bij beveiligde systemen moet de buitendeur eerst dicht zijn voor men de binnendeur opent. Ook als deze veiligheidsmaatregel niet wordt toegepast (bijvoorbeeld in kerken), beschermt het systeem de binnenkant van het gebouw tegen licht en geluid van buiten en tegen wind en regen. Het verschil tussen een voorhal en een portaal is erin gelegen dat een portaal deel uitmaakt van het grondplan en met het gebouw is geïntegreerd, terwijl een voorhal een aparte constructie is die aan de hoofdingang is vastgemaakt.
Grote manden die gebruikt worden om iets in te bewaren. Wordt vooral gebruikt met betrekking tot manden met een deksel en met vierkante of ronde bodem en bovenrand.
Wordt gebruikt voor de ruimten aan de buitenkant van boerderijen gelegen aan het hoofdhuis, de keuken en de hoofdschuurdeur.
Archeologische term die verwijst naar een projectielpunt waarbij inkepingen voor bevestiging van het heft in de zijkanten van de basis zijn aangebracht.
Wagens voor goederenvervoer. Gebruik 'sleperswagens' voor voertuigen getrokken door paarden, die meestal geen zijkanten hebben, met horizontale draagvlakken en met de achterwielen lager gezet dan het vloerniveau.
Trappen die aan één kant aan het trappenhuis zijn vastgemaakt zonder trapspil.
Wordt gebruikt voor geslepen of gepolijst, ongeschilferd, stenen of bronzen, zelden ijzeren, gereedschap in diverse vormen met beitelvormige snijkanten die door prehistorische volkeren mogelijk werden gebruikt als dissels, bijlen, schoffels of wapens.
Rechthoekige stukken vuursteen met één scherpe kant die worden gebruikt in een vuursteenslot om vonken te maken voor het ontsteken van de ontstekingslading.
Apparaten die worden gebruikt voor het bakken van wafels en bestaan uit twee metalen platen die met een scharnier aan elkaar vastzitten zodat ze, als ze op elkaar worden geklapt, op elkaar aansluiten en een vierkant, rond of ovaal ontwerp in de wafel drukken tijdens het bakken.
Vlakke dissels voor het uithollen van de binnenkanten van velgen of de gebogen delen van het frame van een koets. Kunnen ook worden gebruikt om te hameren.
Kurassen die zijn gemaakt in de vorm van een gewoon wambuis, bestaande uit twee helften die aan beide kanten van een reep over het midden van de rug een scharnier hebben en aan de voorkant worden gesloten als een gilet, meestal met knoopjes die vastzitten met haakjes. Ze werden vaak aan de voorkant voorzien van stalen imitatieknopen.
Wordt gebruikt voor commerciële gebouwen in Caïro die onderdak, opslag of winkelruimte bieden aan handelaren of die soms dienen als makelaarskantoren; vergelijkbaar met khans en vaak gebouwd met afzonderlijke woningen erboven.
Branders die bestaan uit metalen schijven met luchtgaten en één, twee of soms drie vertinde pithouders van 0,6 mm of minder in diameter, die rechtop zijn gesoldeerd en die in de zijkant een gat voor de pit hebben. De pithouders lopen verder door onder de schijf, het brandstofreservoir in, dan erboven.
Houders om aan de wand te hangen met bloemen er in of voor de sier; verschillende vorm en grootte, bijna altijd een platte achterkant.
Lange beitels, geslepen tot een snijkant van 30 graden, die niet zijn gehard of getemperd en kunnen worden gebruikt om metaal te bewerken dat verhit is geweest.
Apparaten die de hitte tussen twee fysiek gescheiden vloeistoffen overdragen. Bestaat in het algemeen uit een cilindrische huls met buizen in de lengte. Eén vloeistof stroomt binnenin, de andere aan de buitenkant.
Hamers met een rond slagvlak, een afgekante nek en een pen die taps toeloopt tot een ronde punt; een hamer voor algemene doeleinden.
Kleine standaarden om op te wassen. Ze hebben vaak een gevormde ring om de wasbak in te hangen, kleine laden onder het fries en een plank aan de onderkant om een kan op te zetten.
Verwijst naar de periode die wordt geassocieerd met het tempelterrein van Wat Kukut in de regio Lamphun dat werd gevestigd in de 13de eeuw. De stijl van deze periode is gebaseerd op de bouwkundige kenmerken van de tempel, zoals de twee grote stupa's die waren gemaakt van lateriet en geconstrueerd in de late Dvaravati-stijl: een groot vierkant monument met een hoge basis en vijf vierkante, terugwijkende lagen die worden overdekt door puntige spitsen en versierd met miniatuurstupa's en met nissen waarin zich Boeddhabeelden bevinden in stucwerk en terracotta. In de beeldhouwkunst omvat de artistieke productie uit deze periode een achthoekig gevormd monument dat is gekroond met een kleine, ronde stupa en versierd met panelen die een staand Boeddhabeeld in stucwerk bevatten. Rond het voetstuk van de stupa tonen zittende Boeddhabeelden de handeling van het onderwerpen van Mara.
Drinkglazen bedoeld voor water. Tevens een term die in Engeland in de 18e eeuw gegeven werd aan een glas met een cilindrische vorm ter onderscheiding van een bekerglas, dat een naar binnen toelopende onderkant heeft.
Afgedekte ketels om water in te koken, meestal met een korte schenktuit, een hengsel als handvat en een brede platte onderkant. Wordt vaak samen gebruikt met een theepot waarin de theeblaadjes trekken.
Merken die in papier worden verwerkt wanneer dit wordt gemaakt, en die worden weergegeven als doorschijnende of schaduwgebieden die alleen zichtbaar zijn als er licht doorheen valt. In een watermerk worden vaak de naam van de fabrikant en de productiedatum van het papier verwerkt. Symbolen, zegels en initialen komen ook vaak voor. Watermerken worden ook gebruikt om vervalsingen en namaak op te sporen en te voorkomen. Ze werden voor het eerst gebruikt in 1282 in Bologna.
Lage strooien dameshoeden met een omhoogstaande rand aan de achterkant, die op hun plaats worden gehouden door een hoedenband die meestal met bloemen is versierd. Ze figureren regelmatig op schilderijen van Watteau.
Rechthoekige manden waarvan de ene kant hoger is geweven dan de andere, waarmee ze werden opgehangen aan een paal van het weefgetouw om ongebruikte spoelen voor het weven in te doen.
Heiligdommen opgericht aan de kant van de weg als plaats gewijd aan het eren, of verering van, een godheid of heilige figuur van elk geloof. Het kan bestaan uit een altaar of een beeld van de godheid; het kan een kruispunt markeren. Voorbeelden hiervan zijn die gevonden in het oude Egypte, Griekenland, Rome, India, Japan, en in het christelijke Europa en Amerika. Voor kruisen die dienen als berm markeringen gebruik "wegkruisen".
Wordt gebruikt voor palen, meestal langs de kant van de weg geplaatst of bij kruisingen, waaraan zich één of meerdere borden bevinden die reizigers de weg wijzen.
Schotels met een holte aan één kant om jus in te doen. Geen Nederlands equivalent.
Kaarten, vaak met voorgedrukte teksten en toepasselijke illustraties, die bij speciale gelegenheden worden verstuurd of gegeven. Gebruik 'ansichtkaarten' voor kaarten die vanaf vakantie-adressen naar familie en kennissen worden gestuurd.
Min of meer wigvormige treden waarvan de aantrede aan de ene kant breder is dan aan de andere kant.
Toestellen voor het werpen van een speer of een pijl, die bestaan uit een stok of een plank met een gleuf of een holte in het bovenoppervlak en een haak, riem of uitsteeksel aan de achterkant om het projectiel op zijn plaats te houden tot het wordt losgelaten.
Gebogen stenen, met aan de binnen- of buitenkant een afschuining, die worden gebruikt om steekbeitels te slijpen.
Te gebruiken voor kleine platbodems met weinig diepgang en vierkante uiteinden. Ze worden in ondiepe rivieren en stromen met een vaarboom voortgeduwd.
Quilts waarvan de bovenkant uit een enkel stuk stof is vervaardigd - dus geen patchwork of appliquéwerk - en uitsluitend met doorstikwerk is versierd; soms is een andere stof als rand of achterkant gebruikt. Geen Nederlands equivalent.
Verwijst naar de techniek met behulp waarvan, door het meten van de bewegingen van een wichelroede, de aanwezigheid van water, mineralen, schatten, archeologische overblijfselen en zelfs dode lichamen kunnen worden gevonden. Oorspronkelijk was de wichelroede een y-vormige tak, waarvan de twee vertakkingen draaien en kantelen in de hand van de wichelroedeloper, ter indicatie van de aanwezigheid van het gezochte materiaal. Een alternatief is het gebruik van metalen staven, die enkele centimeters van elkaar parallel worden vastgehouden en naar elkaar toe bewegen. Het is onbekend wat voor soort prikkels deze reacties veroorzaken, maar volgens de meeste wichelroedelopers heeft het niets met waarzeggerij te maken.
Te gebruiken voor een aantal symmetrische gebinten: die welke in de vorm van drie gelijkbenige driehoeken waarvan één driehoek in het centrum ligt met de onderkant langs de onderligger en waarvan de twee buitenste driehoeken met hun onderkant langs de schuine zijde bij een bovenligger liggen, of die welke in de vorm van driehoeken waarvan de diagonalen een W vormen, of die in de vorm van rechthoeken met weinig verticalen in verhouding tot talrijke diagonale kapdelen van verschillende lengte.
Huizen van de indianen in het gebied van de Grote Meren en ten oosten daarvan, gekenmerkt door een gebogen bovenkant en bestaande uit een geraamte van palen dat is bedekt met schors, biezen matten of huiden.
Kisten die zijn voorzien van tussenschotten, bedoeld om een bepaald aantal vierkante wijnflessen in te bewaren, vooral gemaakt aan het einde van de 18de en in de 19de eeuw.
Wordt gebruikt voor weegschalen die meestal worden gekenmerkt doordat ze een grote wijzerplaat hebben aan de voorkant van een doos waar zich het mechanisme in bevindt, met daar bovenop het weegoppervlak.
Platen, schijven, voorkanten of andere oppervlakken met markeringen of cijfers voor het aangeven van informatie zoals tijd, maat of frequentie, meestal door middel van wijzers
Stoelen waarbij de zitting bestaat uit een bewerkte plank waarbij holtes in het bovenste en onderste oppervlak zijn geboord om de achterkant en het onderstel te verankeren. De achterpoten en de rugleuning staan los van elkaar in plaats van dat ze een doorlopend geheel vormen. De elementen van de rugleuning zijn verticaal, horizontaal of gebogen en spijlen kunnen een onderdeel van de stoel vormen.
Verwijst naar richtingen zoals op een kompas, een instrument voor het meten van een horizontale referentierichting ten opzichte van het magnetische noorden. De vier basispunten bevinden zich aan de bovenkant, onderkant, rechterkant en linkerkant van een kompas, en komen overeen met het noorden, zuiden, oosten en westen. Punten tussen de vier basispunten worden beschreven door termen te combineren, bijvoorbeeld noordoosten, zuidoosten, etc.
Gevels van winkels of pakhuizen aan de voorkant van een straat die meestal een etalage hebben.
In de houthandel, een algemene term voor hout van vele soorten eiken die behoren tot een subgroep van eikenbomen, waaronder Q. alba en andere. Allen worden gekenmerkt door het hebben van eikels die in zes maanden rijpen, en die zoet of een beetje bitter smaken.en die een haarloze binnenkant van de schlil hebben.Bomen zijn inheems in Europa, Azië, Noord-Afrika, en Noord-Amerika.
Verwijst naar een stijl in de Oud-Griekse vaasschilderkunst, die een variatie gebruikte van de techniek van de Roodfigurige stijl en opgeld deed in het midden van de 5de eeuw v. Chr. De stijl kenmerkt zich door het gebruik van een kalkachtige, blanke engobe als achtergrond, waar overheen zwart glazuur werd gebruikt om de figuren uit te lijnen. Verdunde paarse, rode en blanke glazuren werden gebruikt om de figuren in te kleuren. Bijkomende kleuren die niet tegen bakken waren bestand werden naderhand toegevoegd.De taferelen tonen dikwijls figuren op een gemeenschappelijke grondlijn aan de onderkant van een vlak, of in horizontale banden, hetgeen verschilt van eerdere composities waar figuren in het algemeen over het gehele schildervlak waren verspreid.
Groep eiken die inheems zijn in Europa, Azië, Noord-Afrika en Noord-Amerika. Ze hebben korte eikels die in zes maanden rijp worden en zoet of enigszins bitter zijn. De binnenkant van de dop is kaal.
Benaming die vrij soepel wordt gebruikt voor de Wooton kabinetkantoorsecretaires en de '@rotary desks' die beiden door William S. Wooton zijn uitgevonden. Gebruik waar mogelijk een meer specifieke benaming.
Een wrijfschaal is een Romeinse aardewerken kom waarin kwartskorrels in de bodem zijn meegebakken. Daardoor kreeg de binnenkant een ruw oppervlak, waarop kruiden konden worden fijngewreven. Een wrijfschaal is te vergelijken met een vijzel echter wrijfschalen hebben ook altijd een schenktuit.
Voorwerpen die meestal van marmer of glas zijn gemaakt, een ronde bovenkant en een platte onderkant hebben en worden gebruikt om pigmenten tegen een vastgezette schuurplaat fijn te wrijven.
Elke Windsorstoel die aan een kant in plaats van een standaard armleuning een gevormd, plat blad heeft dat als schrijfondergrond wordt gebruikt.
Chinese luiten met een korte hals. Yueh-chins hebben een ronde klankkast, vier snaren, een platte achterkant en metalen tongen in de klankkast.
Snijgereedschap met dunne, platte metalen bladen, banden of onbuigzame platen met aan de zijkant een rij snijtanden.
Uitstekende knoppen, op bijvoorbeeld wapens of aan de voorkant van een zadel.
Zadeltassen van leer of stof, die aan een kant van een zadel hangen of over de rug van het paard achter het zadel gelegd worden en meestal onderdeel van een paar zijn, verbonden door een band of een riem. Tevens soortgelijke tassen die aan weerskanten van het achterwiel van een fiets, motorfiets en dergelijke hangen.
Grote en flexibele houders van vlas, jute, een andere stof of plastic, gewoonlijk rechthoekig, open aan één kant en bedoeld voor het bewaren en vervoeren van bijvoorbeeld maïs, meel, fruit, aardappels, hout, kolen of andere producten. Gebruik 'tassen (algemene houders)' voor houders van leer, stof, papier waarvan de opening kan worden afgesloten.
Stukken stof bevestigd aan de binnen- of buitenkant van kledingstukken, gebruikt voor decoratieve doeleinden of om kleine voorwerpen mee te dragen.
Trommen, cilinder-, of kegelvormig, met parallelle, rechte zijden aan de bovenkant, onderkant in de vorm van een afgevlakte kegel, met 2 vellen waarvan het ene wordt aangeslagen en het andere deel uitmaakt van het vetersysteem; Oeganda, omliggende delen van Oost-Afrika.
Gebruiksvoorwerpen of apparaten die worden gebruikt voor het vast- of tegenhouden van vaste stoffen of deeltjes terwijl een vloeistof erlangs loopt. Gebruik 'vergieten' voor schaal- of kegelvormige pannen met geperforeerde of doorboorde kanten die worden gebruikt voor het uitdruipen of afgieten van voedsel.
Hoofddeksels van witte of marineblauwe stof met een platte hoedenbol en een onbuigzame donkere klep; meestal versierd met een insigne en een tres aan de voorkant en gemaakt naar voorbeeld van de petten van marineofficiers.
Boten die worden gebruikt bij het vissen met zegens, netten die verticaal in het water hangen en dobbers hebben aan de bovenkant en gewichtjes aan de onderkant. In Nederland bij de riviervisserij: stoomvaartuig waarin de zegens gelegd en waarmee ze uitgezet worden (TRN).
Stukken papier of ander dun materiaal met een plakkende achterkant, meestal bedrukt met een boodschap of een afbeelding.
Raamwerken of kantlagen rond een opening in een dak of vloer die hoger zijn dan het omringende vlak om te voorkomen dat er water in de opening loopt.
Metalen onderdelen met een vierkante steel, die in een gat in een aanbeeld kunnen worden gestoken.
Wordt gebruikt voor horloges die zichzelf opwinden, bijvoorbeeld doordat bewegingen van de drager rotors laten draaien, hefboompjes met gewichtjes laten kantelen, door het openen en sluiten van het kastje, of door een elektromotortje.
Verwijst naar afbeeldingen met een gezichtspunt vanuit de zijkant van het onderwerp, in tegenstelling tot afbeeldingen die van voren of van achteren zijn genomen. Gebruik 'profielen' voor figuren die vanaf de zijkant worden gezien.
Belichting vanaf de zijkant; wordt in het algemeen toegepast om ergens de vormgeving van te benadrukken
Methode voor het binden van boeken waarbij het gehele tekstblok als een eenheid aan elkaar wordt vastgemaakt door het bindingsmiddel, meestal gaat het om draadkrammen, vanaf de voorkant door het tekstblok naar de achterkant, dicht langs de vouwen van het katern, te halen.
Wordt gebruikt voor frontons aan de zijkanten van een gebouw, niet de voor- of achterkant.
Die delen van de flankerende muren van de cella van een tempel die uitsteken voorbij de voorkant of achterkant en die vaak eindigen in antae.
Platte, uitstekende platen aan de zijkanten van open haarden waar potten of pannen neergezet kunnen worden om ze warm te houden.
Planken die vaak afneembaar zijn en die de zijkanten, of delen van de zijkanten van constructies vormen, zoals bij bedden, of bij karren en rijtuigen om hun draagvermogen te vergroten.
Te gebruiken voor geblazen glaswerk met dubbele wanden, dat is verzegeld na verzilvering van de vlakken aan de binnenkant; wordt gebruikt voor het vervaardigen van sierwaren.
Wordt gebruikt voor afgesloten ruimten onder schuine daken, tussen het dak en het plafond van de bovenste verdieping, vooral in huizen. Ze kunnen zowel voor opslag als voor bewoning worden gebruikt. Voor open platforms in huizen, die zich dicht bij het plafond bevinden, of voor grote ruimten onder de daken van kantoren of pakhuizen wordt 'lofts' gebruikt.
Lichtgewicht bedovertrekken gebruikt bij warm weer, vaak gelijkend op de bovenkanten van quilts, maar dan met omgestikte randen en afgewerkte naden.
Een type kylikes waarin een centrale afbeelding aan de binnenkant wordt omringd door een band met figuren of waarin één afbeelding het gehele oppervlak beslaat. Er zijn voorbeelden bekend van zowel zwart- als roodfigurige #zone cups. De grootste bekende kylikes, tot 56 cm hoog, zijn #zone cups.
Bonnetten van stof of stro met een brede rand om het gezicht tegen de zon te beschermen, vaak met een ruche rond de voor- en zijkanten en soms een capeachtig uitsteeksel aan de achterkant ter bescherming van de nek.
Fotopapier dat wordt gebruikt in gebonden zoutpapierprocedés. Papier wordt geïmpregneerd in een oplossing van zout (natriumchloride) en water. Vervolgens wordt het aan een kant gecoat met zilvernitraat waardoor op het oppervlak lichtgevoelig zilverchloride ontstaat.
Vaten met een geperforeerde bovenkant voor het strooien van zout op voedsel. Worden gemaakt in een verscheidenheid van vormen en materialen en vormen vaak een paar met een peperbusje.
Kleine, lage, open vaten die worden gebruikt voor zout aan tafel. Worden gemaakt in een verscheidenheid aan vormen en kunnen een platte onderkant hebben of op pootjes staan of op een voet met een steel. Gebruik 'standing salts' voor grote vaten voor zout.
Waterafstotende hoeden die als regenkleding worden gedragen of door matrozen bij slecht weer; met een brede schuin aflopende rand die aan de achterkant breder is ter bescherming van de nek en soms met oorkleppen die onder de kin vastgemaakt worden.
Wordt gebruikt voor een rij zuilen die een hoofdgestel dragen en vaak ook één kant van een dak. Onder deze term vallen ook de ruimten achter het vooraanzicht, mits deze lang zijn en worden gebruikt voor ventilatie.
Schalmeien, in verschillende regionale varianten, doorgaans bestaande uit een houten buis met een conische boring, zeven vingergaten aan de voorkant, één duimgat aan de achterkant, een wijd uitlopende klankbeker en een klein riet met een metalen pirouette eronder; vervaardigd en bespeeld in de Arabische wereld en - onder islamitische invloed -in gebieden in Europa en Azië.
Grote, stevige leren flappen aan de zijkant van het zadel die de rest van het zadel beschermen tegen het zweet van het paard en het de huid van het paard beschermen tegen knelling tussen de buikriemen en gespen.
Verwijst naar vierkante doeken waarmee het gezicht werd schoongeveegd, gedragen door de hogere kringen van het oude Rome, en in het bijzonder naar doeken die als relieken worden aanbeden, zoals de doek waarmee, volgens de legende, de Heilige Veronica het gelaat van Jezus afwiste en waarop diens gelaatsafdruk zichtbaar bleef.
Decoratieve patronen van gestileerde bloemen, gebladerte en perziken in blauw onderglazuur; voor het eerst geïntroduceerd in Meissen in 1739 en veel overgenomen door andere fabrikanten.
Wordt gebruikt voor bogen of van draagstenen voorziene tussenelementen die de binnenhoeken van een vierkante of veelhoekige structuur overspannen, en dienen om een ronde of veelhoekige bovenstructuur te ondersteunen.
Langwerpige, houten spaan in beuk, es of notelaar met aangescherpte snijkanten en een handvat. Werd samen met het zwingelbord gebruikt om vlas mee te zwingelen nadat het was gebraakt.